Chique Museum in Laren…

Chique Museum in Laren…

Ach, we waren er al een tijdje niet (meer) geweest, het weer was kil en sneeuw zat in de lucht verpakt dus hup, op naar het chique en wat poenerige Gooi. Half uurtje rijden van de woonstek en altijd goed voor bijzondere observaties. In dit geval keken we meteen zijdelings naar de daar woonachtige of voorbij komende lokale mensheid, maar vooral naar uitgestalde kunst. En dat laatste dan weer in het onlangs prachtig verbouwde Singer Museum in Laren.

Met een paar nieuwe uitbreidingen, een fraaie ontvangsthal, dito horeca-gelegenheid (een beetje sterrenrestaurant zou zich niet schamen voor deze inrichting en locatie..), en dus bij toeval (voor ons) een expositie over de Nederlandse kunstenaar Kees van Dongen. Het was alleen daardoor al druk en dus werden mensen die binnenkwamen voorzien van een tijdsslot. Zodat je binnen uberhaupt nog kunst zou kunnen zien. Want heel ’t Gooi van boven de 60 leek uitgelopen om deze schilder te komen bekijken.

Met even oude gidsen die uitleg gaven over wat er te zien was en over de levensloop van deze man die mee liep met de uit de 19e en 20e eeuwse stromingen qua stijl. De man leefde tussen 1877 en 1968, kwam uit Delfshaven en werd een Nederlandse vaste waarde naast Matisse, Braque en Picasso. Hoe zeer ik zijn productie kon waarderen, dat gold niet voor zijn toenmalige blik op vrouwen. Je moet wel een afkeer van het (naakte) vrouwelijke lichaam in je hebben wil je modellen uit die periode soms afbeelden zoals hij dat deed. Het doet je een beetje huiveren, althans dat deed het mij. Nog los van de typische culturele verschillen tussen het vrouwelijk naakt toen en nu. Maar realistisch was het allemaal wel, gelijkend zelden.

Buiten deze expositie om heeft men bij Singer tevens een hele reeks andere schilderijen en beelden in huis en ook die moet je zeker even gaan bekijken als je hier in de buurt bent. Zowel binnen als buiten is er het nodige te zien. Neem er de tijd voor, want je hebt bij dit museum heel wat zalen af te lopen. Is niet iedereen gegeven wellicht, maar voor mij was het een aardige wandeling door de culturele geschiedenis van ons land en daar buiten. Wat zeker ook opvalt is de omvang van de bijbehorende en altijd voor extra inkomsten van een museum zorgende shop. Hier in Laren is die erg fraai ingericht, er zijn heel wat zaken betaalbaar en wie graag een leuk brons van bijvoorbeeld Rodin op schaal wil bezitten kan hier voor een paar tientjes slagen. Uiteraard heeft men ook aardige naslagwerken voor de kunstenaars die men in de belangstelling zet(te) zoals Kees van Dongen. Wie er van houdt moet dat zeker meenemen!

Het museum zelf kent als gebouw een redelijk ruime ambiance, de garderobe is van de self service, de toiletten ruim en schoon. Maar aan de ontvangstbalie/kassa mag het allemaal wel een stukje vriendelijker. Niet iedereen komt uit het Gooi, daar zijn ze verheven norsheid wellicht gewend, wij zijn dat niet. Maar verder? Aanrader. Museumkaarthouders kunnen vrij van kosten naar binnen. Voor gewone bezoekers geldt een tarief van E.18,00 p.p.. En o ja, een ding, kom op tijd, want parkeren rond dit museum is een crime. En je moet goed opletten waar het betaald parkeren is en waar niet. (beelden: Prive)

Tandarts met een advies…

Tandarts met een advies…

Onlangs was ik weer eens te gast bij mijn ontzettend aardige, knappe en van oorsprong Iraanse tandarts. Zij nam een paar jaar terug de praktijk over van een man op wie ik in de korte tijd dat ik hem meemaakte (ik beschreef al eerder de ellende met een andere tandarts een paar jaar terug..) aardig mijn vertrouwen bouwde. Hoe dan ook het afgelopen jaar keek ik enorm aan tegen dat recente bezoek. Ik was zo van de leg dat je bijna kon spreken van tandarts-angst. Een fenomeen dat ik niet kende in de afgelopen jaren van mijn leven. Ik onderging het allemaal veelal gelaten, liet boren, vullen, wortelkanalen bewerken en zo meer. Maar een situatie die vorig jaar bij een soortgelijke controle werd geboren maakte dat ik in deze geestelijke toestand verkeerde.

