Smiley-geluk…

Amerikaanse formule voor een tv-serie…..Je pikt iemand uit om een grap mee uit te halen en doet bijvoorbeeld net of een levend iemand in een doodskist naar het crematorium wordt gebracht, deze daarop verwoede pogingen doet om uit die beperkte ruimte te komen voor het echt fout gaat en de hoofdpersoon daarbij alles en iedereen beweegt om de procedure te stoppen. Op het allerlaatst lukt dat, die hoofdpersoon zowat in shock en met een  half hartinfarct achter latend. ‘Smile…you’re on Candid Camera’. En dan allemaal lachen. Want we moeten altijd vrolijk en gelukkig zijn. Whatever happens. Nou, dat is niet iedereen gegeven. Zelfs de meest chronische optimisten zijn soms een keer somber. Ik ben er zo een. Eigenlijk altijd op zoek naar oplossingen of het positieve van een situatie. En ik heb heel wat van die momenten gekend dat het optimisme even plaatsmaakte voor ….wat moet ik nu? Of dat de lach plek maakte voor tranen. Dips waren voor mij regelmatig gewoon in het verleden. Meestal op maandag, de meest ellendige dag van de week, zonder overigens een aanwijsbare oorzaak. Soms, als ik nog wel eens (zeldzaam geworden) somber heb ik een paar uur nodig om de weg terug te vinden op het pad naar de lach of het licht.

Maar ik realiseer me tegelijkertijd dat veel mensen niet zoveel reden hebben om te lachen. Gezondheid kan een reden zijn om je vrijwel altijd zorgen te maken. Of een diepe economische depressie die zorgt voor werkloosheid of onzekerheid. Rond deze coronacrisis kan zelfs een combi van deze ellende veroorzaken at de gemiddelde lacher toch even de hoop verliest op betere tijden. Op TV komen ook andere series voorbij. Sommigen daarvan laten mensen zien die van 30-50 euro in de week rond moeten komen. Veelal met een gezin. Oorzaak zijn schulden of scheidingen. Bij veel van die lui zie ik dat men doffe ogen heeft van het zoeken naar kleine stukjes geluk. Veelal eerder voor hun kinderen dan voor zichzelf. Geluk dus niet standaard voorhanden, je moet er voor werken. Je moet er geluk voor kennen, maar niet iedereen is voor het geluk geboren. Gouden lepels of wiegjes met gouden dekens zijn slechts aan weinigen voorbehouden.

Kortom ook met minder moet dat geluk te vinden zijn, mits je mensen om je heen hebt om van te houden, dieren om te knuffelen, en net voldoende geld om de boel draaiend te houden zonder zorgen. En dat alles in goede gezondheid. Dat staat los van karakterstructuren natuurlijk. Want je hebt ook geboren pessimisten. Elke wolk aan de hemel zorgt voor regen bij hen die zo geboren zijn. Zij weten ook zeker dat de hele wereld tegen hen is en doen al op voorbaat negatief over alles wat op hun pad komt. Ook op sociale media kwam en kom ik die mensen zeker tegen. En als ze al geen kwalen vertonen bedenken ze die wel om  maar ongelukkig in een hoekje te kunnen wegkruipen. Soms zou je willen dat al die lieden eens kennis konden maken met die Amerikaanse tv-makers….Smile….You’re on Candid camera. Wie zich herkent mag het zeggen. Ik blijf echt glimlachen. Zolang ik dat nog kan want optimisme maakt toch gelukkiger dan al dat negatieve gedoe… (Beelden: INternet)

Werken op Schiphol 12 – Rangen, standen en andere zaken…

Indertijd was het niet gewoon om de qua functie boven jou gestelde aan te spreken met ‘je en jij’. De dingen moesten nog veranderen op dat punt, maar mijn basis was toch ook die bank waar ik vandaan kwam en daar hield men zeker niet van over de grenzen van de beleefdheid heen gaan. Ruud Breems was dus voor mij gewoon ‘Meneer Breems’. Niet voor niets 20 jaar ouder dan ik en teven mijn chef. Voor de hogere heren in Amsterdam en Rotterdam was ik ook niet ‘mijn voornaam’ maar gewoon ‘Meninggever’. Oftewel, je werd bij je achternaam benoemd. Meer mocht je ook niet verwachten. Onderling was het voor de jongeren die langzaam aan het bedrijf instroomden wel normaal elkaar bij de voornaam te noemen. Dat keurig nette jargon gold ook voor de ouderen onder de vertegenwoordigers van de airlines waarmee je van doen had, maar zeker ook met de heren van de douane. Geen haar op je hoofd die deze lieden met je/jij aansprak. Onbetaamdheid was ondenkbaar en het waren geen mensen met veel humor noch gevoelig voor kleine cadeautjes. Beleefdheid en afstand, dan kwam het wellicht goed.

