Bart heette de oudere man die ik observeerde tijdens een ‘bakkie’ bij een Zuid-Hollandse Kringloper een tijdje terug. Hij kwam aangewandeld op het typisch lage tempo van mensen die al een tijdje pensioen ontvangen en hun leven lang ‘hard hebben gewerkt’. Samen met zijn vrouw die Dinie bleek te heten liepen ze langs de aan de onze grenzende tafel waar net drie oudere zussen van elkaar plaats hadden genomen. Al snel had Bart door dat hij die zussen ‘kende’. Uit de conversatie die ik kon volgen bleek dat dit niet op een ‘Voice-achtige’ tot stand was gekomen, maar dat ze samen in een of andere straat in Leiuh hadden gewoond. In de vroegste jeugd. De drie zussen gaven antwoord op zijn vragen. ‘Woonden jullie niet naast die familie Bakkuh??’ vroeg Bart op typisch Leidse toon, en de dames bevestigden dat. En ook dat de leden van die familie vrijwel allemaal op sterven na dood waren intussen, want….net als zij zelf zeventigers en in slechte doen. ‘O’ stelde Bart trots vast, ‘maar ik ben zelf ook al 73 hoor en volgende week wor ik 74. Best een leeftijd. En ik moet zeggen, het gaat me nog goed af allemaal. Ook al heb ik dan een nieuwe schouduh en heup’. De dames begonnen toen te vertellen over hun eigen gezondheid. Van slechte benen tot een vals gebit, van pijntjes hier en daar, maar dat ze nog samen waren en genoten van het leven. Dat deed Bart ook, naar eigen zeggen, al keek zijn vrouw, die niets had gezegd tot dat moment aardig zuur. Toen Bart dan ook aangaf dat hij ondanks zijn kwalen nog alles deed en kon, mengde zij zich in het gesprek. ‘Nou ja…alles…’ en keek hem nog eens aan. Bart schakelde direct over op een andere frequentie. Dat hij zijn werk nog miste en zijn reisjes. En dat hij nu genoot van het vissen wat hij als hobby had opgebouwd. Op enig moment was het gesprek voorbij. De vrouw van Bart trok hem aan zijn mouw mee. ‘Nou dames, veel plezier en misschien tot ziens!’ zei hij flauwtjes. En net toen hij weg liep zei de derde zus aan het tafeltje, die nog niet zoveel had bijgedragen aan het gesprek…’Ik krijg volgende week ook een nieuwe schouder…kijk er echt naar uit…maar ja, ik praat er niet over…’. Bart en zijn vrouw hoorden het niet…die sjokten verder….Hij was al 73…..maar eigenlijk al tien jaar verder in zijn moeizame leven….
Maandelijks archief: februari 2022
Dikke tosti’s; De Eendracht Weesp.

We konden bijna niet wachten tot het moment dat de horeca weer open werd gegooid door onze links-liberale regering. En daarna wilden we er toch weer eens van profiteren. Dit keer in Weesp, Amsterdam in het klein, waar we intussen parkeerplekken hebben ontdekt die een rondje door dat leuke plaatsje weer mogelijk maken. En omdat we er nog nooit waren geweest stapten we onlangs binnen bij het erg fraai onder dak gebrachte restaurant De Eendracht aan het Grote Plein in de Vechtstad.

De ambiance is daar warm en plezierig, en dat geldt zeker voor de crew die er actief is. Jong, professioneel en ook op gebied van controles (helaas moest je volgens de geldende regels nog steeds bewijzen dat je soort van gezond bent met je smartphone, je zult er geen een hebben…) uiterst geduldig en aardig. Hoewel de zaak aardig gevuld was vond men toch nog een plekje voor ons en bekeken we de van een buurtafel geleende menukaart. Die is aardig gevuld en geeft je van de ochtend tot de avond een rijke keuze. Rijk moet je niet zijn om hier te eten of drinken, maar enige welvarendheid is wel aan te bevelen.

