Lekker tentje in Purmerend…

Lekker tentje in Purmerend…

Een van de overloopgemeenten van Amsterdam is al decennia lang Purmerend. Anders dan Almere is deze Noord-Hollandse stad er wel een met een eigen oude geschiedenis maar groeide het na WO2 door de aanhoudende woningnood in Amsterdam uit van een agrarische gemeente tot een vluchtplaats voor hen die een eigen plekje zochten maar de grote stad wel in de buurt wilden hebben. Purmerend heeft dus een enorme expansie meegemaakt en dat slaat ook terug op de horeca die daar floreert als nergens elders. Bij toeval waren wij er onlangs eens te gast. Wij kennen de stad van bezoeken daar van een jaar of 20 geleden wellicht, maar echt recent waren we er niet.

Dan sta je toch versteld over de groei van deze stad, maar ook over het winkelaanbod. In een buitengebied, aan de Burgemeester D.Kooimanweg stuitten we bij toeval op een overdekt winkelcentrum waar op de gevel heel wat grote ketennamen te lezen waren, sommigen daarvan hadden we nu net even nodig. Dus auto geparkeerd (ging prima en gratis) en naar binnen. Een werkelijk gigantische AH XL domineerde het hele gebouw, maar ook de enorme vestiging van Action mocht er zijn. Daar tegenover zat een ‘leuk tentje’ zoals wij het vanaf de buitenkant beoordeelden. De inwendige mens vroeg om een kleine versnapering en wat warm vocht dus hup naar binnen. Waar het gezellig toeven bleek. Men kent flink wat tafeltjes met naar keuze 2 of vier stoelen. Een open front in de zaak laat je de keuken mee beleven en ook de servicebalie waar men de bestellingen verwerkt en kassa beheert.

De menukaart is qua aanbod aardig omvangrijk en je kunt er heel wat kiezen als je de portemonnee er voor wilt trekken. Maar voor de kleine hapjes als de bij ons intussen befaamde en geliefde tosti is hier ook voldoende ruimte. En dat gesteld hebbend, die waren zeer smakelijk. Ik houd van gesmolten kaas op die dingen, en dat was hier prima voor mekaar. Smakelijke consumptie. De thee bloedheet, de service buitengewoon vriendelijk en de bediening snel. Het plaatje klopte. Dat gold ook voor het keurig nette toilet. Niks mis met deze gelegenheid en prijs/kwaliteit dik op orde. Niet voor niets aardig gevuld met gasten. Moccano de naam van deze gelegenheid en even op internet zoeken maakt duidelijk dat ze in Purmerend met twee vestigingen hun klanten bedienen. Een lokale held dus, maar wel een die wat mij betreft meerdere filialen mag uitrollen over de omgeving. Juist aan dit soort zaken is wat ons betreft echt behoefte. Een rapportcijfer van 9.5 is hen dus met plezier gegeven. Dat missende halve puntje had er nog bij gezeten als de aardige jongedame die ons bediende ook nog even was komen vragen of alles naar wens was en ook de rekening was komen brengen. Maar dat is meer een tip dan een verwijt…(beelden: Prive-archief)

Poolse Trabant; Syrena…

Poolse Trabant; Syrena…

Ik smokkel even met mijn A.B.C. van de automerken op zondag en neem u als lezer mee naar het Polen uit de communistische tijden. Bedenk je dan maar dat particuliere autobouw voor dit soort regimes nooit de prioriteit kreeg die het volk er zelf wel aan toedichtte. Men wilde als burger of arbeider ook in die landen een auto voor de deur maar door de gebrekkige planning bij de door Volkskameraden gedomineerde staatsbedrijven was innovatie vrijwel afwezig. In Polen startte men op enig moment toch maar de productie op van een eigen lijn automobielen. Naast het in Warschau actieve bedrijf FSO (zie blog 251020) kende men in Polen nog een fabriek voor dit soort producten, FSM. En daar verscheen op enig moment een klein model personenwagen die als Syrena door het leven zou gaan.

Qua lijnvoering maakte men zich er eenvoudig vanaf. Het ging om een compacte sedan die leek op een te heet gewassen Warszawa zoals FSO die bouwde en zelf eigenlijk weer een licentie-product was van een Russische wagen, de GAZ Pobeda. De Syrena kreeg een twee-cilinder tweetakt onder de motorkap en pruttelde er net zo vrolijk op los als een Oost-Duitse Trabant. Met even veel moeite als dat Duitse karretje haalde je er de 100km/u mee, maar de gemiddelde arbeider in die door een grauwsluier bedekte socialistische landen was er verguld mee. Voor hen die bepaalde behoeften hadden was er ook een stationcarmodel dat daarnaast als bestelwagentje beschikbaar kwam.