Goed kwam het ook met de handel. Baas Breems was een geweldige verkoper en hij trok heel wat handel naar binnen. Zoveel zelfs dat we al snel op zoek moesten naar extra werkkrachten. Ondersteunende mensen op Import en export. We huurden regelmatig vervoer in. Niet in de laatste plaats doordat het intussen van Schiphol-Oost naar Den Bosch verhuisde Berg Electronics elke dag heel veel lading genereerde wat voor het gebruikte VW-busje best te veel was. Soms haalden we er een tweede 1-tonner bij, in andere gevallen was 4,5 ton vervoer nodig. Gelukkig genoeg had onze chauffeur Jaap een groot rijbewijs dus kon hij die wagens dan rijden. Maar ik beken dat ik in noodsituaties soms zelf in zo’n bak achter het stuur kroop en naar de klant toe reed om zo geen enkele vertraging op te lopen. Je lette wat minder op de regels dan nu. Ik zou dat nu niet meer doen natuurlijk. Naast het vrachtgebouw was intussen een nieuw gebouw verschenen, het Freeport Building en daar zetelden o.a. Aero Ground Services en nog wat bedrijven. Wij konden er weer een eigen Entrepot huren en inrichten en zo nieuwe klanten aantrekken die in Nederland een soort distributiecentrum wilden opzetten voor hun Europese lading. Een daarvan was ITT Schaub-Lorenz. Een radiofabrikant die allerlei apparatuur leverde onder eigen naam of submerken.

Wij deden de transithandel voor hen op gebied van wereldontvangers en die soort dingen. Hun vertegenwoordiger was een wat dikke man die in Amsterdam-West woonde en alle vrouwen op ons kantoor, intussen hadden we wat assistentes, met meer dan gewone belangstelling volgde. Toch was het wel een leuke klant en ik kocht er tegen een aardige korting mijn eerste radio/pickup-combinatie. Waren we best trots op in die jaren. Een andere klant deed in allerlei strikjes en versierseltjes voor beha’s en slipjes. Duizenden werden er daarvan naar Nederland gevlogen vanuit de fabrieken in de VS en dan weer doorgestuurd naar klanten in heel Europa die deze garnerinkjes weer op de eigen niemendalletjes plaatsten. Al die handel kwam op de nek van de twee basis-afdelingen die wij opereerden terecht, vandaar ook die assistentes. Die tevens administratieve zaken deden als factureren en inboeken van al dat spul. Het werd het zeker gezelliger op. Maar de stress werd niet minder. Deels doordat zowel baas Breems als de mensen die de afdelingen aanstuurden zoals ik, beter waren in het bedrijven van de handel dan al die procedures die intern op onze schouders rustten. En al snel bleek dat we bijvoorbeeld wel een cashflow-probleem kregen door mensen of bedrijven die slecht of niet betaalden. Dat leidde tot veel stevige gesprekken met de leiding vanuit Rotterdam. En op enig moment het aanwijzen van een directie-secretaris om de leidinggevende kwaliteit van Ruud Breems bij te schaven en daarnaast het terugroepen uit de pensioensituatie van oud-directeur Vos van kantoor Amsterdam. Die moest de administratie bij ons onder de loep nemen als een soort accountant en ons daarin bijspijkeren. Met beiden moest je geen ruzie maken. Het is me indertijd op dat punt goed af gegaan. En je leerde enorm veel. Zo werd me het besef extra bijgebracht dat debet en credit twee verschillende zaken waren en administratief inzicht toch wel een vereiste om extra succesvol te zijn als chef-export wat ik intussen was geworden. (Beelden: Internet-Archief)

Isolatie in de ruimte…

De gemiddelde man of vrouw is niet gemaakt voor lange perioden van eenzaamheid. Denk maar eens aan de vele verhalen die over dit thema verschenen. Onbewoonde eilanden, lijken leuk, in de praktijk kan 99,9% van de mensheid daar niet overleven zonder mentaal ziek te worden. Om het over honger en dorst niet eens te hebben. Een paar maanden niet kunnen winkelen of naar de kroeg in coronatijd maakte duidelijk dat velen al symbolisch tegen de wanden klimmen. Moet je eens indenken dat je dan jaren vast komt te zitten in de oneindige ruimte om ons heen. En oneindig is die ruimte zeker. Zodanig dat we als mensheid vermoedelijk niet veel verder kunnen reizen dan pakweg een deurtje verder in een straat die is gelegen in een stad die weer is gesitueerd in een land zo groot als Rusland en dat dan weer op een wereldbol die eerder zo groot is als Saturnus dan de aarde zoals we die kennen. Lichtjaren weg houdt in dat je met de snelheid van het licht vele jaren zult moeten reizen om ergens te komen. Nou, voorlopig zijn onze raketten voorzien van een technologie die tripjes als die van een slak in een teerton mogelijk maken.

