Maakte het leger mobiel; de Jeep!

Als er een auto is die in zijn  tijd de wereld deed veranderen dan toch wel de door de Amerikaanse fabrikant Bantam ontwikkelde en gefabriceerde ‘General Purpose Vehicle’ of wel ‘GP’ wat in het Amerikaanse legerjargon weer werd vertaald in Jeep. Het Amerikaanse leger was in de eerste oorlogsjaren op zoek naar een auto die in staat zou zijn om allerlei taken te verrichten, vervoerd kon worden met de toenmalige transport- en zweefvliegtuigen en elk terrein aan zou kunnen. Later namen Willys-Overland en Ford het concept voor de oer-Jeep over van de tot dan volstrekt onbekend maar kennelijk geniale American Bantam Company. Willys-Overland kreeg voor de oer-Jeep de handen van de generaals op elkaar. De kleine fabrikant bouwde indertijd Austins in licentie voor de Amerikaanse markt en had best een probleem toen de legerleiding een eerste order uitdeelde voor 70 complete auto’s.

Acht daarvan moesten bestuurbaar zijn op alle vier de wielen. Binnen enkele maanden had Willys de eerste Jeep klaar en even later ging de bestelde reeks naar het leger. De Jeeps kwamen in latere jaren ook uit de fabrieken van Ford trouwens. De wagens werden aangedreven door een kleine 45 pk sterke benzinemotor die de schitterende naam ‘Go Devil’ droeg. In de loop van de oorlogsjaren werd de Jeep in totaal ruim 600.000 keer gebouwd en het bleek een zeer waardevol onderdeel van de Amerikaanse oorlogsvoering. Jeeps doken overal in de wereld op waar de Amerikanen actief waren. Ze werden gebruikt als vervoermiddel voor officieren, als mitrailleurcarrier, ambulance, tractor voor vliegtuigen, verkenningsvoertuig of noem maar op. De wagens, met hun karakteristiek huilende motor, werden met de eerste parachutisten meegestuurd die op 6 juni 1944, dit jaar 65 jaar geleden, in Frankrijk landden in het kader van de invasie.

Maar ze reden ook massaal de stranden van Normandie op en trokken daarna dwars door Europa heen om soms ergens in Tsjecho-Slowakije of zo te eindigen. Jeeps bleven jarenlang het standaard vervoermiddel voor heel wat legerorganisaties, ook in Europa. Een deel van de ex-legerwagens kwam ook terecht in civiele handen. In de jaren na de bevrijding was elke auto een kostbaar bezit. Handige garagebedrijven bouwden de Jeeps om tot luxe wagens, maar ook bestellers en politiewagens en er was een vruchtbare markt voor. De Jeeps werden in de naoorlogse jaren steeds verder ontwikkeld. Het leger was een grote afnemer. De wagens kregen wat sterkere motoren en rondere lijnen en ze werden ook technisch wat geavanceerder. Fiat-Chrysler is tegenwoordig de fabrikant die de merkrechten voor Jeep heeft. Een Cherokee of Golden Eagle zijn dus directe familieleden van de oer-Jeep’s die zijn naam slechts dankte aan de wonderlijke Amerikaanse gewoonte om namen af te korten voor het gemak. Decennia later gebeurde dit ook met een ander vierwiel-aangedreven icoon, de HMV, oftewel de intussen alom bekende Hummer die door de GI’s Humvee werd genoemd. Maar dat is een heel ander verhaal. (Beelden: Internet/Wiki)

Dat handige internet…

Ik hoefde alleen maar even in te loggen en een kruisje te zetten op een bepaalde zinsnede die op die speciale website te vinden was. Zo kon onze tussenpersoon dan ook in de toekomst ons dossier behandelen of onze gegevens beheren. Simpele vraag rond de hypotheekverstrekker die op basis van nieuwe wetgeving de privacy-doelstellingen van deze Sleepwetregering moest volgen. De eerste mail met het verzoek dat kruisje te zetten had ik niet gelezen of gezien. De herinnering kort daarop wel. Dus maar even de link aangeklikt en getracht op de website dat kruisje te vinden. Mooi niet. Ik kwam er niet in. Inloggegevens deugden niet. En aanmelden als nieuwe accounthouder kon ook niet of ik moest dat doen via een systeem waarbij mijn bank toestemming moest geven en een appje op mijn iPhone moest plaatsen. ‘Ja zeg, zijn we nu geschuffeld of zo?’.