Latere Syrena’s kregen een wat andere grille, iets grotere achterramen en een driecilinder tweetaktblokje van 992cc waardoor de snelheid er wat vlotter in zat. Een erg aardige sportcoupe kwam helaas niet verder dan een prototype. Opvallend genoeg nam op enig moment FSO de productie van de Syrena over van FSM omdat dit laatste bedrijf de licentie kreeg voor de nog wat kleinere Fiat 126 die in zijn Poolse uitvoering mateloos populair werd in het oosten. De Syrena werd gebouwd tot in de jaren zeventig. Daarna nam FSO de productie over van de grotere Fiat 125 (Polski-Fiat) en had men geen ruimte meer voor de compacte pruttelaar. Opvallend genoeg reden die nog vele jaren door en er zijn er zelfs die na de Wende in het oosten onze streken bereikten. Een type-goedkeuring is vrijwel onmogelijk, al was het maar door de uitstoot van die tweetaktmotoren. Maar voor iemand met een collectie Oost-Europese wagens is het er wel een die niet mag ontbreken. Veel onbekender dan die Trabant, qua aantallen ook minder vaak gebouwd. Maar door zijn volledig metalen constructie natuurlijk zeker niet minder interessant. En hoe verging het de fabrikant? Nou dat FSM kreeg op enig moment allerlei opdrachten van Fiat en later Ford en bouwde o.a. de Panda, maar ook de bij ons zo geliefde 500 en Ka. Opvallend, want het grotere FSO was toen allang als fabrikant verdwenen. (beelden: archief)

Schaapjes tellen…

Schaapjes tellen…

Toen ik op 29 november vorig jaar berichtte over de komst van onze vierde kat in huis, Pepper, wisten we nog niet hoe leuk hij zou zijn. Zijn ras staat bekend als sociaal en speels. Nou, ik kan je verzekeren, dat is de kleine man. Binnen de kortste keren pakte hij de twee oudere katers en die ene poes inl. Hoewel dat in het geval van die poes wel ging met hangen en wurgen. Knokt(e) hij er met de twee grote katers op los vanuit zijn speelsheid, de witte poes Pebbles moest in eerste instantie niks van hem hebben en mepte af en toe van zich af.

Dat zat hem toch ook in het feit dat ze het kleine ding best wat eng vond. Daarbij stapte hij als een soort Dappere Dodo op al die grote katten af om kopjes te geven en af en toe in hun nek te springen. Onze grootste kater Pressley vond dat best. Prins Percy werd plotseling zo dartel dat hij mee ging bewegen en heerlijk lag te rollebollen met de kleinere nieuwkomer. Maar voor de poes was het allemaal te veel. Al die agressie… Wel opvallend, bleef ze normaal op een van de bovenetages liggen voor haar eigen ramen of om er wat te dommelen, sinds de komst van Selkirk Pepper kwam ze beneden liggen. We zouden haar eens mogen vergeten. Zo leek het. Dat zorgde er voor dat de kleine nieuwkomer na een tijdje toch in een boog om haar zit- of ligplek heenliep. ‘Als jij niet wilt spelen dan doe ik net of je er niet bent’ was kennelijk in de kleine katerhersentjes de boodschap. Het werkte prima want na een paar maanden (Pepper is nu bijna 5 maanden in huis) gaat zelfs de witte poes overstag. Wie weet is die als kool gegroeide grijze kater toch wel leuk…

Die vijf maanden zijn op de weegschaal goed terug te vinden. Pepper eet als een bootwerker, niet zo gek want hij is meer dan actief, groeide van net geen 2 kilo bij binnenkomst naar 3.3kilo nu. Zijn kenmerkende gekrulde vacht wordt steeds zachter. Hij heeft een relatief korte staart, miauwt keihard en een beetje schor als hij wenst te worden vermaakt. We hadden al een kapitaal aan speeltjes, mandjes, balletjes en zo meer in huis waar de andere katten af en toe nog gebruik van maakten, maar dat werd door geschenken en zelf gekochte uitbreiding van het assortiment nog wat breder en het wordt ook regelmatig benut. En je lacht je dan gek hoe zo’n dier als een clown met al dat speelgoed omgaat. Hij dartelt als een klein schaap door de kamer. Past dan wel weer bij zijn uiterlijk. En wat we extra leuk vinden, de andere katten doen met hem mee. Om onze Pressley met zijn 8.5 kilo grote lijf achter balletjes aan te zien rennen is een waar genoegen. Nee, het is een aanwinst die kleine Lekkerkerker…. Kost wat maar dan heb je ook iets leuks in huis. (Beelden: Prive)