En niet veel meer. Hoe dan ook, we plannen trips naar de Maan (opnieuw nadat we in de jaren 60/70 al eerder die kant op gingen) waarvoor je ongeveer een dikke week moet reizen, maar ook naar Mars. En dat laatste is andere koek., Want een jaar ben je zo onder weg. Enkele reis. Want heen en weer is nog best een oefening. En dus selecteert men mensen die in staat zijn die eenzaamheid in de ruimte te doorstaan, maar ook een verblijf op een zeer mensvijandige planeet vol te houden gedurende een periode van wellicht een normaal mensenleven. Tuurlijk zijn de mannen en vrouwen die dit willen doen van oordeel dat ze dit aan kunnen, maar de vraag is of ze zich wel realiseren wat ze dan bedenken. De trips die astro- en kosmonauten maakten naar en in de ruimte (denk aan het ISS) gaven als resultaat te zien dat een jaar in de ruimte het menselijke fysiek aardig verandert. Ons beenderstelsel geeft het op, de spieren verslappen, hoe zeer we ook trainen, en ook de bloedsomloop is een probleem.

Komen die lui dan weer terug op aarde zijn ze een paar centimeter gekrompen en voelen zich tijdenlang niet lekker. Erger lijkt me de optie dat er bij zowel die lange Marsvluchten of de landing op die planeet misloopt en je roemloos ten onder gaat. Of een noodlanding maakt die grote schade geeft aan jouw vervoermiddel en je dan langzaam aan sterft op die rode planeet. Ik moet er niet aan denken, maar ja, ver weg van de Westertoren begint het al te jeuken. Dus ik ben om diverse redenen niet geschikt. Als je besluit om een kolonie te stichten op Mars, en die plannen zijn er, moet je dus ook mannen en vrouwen sturen om die kolonie duurzaam de toekomst in te leiden. Samen zoveel mogelijk kinderen maken, gezinnen stichten die de missie kunnen voortzetten en de basis daar gevestigd desnoods ontginnen. Met een rood waas voor de ogen en vooral verlangend kijken naar die ene blauwe planeet die heel ver weg in de sterrenhemel te zien is. Het lijkt mij vreselijk. Maar goed, ik hoef ook niet. Nee, met beide benen op de aardse grond. Toch net even plezieriger. Maar wie het aandurft is voor mij wel heen held(in)hoor. Ik wens hen behouden vlucht….(Beelden: Internet)

Verhoudingen…

Onlangs las ik bij iemand een pleidooi om ons van de beste kant te laten zien en de verhoudingen met hen die van verre komen te verbeteren door gewoon een stapje terug te doen. Huh…? Doen we dat dan niet al jaren? Het idee beviel of bevalt me niet. Wil je een leuke verhouding met andere mensen moet je gewoon allebei een stap vooruit zetten tot je neus aan neus staat en dan mekaar omhelzen en kussen desnoods(nu even af te raden i.v.m. dat coronagedoe). Maar als een van de partijen achteruit moet om de ander ruimte te geven is het al mis. Ik denk dat als we echt en oprecht zouden mengen met elkaar alles een stuk leuker werd. De mens is in principe op elk gebied gelijk. Fysiek in ieder geval. Kleur onderscheidt wellicht, maar zou je van alle werelddelen en rassen baby’s vanaf moment een bij elkaar brengen en die op dezelfde wijze (heel humaan en zonder geloof) opvoeden ontstond een mensensoort die deze aarde vermoedelijk zonder oorlog of ellende zou laten voortbestaan.

Het is juist dat we zo prat gaan op onze eigen normen en waarden of ons ‘heilige geloof’ dat zorgt voor de ellende. Integratie was niet nodig als we ook zouden trachten macht uit te schakelen en te vervangen door respect. Ondenkbaar natuurlijk in een wereld waarin elke fractie meent dat de tenen worden betreden door anderen of dat wat ik heb bereikt niet voor anderen bestemd of omgekeerd. Er zijn wel eens experimenten geweest op dit punt, veelal niet op prijs gesteld door de grote kerken of machthebbers van andere orde. Het idee alleen al. We hebben behoefte aan jij en zij denken, aan onderdrukking van minderheden (geen onderscheid daarin, want komt overal voor) van vooroordelen en zo meer. Vrouwen (helft van de wereldbevolking) minder waard dan mannen.

 