Een lichte irritatie was mijn deel. Ik mailde de tussenpersoon dus maar even terug en uitte mijn ervaringen. Van mij mogen jullie echt met die gegevens verder die je toch al in dossier hebt. Maar dat was buiten de waard gerekend. De hypotheekverstrekker wilde dat rechtstreeks van mij vernemen. Dus nogmaals het verzoek, doe het even via de website. Dag twee; goede moed, nog een keer geprobeerd. Lukte weer niet. @#$%^&*$#@ mijn geduld raakte op! En ik kreeg een waarschuwing van de website, bij vier pogingen werd ik geblokkeerd. Hoezo geblokkeerd? Ik kom er helemaal niet in!! Weer gemeld bij die tussenpersoon. Die bleef volhouden. Gaf me een instructie hoe te handelen, maar ook dat er een helpdesk bestond en als dat niet werkte een telefoonnummer. Dus, dag drie, opnieuw met goede moed. En u raadt het als lezers al…..ging opnieuw niet!

Dan maar die helpdesk proberen. Dat liep via een soort DM-systeem. De man die me hielp snapte het probleem niet. Maar ook niet wat ik nou precies wilde aankruizen. ‘Als u niet wilt dat uw tussenpersoon uw gegevens beheert doet u dat toch gewoon niet?!’. De stoom kwam intussen uit de oren. Waar ben ik in terecht gekomen? Franz Kafka kan het niet beter beschrijven. Dan maar even bellen…. en wat denk je? Storingstoon. Drie keer zelfs. Dat nummer deugde niet of was intussen uit de lucht. Ik legde het maar weer voor bij die tussenpersoon. In bewoordingen die er niet om logen. Drie dagen bezig om een kruisje gezet te krijgen dat hen moest helpen om mijn gegevens te beheren was wel wat veel gevraagd toch? Men bleef kalm….legde het probleem nu maar eens voor bij de aanbieder. En die zou me gaan bellen. Immers, dan moest ik eerst een account aanmaken en dat kon pas als ik bij de bank……… Pfffff. Ik gaf het op. Internet is geweldig, maar jammer dat er mensen mee werken die niks snappen van hoe het klanten simpeler kan worden gemaakt. 99% van wat ik doe gaat al jaren via het www. Maar mijn ergernissen over die ene procent….die zijn zo groot dat ik ze maar even met de lezers hier deel. En wie er iets over wil melden moet dat maar even doen bij dat beruchte kruisje….

Dagtripje; Dordrecht!

We hadden weer eens een paar kaartjes gekocht voor een dagtripje, de lente leek in zicht en de behoefte om weer eens iets aardigs te ondernemen verdrong de weerstand om weg te gaan. Dus togen we na enig overleg naar Dordrecht. Een stad die we al een paar maal eerder bezochten, maar nu eens uitgebreid wilden verkennen. De trein die ons bracht reed via een stuk of wat tussenstops (het was een Intercity, maar leek wel een Sprinter…) binnen 1,5 uur naar de Dordtse eilanden. Waar het gezellig druk bleek te zijn. Mooi weer, maar flink frisse wind. De ligging aan het vele water zorgde voor kilte. Nam niet weg dat we al snel een leuk ogend koffietentje vonden. Maar het bleef bij ogen. Zelden zo’n chaos in de bediening meegemaakt (en vooral ook gehoord).

En de prijs/kwaliteitsverhouding was daarbij compleet zoek. Ach, kniesoor. Lopen maar weer, rondkijken, de prachtige oude panden bekijken, de grachtjes, en de verrekte aardige winkeltjes waarvan veel gevuld met ‘antiek’ of spullen die daarop lijken. Dordrecht barst trouwens ook van de horeca. En anders dan die eerste indruk was het daar in tweede termijn prima toeven. Waar dat ook zo was, het Museum van Dordrecht, waar men een reeks aardige collecties onder dak heeft en waar je daardoor best een paar uur kunt doorbrengen. Het was er gezellig druk. Prachtige tuin trouwens en een goed gevuld restaurant. Aanrader als je daar een keer bent. Wij liepen verder.

Wilden wat zien van de havens. Want die heeft Dordrecht. De ligging aan het water maakt dat de stad niet alleen kwetsbaar is voor storm en hoge waterstanden, maar ook dat je daar schepen en boten ziet in alle soorten en maten. Het befaamde stoomfestival geeft die haven extra aantrekkingskracht. En van die oude schepen liggen er een stel in de fraaie havenkommen waar omheen de nodige oude panden de sfeer geven van eeuwen terug. Kwekkkerdekwek met inwoners is ook simpel.