Keuzes maken…

Keuzes maken…

Morgen mogen we ons democratische recht weer uitoefenen. We mogen stemmen. Ik zie dat zelf min of meer als morele plicht. Immers er zijn voldoende landen in de wereld waar dat recht je is ontnomen of je wordt geacht te stemmen op die stromingen die het voor het zeggen hebben of domweg aan de macht willen blijven. De democratie is in de ogen van die machthebbers vaak de slechtste staatsvorm. Met name communisten en islamgebonden landen zijn afkerig van dat recht van hun burgers op een vrije keuze. Wie niet voor hen stemt is dus tegen. Simpel. In ons land valt er nog wat te kiezen gelukkig. De strijd tegenwoordig vooral tussen links of rechts. Het midden is bijna helemaal verdwenen. De christen-democratie is opgeslokt door de duidelijker standpunten op de flanken, en liet haar traditionele achterban die vooral op het platteland te vinden was, volstrekt vallen. Gevolg van de keuze om achter die alles opslokkende groene taliban aan te lopen bij het verstenen van sappige weilanden t.b.v. grenzeloze immigratie. De Sociaal-democraten, traditioneel sterk in het centrum van de macht overkwam hetzelfde. Wie weet waar de PvdA nog voor staat mag het mij zeggen, maar voor de arbeiders zijn ze zeker niet meer.

Het linkerblok bestaat tegenwoordig vooral uit het abjecte Groen-Links (bestaande uit communisten en anarchisten), de nog extremere Partij voor de Dieren, D66 (domweg linkspopulisme met grote afkeer voor het eigen volk) en de SP. Die laatste partij natuurlijk nog echt voor de arbeiders actief, maar helaas wel heel erg bezig met wanklanken in de zorg, minder met de andere maatschappelijke thema’s. Wel zijn ze consequent overal tegen. Op rechts komen we de VVD tegen, al leunt die partij na 12 jaar Rutte wel erg aan tegen de Pechtoldisten van Kaag en c.s. Daardoor worden de rechtervleugel en ook de wat meer verdienende ondernemersgroepen in dit land los gelaten en zoeken die een weg langs andere partijen. De PVV van Wilders bijvoorbeeld die de vinger vaak stevig op gevoelige plekken legt en door (extreem)links meestal wordt weggezet als racistisch of erger. JA21 is ook zo’n partij op rechts die de van ons land houdende burgers zal bekoren.

Afsplitsing van Forum voor Democratie dat zelf door de jaren heen de weg kwijt is geraakt. Maar er zijn ‘wappies’ die er vast houvast vinden. De grote nieuwkomer is BBB, oftewel de Boer Burger Beweging die vooral oude CDA-stemmers aan zich zal weten te binden. De taal van de lijsttrekster is overtuigend en duidelijk. Spreekt mensen aan. Voor de meer extreme kiezers zijn er stromingen als DENK dat achter de regimes in Turkije en Marokko aanloopt, of BIJ1 waar frustraties over het feit dat gratis geld niet bij binnenkomst in ons land meteen wordt uitgedeeld voor het leven, zorgen voor de meest haatzaaiende uitspraken van haar voorvrouw in de Tweede Kamer. En dan is er nog VOLT dat jonge mensen men een afkeer van Nederland maar voorkeur voor Brussel moet overtuigen dat Europa de toekomst is en nationalisme hen niet past. De ouderen zouden ook naar 50PLus kunnen maar de dame die daar nu het kleine karretje trekt is totaal ingesponnen in het regeringsbeleid dus in feite van geen belang voor de ouderen die zij moet vertegenwoordigen. En dan zijn er nog de dogmatisch christelijke partijen.