Bij de controle van vorig jaar (normaal ga ik om de zes maanden..nu zat er een jaar tussen…dit voor het verhaal..) maakte de lieve maar strenge tandarts me duidelijk dat ik toch nog beter moest poetsen dan ik nu al deed. (Ik heb voor een kapitaal aan stokjes, borstels, raggers, draadjes en maak de boel na elke maaltijd uitgebreid schoon, maar het lijkt nooit genoeg…) En ik moest afspreken met een door haar aanbevolen mondhygieniste die alleen op zaterdag beschikbaar bleek in dezelfde praktijk. Nu had ik dat al eens eerder meegemaakt en eerlijk is eerlijk, die betreffende dame wist van wanten. Een week later had ik nog steeds pijn in de mond. Nou ja, wat moest dat moest, dus afspraak gemaakt. Kon binnen tien dagen terecht. De dame die me toen ontving was nog knapper dat een fotomodel, zorgde dat ik comfortabel lag en begon met iets scherps in mijn kiezen te poeren.

Ze stopte al na 5 minuten. Er was een noodsituatie volgens haar. Ik schrok met gek. Alle hoekkiezen verkeerden in slechte conditie, vroegen om uitgebreide handelingen die niet alleen pijnlijk waren maar ook nog eens kostbaar. Dus als man uit het bedrijfsleven afkomstig vroeg ik dan maar even naar die prijs. Met een grote glimlach en opengesperde bruine ogen gaf ze een indicatie ‘Tussen 1200 en 1600 euro’. Ik moest even bijkomen. En wat was de garantie op succes? Die gaf de aardige dame niet. Nou, ik was er snel klaar mee. Stapte op en zei nog dat ik er nog op terug zou komen. ‘Anders belt de tandarts u zelf nog wel even…’ haar antwoord. Dat telefoontje kwam nooit. Maar goed ook, want ik was compleet uit het veld geslagen. Haar verhaal had er stevig ingehakt. Als je bedenkt dat mijn gebit mijn hele leven in aardige conditie verkeert waarbij goed onderhoud geen kleine rol speelde was ik even van slag.

Dat duurde zodanig lang (ik keek intussen ook naar andere TA en MH’s in de wijde omgeving..) dat ik ook niet meer afsprak voor de tweede controle vorig jaar. Dit jaar dus wel weer. En ik had mijn verhaal klaar. Maar die lieve tandarts keek, vond dat er foto’s moesten worden gemaakt, wat meteen kon, en constateerde dat er weliswaar opnieuw wat mankeerde aan mijn eigen poetsgedrag, maar verder ging ze niet. Ik vertelde haar toen van mijn gemoedstoestand en wat die mondhygieniste had gezegd. Ze keek me verwonderd aan. Was haar eigen advies gewoon vergeten. Ik legde nog eens uit dat ik zulke bedragen voor zoiets echt buitensporig vond en me zelf wel meer discipline zou bijbrengen. Natuurlijk…eigenwijze oude man… Kent u er meer van?? ‘Jawel’ sprak ze met vriendelijke glimlach, ‘mijn vader’…. En daarmee kon ze meteen niet meer stuk…. Zelfde dag nog een nieuwe elektrische borstel gekocht van een A-merk…kost wat maar het moet maar…alles beter dan die peperdure en pijnlijke behandelingen die men vorig jaar wilde verkopen…. (beelden: archief)

Amsterdamse drieassers..

Amsterdamse drieassers..

De Tweede Wereldoorlog hakte er wat betreft het rijdend materieel van de Amsterdamse GVB stevig in. De bezetter nam een deel van de tramvloot mee naar huis als souveniers nadat het duidelijk werd dat Nazi-Duitsland op haar retour was. Dus moest men na de bevrijding roeien (rijden) met de riemen die men had. En die riemen waren schaars en ook min of meer uitgewoond. Toch kreeg men al snel een soort van rijschema overeind en konden de Amsterdammers weer naar school of kantoor met het openbaar vervoer. Men leende intussen trams uit andere steden, verbouwde oudere trams op zodanige wijze dat die wat meer comfort boden dan voorheen. Maar men snapte ook dat er nieuwe trams bij moesten komen die dat comfort nog eens extra zouden verhogen.

En na lang wikken, wegen, bekijken, onderzoeken en experimenteren besloot men een order te plaatsen in eigen huis. Een ontwerp van het GVB zelf kreeg de voorkeur boven allerlei andere trams vanuit fabrikanten die ook wel aan de slag wilden voor de Amsterdammers. De drie-assige trams waren geboren. Wagens met een erg aardig en toen modern uiterlijk. Vouwdeuren voor in- en uitstappen, een aparte zitplek voor de bestuurder en ook de conducteurs. Het signaal voor stoppen bij een halte werd voortaan visueel gegeven via verlichte glaasjes in de wagens en door een afgesloten cabine met verwarming waren deze trams een grote stap vooruit ivm de oudere blauwe twee-assers.