En voor de liefhebbers zijn er bij die haven ook nog wat aardige kringloperige winkels te vinden. Wij vonden er niks van onze gading, maar dat kwam ook doordat we ons zelf wat discipline oplegden voor we vertrokken. Met een anker lopen slepen voor in de tuin is onhandig als je nog terug moet in zo’n gele rups. Wat we uiteindelijk na flink wat gewandel in de loop van de middag deden. We wilden voor de spits zou beginnen thuis zijn.

Daarbij hebben die kortingkaartjes ook wat beperkingen t.a.v. reistijden. Voor vieren en anders wachten tot na half 7. En dat werd ons te laat. Maar laten we wel zijn, dat Dordrecht is een aardige plek om te vertoeven. Het mist maar weinig van de aantrekkelijkheden die andere steden zoveel mensen doen trekken. Deze parel lijkt nog niet ontdekt. Ook al ligt het nog zo dicht bij Rotterdam. Voor de sfeer is dat maar goed ook denk ik. We komen er zeker nog eens terug!

Gekoesterde vriendschappen…

Echte vriendschappen zijn het best maar uitgebreid te koesteren. Telkens weer blijkt dat je dit in feite te weinig deed als je beseft of ontdekt dat je iemand zo maar uit je eigen kringetje verliest. Dat hoeft niet eens te komen door dramatische gebeurtenissen, soms is een verhuizing naar een of ander ver buitenland al genoeg om dit soort emotionele zaken te doen verwateren. Dat is jammer, en soms blijft ergens in je ziel een beschadigd en wat pijnlijk plekje zitten. Toch doen we zelf soms te weinig aan het goed onderhouden van vriendschapsbanden met hen die redelijk nabij zijn. Er is natuurlijk altijd een reden voor te bedenken dan. ‘Geen zin’, ‘geen tijd’, ‘mijn werk’, ‘de verbouwing’, ‘de kinderen’, ‘mijn gezondheid’ enz. Altijd is er wel een keer een excuus aan te halen rond het waarom je ‘even geen zin hebt in anderen dan je geliefden of wellicht quality-time voor en met jezelf’.

Toch heb je echte vrienden hard nodig. Een mens kan nu eenmaal niet zonder warmte, een aai over de bol (of meer), een luisterend oor, of gewoon even een middag of avond onbegrensde lol. Vrienden zijn er in voor- en tegenspoed. Over en weer. Komt het niet van beide kanten is het vaak oppervlakkiger en spreek je eerder van goede kennissen. Naarmate de leeftijd vordert ontdek je ook dat er steeds minder echte vrienden overblijven. Dat komt zeker ook doordat sommige mensen je letterlijk ontvallen. Vaak veel te jong meestal, want naarmate je zelf ouder wordt, zijn leeftijdgenoten ‘veel te jong’ natuurlijk. En als die leeftijd stijgt komen de fysieke en geestelijke kwetsbaarheden nog wel eens sneller dan gewesnt naar boven.

Ook in de vriendenkring. Men begint wat te mankeren, je moet ineens gaan relativeren. Dromen en verlangens worden weggeschoven en maken plaats voor een meer berustend accepteren. De heftigheid gaat er af, de verwijten verdwijnen, wat blijft is puurder dan voorheen en staat open voor een warm gevoel van bij elkaar willen zijn. Elkaar beschermen tegen die boze wereld met al zijn vervelende kantjes. Noem het bijna een liefdesgevoel. Emotioneel mens als deze Mokummer nu eenmaal is voel ik dat bij veel van onze vrienden. Wil niet dat ze iets overkomt, wil ze omarmen, er zijn als het nodig is. Wellicht zijn we daarin wat naïef, hebben een te roze bril op, maar vriendschappen moet je koesteren. De echte dan! En die zijn toch een beetje uniek…… Wie er anders over denkt mag dat uiteraard hier bij mij nu uiten….:) Maar o wee als me de commentaren niet bevallen. Je bent zo ontvriend natuurlijk…

De Eredivisie qua design – Raymond Loewey.