De Christen-Unie bijvoorbeeld die nu nog meeregeert en samen met D66 meent dat ons land over enkele jaren mag worden opgeheven, de taal niet meer zo nodig hoeft en de Bijbel wordt ingeruild voor de Koran. Daar hoef je bij de SGP niet mee aan te komen. Daar is de Bijbel leidend en kent men de Grondwet maar ook alle onderliggende wetgeving vrijwel uit het hoofd. Welbespraakt, fatsoenlijk, maar slechts voor een beperkte groep volgers. En dan is daar ook nog Pieter Omtzigt. Afgesplitst van het CDA, een cijferaar, lastige luis in de pels van zijn oude regeringsgenoten (in 80% van alle gevallen stemt hij overigens mee met de coalitie) en buitengewoon fatsoenlijk. Maar geen partijleider. Geen man die grote hoeveelheden stemmers aan zich zal kunnen binden. Een euvel dat veel professoren in dit wereldje overkomt. Populisme regeert. Letterlijk en figuurlijk. En wij stemmen op ze. Opdat zij weer tot in lengte van jaren een beoogde baan op eigen wijze kunnen invullen. Dienaren van het volk….Maar dat is snel vergeten. Net als al die beloften. Want zodra men gekozen is gaat men over tot compromissen en de orde van de dag. En toch gaan we stemmen. Want alles beter dan wat we elders zien. Ik wens u allen wijsheid morgen…Maar ga wel stemmen…Opdat de dictatuur hier niet wint…(Beelden: Archief)

Dwangverkopen..

Dwangverkopen..

Wat doe je als je op voorhand zeker weet dat je het grootste deel van de bevolking niet meekrijgt bij jouw al dan niet extreemlinkse of utopische visie op de toekomst? Dan ga je over tot verbieden van wat normaal is of leg je op wat men na een bepaalde datum al dan niet moet gaan doen. Een van die zaken die met name door die extreemlinkse en best wel kortzichtige Brusselse bestuurders over ons heen kunnen krijgen is het verbod op auto’s die niet elektrisch worden aangedreven. Er is veel weerstand tegen in de lidstaten (zoals in Duitsland en Italie) maar in semi-communistische en groen-anarchistisch kring staat men te juichen. Nu echter even de feiten.

De gemiddelde aanschafprijs van een huidige auto (prijsniveau 2021) is 40.500 euro, de gemiddelde bestelwagen kost zelfs 50 mille. Dat is dan een wagen met benzine- of dieselmotor. Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik vind dat best stevige bedragen. Een particulier moet wel fiks geld verdienen wil er zo’n auto nieuw voor de deur komen te staan. De elektrische voertuigen zijn nog eens een factor 2 duurder. Dus een simpele kleine Toyota kost je nu pakweg 23 mille, elektrisch komt zo’n ding je te staan op 46 mille. En dat geldt voor vrijwel alle merken. De huidige ‘verkopen’ van elektrische wagens daarom toch vooral te vinden via leaseconstructies en werkgevers die hun medewerkers in dat soort auto’s zetten, al was het maar om het fiscale voordeel. Geen wonder dat die roeptoeteren dat het zo leuk is om met zo’n wagen rond te rijden. De particuliere koper die voorheen een A-klasser kon kopen die voor tussen de 10 en 20 mille nieuw de showroom verliet heeft het nakijken.

Want die kleine en compacte maar ook zuinige wagens worden vrijwel niet meer gemaakt. En al helemaal niet verkocht omdat de prijzen van de overgebleven modellen aardig zijn gegroeid. De grachtengordelbewoners van de grote steden snappen niet dat we als gewoon volk niet massaal overstappen in een elektrische wagen. Maar voor normale mensen is reikwijdte van levensbelang, naast de mogelijkheid om een caravan mee te zeulen op vakantie, waarbij het hele gezin, bagage en de hond(en) ook nog even mee moeten. Nou, in de meeste middenklassers op accu’s kom je dan bedrogen uit. De op zich al beperkte actieradius wordt dan gehalveerd of erger en het onderweg bijladen kan heel avontuurlijk zijn gezien de infrastructuur onderweg. Daarbij moet je thuis ook een oplader vanaf het net bezitten als je de volgende dag nog ergens heen wilt kunnen. Niet iedereen gegeven dus. Nederland kent ruim 9 miljoen normale auto’s. Die tanken nog gewoon benzine of diesel dan wel gas. Als dat allemaal aan een oplader moet gaat het gewone licht in ons landje uit. Zal ook wel weer een links doel dienen, maar zeker niet dat van de hardwerkende burger of ondernemer. In dromen valt niet te leven. In gelul niet te wonen. Vroeger stonden de socialisten voor dit soort kreten, tegenwoordig doen zij juist hun uiterste best om het tegendeel te bewijzen. En o ja, elke verandering in het belasting/subsidiestelsel heeft meteen invloed op de ‘verkopen’ van die elektrische wagens. Dat zagen we aan de Tesla Model 3 die een paar jaar terug mateloos populair leek, maar na verandering van de regels bepaald minder spectaculair scoorde. Maar wie weet…VW zoekt haar heil nu ook in China voor kleine compacte wagens met een redelijke elektrische techniek voor een betaalbare prijs….Paar jaar wachten en je vindt ze in de showroom….Ik zou alvast een laadpaal aanvragen. Wie weet valt die intussen te verhuren aan de buren….(beelden: Yellowbird archief)

