Heel lang lieveling van Nederlanders; Opel!

Heel lang lieveling van Nederlanders; Opel!

Zeg je in onze streken ‘Opel’ krijg je van veel kanten te horen dat men dat merk nou net wel kent. Vaak vanuit het verleden, want Opel was hier decennia lang mateloos populair en werd vanaf de jaren zestig tot negentig achtereenvolgens telkens best verkocht. Op een of andere manier hadden wij hier wel iets met dat merk. Het was Duits, oud, leunde vanaf 1929 op het Amerikaanse General Motors en startte al kort na de oorlog weer met auto’s bouwen. Waren de vooroorlogse Opels nog relatief bescheiden van omvang, na de oorlog nam men het principe aan van ‘veel auto voor je geld’, zoals dat nu vaak door Koreaanse merken wordt gehanteerd.

De eerste naoorlogse Opel was de Olympia. Hoewel men in de bestelwagensector de Blitz al kende die nog wat langer werd gebouwd. Beide wagens baseerden op vooroorlogse modellen. Was bij veel merken het geval na WO2, scheelde ook ontwikkelingskosten. Daarnaast was er de wat chiquere Kapitan die een zespitter voorin had zitten en vooral bij de toen ook al actieve gangster geliefd was. Je reed er veel politiewagens van toen mee zoek. Net als men in Detroit gewend was waardeerde ook Opel haar modellen met elk nieuw bouwjaar op.

Zo was de versie van 1950 optisch een heel andere dan zijn voorgangers, maar motorisch hield Opel alles bij het oude. En dat principe bleef men trouw tot en met bouwjaar 1957. De koets veranderde, de techniek niet. Betrouwbaarheid troef. Met de P1 uit 1957 kreeg de Olympia een heel ander uiterlijk. Panoramische voor en achterramen, een smak chroom en soms tweekleurige lak. De typische Opelklanten smulden. Het onderstel van die Opels was voor het eerst comfortabel, wij noemden dat als mensen langs de zijlijn, vaak zweverig. In 1958 kwam een soort automaat beschikbaar.

Naast de Olympia zagen we ook de grote Kapitan meebewegen. Amerikaanse styling, een bak ruimte en lekkere motoren. Elk jaar een nieuwe uitvoering, de klanten genoten er van. Veel daarvan overigens taxi-chauffeurs die er trouw hun rondjes mee reden. Na 1959 was de naam Olympia verdwenen, kregen we de Record in beeld. En ook die wagen bleef heel lang beschikbaar. Amerikaanse styling, dat comfortabele van de vering en loeibetrouwbare motoren. Wie Record reed kon zich laten zien. In de lijn van de grote modellen kwam naast de Kapitan nu ook een Admiral, Diplomat of Commodore beschikbaar.

Bij de duurste zelfs met een V8 van 5,3 liter inhoud die zo uit een Chevrolet stamde. Maar al die bewegingen maakte wel dat klanten meer en meer kozen voor andere merken. De prijzen van Opels flink gestegen en de gemiddelde arbeider en huisvader kon het zich niet meer veroorloven. Opel loste dat handig op met de super-eenvoudige en compacte Kadett. Rechttoe rechtaan vormgeving, ruimte voor vier en nog bagage mee ook. Een simpel 993cd motortje voorin, maar je haalde er 120km.u mee en als je rustig aan deed was hij nog relatief zuinig ook.

Sommige van die Kadett’s zoals de B uit 1965 werden hier mateloos populair en deden vele jaren lang dienst. Een sportieve Rally-uitvoering bekoorde vooral jonge rijders. Met die Kadett ging Opel ook de strijd aan met VW waar men nog lang vasthield aan het Keverprincipe. Maar daar brachten ze begin jaren 70 de Golf en Polo. Voorwielaangedreven wagens waarbij die (ook al) zweverige Kadett’s toch ouderwets leken. In 1983 reageerde Opel pas met de Kadett D.

Een vierkant ogende auto met de motor en aandrijving voorin waarmee men vooral het Opelpubliek weer aan zich wist te binden. Toevoegingen als de GT, een prachtige sportcoupe, maar meer nog de Manta, latere Ascona en zo meer zorgden voor een extra grote en trouwe klantenkring die het merk en hun keuze met verve verdedigden. In de jaren negentig ging Opel over een andere boeg. Men leende modellen van andere fabrikanten als Suzuki of Daewoo om daarmee gaten te vullen in het gamma.

