Hij wist zeker dat ze bestonden. Engelen. En ze waren bepaald niet zo vriendelijk tegen hem als volgens de christelijke leer altijd af- of uitgebeeld. Wel in het wit gekleed, mooie vleugels, maar hun gezichten stonden altijd op onweer. Paste niet bij hun toch wat goddelijke afkomst zou je denken. Het liefst meed hij ze als de pest, maar dat kon niet altijd. Ze liepen zijn huis in en uit en soms stonden ze aan zijn bed als hij gewoon even lekker wilde slapen. Soms deden ze heel akelig tegen hem. Deden hem pijn, of kleedden hem uit. Niet dat er dan iets leuks gebeurde, de hemel was vast een saaie plek op dat punt, maar ze wilden wel zijn kleding van hem hebben en dan lag hij in zijn nakende niksie te wachten op de dingen die komen gingen. Wonderlijk genoeg bleven die uit. In die zin dat ze hem na een paar uur weer aan lieten kleden en vertrokken. Overal om hem heen zag hij ze. Hun gemene koppen altijd uitkijkend naar nieuwe slachtoffers. Zijn familie en vrienden zagen ze kennelijk niet of deden net alsof. Schijnheilig gedrag of zo? Bang dat ze dan niet in de hemel kwamen? Hij snapte het wel hoor. Hij was zijn leven lang niet echt kerkelijk geweest en zeg dan ook geen enkele reden om aan te nemen dat er meer was dat tussen hem en aarde bewoog.
Tot hij die engelen ontdekte. Dat was best confronterend geweest. Je weet immers maar nooit welke straf er nu nog op hem wachtte. Niet dat hij het tijdelijke met het eeuwige wilde verwisselen hoor. Nog lang niet. Maar als het dan toch moest gebeuren dan graag naar een plek waar het leuker was dan hij in zijn leven had meegemaakt tot nu toe. Hij was ooit getrouwd geweest, maar tegenwoordig kwam er een vrouw voorbij die heel aardig deed maar hij absoluut niet kende. Ze vertelde hem dat hij met haar getrouwd was, maar daarmee vergat ze dat hij nog steeds hield van zijn eigen Ria. Nee, geen flauwekul, die engelen maakten het leven al lastig genoeg. Met hun gefladder en constante bemoeizucht. Nu kwam er weer een van hem af. Pakte hem bij de arm en trok hem uit zijn stoel waar hij zo heerlijk had zitten mijmeren. Hij rukte en trok, maar ze hield hem vast. Engelen zijn sterk, de hemelse krachten maakte dat hij de strijd moest opgeven. Ze gaven hem een of andere pil. Die moest hij doorslikken met wat wijwater. Hij deed het om van het gezeur af te zijn. Een paar minuten later viel hij in slaap. En droomde over vroeger. Zijn oude thuis en ouders die hem verwenden voor zijn verjaardag. 85 jaar oud was hij nu en de zuster die hem al een paar maanden verzorgde glimlachte toen ze hem zag zitten op zijn stoel. Aardige man, die Kees van Dalen. Jammer dat hij zo de weg kwijt was….