Een ding was wel jammer, want de beste aandrijving voor deze trams zou moeten komen uit Duitsland en dat was natuurlijk in die tijdsperiode ondenkbaar. Dus besloot men motoren te gebruiken uit oudere tramtypes die waren of werden gesloopt. Omdat de nieuwe trams nogal lang en zwaar bleken waren die motoren voor de moderne trams aan de zwakke kant. Daarbij moesten ze vaak over de hogere bruggen van de stad heen met volle last en dat ging niet van een leien dakje. De drieassers waren met hun aanhangers ook zodanig lang dat men sprak van ‘treinen’ en die konden op de lijnen die bijvoorbeeld door de smalle Leidsestraat heen moesten elkaar op de passeervlakken boven op de diverse bruggen niet passeren. Kortom er moest veel gesleuteld worden om de trams volledig inzetbaar te maken.

Toen in 1956 de eerste gelede en nog moderner trams in de stad arriveerden werden de drieassers vaak gezien als backup voor dat toen moderne materiaal. Vaak liet men dan alleen motorwagens op reservediensten rijden. Een deel aangepast met o.a. een nieuw lijnbord boven het voorraam, zoals bij die gelede trams die hen eigenlijk moesten aflossen. En feitelijk werden de eerste drieassers al sneller gesloopt dan normaal in Amsterdam bij trams het geval was. Toch bleven ze in allerlei vormen maar afnemende aantallen nog wel actief tot en met 1985. Toen pas gingen de laatste exemplaren naar sloop of musea die er eentje wilden hebben. Een enkel exemplaar verdween naar vrijplaatsen aan de rand van de stad waar ze zelfs als woningen werden ingericht. Al met al was het een opvallend tramtype dat ook een norm zette voor alle volgende opvolgers. Comfort, snelheid, bedieningsgemak en ook simpel onderhoud. Ik bewaar goede herinneringen aan die trams die altijd op de wat chiquere lijnen van het GVB reden. Want de passagiers in sommige wat duurdere wijken van de stad wilden niet meer in de oude half open blauwen worden vervoerd maar in comfortabele omstandigheden. En dat kon in die drieassers. (beelden: Archief/internet)

Relativiteits-selfie…

Relativiteits-selfie…

Jullie, als regelmatige lezers hier, kennen mijn mening wel over de selfiecultuur die zich al enkele jaren om ons heen uitspreidt als een giftige wolk. Jezelf in het centrum zien van het universum en daaromheen dan een verhaal bouwen alsof zonder jou de wereld zal vergaan. Waar komt dat toch vandaan vraag ik me vaak af. In een alsmaar drukkere wereld is dat ene individu in Nederland of pakweg Belgie nauwelijks opvallend. Daarbij, na een leven van gemiddeld pakweg 85-90 jaren op Aarde is het voor de meesten einde oefening en ben je na een paar jaar totaal vergeten. Of je moet wel iets heel bijzonders hebben bijgedragen aan ons aller leven hier op deze planeet. En dat is maar weinigen gegeven.

Dictatoren wellicht, bijzondere kunstenaars, een enkele artiest of iemand wiens naam via de familiebanden heel lang is verbonden aan een of andere onderneming. Kom je dan buiten de eigen landsgrenzen moet je eens opzoeken hoe beroemd al die lui zijn daar. Confronterend. De geschiedenis van pakweg de gemiddelde Tsjechen of Zwitsers is hier totaal niet bekend, terwijl ze daar wellicht nog net hebben gehoord van Johan Cruyff maar verder ook van geen enkele hier zo bekende Nederlander. Is het daarom dat we in ons eigen territorium beroemd willen zijn? Wellicht. Maar het is ook een onderschatting van wat er om ons heen in de grote ruimte aan de gang is.

Ons Aardse leventje is een seconde in de totale tijd waarin dat Heelal al bestaat. Recente foto’s vanuit de ruimte gemaakt door de nieuwste ruimte-telescopen maken duidelijk dat we met die techniek van nu een blik kunnen werpen die 4-6 miljard lichtjaren terug gaan in de tijd. De Oerknal nog net niet zichtbaar, maar we komen steeds dichter bij. Triljoenen sterren, miljarden sterrenstelsels zoals onze Melkweg, puntjes in dat grote niets. En wij op ons aardse bolletje maar belangrijk doen. We stellen niks voor bij al dat natuurgeweld in dat grote heelal om ons heen. In de jaren zeventig stuurden we een satelliet de ruimte in die we zodanig programmeerden dat hij de grote ruimte in moest vliegen om te zien waar eventueel intelligent levende wezens te vinden zouden zijn. Voyager heette dat ding en die deed er tientallen jaren over om ons eigen Zonnestelsel te verlaten.