Na de eeuwwisseling kwamen zelfs Amerikaanse wagens deze kant op als de Ampera die hier als Opel dienst moesten doen. Ondanks alle successen en het ijzersterke imago bereikte Opel overigens een bepaalde status nooit, die van winstgevende dochter van G.M. Altijd was er verlies. Iedere poging om het bedrijf af te slanken liep spaak op onwil van vakbonden of Duitse regering. Na de bankencrisis van een jaar of tien geleden ging het definitief mis. G.M. stond op wankelen, kreeg miljarden staatsteun maar moest daarvoor ook afslanken. Een van haar grootste problemen was Opel.

Het hele merk met alles er op en aan kwam op de markt. En na jaren zoeken werd het Franse PSA (Peugeot/Citroen) eigenaar. En wisten die Fransen eindelijk winst te maken. Men haalde de geleende modellen van andere merken uit het gamma, sloot alsnog fabriekslijnen en zette die Opels over op eigen platforms en techniek. De nieuwe Opels ogen geweldig, maar zijn toch wat kwijtgeraakt van dat typische wat het merk altijd in zich had en wat zoveel kopers aan zich wist te binden. De nummer 1 positie is het al langer kwijt. VW nam die plek over, en de Koreanen zijn nu de grootste concurrenten. Opel is haar plek als leverancier van ‘veel voor weinig’ leverancier allang kwijt. Men zet anders in. Zoekt nu ook elektrische tractie, veelal verkregen vanuit Frankrijk. Komt het toch nog goed met dat oeroude bedrijf van Adam Opel. Maar dat echt merkgevoel……nou dat is wel weg nu…. (Beelden: eigen archief)

Russische Belg…

Russische Belg…

Een merk dat in onze streken op enig moment redelijk populair was in kringen van o.a. CPN-leden was het Russische MZMA, beter bekend als Moskvitch. Het stamt uit de tijden van de Sovjet-Unie en was al voor WO2 actief als producent van wagens die leunden op Amerikaanse Ford’s. De Russen kregen een wat kleiner type auto bij wijze van oorlogsbuit aan het einde van hun overwinning op Nazi-Duitsland in de schoot geworpen toen ze in Eisenach een complete fabriek van Opel wisten te ontmantelen.

En die inclusief rijdende voorbeelden naar het oosten afvoerden. De toenmalige Opel Kadett/Olympia diende als voorbeeld voor een Moskvitch van een jaar later. Zelfs echte kenners moesten wel drie keer kijken om het onderscheid te kunnen zien. En op die lijn auto’s bouwde Moskvitch vrolijk verder al werd de vormgeving gek genoeg een stuk moderner en soms zelfs westers aandoend.

Zo was het type 407 van 1956 sterk afgeleid van de Britse Standard Vanguard uit die periode en had men de motor kopkleppen gegeven wat best geavanceerd was in die tijd. Was er veel mis met die auto’s? Eigenlijk niet. En de lagere prijzen maakten ook dat je het wat hogere brandstofverbruik en de wat lawaaiige 1358cc viercilinder op de koop toe nam. Gek genoeg heette de opvolger van die 407 in 1963 de 403. En hoewel de auto hooguit wat geretoucheerde uiterlijke vormen liet zien zat de grote kracht in de overeenkomsten die de Sovjets sloten met diverse landen in het westen waar ze in licentie zouden worden gebouwd.

Dat deed men ook met het meer voor de hand liggende Bulgarije. Maar voor ons was toch het grootste nieuws dat de 403 en zijn opvolgers in Belgie werden gemaakt en onder de naam Scaldia aan de markt werden gebracht. Ook bij ons met enig succes. Daarbij kwam nog eens dat die slimme Belgen ook Dieselmotoren aan het gamma wisten toe te voegen, zij het van de redelijk trage Britse merk Perkins, maar toch. De opvolger van dit type werd de 408 die een strakke carrosserie bezat en nu ook in stationcarvorm onze markten bereikte. Die had overigens een andere aanduiding, maar was technisch gelijk.