Want dit is geen budgetzaak. Wij kozen voor thee met een tosti, vaak een proeve van bekwaamheid als het gaat om dit soort zaken zo rond het middaguur. Wie het kleine niet eert is de rekening niet weerd. De thee was van de goede soort, alleen moest je hem (via een zeefje) wat langer laten trekken dan je wellicht met die bekende zakjes gewend bent. De tosti’s waren dik, aan de buitenkant meer dan krokant verwarmd, het beleg was mager toegevoegd. Ik heb bij die tosti’s altijd wat bezwaar tegen het gebruikte ‘Landbrood’ omdat dit vaak (erg)dik is en eigenlijk niet zo geschikt. Met een apart bakje tomatensaus, geen zakjes hier, was het geheel overigens goed te verwerken.

Een stevige vulling voor de middag, zeker, maar met iets dunner brood en wat meer vulling was de tosti (ham/kaas) smakelijker geweest. De rekening kwam vrij snel na de vraag daartoe en bracht ons bijna 2 tientjes verder. Best geld voor het gebodene. Maar ja die ambiance, en die bediening. Het mag iets kosten. Ook de toiletten waren keurig netjes, niets van te zeggen. En de zaak zat (binnen de regels van het coronaspel) aardig vol. Een cijfer 9 voor het geheel is op zijn plek. Meer om die ambiance en die ontzettend aardige dames die er de zaken regelen, dan voor het door ons gekozen gerecht. Maar wel verdiend. (Beelden: eigen/Endracht)
Gemiste selfies…

Ik ben vast een roepende in de digitale woestijn als ik aangeef niks te zien in series beelden waarop ik zelf als onderwerp of lijdend voorwerp acteer. Hele volksstammen zijn met niets anders bezig zo lijkt het wel eens. Ze kopen daarvoor de meest geavanceerde foto-apparatuur of nog potentere smartphones met 45 MP’s, maar benutten ook filters in de software om er vooral zelf zo goed mogelijk uit te zien. Het fenomeen had al eerder mijn aandacht. Maar het is best confronterend als ik tijdens mijn zoektocht door de analoog opgeslagen diabeelden ontdek dat ik indertijd ongeveer alles en iedereen op foto of dia zette, maar zelf niet in beeld verscheen.

Ik weet ook nog wel dat ik daar indertijd echt geen behoefte aan had, of het moest een hoger doel dienen. Zo werden er nog wel eens professionele beelden geschoten voor artikelen in vakbladen of rond weer een opening van een nieuw dealerbedrijf waar ik bij betrokken was. Dan moest het wel. Maar verder zette ik toch vooral fraaie vliegtuigen, auto’s, vrouwlief of de rest van de familie en de toenmalige leuke en lieve huisdieren op de foto. Dat was op zich al leuk, want nu ik ze regelmatig scan komen ook herinneringen terug aan een totaal ander tijdperk en dieren die weer even aandacht krijgen omdat ze dat ook verdien(d)en. Wat ik natuurlijk ook zie is hoe snel een leven eigenlijk door je handen glipt.

De glans van de jeugd, de mensen die er niet meer zijn, de vakantiebestemmingen die je al dan niet in de herinnering bleef koesteren en sommige bestemmingen van toen die eigenlijk uit de hersenkrochten waren verdwenen maar je nu weer terug haalt. Zonder zelf in beeld te komen. Het blijft knap. Nou ja, ook weer niet, want anders dan met die huidige apparatuur die zelfs voor en achter foto’s kan schieten had die toenmalige SLR van Praktika of Minolta de narigheid in zich dat je die moest instellen op afstand en licht, en dan voor je gezicht zou moeten houden om tot een plaatje te komen. Grote kans dat je dan je buik in beeld had, of een oor, maar niet je hele gezicht. Tuurlijk had zo’n ding een zelfontspanner, kon je alles op een statief instellen, indrukken en dan heel hard rennend een positie innemen voor de klik van de camera je vastlegde voor later. Nou, ik heb er weinig gebruik van gemaakt. Niet veel veranderd. Tuurlijk sta ik wel eens op de foto nu, maar toch te weinig interessant om dat hier regelmatig met jullie te delen. Maar OK, voor deze keer een paar uit afgelopen digitale jaren. Ik was, ben en zal namelijk nooit zo selfie-gericht zijn. Dat laat ik toch meer aan hen die het ego boven alles doen gaan. Daartoe schrijf ik mijn verhalen. Helpt mij in ieder geval beter. (Beelden: eigen archief)
De wonderlijke vormgeving van Nash..

