De wonderlijke vormgeving van Nash..

De wonderlijke vormgeving van Nash..

Een merk dat in ons land best heel bijzonder was, al was het maar door de excentrieke vormgeving van haar modellen was het Amerikaanse Nash. Al opgericht in 1916 deed men voor de Tweede W.O. nog wel redelijke goede zaken, maar toen die wereldbrand voorbij was bleek het lastig om te blijven concurreren met de grote drie uit Detroit van dat moment, General Motors, Ford en Chrysler. Nash was een zogeheten onafhankelijke autobouwer uit de provincie (Wisconsin) en dat bleek geen groot voordeel. Maar innovatief was men genoeg. Al in 1941 had het merk een auto in productie met een zelfdragende carrosserie, dus zonder los chassis, en dat was in die jaren heel bijzonder. Men versterkte zich zakelijk door samenwerkingsverbanden te zoeken met het Britse Austin (zie AMM 271019) en het Italiaanse ontwerphuis Pinifarina.

De opvallende (en van de gemiddelde Amerikaanse auto’s afwijkende)lijnen van de Nash modellen komen wellicht juist door die Italiaanse vormgever. Want de wagens waren glad, hadden geen treeplanken en dat al in 1949. Opvallend, redelijk presterend, betaalbaar maar ook zodanig anders dat de conventionele autokopers in de V.S. er toch terughoudend naar keken. De Ambassador van dat jaar en latere Statesman doen velen geen bellen rinkelen, toch gingen er dik een half miljoen van de deur uit tussen 1949 en 1956.

Later volgde nog de Rambler die allemaal waren voorzien van redelijk presterende maar wat ouderwets opgebouwde zes-inlijn motoren die tussen de 82 en 134 pk’s leverden. Dat maakte de Nash-modellen zeker niet tot de snelsten op de Amerikaanse Freeways maar ja, opvallen deed je wel. In 1954 fuseerde Nash met het even bijzondere merk Hudson (AMM 310121) en vormde zo de American Motors Corporation. Een paar jaar eerder had men samen met de toenmalige partners de compacte Metropolitan uitgedacht. Een auto die vanaf 1954 in productie kwam en zowel in Engeland als de VS werd opgebouwd.

Een 1200cc 4 cilinder motor van Engelse herkomst dreef de kleine opvallende wagen in eerste instantie aan. En zoals viel te verwachten sloeg hij niet aan in de VS waar men de auto veel te klein vond en ook niet in Engeland waar hij teveel als Amerikaans werd gezien. Een paar jaar jaar later viel het doek. Net 120.000 exemplaren werden er van gebouwd. Een auto die daar veel op leek maar dan een hele slag groter was de Ambassador van 1954. Zeker de luxe versies met twee kleuren lak en het reservewiel achter op de kofferbak gemonteerd viel wel op.

En Nash hield jarenlang die bijzondere vormen aan. Ook toen het al tot AMC behoorde bleef men geloven in dat aparte uiterlijk. En die zescilinder. Pas in 1956 kwam er een 8-pitter, maar dan nog wel in lijn en niet in V-vorm zoals bij de concurrentie. Die motoren kwamen pas een jaar later beschikbaar. Waarmee de laatste Nash’s die onder eigen naam werden gebracht behoorlijk wat meer vermogen kregen en dat comnineerden met een veel strakkere vormgeving die voor Amerikaanse kopers ook interessanter zou zijn. Opvallend was dat de aloude Nash-modellen op enig moment in de jaren vijftig op de markt kwamen als Hudson’s en ook meteen een andere typenaam kregen. Al met al bleven die merken onder eigen naam door produceren tot eind jaren vijftig. Daarna kwam de naam AMC in zwang en wat dat inhield is onderdeel van de geschiedenis…. (beelden: Archief & INternet)

Een van mijn favorieten; Hudson!

Een van mijn favorieten; Hudson!

Hoewel het haar faam pas ruim na de Tweede Wereldoorlog wist uit te venten, was Hudson al voor dat wereldwijde conflict bekend geweest.

Hudson uit Detroit Michigan afkomstig was vooral bekend om haar betrouwbare en goed gebouwde wagens. Omdat het niet toebehoorde tot de ‘grote drie’ van Detroit, Ford, Chrysler en G.M., had het merk het lastig na W.O. 2 goed her op te starten. En dus zocht het merk naar samenwerking met een ander onafhankelijke automerk dat het lastig had, Nash. Samen vormden zij zo de American Motors Corporation en verhuisde Hudson haar productie naar Kenosha in Wisconsin.

Na een paar jaar kwamen daar geen Hudsons meer vandaan (of Nash) maar AMC’s. Maar voordien leverde Hudson nog een stel bijzondere wagens af aan de naar auto’s snakkende Amerikaanse kopers. Zoals de prachtige Hornet en Commodore. Een fraai gelijnde sedan met zgn. stepdown-carrosserie die voor de periode waarin hij werd gebouwd (1948-1953) zeer modern was. Voorin deden 6- of 8-cilinders hun werk en leverden 102 tot 172 pk’s. Met een hoogte van net geen 1.60mtr was die Commodore een sportief aandoende auto, veel uit de racerij bekende ombouwers wilden ze graag hebben voor rallies of stockcar-races. In totaal bouwde Hudson er uiteindelijk bijna 700.000 exemplaren van.