De nodige Scaldia’s gingen richting hen die achter de Sovjet-Unie aanliepen uit politieke overwegingen of vielen voor het idee van een auto die een kachel had die ook in Siberie zijn rol zou vervullen. Het succes ging verder met de 412 die nog wat scherper was gesneden en een top bood van 150km/u. Voor weinig geld kreeg je dan een redelijk gebouwde Rus met dikker plaatstaal, een bovenliggende nokkenas en rembekrachtiging op de schijfremmen voor. En echt dat was bepaald niet normaal voor veel westerse concurrenten. Maar die remden vaak toch beter want de 412 had dan wel een hoge snelheid maar de gemonteerde remmen konden dat geweld niet echt aan. Daarbij kwam dat roest ondanks dat dikkere staal, ook een dingetje werd en daarnaast de levering van reserve-onderdelen moeizaam verliep. Ergens in de jaren zeventig was het over en uit met de Scaldia’s. Sovjet-Rusland zette vol in op de nieuwe Lada 1200 als meest geliefde export-auto en de Scaldia’s verdwenen al snel van de markt en een paar jaar later uit het verkeersbeeld. Toch bleven ze wel in productie. Als sedan, stationcar en Pickup, en zeker ook in steeds wat gemodificeerde vorm in Bulgarije. Tijdens mijn trips naar en door Oost-Europa kwam ik ze nog wel eens tegen, vaak in slecht onderhouden of vervallen staat. De laatsten der Sovjet-Mohicanen. Maar nog wel een echte Rus. En die zijn tegenwoordig helemaal schaars geworden… (Beelden: Archief)

Action, zegen of virus?

Lidl winkels kom je door heel Europe tegenZoals er pakweg tien jaar geleden nog mensen waren die stellig waren in hun afwijzing van de Lidl of Aldi, velen doen van alles om hun zelf bedachte imago hoog te houden, zo zijn er ook mensen die niet bij de Actionketen willen kopen. Nu moet iedereen dat zelf weten hoor, niemand is iets verplicht in dit land. Voor wie het niet weet, Action is een supermarktketen die van alles en nog wat verkoopt waar je vaak helemaal niet op zit te wachten, maar wat wel heel nuttig is als je het eenmaal hebt en waarvan de prijzen ongeveer 30-50% lager zijn dan bij de concurrentie. Niet voor niets heeft de keten intussen 1000 filialen of zo en zitten ze nu ook al in de landen om ons heen. Het is een bedrijf met een grote expansiedrift en een magneetwerking op koopjesjagers of mensen die slimmer zijn dan hun buren, vrienden of familieleden. Niet alleen is de prijs laag, veel van wat men biedt kan de toets der kritiek goed doorstaan. Kijk maar eens naar het aanbod aan verf, de auto-accessoires en onderhoudsartikelen of zoiets simpels als knoflookbrood voor bij de soep. Dat laatst spul kost je per zak E. 0,89. Bij de Sligro, toch een groothandel voor de horeca, kost een zak E. 1,00, maar dan wel exclusief BTW.

Action ZuidKortom, Action gaat voor de prijs en dan moet je bepaalde aspecten op de koop toe nemen. Is het een foute keten? Wat mij betreft zeker niet. Ik beleef er vaak erg aardige momenten, zoals onlangs toen ze een serie Russische automodellen verkochten van het bekende uitgeversmerk d’Agostini. Voor nog geen Euro per stuk, waar die modellen ooit 15 euro kostten in combinatie met een of ander magazine. Het zal duidelijk zijn dat de verzamelaars zich verenigden en de boel leeg kochten. Voor sommigen was dat de eerste keer dat ze er kwamen, maar zeker niet de laatste. Maar die Action kent ook wel wat nadelen. Zoals ik onlangs las in een artikel van een econoom die ons Nederlanders waarschuwde voor de verloedering die op de loer ligt als wij maar door blijven gaan met onze budgetaankopen. (Hij noemde in dit verband ook Primark). Want veel van dat verkochte spul komt uit China en trekt alleen daardoor al werkgelegenheid weg uit Europa en ons land. Daarnaast zorgen dit soort ketens er volgens de auteur voor dat andere winkeliers er onder door gaan en moeten stoppen met ondernemen.

Action AlmereZe kunnen domweg niet tegen de prijzen op die door ketens als de Action worden geboden. Het ultieme gevolg, onze samenleving valt uit elkaar omdat we niet meer op kwaliteit maar vooral op bezit zouden winkelen. Ik heb er over nagedacht en kan me er wel iets bij voorstellen. Maar ja, dat geldt dan ook voor aankopen bij andere goedkope ketens en moeten we die vanuit die economische theorie ook maar gaan mijden dan? Net zoals goedkopere kleine auto’s, zelftankstations en telefoonaanbieders met abonnementen van een tientje per maand of zo? Ik denk dat het wel meevalt. Zoals het ook deed in de jaren zestig van de vorige eeuw toen we massaal overstapten op aankopen bij De Gruyter, Simon de Wit en Albert Heyn. En de aloude ambachtelijke kruideniers en melkhandelaren lieten zitten met hun waren. Ben benieuwd hoe jullie hier tegen aan kijken en wie er principieel niet naar een keten als de Action gaat voor wat aankopen. Is dat dan omdat je geen filiaal in de buurt kent, teveel geld bezit of omdat je je schaamt slim te zijn en niet te veel geld uit te willen geven? Ben benieuwd! (Action foto’s komen van het www.) 