Een merk dat in ons land best heel bijzonder was, al was het maar door de excentrieke vormgeving van haar modellen was het Amerikaanse Nash. Al opgericht in 1916 deed men voor de Tweede W.O. nog wel redelijke goede zaken, maar toen die wereldbrand voorbij was bleek het lastig om te blijven concurreren met de grote drie uit Detroit van dat moment, General Motors, Ford en Chrysler. Nash was een zogeheten onafhankelijke autobouwer uit de provincie (Wisconsin) en dat bleek geen groot voordeel. Maar innovatief was men genoeg. Al in 1941 had het merk een auto in productie met een zelfdragende carrosserie, dus zonder los chassis, en dat was in die jaren heel bijzonder. Men versterkte zich zakelijk door samenwerkingsverbanden te zoeken met het Britse Austin (zie AMM 271019) en het Italiaanse ontwerphuis Pinifarina.

De opvallende (en van de gemiddelde Amerikaanse auto’s afwijkende)lijnen van de Nash modellen komen wellicht juist door die Italiaanse vormgever. Want de wagens waren glad, hadden geen treeplanken en dat al in 1949. Opvallend, redelijk presterend, betaalbaar maar ook zodanig anders dat de conventionele autokopers in de V.S. er toch terughoudend naar keken. De Ambassador van dat jaar en latere Statesman doen velen geen bellen rinkelen, toch gingen er dik een half miljoen van de deur uit tussen 1949 en 1956.

Later volgde nog de Rambler die allemaal waren voorzien van redelijk presterende maar wat ouderwets opgebouwde zes-inlijn motoren die tussen de 82 en 134 pk’s leverden. Dat maakte de Nash-modellen zeker niet tot de snelsten op de Amerikaanse Freeways maar ja, opvallen deed je wel. In 1954 fuseerde Nash met het even bijzondere merk Hudson (AMM 310121) en vormde zo de American Motors Corporation. Een paar jaar eerder had men samen met de toenmalige partners de compacte Metropolitan uitgedacht. Een auto die vanaf 1954 in productie kwam en zowel in Engeland als de VS werd opgebouwd.

Een 1200cc 4 cilinder motor van Engelse herkomst dreef de kleine opvallende wagen in eerste instantie aan. En zoals viel te verwachten sloeg hij niet aan in de VS waar men de auto veel te klein vond en ook niet in Engeland waar hij teveel als Amerikaans werd gezien. Een paar jaar jaar later viel het doek. Net 120.000 exemplaren werden er van gebouwd. Een auto die daar veel op leek maar dan een hele slag groter was de Ambassador van 1954. Zeker de luxe versies met twee kleuren lak en het reservewiel achter op de kofferbak gemonteerd viel wel op.

En Nash hield jarenlang die bijzondere vormen aan. Ook toen het al tot AMC behoorde bleef men geloven in dat aparte uiterlijk. En die zescilinder. Pas in 1956 kwam er een 8-pitter, maar dan nog wel in lijn en niet in V-vorm zoals bij de concurrentie. Die motoren kwamen pas een jaar later beschikbaar. Waarmee de laatste Nash’s die onder eigen naam werden gebracht behoorlijk wat meer vermogen kregen en dat comnineerden met een veel strakkere vormgeving die voor Amerikaanse kopers ook interessanter zou zijn. Opvallend was dat de aloude Nash-modellen op enig moment in de jaren vijftig op de markt kwamen als Hudson’s en ook meteen een andere typenaam kregen. Al met al bleven die merken onder eigen naam door produceren tot eind jaren vijftig. Daarna kwam de naam AMC in zwang en wat dat inhield is onderdeel van de geschiedenis…. (beelden: Archief & INternet)
Dik’s pics…

Ik had even, een kort moment maar, niet door wat men bedoelde met het begrip ‘dickpick’ en hoorde ‘Dik’s pics’ toen dit een paar dagen terug ineens een affaire bloot legde (..) bij Ajax. Het bleek dat een voetbalmanager bij die club meiden op kantoor met appjes en foto’s van zijn eigen geslacht opjoeg richting een kennelijk door hem gewenst mogelijke soort opwinding die zou kunnen leiden tot….. Ja wat eigenlijk? Zijn vrouwen gevoelig voor de al dan niet errecte toestand van een mannelijk lid en daardoor bereid tot verkeringsvormen of meer? Ik kan het me niet voorstellen.