Als er een competitie zou zijn voor ontwerpers, speelde Raymond Loewy in de Eredivisie daarvan. De man was zo subliem dat hij in ongeveer elke tak van industrie zijn ontwerpen mocht leveren. Zo bedacht hij ooit de beschildering voor de Air Force One, het staatsvliegtuig van de Amerikaanse president. Maar hij bedacht ook ontwerpen voor Coca Cola, het interieur voor het supersone Concorde-vliegtuig, een Gestettner stencilmachine, de Greyhound Scenicruiser bus plus logo, een postzegel voor John F.Kennedy en zo voort. De man werd in Frankrijk geboren in 1893 en kwam uit een Joodse familie. Die familie zelf stamde weer uit Oostenrijk van vaderskant, zijn moeder was Frans. In 1908 won hij al de nodige prijzen voor zijn ontwerpen van modelvliegtuigen. Later vocht hij in de Eerste Wereldoorlog en kreeg het Erekruis voor  zijn moed. In 1919 verhuisde hij naar New York en startte zijn imposante professionele carriere.

Eerst als briljant etaleur bij grote warenhuizen als Macy’s, Sak’s  en Wanamakers. Ook werkte hij als illustrator voor bladen als de Vogue en Harper’s Bazar. Zijn eerste grote opdrachten kreeg hij van de Pennsylvania Railroad waarbij hij locomotieven een dusdanig ander aanzien wist te geven dat dit het beeld van loc’s over de hele wereld zou veranderen. Hij ging zo ver dat hij voor de spoorwegmaatschappij ook stations ging ontwerpen maar tevens interieurs van wagons waarin passagiers zich zeer comfortabel zouden voelen. Maar zijn grootste doorbraak kwam toch toen hij in de jaren dertig ging werken voor het automerk Studebaker. Niet alleen ontwierp hij het later zo bekende logo voor dat merk, maar al snel was zijn hand ook terug te vinden in de door Studebaker gefabriceerde modellen.

Door zijn slimme manier van werken kon hij Studebaker na de Tweede Wereldoorlog qua ontwerpen helpen aan een voorsprong op de andere Amerikaanse merken van tenminste twee jaar. Iconisch waren zijn ontwerpen waarbij de voorkant van de auto vrijwel gelijk was aan de achterkant en de neus een grille had waarin een imitatie-straalmotor dominant te zien was. Natuurlijk zat er onderhuids gewoon de bekende Studebaker-techniek, maar dat maakte de auto niet minder opvallend. Later ontwierp hij voor het merk de lage coupe-achtige Starliner, die door de jaren heen zou uitgroeien tot de latere Golden Hawk.

Ook opvallend was de Avanti. Een auto die in 1963 jonge kopers aan het intussen toch wel noodlijdende merk moest gaan binden. Een dergelijk ontwerp had nog niemand gezien of aangedurfd. Loewy wel. De auto werd deels in keiharde kunststoffen opgebouwd en dat had een succes kunnen zijn als de autowereld intussen niet enorm was veranderd. Studebaker ging onderuit en de Avanti ging een eigen leven leiden. Tot op de dag van vandaag. Want er zijn in de VS nog steeds kopers voor te vinden en kleine bedrijfjes bouwen deze wagens graag met moderne technieken nieuw in beperkte series. Omdat het ontwerp tijdloos is. Loewy werkte intussen voor NASA. Hij ontwierp daar het Skylab ruimtestation, waarbij hij ook lette op het feit dat je als astronaut in zo’n station nog een beetje normaal moest kunnen functioneren. Hij kon zich daarin verplaatsen en maakte een succesvol ontwerp ook al heeft hij zelf nooit de ruimte bezocht. Los van al die technische ontwerpen was Loewy ook altijd bezig met logo’s voor bedrijven, ontwikkelde hij restaurants, ontwierp ovenschotels, huizen, tractoren en zelfs flesjes voor Coca Cola toen dat merk van de oude vormgeving over wilde naar een nieuwe. Vele honderden ontwerpen en patenten staan op zijn naam.