Intussen is hij zover weg dat we geen signalen meer binnenkrijgen en opereert dat ding dus op eigen kracht in de richting van het enorme niets. We stuurden allerlei toenmalige souvenirs mee. Want stel dat je andere wezens op je pad treft kunnen die wellicht snappen wat we met symbolen en een beeldplaat willen uitbeelden. Nou, het is te hopen dat die lui ver weg dat nu net niet snappen. Want als dat massaal hierheen komt hebben we een groter probleem dan we nu al kennen door de massa-immigratie. Zoals wij dieren behandelen op onze eigen planeet kon dat ook wel eens ons lot zijn als we bezoek krijgen van dat vreemde ruimtevolk. Een ding is zeker, dan maakt het niet meer uit of je beroemd bent in je eigen achtertuin of niet. Dan dien je als voedsel of slaaf. Best een confronterende gedachte….Zeker als jouw ster je eigen spiegelbeeld betreft…..(Beelden: archief)

Lekker tentje in Purmerend…

Lekker tentje in Purmerend…

Een van de overloopgemeenten van Amsterdam is al decennia lang Purmerend. Anders dan Almere is deze Noord-Hollandse stad er wel een met een eigen oude geschiedenis maar groeide het na WO2 door de aanhoudende woningnood in Amsterdam uit van een agrarische gemeente tot een vluchtplaats voor hen die een eigen plekje zochten maar de grote stad wel in de buurt wilden hebben. Purmerend heeft dus een enorme expansie meegemaakt en dat slaat ook terug op de horeca die daar floreert als nergens elders. Bij toeval waren wij er onlangs eens te gast. Wij kennen de stad van bezoeken daar van een jaar of 20 geleden wellicht, maar echt recent waren we er niet.

Dan sta je toch versteld over de groei van deze stad, maar ook over het winkelaanbod. In een buitengebied, aan de Burgemeester D.Kooimanweg stuitten we bij toeval op een overdekt winkelcentrum waar op de gevel heel wat grote ketennamen te lezen waren, sommigen daarvan hadden we nu net even nodig. Dus auto geparkeerd (ging prima en gratis) en naar binnen. Een werkelijk gigantische AH XL domineerde het hele gebouw, maar ook de enorme vestiging van Action mocht er zijn. Daar tegenover zat een ‘leuk tentje’ zoals wij het vanaf de buitenkant beoordeelden. De inwendige mens vroeg om een kleine versnapering en wat warm vocht dus hup naar binnen. Waar het gezellig toeven bleek. Men kent flink wat tafeltjes met naar keuze 2 of vier stoelen. Een open front in de zaak laat je de keuken mee beleven en ook de servicebalie waar men de bestellingen verwerkt en kassa beheert.

De menukaart is qua aanbod aardig omvangrijk en je kunt er heel wat kiezen als je de portemonnee er voor wilt trekken. Maar voor de kleine hapjes als de bij ons intussen befaamde en geliefde tosti is hier ook voldoende ruimte. En dat gesteld hebbend, die waren zeer smakelijk. Ik houd van gesmolten kaas op die dingen, en dat was hier prima voor mekaar. Smakelijke consumptie. De thee bloedheet, de service buitengewoon vriendelijk en de bediening snel. Het plaatje klopte. Dat gold ook voor het keurig nette toilet. Niks mis met deze gelegenheid en prijs/kwaliteit dik op orde. Niet voor niets aardig gevuld met gasten. Moccano de naam van deze gelegenheid en even op internet zoeken maakt duidelijk dat ze in Purmerend met twee vestigingen hun klanten bedienen. Een lokale held dus, maar wel een die wat mij betreft meerdere filialen mag uitrollen over de omgeving. Juist aan dit soort zaken is wat ons betreft echt behoefte. Een rapportcijfer van 9.5 is hen dus met plezier gegeven. Dat missende halve puntje had er nog bij gezeten als de aardige jongedame die ons bediende ook nog even was komen vragen of alles naar wens was en ook de rekening was komen brengen. Maar dat is meer een tip dan een verwijt…(beelden: Prive-archief)

Poolse Trabant; Syrena…

Poolse Trabant; Syrena…

Ik smokkel even met mijn A.B.C. van de automerken op zondag en neem u als lezer mee naar het Polen uit de communistische tijden. Bedenk je dan maar dat particuliere autobouw voor dit soort regimes nooit de prioriteit kreeg die het volk er zelf wel aan toedichtte. Men wilde als burger of arbeider ook in die landen een auto voor de deur maar door de gebrekkige planning bij de door Volkskameraden gedomineerde staatsbedrijven was innovatie vrijwel afwezig. In Polen startte men op enig moment toch maar de productie op van een eigen lijn automobielen. Naast het in Warschau actieve bedrijf FSO (zie blog 251020) kende men in Polen nog een fabriek voor dit soort producten, FSM. En daar verscheen op enig moment een klein model personenwagen die als Syrena door het leven zou gaan.