Bij navraag in de vrienden/familiekring bleken weinig dames overtuigd van nut en noodzaak van die beelden. Omgekeerd vonden mannen blote borsten en meer afkomstig van dames nog wel erg interessant(..). Vrouwen hechten weinig waarde aan de essentie van plastische seksualiteit, zeker als die hen wordt opgedrongen door mannen die hun golflengte van denken en verlangen niet snappen. Vrouwen willen prinsen op het witte paard voor hun kamers zien komen. Mannen met armen vol geschenken. ‘Rozen, rumbonen en rode wijn, dat moet voor vrouwen toch voldoende zijn’ zo luidde ooit een zinsnede uit een liedje van Koot en Bie.

Vrouwen willen kennelijk veroverd worden op fraaie eilanden, waar de champagne rijkelijk vloeit, hun leven in luxe en welvaart kan verlopen, en de liefde van hun leven de harten verovert met constante aandacht en zorg. Niet met beelden van hun eigen fysiek dus. Uit onderzoek van medio vorig jaar bleek ook dat vrouwen die al in een relatie verkeren bij de keuze tussen een dagje stomende seks of een middagje shoppen met de creditkaart van hun lovers, in meerderheid kozen voor dat laatste. Seks hoort er voor hen bij, ze krijgen daar hun kinderen door, maar om er nu de hele dag mee bezig te zijn, nee! Voor mannen ligt dat toch anders. Wij zijn jagers en blijven van jong tot oud als zodanig (in gedachten) actief. We zien overal ‘prooidieren’ en beoordelen die vooral op uiterlijk en pas later op hun karakter. Voor mannen is dat laatste minder interessant.

Met een biefstuk ga je ook geen relatie aan, daar geniet je van als je die consumeert. Veganisten doen hetzelfde maar dan met een bak salade. Kortom, een wereld van verschil in denken en doen. Het verklaart wellicht waarom de reacties zo verschillen bij mannen en vrouwen. Vrouwen vinden die aandacht van mannen die niet te paard maar in hun Fiat Panda voorbij komen niet interessant. Mannen zouden titpicks zien als compliment. En zo verklaarde ik even waarom het soms zo mis gaat in de omgang tussen de geslachten dezer aarde. En waarom men in sommige culturen kiest voor huwelijken van een man met tot 7 vrouwen. Elke dag een andere….Hoeft Dik geen pics te sturen ook. Heeft toch wel iets. Maar ja waar vind ik die vrouwen die willen aansluiten? Toch maar eens wat foto’s schieten dan….. (Foto’s: Archief)
Dia’s

Jaja lieve kijkbuiskindertjes en bloglezers, ooit had opa Meninggever geen digitale camera of smartphone om daarmee zijn plaatjes te schieten. Nee, dat ging allemaal met een camera waarin een filmpje zat. Naar gelang het type of de keuze van materiaal had je dan 24 of 36 opnamen beschikbaar en schoot je dus altijd selectief de onderwerpen die je van te voren had bedacht. Lukraak foto’s maken was er niet bij. De eerste camera’s waren een soort plastic doosjes met een lensje voorop, een cassette propte je in dat ding en met wat plastic of metalen schuifjes maakte je een foto, of zoals in mijn geval dia, en transporteerde dan de film naar het volgende potentiele plaatje. Film vol? Naar de fotozaak of centrale en hopen op goed resultaat.