Pas toen hij 80 was stopte hij met werken. En ging in Frankrijk van zijn pensioen genieten. Hij werd uiteindelijk 92 jaar oud en overleed in Monaco. Een erfenis achterlatend die zijn weerga niet kende. Nog steeds gezien als wellicht de grootste industrieel ontwerper ooit. En dat lijkt mij meer dan terecht. En dus gaf ik even aandacht aan de man. Overigens is er jaren geleden ooit in het Stedelijk Museum een overzichtstentoonstelling gehouden over Loewy en zijn werk. Werd toen druk bezocht. Van mij mag dat wel weer gebeuren. Verdient hij. (Beelden: Internet/Wiki)

40 jaar vriendschap…

Het was een koude dag in het najaar van 1978 toen we met onze toenmalige prive-Skoda (120L) onderweg waren naar het thuisland van die wagens, Tsjecho-Slowakije. Een heel avontuur want dat lag toen nog stevig afgegrendeld achter het IJzeren Gordijn. De importeur van het merk, de chique firma Englebert uit Voorschoten, vond in die periode dat we als dealer-vertegenwoordigers met de door ons verkochte auto naar de fabriek moesten afreizen om zo zelf te kunnen ervaren dat alles wat de toenmalige autopers over ons heen had gegooid aan bagger onterecht was. Die toenmalige Skoda’s kregen die kritiek omdat men in de CSSR anders dan verwacht een erg aardige auto ontwikkelde waarvan de motor echter ‘nog steeds’ achterin zat. En dat had naast voordelen, want goedkoop te bouwen en veel binnenruimte, ook nadelen. Een daarvan, zijwindgevoeligheid. Maar mijn eigen exemplaar had ik voorzien van brede velgen en bijpassende banden, Koni-schokdempers en de auto was ook nog eens voorzien van een zwart vinyl dakje. Het oogde stoer en de rode Skoda deed wat hij moest doen. Gewoon stevig doorrijden over de Duitse Autobahn richting Beieren waar we met nog een stel andere dealers onder leiding van de importeur de stevig bewaakte grens bij Waidhaus zouden oversteken.

Na een paar uur rijden was het wel even tijd om de blaas te legen en dat deden we ergens aan het begin van de Beierse heuvels op een parkeerplek die op een meter of twintig boven het voorbij razende verkeer gelegen was. De plaspauze bracht een verrassing. Achter onze Skoda stopte een ander rood exemplaar. Iets minder uitbundig van uitstraling, maar wel met Nederlands kenteken. Dat moest wel een van de dealers zijn die ook mee op reis ging. En ja hoor, dat bleken Lieneke en Rein te zijn uit Soest. Rein werkte voor de toenmalige dealer Alblas en mocht dit tripje doen. Zijn baas was net als de mijne niet zo van de Skoda’s of dat land waar ze gebouwd werden. En dat bleek ons gelukje. Want vanaf het moment dat we contact maakten klikte het direct. En dus besloten we om deze trip verder samen door te brengen. Wat zeer goed lukte. Zelden zoveel en hard gelachen als met onze nieuwe vrienden. Net als wij nog jong, zonder kinderen, genietend van het leven. Nadat we dat leven met al haar hoogte- en dieptepunten beleefden zoals we dit allemaal meemaken, bleef de vriendschap hecht. Niet plakkerig, nooit overmatig maar altijd met veel plezier en interesse voor elkaar.

Grote klap voor ons allen was het plotseling wegvallen van Rein. Zo maar tijdens het joggen overleden, hij was een zeer sportief type mens, en op relatief jonge leeftijd achterblijvend in een bos. Het verdriet was groot, de verslagenheid ook. Gelukkig voor Lieneke was er een man die haar goed opving en begreep. Met wie ze later ook uit liefde opnieuw trouwde en zo weer kon genieten van het leven. En met wie ook wij snel een meer dan goede band opbouwden. Zo goed dat we elk jaar een paar maal op stap gaan. In binnen- en buitenland. Lachend, proestend, en soms ook elkaar omarmend bij onverwachte zaken die wel of niet leuk zijn.. Een afspiegeling van het leven. En zoals volgens mij een vriendschap ook moet zijn. Zij soms doof van mijn gekwek, ik met schorre keel omdat we zoveel lol hebben. Het plezier dat er in 1978 al aan stond te komen. Op een koude en zeer interessante trip naar het moederland van mijn (..) merk. Wat ben ik blij en dankbaar dat ik die trip ooit kon maken. Want na veertig jaar nog steeds koesteren is best uniek. Dit jaar gaan we het extra aandacht geven. Over het hoe en waar zal vast nog worden bericht….