Qua lijnvoering maakte men zich er eenvoudig vanaf. Het ging om een compacte sedan die leek op een te heet gewassen Warszawa zoals FSO die bouwde en zelf eigenlijk weer een licentie-product was van een Russische wagen, de GAZ Pobeda. De Syrena kreeg een twee-cilinder tweetakt onder de motorkap en pruttelde er net zo vrolijk op los als een Oost-Duitse Trabant. Met even veel moeite als dat Duitse karretje haalde je er de 100km/u mee, maar de gemiddelde arbeider in die door een grauwsluier bedekte socialistische landen was er verguld mee. Voor hen die bepaalde behoeften hadden was er ook een stationcarmodel dat daarnaast als bestelwagentje beschikbaar kwam.

Latere Syrena’s kregen een wat andere grille, iets grotere achterramen en een driecilinder tweetaktblokje van 992cc waardoor de snelheid er wat vlotter in zat. Een erg aardige sportcoupe kwam helaas niet verder dan een prototype. Opvallend genoeg nam op enig moment FSO de productie van de Syrena over van FSM omdat dit laatste bedrijf de licentie kreeg voor de nog wat kleinere Fiat 126 die in zijn Poolse uitvoering mateloos populair werd in het oosten. De Syrena werd gebouwd tot in de jaren zeventig. Daarna nam FSO de productie over van de grotere Fiat 125 (Polski-Fiat) en had men geen ruimte meer voor de compacte pruttelaar. Opvallend genoeg reden die nog vele jaren door en er zijn er zelfs die na de Wende in het oosten onze streken bereikten. Een type-goedkeuring is vrijwel onmogelijk, al was het maar door de uitstoot van die tweetaktmotoren. Maar voor iemand met een collectie Oost-Europese wagens is het er wel een die niet mag ontbreken. Veel onbekender dan die Trabant, qua aantallen ook minder vaak gebouwd. Maar door zijn volledig metalen constructie natuurlijk zeker niet minder interessant. En hoe verging het de fabrikant? Nou dat FSM kreeg op enig moment allerlei opdrachten van Fiat en later Ford en bouwde o.a. de Panda, maar ook de bij ons zo geliefde 500 en Ka. Opvallend, want het grotere FSO was toen allang als fabrikant verdwenen. (beelden: archief)

Schaapjes tellen…

Schaapjes tellen…

Toen ik op 29 november vorig jaar berichtte over de komst van onze vierde kat in huis, Pepper, wisten we nog niet hoe leuk hij zou zijn. Zijn ras staat bekend als sociaal en speels. Nou, ik kan je verzekeren, dat is de kleine man. Binnen de kortste keren pakte hij de twee oudere katers en die ene poes inl. Hoewel dat in het geval van die poes wel ging met hangen en wurgen. Knokt(e) hij er met de twee grote katers op los vanuit zijn speelsheid, de witte poes Pebbles moest in eerste instantie niks van hem hebben en mepte af en toe van zich af.

Dat zat hem toch ook in het feit dat ze het kleine ding best wat eng vond. Daarbij stapte hij als een soort Dappere Dodo op al die grote katten af om kopjes te geven en af en toe in hun nek te springen. Onze grootste kater Pressley vond dat best. Prins Percy werd plotseling zo dartel dat hij mee ging bewegen en heerlijk lag te rollebollen met de kleinere nieuwkomer. Maar voor de poes was het allemaal te veel. Al die agressie… Wel opvallend, bleef ze normaal op een van de bovenetages liggen voor haar eigen ramen of om er wat te dommelen, sinds de komst van Selkirk Pepper kwam ze beneden liggen. We zouden haar eens mogen vergeten. Zo leek het. Dat zorgde er voor dat de kleine nieuwkomer na een tijdje toch in een boog om haar zit- of ligplek heenliep. ‘Als jij niet wilt spelen dan doe ik net of je er niet bent’ was kennelijk in de kleine katerhersentjes de boodschap. Het werkte prima want na een paar maanden (Pepper is nu bijna 5 maanden in huis) gaat zelfs de witte poes overstag. Wie weet is die als kool gegroeide grijze kater toch wel leuk…