In 1971 toen ik echt ging fotograferen deed ik dat op aanraden van een in die dagen goede vriend, op dia. Dan kon je later leuke voorstellingen houden in kleur en op een groot scherm geprojecteerd. Door de jaren heen maakte ik zo dik 15.000 beelden. Die heetten officieel dia-positief. Toen ik overstapte op digitale camera’s van de eerste soort, bleef de SLR van goede snit en met een scala aan lenzen voortaan in de bijbehorende aluminium koffer. In feite begon ik opnieuw met fotograferen. De latere smartphones verbreedden het aanbod van mogelijkheden.

Een nieuwe digitale SLR die ik ooit kocht inclusief nieuwe lenzen was toch vooral voor de luchtvaart bedoeld. Hoe dan ook, keurig gesorteerd in mijn op zolder staande archief bevinden zich al die dia’s. Toch zonde. Dus maar eens digitaliseren. Ik begon daar jaren her met verve mee en kwam tot ongeveer halverwege. Toen schakelde Windows van Win7 naar 10 en deed de scanner het niet meer. Dat was wel een tegenvaller. Maar ach, er zijn erger dingen. Maar het bleef jeuken. Onlangs kocht ik mij van o.a. de verkregen verjaardagsgelden een nieuwe scanner. Deze werkt op andere wijze en biedt me de kans om nog wat beelden uit die bakken vol platen en plaatjes tot eind jaren negentig te redden voor het nageslacht of gewoon mijzelf. Het vraagt tijd en discipline. Ik hoop oprecht dat die mij zijn gegeven. Want de eerste resultaten zijn bemoedigend…. Ik hoop af en toe ook hier wat te kunnen laten zien….Wens me maar sterkte… (Beelden: Archief)
Prins…
Daar lag ze dan…in haar korte zijden nachtjapon, in haar als altijd fraai opgemaakte bed. Haar verder naakte lijf huiverde. Ze vermoedde wel dat er iemand anders in haar buurt was maar ze hield de ogen gesloten. Immers, ze had geen idee wie dat was. Wilde het eigenlijk ook niet weten. Plots hoorde ze een stem, zacht, mooi, die haar vroeg hoe ze had geslapen en of ze wellicht in bad wilde. Tuurlijk wilde ze dat. Lekker wegzakken in warm water. Ze stapte uit haar bed in klaargezette muiltjes, liep rozig achter die man aan die tegen haar had gesproken. Breed van schouders, een lendendoek van een of ander duur materiaal. In de badkamer was het bad voor haar al gevuld. Het schuim lag er dik op en ze rook de heerlijke geur van een of ander opwekkend soort schuim. De jonge man, wat een knappe vent zeg, pakte haar nachthemd aan en keek naar haar lijf. ‘Mooi’ stemde hij in met het beeld dat ze zelf ook in de spiegel aan de overkant van het bad zag. Ze was strak van vel, had rechtopstaande borsten, een schoot die nog ongerept was en verlangde naar zijn aandacht. Langzaam liet ze zich in het water zakken. Achter haar knielde die atletische jonge man neer en begin haar schouders en nek te kneden. Het voelde heerlijk aan, ze ontspande helemaal, zalig… En het voelde dan ook als heel normaal toen hij met zijn handen lager en lager kwam en haar het gevoel gaf dat wat er ook moest komen het allemaal fantastisch zou zijn en op haar gericht. Toen hij langzaam aan naast haar zat om zijn handen nog wat beter hun werk te kunnen laten doen keek ze hem aan en nodigde hem uit bij haar in bad te komen zitten. Langzaam maakte hij zijn vernuftig vastgemaakte lendendoek los. Wat ze zag deed haar huiveren…zo mannelijk, zo groot…als dat maar…. Net toen ze huiverde van genoegens en genot hoorde ze in haar oren een geluid dat haar geluk verstoorde….dat geluid werd steeds luider en het deed haar ontwaken….Naast haar stonden twee van haar vier kinderen. Die wilden dat ze uit bed kwam….ze moesten naar school, en wilden eten. Schaamte maakte dat ze haar opgetrokken katoenen nachthemd snel om zich heen trok, en meteen uit bed stapte. In haar goedkope sloffen….Haar man was al onderweg naar zijn werk, in de spiegel zag ze haar wat pafferige gezicht, de dikke buik, haar al wat hangende borsten…. Jeminee, het leven was haar niet goed gezind geweest. Gelukkig waren er die dromen. Elke paar dagen per week kwamen die terug en voelde ze zich weer even een jonge meid. Die wel werd gewaardeerd en begrepen, en die vol passie was…net zoals vroeger….
De linkse revolutie…