Vliegen…

Wie me nu, intussen toch al weer ruim 12 jaar, volgt, weet dat ik wel ‘iets heb met vliegtuigen’. Dat begon ooit lang geleden in de woonomgeving waar ik als kind die oude bromtollen van toen voorbij hoorde en zag komen die in die jaren nog gemeengoed waren. Het Schiphol uit die gekoesterde periode lag nog een kilometer of vijf dichter bij de stad en de start- en landingsbanen hadden aanvliegroutes die nog gewoon over de stad heen leidden. Niets zo mooi als een Super Constellation of DC-7C die dwars over de woonstraat heen stak richting veilig Schiphols beton. En bij die machines wilde wel eens een motor ‘afpikken’ onderweg dus zag je een propeller in vaanstand als dat toestel dreunend overkwam. Het maakte allemaal grote indruk op me. Daarbij bouwde Fokker op Schiphol ook nog straaljagers die uitgebreid werden getest voor ze naar de Luchtmacht gingen en ook dat spul kwam nog wel eens voorbij. Het fascineerde me net zo als de trucks van het autobedrijf aan de overkant van onze woning of de huurauto’s die ze daar voor de deur hadden staan. En ik wilde er alles over weten.

Die vliegtuigen werden indertijd uitgebreid beschreven in bladen als ‘Avia’ of ‘Cockpit’. Dat laatste blad werd vol gepend door Hugo Hooftman, een auteur die ik hier wel eens eerder heb beschreven. Met die bladen kreeg je ook nog wel eens een aardigheidje en een erg leuke attentie was een korting op een rondvlucht boven Amsterdam bij Cockpit. Toen ik 14 jaar oud was kreeg ik zo’n kortingbon en toog op de fiets met mijn toen goede vriend Hans naar Schiphol. We gingen vor het eerst echt vliegen. In een tweemotorige De Havilland Dove van Martin’s Air Charter. Welk een avontuur. De machine gromde en dreunde bij de start, na een korte aanloop waren we los en draaiden we richting stad. En vlogen we over de werkplek van mijn leasepa, de straat waar we woonden, de Dam, en langs het Olympisch Stadion.

Welk een avontuur. Ik schreeuwde tegen Hans wat ik allemaal zag en hij schreeuwde terug wat er aan zijn kant van het vliegtuigje te zien was. Het avontuur was ‘al’ na pakweg 20 minuten voorbij. De kist landde weer op Schiphol. En daarna wist ik het zeker, dit moest ik meer doen. Intussen zijn we heel wat jaren verder. En heb ik veel gevlogen. Veelal met groot plezier, een enkele keer met wat minder als het weer zodanig was dat je toch even minder lol beleefde. Van Piper Cub tot Boeing 747 en alles daar tussen in. Ik hield en houdt er een logboekje over bij en dan is toch leuk te zien waarin ik allemaal de vleugels strekte en genoot van de ervaringen. De bestemmingen, de plekken waar we boven vlogen. De toestellen waarin ik vloog. Als 14-jarig jochie over gedroomd en meer dan waargemaakt. Hoe het Hans is vergaan weet ik niet op dit punt. Maar wellicht vult hij me nog eens aan. En dat alles omdat die vliegtuigen van toen over onze hoofden heen dreunden. Waar nu vooral de Groenlinksers zoveel bezwaren tegen maken. Die missen toch een cultureel gen vrees ik. Want trekschuiten en zeilschepen hebben voor mij wat minder aantrekkingskracht. Maar dat zit natuurlijk in die genen. Je bent er maar mooi mee behept…

Luxe Eendje…de Dyane!

Je hebt van die auto’s die indertijd, toen ze de straten als nieuw bevolkten, nauwelijks enige indruk achterlieten op hen die er niet voor vielen maar die toch onder liefhebbers mateloos populair bleken. Een dergelijke wagen was de Citroen Dyane die op het moment van verschijnen werd gezien als de opvolger voor de befaamde 2CV ‘Lelijke eend’, maar bij deze taak toch niet echt kon overtuigen. De auto werd in 1967 in het Citroen-programma opgenomen en kreeg meteen de 2-cilinder boxermotor voorin uit de Ami. 602cc groot en een vermogen van 31pk. Hoewel er veel overeenkomsten waren met de basis-Eend, was die Dyane toch een heel andere auto.

De carrosserie zat toch wat meer als een ‘echte auto’ in elkaar en had ook een veel hoekiger vormgeving. Mensen die voorheen met een Eend hadden gereden vonden die wat steviger Dyane best wel een ‘upgrade’, je kon er zelfs na een lange aanloop meer dan 100km/u in halen en het gehele comfort lag op een wat hoger niveau. Wat bleef was de goede en comfortabele wegligging, ruimte voor een heel gezin plus bagage en een veercomfort dat geen enkele concurrent in deze klasse kon bieden. De ‘luxe eend’ zoals hij vaak werd aangeduid bleef enorm lang in productie maar kon toch nooit zijn illustere en goedkopere zusje evenaren qua populariteit.