1876

1876

De gemiddelde mens heeft er tegenwoordig in huis of binnenzak een stuk of wat. Sommigen zelfs twee of meer, afhankelijk van hoe belangrijk je bent (of hij/zij zich voelt) en of je altijd bereikbaar moet of wilt zijn. Ik heb het over telefoons. Tegenwoordig noemen we die dingen iPhones of smartphones en in sommige huishoudens zijn er ook nog van die bekabelde exemplaren te vinden die al dan niet verbindingen in huis leggen met andere bewoners op andere etages of pakweg het thuiskantoor in de tuin. Maar precies op deze datum, 10 maart in het jaar 1876 was het Alexander Graham Bell die voor het eerst een werkende verbinding op afstand tot leven wekt met de woorden: ‘Mister Watson, hier komen, ik heb u nodig’.

Die Watson was zijn assistent en verkeerde in een andere ruimte. De van oorsprong Schotse Bell werkte jarenlang aan het idee dat het mogelijk moest zijn met gebruik van het toen nog heel moderne kabelnet van de telegraaf spraaksignalen door te sturen. Dat was deels ook hoe hij het graag naar de buitenwereld ventileerde want er waren meer uitvinders bezig met iets soortgelijks. Maar Bell was het verst in zijn onderzoek en was dus op de genoemde datum zo ver gevorderd dat hij al dan niet met wat gekopieerde onderzoeken van anderen in staat bleek zijn uitvinding in de praktijk te testen. Hij vroeg er ook meteen patent op aan, wat ook niet zonder slag of stoot verliep omdat ook anderen die hiermee bezig waren soortgelijke claims lieten vastleggen. Uiteindelijk was het Bell die aan het langste eind trok. Sindsdien is de wereld langzaam maar zeker verbonden via spraak- en beeldtelefoons. Eerst nog wat schoorvoetend en met name aansluiting op dat wondernet voor de rijken der aarde.

Veelal via centrales elders in het land verbinding vragen en maken met mensen die dan werden opgeroepen om antwoord te geven aan de beller. Voor het gewone volk kwamen er op enig moment openbare telefooncellen waar je voor een paar centen ook kon bellen. Bedrijven namen vaak als eersten telefoons in gebruik, zodat het contact met leveranciers en afnemers vlotter kon verlopen. De meeste telefoons nog via bekabeling die vaak armdik door straten heen liepen in de ontwikkelde gebieden en via allerlei wonderlijke buitenpandse kabelspanners in de wat rommeliger landen dezer aarde. Na de komst van de satellieten gingen die telefoons er ook anders uitzien. We spraken met mensen in andere werelddelen via die stukjes ruimtetechniek. En die leidden weer tot de huidige generaties mobiele telefoons en smartphones waarmee de meeste mensen nauwelijks tot niet meer bellen maar appen en mailen. Bell kon daar slechts van dromen. Net als veel uitvinders na hem. Feit is dat de telefoon ons allemaal dichter bij elkaar heeft gebracht. En dat er zelfs lijnen zijn gelegd tussen leiders van landen die normaal niet met elkaar zouden spreken maar waartussen de spanning nogal eens heel hoog kon oplopen. Bellen als het dreigt fout te gaan. En dat alles met dank aan de Schot Bell. Vandaag, precies 147 jaar geleden…. Blijft de vraag wie van jullie nu nog steeds aan de vaste lijn hangt of alleen nog maar mobiel actief is…. (Beelden: Archief/Wiki)

Rembrandt…

Rembrandt…

Terwijl mensen massaal in de rij staan om de ongetwijfeld prachtige expositie over Johannes Vermeer te bezoeken in het hoofdstedelijke Rijksmuseum stelde het bekende Hermitage Museum aan de Amstel in onze stad daar een echt schitterende tentoonstelling tegenover over Rembrandt en zijn vrienden. Men moet het in dat vroegere filiaal van het Russische Museum in Petersburg nu doen met spullen en onderwerpen die niet uit de gigantische voorraden van de vroegere tsaren komen maar men leent nu net als elk Nederlands museum bij bevriende en bekende collectiebeheerders. Wij liepen er halverwege de afgelopen maand februari even binnen. En dat was geen verkeerde beslissing.