Hotelontbijt

OLYMPUS DIGITAL CAMERADe keren dat wij in een hotel verblijven zijn wat in absoluut aantal gedaald. Kijk, als je een internationale baan onderhoudt komt het tientallen keren per jaar voor, nu is het vooral ‘leuk’ en voor de ontspanning. Maar als…..dan kiezen wij een hotel dat gewoon een goed ontbijt serveert naast een fijne kamer. En dan bedoel ik een echt ontbijt, inclusief verse broodjes, gekookte eieren en potten thee. Opmerkelijk, want als ik thuis net wakker ben moet ik er niet eens aan denken. Krijg er nog wel die thee in, maar wellicht niet meer dan een enkele boterham. Onderweg is dat heel anders. Dan ga ik er echt voor zitten en geniet van alle lekkers wat zo’n hotel te bieden heeft. Dat lukt in de meeste landen om ons heen prima, al zit er wel wat onderscheid in kwantiteit en kwaliteit. Dat geldt ook voor de prijzen. Je schrikt soms wat een beetje hotel voor een ontbijt durft te vragen. Ik vind 25 euro pp wel veel geld en bedenk me dan dat je voor die centen ook kunt dineren….

London 1Maar goed, veel goede hotels bieden het ontbijt gewoon aan als onderdeel van de kamerprijs en zo hoort het ook. Heb ik goede en slechte voorbeelden? Nou, een van de beste hotels waar we ooit logeerden lag in het Schotse Edinburgh. De kamer was klein, weliswaar comfortabel, maar het bad was een ellende door de geringe oppervlakte.Men compenseerde dit door een ongekende klantvriendelijkheid en een ontbijt dat echt boven elke Britse twijfel verheven was. De kok zelf kwam in vol ornaat langs bij elke tafel om te vragen hoe je evt. je gebakken eieren opgediend wilde krijgen en de toast was een keer niet zwart geblakerd. Ook top waren de ontbijten die we in veel Duitse hotels geboden kregen. Overdaad aan broodjes, eieren in alle soorten en maten, en sloten thee of koffie. Maar we hebben vooral in Nederland wel meegemaakt dat het allemaal wat magertjes was en soms bleek dat het personeel in de ontbijtzaal zelf met het verkeerde been uit bed was gestapt en chagrijnig zorgde voor een grote stilte in de ontbijtzaal. Opvallend dat wij Nederlanders kennelijk niet in staat zijn om ons dienend op te stellen. Bij een kamerprijs van tussen de 120-220 euro per nacht best iets om over na te denken. Bij toeval las ik in het zakenmagazine ‘Zakenreis’ een overzicht van de gemiddelde prijzen voor ontbijtjes per land. Deze prijzen zijn per persoon.

Hotel Atlanta Valkenburg 021003Het is slechts een indicatie, de tophotels en de schuren zonder enige service zitten in het gemiddelde verpakt. Hongarije blijkt (niet verrassend) het goedkoopste ontbijtland met E. 11,72 p.p. In Engeland betaal je gemiddeld E. 13,91. Nederland scoort met E. 14,41 bepaald niet als een goedkoopte-eiland maar het kan altijd duurder. Zo betaal je bij onze zuiderburen gemiddeld 0,50 E p.p. meer, en blijk je in bijvoorbeeld Singapore bijna 17 Euro voor een ontbijtje te moeten afrekenen. Dat is best geld, maar veel wordt uiteraard goed gemaakt door de genoemde parameters van personeel, comfort, hoeveelheid en of je er driekwart van de dag zonder eten en drinken mee door kunt. Want dat is wel belangrijk natuurlijk. Daarvoor eet je die ontbijten toch als beetje hotelgast? Hebben jullie ook bijzondere verhalen over ontbijten in hotels? Laart me even weten als je wilt. Ik ben altijd benieuwd naar leuke of treurige verhalen.