Die vijf maanden zijn op de weegschaal goed terug te vinden. Pepper eet als een bootwerker, niet zo gek want hij is meer dan actief, groeide van net geen 2 kilo bij binnenkomst naar 3.3kilo nu. Zijn kenmerkende gekrulde vacht wordt steeds zachter. Hij heeft een relatief korte staart, miauwt keihard en een beetje schor als hij wenst te worden vermaakt. We hadden al een kapitaal aan speeltjes, mandjes, balletjes en zo meer in huis waar de andere katten af en toe nog gebruik van maakten, maar dat werd door geschenken en zelf gekochte uitbreiding van het assortiment nog wat breder en het wordt ook regelmatig benut. En je lacht je dan gek hoe zo’n dier als een clown met al dat speelgoed omgaat. Hij dartelt als een klein schaap door de kamer. Past dan wel weer bij zijn uiterlijk. En wat we extra leuk vinden, de andere katten doen met hem mee. Om onze Pressley met zijn 8.5 kilo grote lijf achter balletjes aan te zien rennen is een waar genoegen. Nee, het is een aanwinst die kleine Lekkerkerker…. Kost wat maar dan heb je ook iets leuks in huis. (Beelden: Prive)

Keuzes maken…

Keuzes maken…

Morgen mogen we ons democratische recht weer uitoefenen. We mogen stemmen. Ik zie dat zelf min of meer als morele plicht. Immers er zijn voldoende landen in de wereld waar dat recht je is ontnomen of je wordt geacht te stemmen op die stromingen die het voor het zeggen hebben of domweg aan de macht willen blijven. De democratie is in de ogen van die machthebbers vaak de slechtste staatsvorm. Met name communisten en islamgebonden landen zijn afkerig van dat recht van hun burgers op een vrije keuze. Wie niet voor hen stemt is dus tegen. Simpel. In ons land valt er nog wat te kiezen gelukkig. De strijd tegenwoordig vooral tussen links of rechts. Het midden is bijna helemaal verdwenen. De christen-democratie is opgeslokt door de duidelijker standpunten op de flanken, en liet haar traditionele achterban die vooral op het platteland te vinden was, volstrekt vallen. Gevolg van de keuze om achter die alles opslokkende groene taliban aan te lopen bij het verstenen van sappige weilanden t.b.v. grenzeloze immigratie. De Sociaal-democraten, traditioneel sterk in het centrum van de macht overkwam hetzelfde. Wie weet waar de PvdA nog voor staat mag het mij zeggen, maar voor de arbeiders zijn ze zeker niet meer.

Het linkerblok bestaat tegenwoordig vooral uit het abjecte Groen-Links (bestaande uit communisten en anarchisten), de nog extremere Partij voor de Dieren, D66 (domweg linkspopulisme met grote afkeer voor het eigen volk) en de SP. Die laatste partij natuurlijk nog echt voor de arbeiders actief, maar helaas wel heel erg bezig met wanklanken in de zorg, minder met de andere maatschappelijke thema’s. Wel zijn ze consequent overal tegen. Op rechts komen we de VVD tegen, al leunt die partij na 12 jaar Rutte wel erg aan tegen de Pechtoldisten van Kaag en c.s. Daardoor worden de rechtervleugel en ook de wat meer verdienende ondernemersgroepen in dit land los gelaten en zoeken die een weg langs andere partijen. De PVV van Wilders bijvoorbeeld die de vinger vaak stevig op gevoelige plekken legt en door (extreem)links meestal wordt weggezet als racistisch of erger. JA21 is ook zo’n partij op rechts die de van ons land houdende burgers zal bekoren.

Afsplitsing van Forum voor Democratie dat zelf door de jaren heen de weg kwijt is geraakt. Maar er zijn ‘wappies’ die er vast houvast vinden. De grote nieuwkomer is BBB, oftewel de Boer Burger Beweging die vooral oude CDA-stemmers aan zich zal weten te binden. De taal van de lijsttrekster is overtuigend en duidelijk. Spreekt mensen aan. Voor de meer extreme kiezers zijn er stromingen als DENK dat achter de regimes in Turkije en Marokko aanloopt, of BIJ1 waar frustraties over het feit dat gratis geld niet bij binnenkomst in ons land meteen wordt uitgedeeld voor het leven, zorgen voor de meest haatzaaiende uitspraken van haar voorvrouw in de Tweede Kamer. En dan is er nog VOLT dat jonge mensen men een afkeer van Nederland maar voorkeur voor Brussel moet overtuigen dat Europa de toekomst is en nationalisme hen niet past. De ouderen zouden ook naar 50PLus kunnen maar de dame die daar nu het kleine karretje trekt is totaal ingesponnen in het regeringsbeleid dus in feite van geen belang voor de ouderen die zij moet vertegenwoordigen. En dan zijn er nog de dogmatisch christelijke partijen.