Dat humanistische beeld van onderlinge verhoudingen die zouden kloppen was ooit ook een ideaal van Baghwan of hippies. Geen vaste partners meer, maar gewoon diegene uitzoeken die je leuk leek of wellicht kon zorgen voor mooie kinderen. Een maatschappelijke chaos, want zeker in ons land moet alles in vakjes passen, maar toch! Juist vakjes maken het lastig om je te richten op hen in andere vakjes. De ingebakken vooroordelen doen verschillen tussen geloofsculturen telkens oplaaien. Heilige boeken als uitgangspunt voor de haat. Zou het niet mooier zijn als we die konden afschaffen en de blik naar buiten richtten? Triljoenen sterren in het heelal, nog meer planeten. Ze zijn er echt. En wij maar denken dat we uniek zijn. Komt dat? Slechts door geloof. Naar binnen gericht, navelstaarderij. Ieder voor zich en god voor ons allen. Ik droom nog even verder. Maar zou het prachtig vinden als we de grenzen op elk terrein eens wat zouden kunnen verleggen. Liefdevol, respectvol, maar ook met open ogen. Weg met die vooroordelen, de afkeer, die wensen en verlangens die vooral door kleinzieligheid en wonderlijke opvoeding vaak worden veroorzaakt. Corona maakte geen enkel onderscheid. Aids doet dat ook niet, kanker niet, tbc niet en voor een krokodil maakt het ook niet tot welke god je bidt als toevallig in zijn weg loopt. Waarom doen wij dat dan wel?? Leg het mij maar uit…Ik ben toevallig door al die zwart/wit-ruzies aardig in de stemming. (Beelden: Internet archieven)

Daimler – Topmerk uit twee landen…

Vraag het een Brit en hij zal direct antwoorden dat het merk Daimler ‘Real British’ is. Vraag het een Duitser en dan wijst hij naar een Mercedes-Benz en noemt die een Daimler. Verwarring alom dus. Maar…Daimler had haar wortels in Duitsland. En werd opgezet in 1890 door de naamgever, Gottlieb Daimler. Die in eerste instantie niets van auto’s  moest hebben maar daar door zijn goede vriend en compagnon Maybach uiteindelijk werd overtuigd van de nieuwe techniek. En dat leidde tot de bouw van een piepkleine auto met een tweecilinder motor. Die eerste auto reed in 1895, een jaar of twee later had men een nieuw type in de aanbieding en na wat druk vanuit buitenlandse agenten (in feite importeurs/handelaren van die eerste wagens) bouwde men de eerste wat luxere auto voor de rijken der aarde die als Mercedes-Benz werd aangeboden.

Het waarom zat in licentierechten die men aan het Franse Panhard had verstrekt en dit bedrijf juridisch dwars zou liggen als een andere naam aan de wagen zou worden gegeven. Die naam werd dus wereldwijd ingevoerd en die van Daimler verdween van de voertuigen. (Zie later: Mercedes-Benz) Intussen was men in Engeland ook met patenten van Daimler aan de slag gegaan en werden daar ook auto’s van Gottlieb aan de markt gebracht. In 1896 via een nieuw bedrijf dat de naam van de Duitse patenthouder droeg. Vestigingsplek werd Coventry waar men onder leiding van goede zakenlieden in staat was auto’s te bouwen voor hen die het zich konden veroorloven, waarbij techniek werd geleend van het Franse Panhard, omdat dit merk ook werkte met licenties van Daimler. Al snel (1900) reed de Britse koning in een Daimler en werd de auto gezien als het merk voor de Rich and Famous uit die dagen. Al snel leverde men wagens met grote motoren, enorme koetsen, veel luxe voor die tijd en een prijskaartje waar veel mensen slechts van konden dromen. Om ook klanten te trekken die wat minder grote zakken hadden, nam men het toen nog wel bekende merk Lanchester over.

Na de Tweede wereldoorlog ging Daimler in Engeland verder met de bouw van luxe limousines. Wagens die aan het hof zeer in trek waren en uiteraard barstten van de luxe en comfort. Statige wagens ook die veel overeenkomsten vertoonden met Rolls Royces uit die dagen. Ook werkte men nauw samen met Jaguar, waardoor bepaalde modellen van dat merk als Daimler werden verkocht, terwijl VandenPlas de koninklijke auto’s van Daimler voorzag van nog meer elegantie en uitstraling. Een eigen sportwagenontwerp (SP-250) had nog enig succes en werd gebouwd tussen 1959-1964. Die auto was 200km/u snel en kreeg haar eigen klantenkring als altijd. Ergens in de jaren zeventig staakte men de productie van alle eigen auto’s en werd Daimler niet veel meer dan een luxe uitvoering van een Jaguar. En daarmee eindigde een traditie. Maar wel een met prachtige en statige auto’s in haar geschiedenis. (Beelden: Internet)

Self service…

Tuurlijk, een taboe voor velen, maar als je bekijkt hoe lang we er al mee worstelen of dit acceptabel menselijk gedrag is of niet, wel een onderwerp om eens aandacht voor te hebben; masturbatie onder mannen en vrouwen. Het waarom zit toch vooral in de becijferingen die tijdens het hoogtepunt van de corona-ellende over ons heen kwamen. Al is de vraag in hoeverre mensen eerlijk antwoord geven op relevante vragen rond dit onderwerp. Zeker in deze toch wat vertrutte tijden best een extra groot taboe. Mensen die door virus en overheid opgehokt werden kregen volgens de media ineens ofwel minder zin in seks met de partner, dan wel meer, maar in het algemeen nam de frequentie van het zich zelf plezieren cijfermatig zeker toe. Nu is dat nog niet zo spannend omdat in die cijfers ook mensen zitten die geen partner bezitten en dus wel het risico lopen droog te komen staan in deze zware tijden. Maar ook onder gehuwden stegen de momenten van zelf opgewekt geluk flink. Men nam de tijd voor zichzelf en dat is verder uiteraard prima.

