Ik geef direct toe een veelvraat te zijn. Dat geldt vooral bij zaken die mijn interesse weg dragen, maar ik ben al snel enthousiast als ik iets tegen kom dat me kan boeien. Toch lijd ik (..) naast verbreding van alle kennis ook aan verdieping hoor. Veel van die input blijft ergens in de grijze cellen steken, maar duwt dan kennelijk wel wat andere zaken weg. Ik schreef in het verleden al eens over mijn buitengewoon matige herinnering aan bepaalde mensen en hun namen. Ik kan me dan gebeurtenissen of auto’s en vliegtuigen nog goed herinneren, de zgn. ‘hoofdrolspelers’ niet. Als jong joch was ik er al van overtuigd ‘veel te weten over vliegtuigen’. Zoveel zelfs dat ik er een ‘Bureau voor Burgerluchtvaartkennis’ voor opzette en altijd betrokken was bij bladen en clubs die met die luchtvaartkennis iets deden. Zo had je indertijd groepen lieden die zich specialiseerden in het betere spotterswerk. Spotters zijn lui die al dan niet met een notitieblokje of camera vliegvelden af lopen om de registraties of beschilderingen van vliegtuigen vast te leggen. Ik behoorde indertijd tot die categorie, al kon ik me op mijn jeugdige leeftijd echt geen goede camera veroorloven. Dan waren er nog de vliegtuigkenners. Lieden die een Spitfire Mk. 2 van een 5 konden onderscheiden en daar een hele toestand omheen bouwden. Zo had je in die jaren kampioenschappen vliegtuigen herkennen waaraan deze lieden graag deelnamen om te zien wie eigenlijk de beste van Nederland was in hun kringen. Mijn vriend Fons, altijd overtuigd dat ik alles wist over vliegtuigen zoals hij over auto’s, schreef ons op enig moment in voor zo’n competitie.
Werd gehouden in een school in het midden van het chique Amsterdam-Zuid en we zaten op de bewuste dag met een man of 30 in een klas en kregen in hoog tempo beelden te zien van vliegtuigen die we dan op moesten schrijven. Dat was best lastig want er zaten er ook bij die ik van mijn leven nog nooit had gezien of uit militaire kring afkomstig waren, niet mijn specialisatie op dat moment. Als 17-jarige vulde ik alles met grote zelfverzekerheid in. Laatste kon ik niet worden, eerste zeker ook niet. Want bij sommige plaatjes zat ik echt even te kijken naar al die uitvoeringen die van bepaalde vliegtuigen zijn verschenen en die voor de punten bepalend waren. Toen de competitie klaar was en de thee en cola werden geserveerd begon het grote wachten. De punten werden geteld, dat duurde een uurtje. De dertig deelnemers klonterden samen en trachtten bepaalde antwoorden bij elkaar af te checken op al dan niet juist zijn. Fons en ik keken rond, dronken wat en wisten een ding zeker, tot de top zouden wij nooit behoren. Maar we hadden het vast aardig gedaan. Van onder tot boven werden de namen op enig moment opgevoerd.
Fons zat, als meer oppervlakkig in vliegtuigen geinteresseerde deelnemer, bij de lieden die tussen de 20e en 30e plaats hadden gescoord. Mijn naam was nog niet genoemd, dat gaf hoop. Maar ook tussen 20 en 10 zat ik niet, dat gaf opwinding. Laten we wel zijn, tussen al die experts…… Uiteindelijk bleek ik derde van de dertig. Had ik dus toch best wel het e.e.a. in huis op kennisgebied en dat hielp me aan een sterker zelfverzekerdheid. Ik ging nog meer rond neuzen, fotograferen (intussen een simpele camera) en ben er van overtuigd dat ik na al die jaren best veel weet over voer- en vliegtuigen. Als men me maar niet vraagt wat het verschil is tussen een ‘B’ of ‘J’ versie. Dat moet ik nog steeds even opzoeken. Maar gelukkig weet ik wel waar dat te vinden is. Ook dat heb ik in die jaren geleerd. Plus het feit dat je maar beter bescheiden kunt blijven. Omdat je altijd een keer je kop stoot. Als je weer eens naast een specialist komt te zitten. Blijft voor mij altijd een lastig mensentype om mee om te gaan……