Want Rembrandt heeft iets magisch. Hij was niet voor niets d e schilder uit zijn tijd en heeft kennelijk de nodige collegae geinspireerd met zijn talenten en techniek. Bij Rembrandt krijg je die op een presenteerblaadje opgediend. Details, techniek, maar vooral zijn manier om met licht te spelen maken elk schilderij een genoegen om naar te kijken. Zijn manier van uitlichten van de onderwerpen maken sommige beelden bijna driedimensionaal. En dat is niet iedereen gegeven. Ook zijn leerlingen niet. Dat zie je meteen als je deze expositie bezoekt en op je gemak bekijkt.

En dat moet je wel doen want er is niet alleen veel werk te zien, ook de nodige audiovisuele uitleg over hoe het allemaal zo gekomen is en welke leerlingen die Rembrandt allemaal voortbracht. Isaac de Jouderville, Pieter Lastman, Ferdinand Bol, Caspar Netscher, maar zeker ook Godefridus Schalcken. Die laatste heeft het talent van die belichting wel heel erg serieus genomen. Je kijkt naar zijn werken en denkt dat er echt een lichtje achter brandt of zo. Heel knap gedaan. Dat hij ook nog hield van rondborstige dames als model maakt het plaatje voor mij wel extra af. Maar ook Jan Steen is hier te zien, met zijn heerlijke huishoudens en geweldig losbollige feesten en partijen. Rembrandt heeft deze lieden (en meer) in zijn toenmalige woonsteden als Amsterdam en Leiden veel geleerd. Maar toch…er zijn er bij die het talent van de grote meester misten. Dat is net zo goed te zien in deze verder zeer overtuigende expositie. En de keuze voor dit onderwerp is een compliment waardig voor de nieuwe directie van dit inmiddels bekende museum.

Een andere weg ingeslagen, door omstandigheden gedwongen wellicht, maar daardoor niet minder interessant. Daarbij kwam dat wij het aanwezige personeel veel aardiger vonden dan we wel eens eerder meemaakten. Men is vriendelijk, klantgericht en gewoon plezierig in de omgang. Veel uitleg over wat je waar kunt doen of vinden. De museumshop is hier tegenwoordig een genoegen om rond te hobbelen. En probeer de culturele uitingen die men daar vanuit het museum vertaalt maar eens over te slaan. En o ja, ook over Vermeer liggen er de prachtigste drukwerken. Gewoon kopen en niet naar die drukke expositie gaan in het Rijks (scherts uiteraard,,). Mag je nog jaren lang genieten van al dat fraais wat die Nederlandse schilders zo beroemd maakt in het buitenland maar ook hier. De Hermitage was toen wij er waren niet te druk, het was daardoor alleen al een waar genoegen om er weer eens te vertoeven….En met je Museumkaart is het een fluitend genoegen. (beelden: Prive)

Merk met wereldfaam; Suzuki!

Merk met wereldfaam; Suzuki!

Ver voor Suzuki enige naam kreeg met haar automobielen kenden we het merk hier al als fabrikant van motorfietsen, brommers, buitenboordmotoren en zo meer. In Japan bracht het merk in de jaren vijftig haar eerste piepkleine vierwielers uit die mondjesmaat ook hun weg vonden naar onze streken in die periode. Waren die eerste karretjes voor Japanse mensen nog wel op enig formaat gemaakt, voor de gemiddelde westerling waren ze domweg te klein. Maar toch werden er wel wat van verkocht. Wagentjes met in eerste instantie de motor achterin van de tweetakt-soort. De Fronte was er zo een. Latere exemplaren van dit type waren al heel snel gemoderniseerd en geschikt voor normale benzine.