 

Zeker als je ziet dat het juist ook onder vrouwen opgeld doet. En dat is iets waar we toch even bij stil mogen staan als we bedenken dat pakweg een eeuw of anderhalf geleden vrouwen niet werden geacht zich seksueel te vermaken of te ontladen. Dat was voorbehouden aan mannen en de vrouw diende als opvangplek voor al het door hun partner voorgebrachte zaad, wat dan weer moest leiden tot zwangerschap. Dat een vrouw ook behoefte kon hebben aan een verlossend hoogtepunt was iets dat niet werd besproken. En masturbatie voor man en vrouw zat naar de normen van de toen zwaar het maatschappelijke (KERK)normbesef bepalende beleid en gevoel, in de verdomhoek. De geschiedenis van Onan uit de Bijbel vaak aangehaald als zondig en verspilling van zaad dat weer kon leiden tot nieuwe kleine mensjes die je tenminste kon dopen en aan de kerkvolkeren toevoegen. Op enig moment begon in de psychiatrie van toen een fenomeen de kop op te steken dat men omschreef als vrouwelijke hysterie. Vrouwen werden soms letterlijk bijna gek en kwamen dan in aanraking met de professionele hulpverlening van die jaren.

Toen die tot het inzicht kwam dat er iets fysieks ten grondslag lag aan die hysterie bedacht men na enige tijd en veel onderzoek een elektrisch instrument dat je nu mag zien als voorloper van alle hulpmiddelen die je via internet of speciale winkels gewoon kunt kopen voor de moderne naar ontspanning snakkende vrouw. Toen was dat zeer revolutionair, controversieel maar zorgde ook voor dusdanige verlichting van het leed (deels door de Victoriaans/christelijke moraal veroorzaakt) dat vrouwen na enige tijd als genezen de klinieken uitliepen en ineens wisten wat ze zouden willen van hun mannen. Niet dat die nu meteen begripvol reageerden. Indertijd was de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen nog best wel een dingetje. En in sommige culturen is dat nu nog zo. Een vrouw dient geen plezier te beleven aan de seksactiviteiten, de man dient dat plezier te voelen, de vrouw even niet. Die mag (be)dienen.  Bedenk maar eens dat in sommige culturen de vrouwelijke genitalien worden verminkt om dat plezier voor altijd weg te nemen. Hoe barbaars mag het zijn?

Dan is zelfs het plezier van het eigen lijf je voor altijd ontzegd. Chagrijn en wellicht hysterie het gevolg. Maar laten we het leuk houden. Het fenomeen van het zelf plezier maken zorgt voor veel ontspanning, bestrijdt slaapgebrek, je hoeft er geen ingewikkelde relaties voor op te bouwen en je mag alle tijd nemen van de wereld. En als we iets hadden in die coronatijd, was het dat wel. Overigens ben ik wel benieuwd naar onze wereld over een maand of wat. Want al die seksgedachten zullen toch ook wel weer leiden tot de nodige zwangerschappen. Behalve daar waar men slechts aan het eigen plezier heeft gewerkt natuurlijk….daar niet.  (Beelden: Internet – info uit het plaatje met cijfers dateert van voor de Cofid19-crisis )

Gekoesterde trips….

Persoonlijk heb ik niks met bepaalde ver weg gelegen continenten, landen, steden of wat ook. Maar ik ben wel van de trips. Heb er in het leven heel wat gemaakt en hoop dat ook in het nieuwe normaal sommigen op het lijstje van wensbestemmingen nog invulling gaan genieten. Al ben ik niet meer van al dat gevlieg, je kunt ook met de auto een eind op streek komen. En het voelt als ‘afkicken’ als het om een of andere reden niet kan zoals nu in deze lastige periode waarin mondjesmaat vrijheid wordt gegeven van reizen die met plezier van doen hebben. Ik maakte uiteraard ooit ook vakantietrips. Toch wat meer in tijden van jeugdig kroost en dan naar plekken waar het warm was en het water van de zee al zo plezierig van temperatuur dat je toen al aan verandering van het klimaat had moeten denken. (Not!) De warmste plek ooit was Gran Canaria waar we als gezin in de tweede helft van de jaren tachtig precies in het hoogseizoen naartoe vlogen en een bungalow huurden met zwembad op een soort resort waar je zelf moest zorgen voor je eigen potje. Het was er druk, bloedheet, en de kakkerlakken van ongekende omvang.