De Christen-Unie bijvoorbeeld die nu nog meeregeert en samen met D66 meent dat ons land over enkele jaren mag worden opgeheven, de taal niet meer zo nodig hoeft en de Bijbel wordt ingeruild voor de Koran. Daar hoef je bij de SGP niet mee aan te komen. Daar is de Bijbel leidend en kent men de Grondwet maar ook alle onderliggende wetgeving vrijwel uit het hoofd. Welbespraakt, fatsoenlijk, maar slechts voor een beperkte groep volgers. En dan is daar ook nog Pieter Omtzigt. Afgesplitst van het CDA, een cijferaar, lastige luis in de pels van zijn oude regeringsgenoten (in 80% van alle gevallen stemt hij overigens mee met de coalitie) en buitengewoon fatsoenlijk. Maar geen partijleider. Geen man die grote hoeveelheden stemmers aan zich zal kunnen binden. Een euvel dat veel professoren in dit wereldje overkomt. Populisme regeert. Letterlijk en figuurlijk. En wij stemmen op ze. Opdat zij weer tot in lengte van jaren een beoogde baan op eigen wijze kunnen invullen. Dienaren van het volk….Maar dat is snel vergeten. Net als al die beloften. Want zodra men gekozen is gaat men over tot compromissen en de orde van de dag. En toch gaan we stemmen. Want alles beter dan wat we elders zien. Ik wens u allen wijsheid morgen…Maar ga wel stemmen…Opdat de dictatuur hier niet wint…(Beelden: Archief)

Dwangverkopen..

Dwangverkopen..

Wat doe je als je op voorhand zeker weet dat je het grootste deel van de bevolking niet meekrijgt bij jouw al dan niet extreemlinkse of utopische visie op de toekomst? Dan ga je over tot verbieden van wat normaal is of leg je op wat men na een bepaalde datum al dan niet moet gaan doen. Een van die zaken die met name door die extreemlinkse en best wel kortzichtige Brusselse bestuurders over ons heen kunnen krijgen is het verbod op auto’s die niet elektrisch worden aangedreven. Er is veel weerstand tegen in de lidstaten (zoals in Duitsland en Italie) maar in semi-communistische en groen-anarchistisch kring staat men te juichen. Nu echter even de feiten.

De gemiddelde aanschafprijs van een huidige auto (prijsniveau 2021) is 40.500 euro, de gemiddelde bestelwagen kost zelfs 50 mille. Dat is dan een wagen met benzine- of dieselmotor. Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik vind dat best stevige bedragen. Een particulier moet wel fiks geld verdienen wil er zo’n auto nieuw voor de deur komen te staan. De elektrische voertuigen zijn nog eens een factor 2 duurder. Dus een simpele kleine Toyota kost je nu pakweg 23 mille, elektrisch komt zo’n ding je te staan op 46 mille. En dat geldt voor vrijwel alle merken. De huidige ‘verkopen’ van elektrische wagens daarom toch vooral te vinden via leaseconstructies en werkgevers die hun medewerkers in dat soort auto’s zetten, al was het maar om het fiscale voordeel. Geen wonder dat die roeptoeteren dat het zo leuk is om met zo’n wagen rond te rijden. De particuliere koper die voorheen een A-klasser kon kopen die voor tussen de 10 en 20 mille nieuw de showroom verliet heeft het nakijken.