Kleine mini-karretjes als de N600 deden het hier al beter. De motor zat voorin en de toerentallen daarvan waren adembenemend. De N800 was een mini-coupeetje waarmee je echt onder vrachtwagens door kon rijden maar dat beter niet deed omdat de veiligheid nog niet al te geweldig was geregeld in die periode. Maar toch, Suzuki was op de markt. En dat legde de basis voor wagens als de mateloos populaire Swift die heel wat jonge gezinnen aan zich wist te binden. Een erg aardig ding uit begon jaren zeventig was de SC100GX. Weer zo’n piepklein karretje met de vierpitter achter de zitbank waarmee je 140km/u kon halen.

Voor vier personen niet echt geschikt maar wel om je als skeltercoureur mee te vermaken, want het wagentje haalde zonder problemen de 140km/u. Je zat met je voeten wel achter de voorbumper ongeveer, maar dat had ook wel iets aantrekkelijks. Na die basisjaren kwam de meer volwassen periode. Suzuki kwam met haar 4WD Vitara. Zette een nieuwe Swift neer met een GTi-motor die reed als gif en buitengewoon populair werd bij jonge chauffeurs. Voor ouderen was er de Baleno, een keurige sedan maar wel met een goed presterende motor.

De Alto werd ook geintroduceerd en dat karretje werd bijna de norm in de goedkoopste citycar-klasse. Goedkoop in aanschaf en dito in onderhoud. Latere exemplaren kwamen uit India waar ze in licentie werden gebouwd. Het gamma verbreedde zich ook door de jaren heen, de Swift kwam intussen uit Hongarije, wat de aanschafprijzen nog wat lager hield. De kwaliteit bleef, het sportieve imago ook. Anno nu heeft men de nodige hybride-voertuigen in de aanbieding, wagens met een behoorlijke mate van comfort, dito uitrusting en prijzen die wellicht niet meer meteen baanbrekend moge zijn, maar je krijgt wel veel auto voor je geld. En dat is voor heel wat kopers belangrijker dan een keihard imago.

Niks mis met dat Suzuki. Zo dacht ook VW op enig moment. Men wilde wel samenwerken met de Japanners, maar die dachten daar toch anders over. Men werkte ook al samen met Opel dat in haar toenmalige gamma diverse Suzuki’s onder het eigen merklogo aanbood. Intussen is dat allemaal afgelopen. Suzuki staat op zichzelf. Een bijzonder merk. Maar over de hele wereld bekend….En nog steeds in ons land te koop met een best plezierige prijskaart… (Beelden: Archief)

Duitse Diva uit Zweden…

Duitse Diva uit Zweden…

In onze CD-collectie zitten wat exemplaren met muziek uit de periode van WO2. Vaak zijn dat geweldige jazznummers of big bands van toen die muziek brachten die men ook nog wel eens ten gehore brengt in op het onderwerp ingestelde musea. Sfeer is alles als het over die periode ging, met name als we denken aan de bevrijding die door de geallieerden met veel bloed en verlies aan menslevens is bewerkstelligd. Maar aan de andere kant van het spectrum van spelers in dat wereldconflict stonden de Duitsers die ondanks hun verderfelijke doctrine en zoveel angst en verdriet zaaiende optreden ook hielden van de nostalgie van het land voor die vreselijke oorlog. Toen met name in de grote Duitse steden heel wat grote artiesten optraden en een zeker gevoel voor smaak en vermaak veelvuldig voor kwam. Een van de artiesten die in Duitsland mateloos populair werden was de Zweedse Zarah Leander. Haar bijzonder stem (een contra-alt) en de liedjes die zij zong zijn vrijwel onverbrekelijk verbonden aan het Duitsland zoals de inwoners daar het indertijd graag koesterden. Heel wat van haar werk is op de plaat gezet en klinkt nog steeds gewoon ‘lekker’. Leander was geboren in 1907, studeerde als kind zang, piano en viool.