Nee, dit gaat niet over de revolutie van Kaag en de wonderlijke types die daar achteraan lopen, dit gaat over de lieden die ooit het communisme tot grote bloei wisten te brengen. De gedachte er achter nog wel te snappen. Het idee kwam uit Frankrijk waar de schathemeltje rijke koningen en keizers van toen meenden dat hun welvaart toch vooral door het ‘volk’ moest worden opgebracht en armoede plus honger daarvan de minieme gevolgen waren. Vrijheid, gelijkheid en broederschap verpakt in communes van arbeiders maakten een einde aan alle koningen en hun aspiraties voor de toekomst, de adel werd een kopje kleiner gemaakt en het volk de baas op straat.

En daarna was het overal waar bevolking en toplaag binnen een samenleving te ver uit elkaar leefden op enig moment raak. De gevolgen van dat ingrijpen van het proletariaat in die samenlevingen zou eenieder die ook maar iets van geschiedenislessen heeft gehad duidelijk moeten zijn. Immers het is nergens tot een echt succes vertaald. Altijd kwam er weer een nieuwe bovenlaag die elk particulier initiatief de grond in boorde of in bloed smoorde. Lenin, Stalin, Castro, Pol Pot, de leiders in Vietnam, en wat zich zoal in China afspeelde (Mao) of Noord-Korea. Opgeteld heeft men wel eens berekend dat die communisten samen zo’n 300 miljoen slachtoffers hebben gemaakt.

Vooral onder hun eigen volgelingen. De planeconomie was een wanhoop, de geldontwaarding ongekend en de ellende in de wereld door oorlogen en conflicten om de doctrine uit te dragen was verschrikkelijk. Je snapt dan ook niet dat er mensen zijn die deze idealen nog steeds achterna lopen. Immers elke afwijking van de leer wordt in de kiem gesmoord. Onlangs nog zagen we hoe demonstranten in het Aziatische deel van de vroegere Sovjet-Unie door het daar nog steeds aan het Stalinisme vasthoudende regime met kogels van de straten werden geschoten.

De vrijheden van Hong Kong zijn intussen tot een minimum beperkt en in het land van Kim Jong Un bestaat vrijheid uberhaupt niet meer. Vrijheid heeft men onder die lui daar geschrapt, gelijkheid is er wellicht voor de werkmieren, niet voor de zelf benoemde koningen en koninginnen van het Marxisme. En broederschap? Alleen als men iets nodig heeft en de buren daarvoor kunnen zorgen. Ik heb in Oost-Europa in die landen daar tijdens dat communistische juk genoeg gezien en beleefd om er een mening over te vormen.

Nee, we moeten hier niet willen dat deze clubs ons leven gaan bepalen. Het leidt altijd tot top-down redenaties over wat je wel en niet mag zeggen of denken. Altijd overgiet men anders denkenden met een sausje van ultra-rechts of contra-revolutionair. En dat past precies bij wat er al die jaren communisme met veel burgers is gebeurd die het juk zat waren. En bedenk ook maar dat hoe slecht het wellicht soms gaat in ons land vrijheid van meningsuiting nog steeds bestaat en we ook mogen kiezen welke leiders ons bevallen. Al bevalt die keuze juist links steeds minder en pakt men dan de macht via media, justitie en andere wegen. Het is dus zaak op te letten en niet alles te geloven wat zoal wordt georeerd vanuit die kring. Het meest is propaganda…. En op dat punt kijkt men graag naar juist die regimes die dat tot kunst hadden verheven…. (Beelden: Archief)
De kracht van stoom…

Het scheelt maar een enkele letter maar vergis je niet, deze vorm van aandrijving bij machines zorgde ook voor een revolutie in de wereld van het vervoer, de landbouw en nog veel meer. Stoommachines, met dank aan mensen als James Watt een eeuw of wat terug, maakten dat wat voorheen ambachtelijke en zeer zware handarbeid was, door die machines kon worden gedaan in een fractie van de tijd en met een grote welvaart tot gevolg.