Maar ook wel leuk met al die echt blote mensen op het strand die bil aan bil lagen te zwemmen in het eigen zweet vermengd met zonnebrandolie. Na een paar dagen waren mijn voeten ernstig verbrand om het over de rest van het naakte lijf maar niet te hebben. We vonden uit dat in bepaalde winkelcentra in dat gebied Nederlands of Duits standaard voertalen waren en je het kroost kon voeden met Nederlandse kroketten en friet. Ik zou er nadien nooit meer heen reizen. 45 graden in een brandende zon die recht boven je kop staat is geen genoegen voor een blondharig type met blauwe ogen en lichte huid. Ik was zelf meer van de trips naar Engeland en Schotland. Heerlijke sfeer en dat hele land prachtig. Tuurlijk zoek je dan niet de achterbuurten op, die zijn daar ook, maar wat we zagen was indrukwekkend. Omdat je ook de nodige cultuur vindt en er altijd ergens een heftig stuk geschiedenis wordt gepresenteerd.

De Schotten ontzettend aardig en de steden gevuld met alles wat ik met mijn liefhebberijen ook zoek en kon vinden. Voor het weer was het soms even wennen. Dichte mist in juni gedurende daaaaaagen. Waardoor je bij 13 graden je ding moest doen. Of gietregens bij Bath in het zuiden en Stonehenge. Het Verenigd Koninkrijk moet je in je hart sluiten en niet nadenken over het weer. Vaak geweest en altijd leuk. Voor mij geldt dat ook voor de oosterburen. Vanaf 1965 regelmatig te gast en vaak erg leuk. Van Oost tot west, of van Noord tot zuid. Grote steden als Berlijn en Munchen fantastisch, maar de kleine plaatsjes langs de oostgrens regelmatig bezocht en zeer gewaardeerd. Los van het eten. Want dat is bij de Duitsers top verzorgd. Jammer dat we nu alweer enige tijd vast zijn gezet anders had ik de bezoekstatistieken van dat land flink verhoogd in de achter ons liggende maanden.

Met de Belgen heb ik iets dubbels. Ik vind het er meestal wel leuk, maar het is er vaak ook chaotisch. En die tweetaligheid vind ik maar niks. Leuke bezoeken herinner ik me overigens wel aan Brussel, Antwerpen, Gent, Brugge, Mechelen, Luik maar ook aan een relatief kleine plaats als Turnhout. In die laatste stad een paar jaar terug nog eens rondgelopen bij 40 graden. Ik puf er nu nog van. Met de Fransen heb ik minder. Parijs vaak bezocht, al was het maar ten tijde van de altijd interessante luchtvaartshows daar, maar ik vond die Parijzenaars maar niks. En ik ben ook niet van die taal, dus dan zoek je het ook niet op. De Tsjechen draag ik hoog, wellicht het meest bezochte land uit mijn historie na de Duitse trips. Prachtig van landschap, triest soms qua historie, maar wat een gastvrijheid. Zelfs in lastige tijden… Polen vond ik niks, gold ook wat voor Hongarije. De berglanden vond ik altijd indrukwekkend en mooi. De Scandinavische toch wat killig maar kan ook komen omdat ik daar steevast was in het najaar en dan is de sauna je lekkerste plek om op te warmen. Kortom in Europa is het veelal goed toeven. Ik ben er zeker nog een aantal vergeten. Portugal, Ierland en zo meer. Maar dat wilt u me als lezer(es) vast wel vergeven. Ben wel benieuwd naar jullie favoriete vakantieland uiteraard….(Beelden; Yellowbird archief)

Werken op Schiphol 11 – Mistige rit naar Antwerpen…

Bij het bedrijf waar ik toen werkte lette men soms enorm op de kleintjes. Personeelskosten waren daarvan toch wel een postje om rekening mee te houden. Kwam bij dat de mensen die we in de loods of de bestelauto’s hadden zitten volgens de Haven-CAO werden betaald en dat had soms bijzonder consequenties. Onze chauffeur Jaap was iemand die precies wist hoe dat werkte. Kwam hij na 5 uur in de middag terug van een of ander adres met lading voor mijn exportafdeling, dan moest je hem een blok van vier uur overwerk betalen. Stuurde je hem na vijf uur op pad voor een ritje kwam daar nog eens 50% opslag op het basistarief overheen. Een Schiphol-CAO voor dit personeel bestond nog niet, dus dat was altijd passen en meten. Zo ook op een dag dat we een afsluiter voor olie- en chemieconcern Bayer in Antwerpen Haven binnenkregen die omwille van de urgentie diezelfde avond nog moest worden afgeleverd. Hadden we dit op de normale wijze gedaan kostte dat zoveel aan salariskosten dat we er verlies op zouden lijden. ‘Dus weet je wat’, Ruud Breems zou het ritje zelf wel even maken in zijn Ford Taunus 15M RS. Ik sprak af mee te gaan, leek me wel een aardig avontuur. En vrouwlief die van het plan hoorde haakte aan. En zo werden we thuis opgepikt door baas Ruud, die het loodzware ding (woog iets van dik 80kg) in de kofferbak van zijn persoonlijke vervoer had laten plaatsen. We reden naar het zuiden. Met de koplampen van de zwaar beladen Taunus aardig richting hemel gericht.