Want die kleine en compacte maar ook zuinige wagens worden vrijwel niet meer gemaakt. En al helemaal niet verkocht omdat de prijzen van de overgebleven modellen aardig zijn gegroeid. De grachtengordelbewoners van de grote steden snappen niet dat we als gewoon volk niet massaal overstappen in een elektrische wagen. Maar voor normale mensen is reikwijdte van levensbelang, naast de mogelijkheid om een caravan mee te zeulen op vakantie, waarbij het hele gezin, bagage en de hond(en) ook nog even mee moeten. Nou, in de meeste middenklassers op accu’s kom je dan bedrogen uit. De op zich al beperkte actieradius wordt dan gehalveerd of erger en het onderweg bijladen kan heel avontuurlijk zijn gezien de infrastructuur onderweg. Daarbij moet je thuis ook een oplader vanaf het net bezitten als je de volgende dag nog ergens heen wilt kunnen. Niet iedereen gegeven dus. Nederland kent ruim 9 miljoen normale auto’s. Die tanken nog gewoon benzine of diesel dan wel gas. Als dat allemaal aan een oplader moet gaat het gewone licht in ons landje uit. Zal ook wel weer een links doel dienen, maar zeker niet dat van de hardwerkende burger of ondernemer. In dromen valt niet te leven. In gelul niet te wonen. Vroeger stonden de socialisten voor dit soort kreten, tegenwoordig doen zij juist hun uiterste best om het tegendeel te bewijzen. En o ja, elke verandering in het belasting/subsidiestelsel heeft meteen invloed op de ‘verkopen’ van die elektrische wagens. Dat zagen we aan de Tesla Model 3 die een paar jaar terug mateloos populair leek, maar na verandering van de regels bepaald minder spectaculair scoorde. Maar wie weet…VW zoekt haar heil nu ook in China voor kleine compacte wagens met een redelijke elektrische techniek voor een betaalbare prijs….Paar jaar wachten en je vindt ze in de showroom….Ik zou alvast een laadpaal aanvragen. Wie weet valt die intussen te verhuren aan de buren….(beelden: Yellowbird archief)

1876

1876

De gemiddelde mens heeft er tegenwoordig in huis of binnenzak een stuk of wat. Sommigen zelfs twee of meer, afhankelijk van hoe belangrijk je bent (of hij/zij zich voelt) en of je altijd bereikbaar moet of wilt zijn. Ik heb het over telefoons. Tegenwoordig noemen we die dingen iPhones of smartphones en in sommige huishoudens zijn er ook nog van die bekabelde exemplaren te vinden die al dan niet verbindingen in huis leggen met andere bewoners op andere etages of pakweg het thuiskantoor in de tuin. Maar precies op deze datum, 10 maart in het jaar 1876 was het Alexander Graham Bell die voor het eerst een werkende verbinding op afstand tot leven wekt met de woorden: ‘Mister Watson, hier komen, ik heb u nodig’.

Die Watson was zijn assistent en verkeerde in een andere ruimte. De van oorsprong Schotse Bell werkte jarenlang aan het idee dat het mogelijk moest zijn met gebruik van het toen nog heel moderne kabelnet van de telegraaf spraaksignalen door te sturen. Dat was deels ook hoe hij het graag naar de buitenwereld ventileerde want er waren meer uitvinders bezig met iets soortgelijks. Maar Bell was het verst in zijn onderzoek en was dus op de genoemde datum zo ver gevorderd dat hij al dan niet met wat gekopieerde onderzoeken van anderen in staat bleek zijn uitvinding in de praktijk te testen. Hij vroeg er ook meteen patent op aan, wat ook niet zonder slag of stoot verliep omdat ook anderen die hiermee bezig waren soortgelijke claims lieten vastleggen. Uiteindelijk was het Bell die aan het langste eind trok. Sindsdien is de wereld langzaam maar zeker verbonden via spraak- en beeldtelefoons. Eerst nog wat schoorvoetend en met name aansluiting op dat wondernet voor de rijken der aarde.

Veelal via centrales elders in het land verbinding vragen en maken met mensen die dan werden opgeroepen om antwoord te geven aan de beller. Voor het gewone volk kwamen er op enig moment openbare telefooncellen waar je voor een paar centen ook kon bellen. Bedrijven namen vaak als eersten telefoons in gebruik, zodat het contact met leveranciers en afnemers vlotter kon verlopen. De meeste telefoons nog via bekabeling die vaak armdik door straten heen liepen in de ontwikkelde gebieden en via allerlei wonderlijke buitenpandse kabelspanners in de wat rommeliger landen dezer aarde. Na de komst van de satellieten gingen die telefoons er ook anders uitzien. We spraken met mensen in andere werelddelen via die stukjes ruimtetechniek. En die leidden weer tot de huidige generaties mobiele telefoons en smartphones waarmee de meeste mensen nauwelijks tot niet meer bellen maar appen en mailen. Bell kon daar slechts van dromen. Net als veel uitvinders na hem. Feit is dat de telefoon ons allemaal dichter bij elkaar heeft gebracht. En dat er zelfs lijnen zijn gelegd tussen leiders van landen die normaal niet met elkaar zouden spreken maar waartussen de spanning nogal eens heel hoog kon oplopen. Bellen als het dreigt fout te gaan. En dat alles met dank aan de Schot Bell. Vandaag, precies 147 jaar geleden…. Blijft de vraag wie van jullie nu nog steeds aan de vaste lijn hangt of alleen nog maar mobiel actief is…. (Beelden: Archief/Wiki)