Al was die welvaart wat beperkt qua toegang en ging die veelal naar hen die investeringen hadden gedaan waardoor de introductie van dat nieuwe wondermiddel mogelijk werd. Stoom werd opgewekt door het verhitten van water middels grote boilers waarin je dan vooral kolen mikte en verbrandde. Met dank aan die stoom kregen we echte fabrieken met honderden arbeiders die van alles en nog wat maakten.

We konden als mensen ineens reizen maken in een fractie van de tijd die bijvoorbeeld een zeilschip of postkoets nodig hadden om ergens te komen. De trein baseerde zich ook op het principe. Een stoomloc trok dan wagons met passagiers of goederen in een uurtje van Amsterdam naar Haarlem waar je met een trekschuit een halve dag over deed. En al die schuiten kregen opvolgers in de vorm van stoomboten die nu nog af en toe door Sinterklaas wordt benut en wiens knechten door al dat gestook hun kenmerkende kleur opliepen. Roet overal als gevolg van het principe.

De uitstoot van al die machines was niet alleen zuivere stoomdamp natuurlijk, in Engeland gingen hele steden bijna ten onder aan de roet en smog die door die nieuwe industrie werd veroorzaakt. Maar ja, efficient, en duidelijk handiger dan alles wat daarvoor was benut. Die Britten ging nog veel verder. Want wat met treinen kon moest ook op de weg mogelijk zijn. En zo ontstonden met name vrachtwagenmerken als Leyland en Sentinel waar men trucks in elkaar stak die door stoom werden voortgedreven.

Er was een chauffeur voor nodig, maar ook een stoker die de vaak handzamer stoomketels voorzag van genoeg kolen om een rit te volbrengen. Beide mannen zagen zwart van het roet, kolengruis of wat ook, maar aan het principe werd vastgehouden tot na WO2. De eerste vliegtuigbouwers wilden ook wel eens kijken of die stoommachines hun vliegmachines in de lucht konden brengen maar dat bleek wat tegen te vallen. Deze waren bepaald niet lichter dan lucht en dat is toch wel een soort van voorwaarde om te kunnen vliegen in een toestel van houten frames met linnen omhulsels. Nee, vliegen kon je er niet mee, maar verder? Stoom als wondermiddel, meer dan 150 jaar actueel gebleven. Schoorvoetend kwamen andere bronnen van brandstofmotoren een beetje in zwang. Benzine als eerste, diesel later pas en ook nog eens gas.

Gelijktijdig deden de eerste elektrische apparaten en voertuigen van zich spreken. Al een eeuw terug. Maar dat laatste zette niet meteen door. Geen actieradius, die batterijen veel te zwaar en het systeem van opladen al te ingewikkeld. Stoom handiger, kolen overal te vinden, en dan wist je wat je had. Voor benzine was je nog afhankelijk van oude paardenhandelaren die er een handeltje bij gingen doen. En bij veel schepen hield men het op het bunkeren van kolen en water, net als in de treinenhandel. Of in de wegenbouw….stoomwalsen waren nog tot ver in de jaren zeventig gewoon in zwang en gebruik. Kortom, nog maar zo kort geleden.

Met het uitfaseren van al die stoommachines daalde het percentage smogdagen in de wereld met grote sprongen. De sterfte onder mensen die er altijd in of mee hadden gewerkt zakte ook weg en het comfort was daarnaast met sprongen vooruit gegaan. Nu bekijken we al die stoomboten en machines met de nodige nieuwsgierigheid en nostalgie. Net zoals we bezoeken brengen aan kolenmijnen. O nee, niet in China, waar men die kolen nog gewoon in massale hoeveelheden uit de grond haalt. Ten behoeve van enorme energiecentrales die met hun stoom stroom opwekken om zo de gemiddelde behoefte van de Chinees te bevredigen. Die rijdt nu af en toe in een EV en meent het milieu te redden. Maar eigenlijk houdt hij nog steeds vast aan 19e eeuwse technieken. Zal Kameraad Tsji een worst zijn….als hij maar rijdt….Toch? (beelden: Archief/internet)
Russische Belg…