Anders dan we tegenwoordig zouden doen hadden we daarbij ook wat minder gelet op de nevel die al rond Amsterdam en Utrecht redelijk zicht belemmerend was. Bij Gorinchem was het zicht teruggelopen naar niet meer dan 30 meter en je werkte indertijd met een wegenkaart een een beurtvaartadres (afleverbewijs) met daarop het juiste adres van de ontvanger en volgde de borden langs de weg. Stapvoets ging het dus van Gorinchem naar Breda en daar via een provinciale weg naar Wernhout/Wuustwezel. Gek genoeg was daar in die pre-EU-jaren een echte grenspost te vinden  inclusief douane waar we het bijbehorende document voor de lading moesten laten afstempelen bij een Belgische beambte. Maar ja, er stonden ook de nodige trucks voor de grensovergang en ook die wilden dat verrekte stempeltje. Baas Ruud kende zijn pappenheimers en stopte bij het douanedocument een briefje van 25 gulden. De Belgische beambte zag dat, werkte het weg en gaf een stempel zodat we door konden. Gelukkig was het in Belgie wat minder mistig zodat we relatief snel ons afleveradres vonden.

Dat werd afgeschermd door een beveiligingsbedrijf waarvan de vertegenwoordiger zich wel even over de afsluiter wilde ontfermen, mits wij die ‘even op zijn bureel zouden plaatsen’. Ik heb indertijd nog veel werk gemaakt van het feit dat deze afsluiter wellicht dwars door zijn bureau zou zakken. De man keek me daarbij glazig aan. Tot ik begreep dat zijn ‘bureel’ het kantoor betrof en niet zijn schrijfbureau. Tja. Leeg reden we met gezwinde spoed weer terug richting Nederlandse hoofdstad. Maar dat was buiten de waard gerekend. In Brabant was de mist intussen zo heftig dat ik zonder overdrijving durf te stellen dat we reden met 5-10 meter zicht. Op de tast ook. Ik heb soms onderweg voor de auto gestaan om te zien waar we waren. Een rit die uren duurde zo. Afwisselend sturend, Baas Ruud was af en toe even aan een momentje rust toe, waren we rond drie uur in de nacht weer in Amsterdam. Wat een verhaal, welk een rit. Maar goed om het te hebben meegemaakt. Om 9 uur de volgende ochtend waren we weer (nou ja) fris en fruitig op kantoor. Typerend voor deze branche. Maar we hadden wel veel geld uitgespaard….En ik zal die rit nooit vergeten…(Beelden: Internet/Wiki)

Presenteren doet soms begeren…

De meeste uitvinders kunnen niet verkopen. De techneuten of goede koks onder ons ook zelden of nooit. Het zijn twee verschillende disciplines. Een enkeling kan dit combineren. En maken hun business tot succes. Wil je weten hoe dat al dan niet moet? Kijk dan (terug) naar het erg aardige programma van WNL, Dragons Den. Daarin moeten mensen met een nieuw bedrijf of product zien dat ze bij soms steenrijke investeerders geld los kunnen krijgen om hun zaken in de toekomst enig houvast te geven in de desbetreffende markten. Daartoe dienen zij naast hun nieuwe producten of diensten ook cijfers te overleggen, maar vooral te brengen. En wat je zo vaak ziet bij bedrijven van dit kaliber, velen zijn geroepen maar slechts weinigen uitverkoren. Kaf en koren worden meteen gescheiden door de beroepsinvesteerders in dit programma die in het verleden door slim zaken doen en steeds weer opnieuw goochelen en durven grote kapitalen vergaarden die ze nu (met een enkele uitzondering..) inzetten t.b.v. anderen. Het kaf komt overigens het meeste voor bij die presentaties.

Vaak slecht voorbereid, cijfers zonder onderbouwing, en een product dat meestal binnen een half jaar in China van de band rolt en daardoor elke exclusiviteit mankeert. Daarbij vergat men nog wel eens een patent aan te vragen (kosten) maar bleek men ook gewoon niet in staat om het ‘unieke’ concept te verkopen. Eigenlijk wil men het liefst zelf een beetje doorklooien en van het geinvesteerde bedrag een verkoper aan trekken om de boel in de markt te zetten. Nou, uit ervaring weet ik dat veel verkopers bepaald niet geschikt zijn voor het vak dat ze beoefenen en in veel gevallen zelf liever lui dan moe zijn. ‘Bent u geinteresseerd in ons unieke aanbod, neem dan contact op met…’. In autoland heb ik er te veel meegemaakt of op training gehad waarvan je echt zuchtend afvroeg waarom ze dat vak kozen. En als ik op Linkedin kijk wat daar allemaal wordt aangeboden zie ik vooral veel pro-passiviteit. Echte verkopers gaan er op uit, werken met sociale media, bellen, mailen en doen hun best om orders binnen te trekken.