Toch zijn er van de Dyane in de loop van ruim zestien jaar productie iets van 1,5 miljoen van gemaakt die helaas voor een groot deel zijn aangetast door de roestduivel en bij liefhebbers van de oer-2CV niet gezocht zijn en zelfs een beetje met minachting worden behandeld. Dat is jammer, want een Dyane had voor de liefhebber van het concept veel te bieden. Zoals bij Citroen gebruikelijk kwam er ook een bestelwagenversie van uit, de Acadyane, die wel mateloos populair werd, maar dit succes deels dankte aan het feit dat de aloude ‘Besteleend’ niet meer werd aangeboden. In 1984 staakte Citroen de productie van alle Dyanes. Wie er nu eentje zoekt kan meestal voor relatief weinig geld nog wel terecht. Gave (en dus unieke) exemplaren doen iets van vier mille, een mooie besteller is nog eens de helft duurder. Een interessante auto, en duidelijk onderschat!  (Beelden: Internet/archief)

Hufters uit 2009

In 2009, intussen dus 9 jaar geleden, schreef ik op mijn toenmalige weblog (www.altijdeenmening.com) een verhaal over acties vanuit de reclamewereld tegen huftergedrag. Als je het nu leest zie je dat die acties maar weinig hebben geholpen. Integendeel. De wereld is sindsdien in een stroomversnelling gekomen wat huftergedrag betreft. En wie niet wil geloven dat dit zo is, moet af en toe toch even de kranten beter lezen. Maar ook hoe ik me al in dat jaar 2009 kritisch opstelde t.a.v. de doelstellingen uit uitgekozen onderwerpen…

‘Sire, een organisatie van reclamemakers met een maatschappelijk doel, komt met een campagne tegen huftergedrag. Ik ben het daar van harte mee eens, maar vrees toch dat men er geen Effie’s mee gaat verdienen. Voor hen die dat misschien niet weten, de reclamewereld geeft zich zelf het hele jaar door allerlei prijzen, slechts een mag zich verheugen op enige realiteitszin, de Effie. Die prijs wordt verstrekt op basis van effectiviteit van de boodschap en het gevolg op gedrag van de ontvangers. Ik kreeg er een in 1998 toen we een nieuwe auto introduceerden met zoveel reclameflair dat we direct in de leveringsproblemen kwamen, zoveel vraag was er naar die nieuwe auto ontstaan. Ziet u in dat kader zelf al de effecten onder hufters? Mensen die vanuit hun ego redenerend in feite een last zijn voor de samenleving?

En die dan door een serie spotjes aangesproken worden en daardoor hun gedrag veranderen? Ik niet! Zo cynisch ben ik wel. Een uurtje rijden over de vaderlandse wegen en je weet direct dat daar al een aardige dwarsdoorsnede te vinden is van wat Sire hufters noemt. Snijden, bumperkleven, links blijven rijden, geen richting aan geven, een deur openmikken zodat de achterop komende fietsers zich lens schrikken en ga maar door. En wat dat openmikken van die deuren betreft, het werkpaard heeft er weer een deukje bij. Opgelopen doordat een of andere hufter in zijn (hogere) suv zijn vette lijf kennelijk niet uit een iets bescheidener doorgang kon persen en dus die deur tegen die van mijn werkpaard liet rusten. Dader natuurlijk gevlogen, maar dat geldt niet voor het bewijs voor zijn daad. Stap je in het openbaar vervoer zie je dat de daar gratis beschikbaar gestelde krantjes na lezen worden achtergelaten. Niet op een zitplaats of op de plek waar ze voor het oprapen liggen, maar het liefst op de vloer. Net als etensresten, verpakkingen daarvan en kauwgum. Het mobiele telefoontje kan net zo goed worden afgeschaft, want mensen schreeuwen zo hard in zo’n ding tijdens een gesprek dat je de man/vrouw aan de andere kant van de verbinding ook ‘zo’ had kunnen toespreken. Hetzelfde geldt voor die leuke mp-3 spelers of iPod. Vaak staan die zo hard dat je via de vette oortjes van die apparaatjes de dito beat van de gedraaide nummers zo kunt volgen.