Een merk dat in onze streken op enig moment redelijk populair was in kringen van o.a. CPN-leden was het Russische MZMA, beter bekend als Moskvitch. Het stamt uit de tijden van de Sovjet-Unie en was al voor WO2 actief als producent van wagens die leunden op Amerikaanse Ford’s. De Russen kregen een wat kleiner type auto bij wijze van oorlogsbuit aan het einde van hun overwinning op Nazi-Duitsland in de schoot geworpen toen ze in Eisenach een complete fabriek van Opel wisten te ontmantelen.

En die inclusief rijdende voorbeelden naar het oosten afvoerden. De toenmalige Opel Kadett/Olympia diende als voorbeeld voor een Moskvitch van een jaar later. Zelfs echte kenners moesten wel drie keer kijken om het onderscheid te kunnen zien. En op die lijn auto’s bouwde Moskvitch vrolijk verder al werd de vormgeving gek genoeg een stuk moderner en soms zelfs westers aandoend.

Zo was het type 407 van 1956 sterk afgeleid van de Britse Standard Vanguard uit die periode en had men de motor kopkleppen gegeven wat best geavanceerd was in die tijd. Was er veel mis met die auto’s? Eigenlijk niet. En de lagere prijzen maakten ook dat je het wat hogere brandstofverbruik en de wat lawaaiige 1358cc viercilinder op de koop toe nam. Gek genoeg heette de opvolger van die 407 in 1963 de 403. En hoewel de auto hooguit wat geretoucheerde uiterlijke vormen liet zien zat de grote kracht in de overeenkomsten die de Sovjets sloten met diverse landen in het westen waar ze in licentie zouden worden gebouwd.

Dat deed men ook met het meer voor de hand liggende Bulgarije. Maar voor ons was toch het grootste nieuws dat de 403 en zijn opvolgers in Belgie werden gemaakt en onder de naam Scaldia aan de markt werden gebracht. Ook bij ons met enig succes. Daarbij kwam nog eens dat die slimme Belgen ook Dieselmotoren aan het gamma wisten toe te voegen, zij het van de redelijk trage Britse merk Perkins, maar toch. De opvolger van dit type werd de 408 die een strakke carrosserie bezat en nu ook in stationcarvorm onze markten bereikte. Die had overigens een andere aanduiding, maar was technisch gelijk.

De nodige Scaldia’s gingen richting hen die achter de Sovjet-Unie aanliepen uit politieke overwegingen of vielen voor het idee van een auto die een kachel had die ook in Siberie zijn rol zou vervullen. Het succes ging verder met de 412 die nog wat scherper was gesneden en een top bood van 150km/u. Voor weinig geld kreeg je dan een redelijk gebouwde Rus met dikker plaatstaal, een bovenliggende nokkenas en rembekrachtiging op de schijfremmen voor. En echt dat was bepaald niet normaal voor veel westerse concurrenten. Maar die remden vaak toch beter want de 412 had dan wel een hoge snelheid maar de gemonteerde remmen konden dat geweld niet echt aan. Daarbij kwam dat roest ondanks dat dikkere staal, ook een dingetje werd en daarnaast de levering van reserve-onderdelen moeizaam verliep. Ergens in de jaren zeventig was het over en uit met de Scaldia’s. Sovjet-Rusland zette vol in op de nieuwe Lada 1200 als meest geliefde export-auto en de Scaldia’s verdwenen al snel van de markt en een paar jaar later uit het verkeersbeeld. Toch bleven ze wel in productie. Als sedan, stationcar en Pickup, en zeker ook in steeds wat gemodificeerde vorm in Bulgarije. Tijdens mijn trips naar en door Oost-Europa kwam ik ze nog wel eens tegen, vaak in slecht onderhouden of vervallen staat. De laatsten der Sovjet-Mohicanen. Maar nog wel een echte Rus. En die zijn tegenwoordig helemaal schaars geworden… (Beelden: Archief)