Ze bouwen een netwerk op en weten dat ze na een tijdje klanten weer eens moeten opzoeken om dat contact warm te houden. Als die verkopers dat al niet hebben, wat moet je dan als niet commerciele ondernemer wel niet beheersen om je producten in de markt te krijgen., Nou de Dragons uit dat programma maken er veelal gehakt van. Pas als er een geweldige presentatie uitrolt met perspectief, rollen ook de centjes. En wil men zelf actief bijdragen met advies hoe het nog beter kan. Dat presenteren doet dus begeren, net als solliciteren. Wie dat goed doet kan veelal rekenen op een nieuwe baan. Wie dat niet lukt komt veelal achteraan in de rij. Het is een vak, je kunt er voor trainen, het is bij te leren. Maar niet in de genen? Vergeet het maar. Dan moet je iemand zoeken met passie die deze kunst wel verstaat. En neem van mij aan, na al die jaren ervaring in verschillende vakgebieden, het zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen. Maar een goede voorbereiding is het halve werk. Als je zelfs dat niet beheerst, presenteer dan maar niets. Zeker niet bij investeerders als de Dragons Den.

Het nieuwe normaal…

Onlangs gingen weer wat zaken ‘van het slot’ die voorheen niet mochten of slechts met enige beperking. Niet dat er erg veel is veranderd. Het ‘virus loert overal’ dus mogen we niet meer zo maar naar de kroeg, een hapje eten, het strand bezoeken of naar een museum. Alles met restricties. Zelfs de kerk mag zich niet verheugen in te grote belangstelling. En dat noemen we dan ‘het nieuwe normaal’. Wonderlijk genoeg zijn deze maatregelen voor kroegen en andere zaken nooit genomen voor het HIV-virus. Of voor Ebola, SARS of wat ook. En ik ken (op het moment van schrijven van dit verhaal) niemand in de wijde omgeving die ook maar iets met Covid19 te maken heeft gehad. Met Aids, gevolg van HIV, in het verleden wel. Om dat nieuwe normaal eens af te zetten tegen het normaal van voorheen heb ik eens opgezocht wat we precies een jaar geleden in de wereld van toen deden.

Zo regende het toen. Iets wat we de afgelopen weken en maanden tijdens de intelligente lockdown toch hebben moeten missen.We reden door de omgeving voor boodschappen en een hapje eten. We bezochten een lieve Almeerse vriendin en namen die mee naar Lelystad waar we ons vermaakten bij wat kringloopwinkels in die stad. Daarna reden we terug naar haar huis en dronken een glas, deden een plas en bedachten dat het zo moest blijven als het daar toen was. Precies een jaar geleden ging een verwoestende storm over onze streken en nam bomen en struiken mee op zijn vernielzuchtige tocht door de regio. Daar maakten we ons aardig druk om want heel wat bomen lagen als luciferhoutjes geknakt in de parken en het gras. Maar een jaar geleden, heel andere actualiteit. Wij waren hier in huis druk met de eerste verbouwingen. Een nieuwe elektragroep moest aangelegd omdat we aan de inductiekokerij begonnen en van het gas af wilden.

Je bent een vriend van Klaver en Jetten of niet… De elektricien kon zonder enige beperking komen. Ik moest naar de tandarts voor een controle en dat was zonder problemen in te boeken. En in die week boekten we ook de grote verbouwing in die maanden later zou leiden tot nieuwe ramen en deuren. Niets weerhield ons behalve praktische zaken als tijd, budget, of dergelijke dingen. Bedenk dan eens hoe je dit in de huidige tijd van het nieuwe normaal allemaal moet regelen. Afstand houden, ontsmetting, reisrestricties, weg blijven van vrienden en geliefden, van familie. Niks tripjes met plezier, alles moet beperkt en met de grootste voorzichtigheid geschieden. Het begint ook te vervelen. Het antwoord zit hem in de constatering dat ondanks de cijfers die op een aantal plekken kennelijk aangeven hoeveel mensen alsnog besmet zijn geraakt, ziek geworden en zelfs overleden, dit in de dagelijkse gang der dingen niet te constateren valt. Wie wel gevallen kent moet zich even melden. Nogmaals, ik ken ze (gelukkig) niet en krijg langzaam aan de kriebels.

Want ik zie ook wat het doet voor de economie, voor bepaalde sectoren die echt om dreigen te vallen, voor relaties tussen mensen onderling. Moet niet veel langer meer duren. Gelukkig is een ding overeind gebleven. Het linkse gedram op milieugebied of dat van de ‘duurzaamheid’. Al ligt het land aan het infuus, de groene gekkies blijven doorgaan met investeringen eisen die elk verstand te boven gaan. Maling aan de dreigende armoede voor medeburgers. Dus niet alles is veranderd in een nieuw normaal. Er is altijd nog dit oude abnormaal. En dat geeft hoop… (Beelden: Yellowbird archief)