Hufters zitten ook onder de voetbalhooligans die het gebied rond de Amsterdam-Arena (en vermoedelijk alle andere voetbalstadions) het aanzien geven van een of andere achterstandswijk in Sarajevo. Bushokjes en abri’s gesloopt, talloze bierblikjes en andere troep over de grond en in de brand gestoken vuilnisbakken. En dan heb ik het nog niet over de wonderlijke vernielzucht in achterstandswijken, het opgefokte gedrag tegen hulpverleners als ambulancebroeders en wat dies meer zij. ‘Huftergedrag zit in ons allemaal’, zo laat Sire ons weten. En daarbij wijst men op een paar voorbeelden van zaken die daarmee van doen zouden hebben. Die voorbeelden staan niet in mijn lijstje. Echte hufters zijn zij die ik hiervoor al noemde, zonder respect voor de spullen van anderen, zelfs niet voor het bestaan van anderen. Echte hufters hebben geen respect voor anderen en laten we maar tot de conclusie komen dan dat ze dit dus ook zelf niet verdienen. Dat besef alleen al maakt dat de actie van Sire wel als geslaagd mag worden gezien als hij weer van de buis en uit de ether verdwijnt. Maar een Effie? Nee, daarvoor zit de hufterigheid al veel te diep verankerd in onze samenleving’.

Wie nu, anno 2018, nog wat wil aanvullen moet dat vooral niet laten hoor…..

Terrasrokers…

Het was mooi voorjaarsweer, die wonderlijk verlopen maandag in maart toen wij besloten om ergens tijdens een lange wandeling door onze mooie maar drukke stad, op een terrasje in een wijk aan de rand van het centrum neer te strijken en te genieten van thee en zon. Dat terrasje lag uit de wind en dat scheelde veel. Ware het niet dat naast ons net een wat gezette en middelbare dame in discussie ging met een wat vettig ogende oudere heer die naast haar ging zitten en meteen een sigaret opstak. De ellende van terrassen tegenwoordig. Binnen in de horeca mag niet gerookt worden, dus zitten die notoire rokers buiten. En blazen hun uitlaatgassen vrolijk richting de al dan niet rokende mede-genieters van dat terras. Hij bleek een kettingroker van de ergste soort. De ene na de andere sigaret stak hij aan, zelfs tijdens het drinken van zijn koffie en eten van zijn broodje hield hij een brandende sigaret tussen zijn vingers. De dame wond zich daar flink over op. ‘Snapte hij dan niet dat anderen er last van hadden? En wist hij niet dat roken schadelijk was?!’ Nou hij had het antwoord daarop paraat. ‘Een kwartier in de uitlaatgassen van het verkeer en je kon wel een half jaar stevig roken!’ Zo was zijn luid verkondigde en ongetwijfeld zelf bedachte stelling. Die van geen meter klopt uiteraard maar de dame deed zuchten, opstaan en op een andere plek neerstrijken. De man keek triomfantelijk rond of er nog meer mensen in discussie wilden.

Hij was overigens de enige roker op dat moment en die plek. Maar stak er nog maar weer snel eentje op. Het zij hem gegund. Maar ook wij hadden last van zijn rook. Gelukkig konden al wij al snel verder met de wandeling. We keken nog eens naar hem om. Een oudere man, in een vettige regenjas, gehoorapparaat in zijn rechter oor, ongekamd haar. Vermoedelijk alleen thuis en nu op het terras lekker aan het genieten van wat hij de ultieme vrijheid zou benoemen. Maar zich nauwelijks of bewust niet bezighoudend met wat anderen van zijn gedrag vonden dan wel dat zij er last van hadden. Wonderlijke types toch. En helaas zo regelmatig voorkomend. Altijd met een excuus, dat het met de schadelijke gevolgen wel meeviel, dat andere vormen van vervuiling ook zo heftig waren etc. En compleet voorbij gaande aan het feit dat juist rokers door de meest vreselijke ziekten worden getroffen omdat die gewoonte (of verslaving) nu eenmaal bewezen levensverkortend werkt. Wij liepen verder. In marstempo. Die dag meer dan 16km. Dwars door de mooie stad die de onze is. Met al zijn uitlaatgassen. Maar we genoten toch. En hadden weer een nieuwe stelling gehoord die leidde tot dit blogverhaaltje…