Wagens die je hier zelden zag en nu als klassieker nog aardig betaalbaar zijn gebleven. Voor de bescheiden beurs had Hudson een erg compacte auto in huis die veel leek op een toenmalige Chevrolet, maar dan kleiner van afmetingen, de Jet. Met een zespitter voorin kwam je met je gezin nog op een top van 140km.u maar erg succesvol was de budget-Hudson nooit.

Latere Hudson’s waren de Hornet die zich baseerde op het model van 1948, maar dan voorzien van een stel wijzigingen aan de carrosserie, de Super Wasp, die wat sportiever presteerde en de Special die een kortere wielbasis kreeg. Onder de fusie met Nash bouwde men o.a. Hornet die bijna Europees oogde en voor het eerst de mogelijkheid bood om een V8 motor te laten inbouwen die voor veel Amerikanen nu eenmaal het summum van comfort moest voorstellen. Later werd deze auto als Rambler verkocht, onderdeel van AMC en verscheen er ook een stationcar van. Gek genoeg zijn alle Hudson’s in ons land relatief onbekend gebleven. Jammer genoeg, want een leuk merk met heel bijzondere auto’s. Ik zelf heb er altijd iets mee gehouden….Maar ik ben ook een bijzondere meninggever natuurlijk….(Beelden: Archief)

American Motors Corporation…

Hoewel we intussen wel gewend zijn dat er wat automerken zijn verdwenen met een grote naam en faam, AMC behoorde daar weliswaar ooit zeker ook toe. Maar ik denk niet dat veel lezers van dit zondagse blogverhaal een lampje voelen branden in de grijze cellen bij de genoemde naam of afkorting. AMC dankte haar bestaan aan een fusie tussen het aloude merk Nash en Hudson die al jaren samenwerkten maar pas in 1966 besloten onder deze nieuwe fusienaam andere modellen uit te brengen. En zo werd het Amerikaanse spectrum aan automerken ineens uitgebreid door dit buitenbentje wat het vooral en net als vroeger, moest hebben van een bijzondere vormgeving of veel auto voor je geld.

Een bekend model was de Rambler die te koop werd aangeboden met een zes-in-lijn motor of een V8. De goedkoopste versie kostte anno 1964 het equivalent van 2000 Euro (in de VS) en dan had je een keurige auto met een top van 150km/u. Een jaar of wat later heette die Rambler ineens Ambassador maar was in wezen nog steeds dezelfde auto. Dat gold niet voor de Marlin. Een sportcoupe die het moest opnemen tegen de Mustang van Ford. Wie dat echt wilde bestelde een Marlin met V8 motor, maar gezien de verkoopaantallen (maximaal 17.500 exemplaren) deden niet zo veel mensen dat.

Toch leidde dat sportieve denken wel weer tot een andere benadering bij AMC en kreeg je de Rebel in de showroom die met een V8 aan boord de 200km/u kon aantikken. Een auto die we hier ook wel eens tegenkwamen was de Javelin. Geen echt opvallend type, maar wel Amerikaans groot genoeg om liefhebbers te imponeren. Heel apart was de Gremlin. Een auto die men doorontwikkelde vanuit de nog conservatief ogende Hornet maar een achterkant kreeg die bijna afschuwelijk lelijk was, maar sommige kopers imponeerde. De compacte Yank was bedoeld om kopers weg te lokken bij VW maar dat lukte maar met mate.

Toch zijn er 650.000 van gebouwd waarvan een deel zelfs een Audi-motor meegeleverd kreeg. Een nog opvallender maar niet meteen fraaiere auto was de Pacer. Een compacte maar ook brede auto met veel glasoppervlak die als gimmick ook nog eens een grotere rechterdeur had dan het exemplaar aan de linker kant. Die auto stamt uit 1975 en vond wonderlijk genoeg de nodige kopers in de VS. In ons land werden ze gekocht door mensen die e c h t op wilden vallen. Nou dat deed je in zo’n ding! Wie meer ruimte wilde kon er ook een in stationcar-uitvoering bestellen. Kostte niet de wereld meer en was toch net even aardiger. De allerlaatste auto van AMC werd de Eagle. Een vierwielaangedreven auto die ook in ons land te koop was. Veelal via de Renault-organisatie die intussen stevige banden met AMC had aangeknoopt. In 1983 was het over en uit voor AMC. Het bedrijf importeert vanaf dat moment alleen nog maar Renaults in de VS en bouwt nog even de Eagle door onder regie van de Regie. Intussen zijn al die AMC’s klassiekers geworden. Niet duur, wel opvallend vaak. Maar nooit zoals Chevrolet of Ford. Gewoon curieus. En dat paste ook wat bij dat tijdperk.