Ze stond voor het eerst op het toneel toen ze zes jaar oud was. Later werkte ze als secretaresse en trouwde met Nils Leander en kreeg twee kinderen. Haar zang- en acteercarriere bouwde steeds verder uit in haar thuisland Zweden. Ook zong ze coverversies van o.a. het bekende nummer van Marlene Dietrich ‘Ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe eingestellt’. In 1931 was ze gescheiden van haar man maar behield diens familienaam. Ze reisde door Europa en de VS waar ze o.a. wat films maakte met Zweedse regisseurs. Toen ze met de Duitse filmindustrie ging samenwerken besloot ze daar ook te gaan wonen. Tot 1942 bleef ze het land van Adolf Hitler trouw en die zag haar als een prima promotie voor het Duitse regime. In boeken over ‘de vrouwen van Hitler’ wordt haar naam ook vaak genoemd. Hij was gek op haar. Dat plakte wel een vervelend label op haar roem. Na de oorlog kostte het dan ook veel moeite om in dat opzicht eerherstel te verkrijgen. Gek genoeg lukte dat goed in haar eigen thuisland Zweden. In 1974 was het echter over en uit en overleed ze na een beroerte. Ze werd 74 jaar oud. Maar ze laat wel dat oeuvre achter dat als je er naar luistert nog steeds dat bijzonder gevoel opwekt dat het in het Duitsland van voor Hitler eigenlijk prima toeven was. Wat jammer dat die doctrines die uit zijn op de totale onderwerping van andere mensen altijd zo destructief zijn. Zelfs voor de kunst- en cultuursectoren. Hoe dan ook, een bijzondere zangeres….(beelden: Wiki/Internet)

Ongemak…

Ongemak…

Bij toeval viel ik onlangs bij SBS-6 in een staartje van een programma met de titel ‘Liefde op het eerste gezicht’…Daarin laat men totaal vreemde mannen en vrouwen (of er andere combinaties worden benut is mij ontgaan) met elkaar kennis maken in een prachtige villa vol geneugten als een buiten-whirlpool etc. Die mensen hebben kennelijk vooraf aangegeven dat ze open staan voor een date met iemand die ze als ideaal zien voor een toekomstige relatie. De redactie maakt dan (kennelijk) een theoretische match en zet twee kandidaten dan ‘in the blind’ bij elkaar om te zien wat er van komt. En dan staan de camera’s (verstopt in de achtergrond) vol aan en hoor en zie je hoe het allemaal ver- en afloopt.

Want het is de gedachte bij deze formule dat die mensen na een nacht bij elkaar (vaak de een op de bank en de ander in het comfortabeler bed) besluiten of ze samen verder gaan of niet. Nou wat ik er van zag (latere uitzendingen ook wat stukjes gezien) komt dat in 80% van de gevallen niet goed. En dat is ook niet zo gek want wat missen veel mensen toch het talent om aardig met iemand van de andere sekse om te gaan als het er op aankomt. In het beste geval klappen ze dicht en zwijgen minuten lang, wat voor de ander een ramp is. Maar nog erger zijn de kandidaten die op voorhand al aangeven wat ze van de ander vinden. Zoals de man die na het zien van de vrouw die binnenstapt en haar jas uittrekt aangeeft meer een ‘billenman’ te zijn en die bij haar mist. Of de vrouw die aangeeft dat ze niets ziet in iemand van haar eigen leeftijd en dan tegenover een man komt te staan de 10 jaar jonger is maar ouder lijkt.

En die mensen maar ingestudeerde lijstjes afwerken over hobby’s en zo meer. Of met voorgekookte kaartjes antwoorden van de ander trachten te ontlokken. Was er een jongen bij die aan het meisje tegenover hem vroeg of zij ‘hield van sex’ waarop zij met bijna rode konen bekende dat ze dat ‘heel lekker vond’ maar dacht dat het bij hem niet zo te halen viel. De stiltes die daarna vallen zijn oorverdovend. De volgende dag is nog leuker. Dan is er altijd een die de andere kandidaat echt leuk vindt en dat aangeeft om dan te moeten aanhoren dat die ander de betrokkene ‘echt niet zijn/haar type te vinden’ en de koffer pakt om naar huis te gaan. De tranen vloeien dan vaak bij de afgewezen kandidate, want helaas het zijn vaak de vrouwen die afgewezen worden. Niet zo gek als je die mannen eenzijdig naar de bank hebt verwezen en die echt een gebroken nacht meemaakten. Hoe dan ook, bij alles wat ik er van zag constateerde ik dat een gebrek aan basiskennis van wat aantrekkelijk is een groot probleem kan opleveren. Hoe een man zich zou moeten gedragen in de aanwezigheid van een vrouw met wie hij denkt eventuele verdere plannen te maken. Of hoe omgekeerd, charmant gedrag van een vrouw richting man, vaak totaal mankeert. En dat daarom die ‘match’ in hun leven er niet is of zal komen. Openstellen voor wat er op je afkomt en accepteren dat je wellicht niet behoort tot de eredivisie van wat schoonheid, elegantie of intelligentie normaal in zich heeft, gecompenseerd kan worden door leuk en lief gedrag. De ander als een prins of prinses behandelen. ‘Rozen, rumbonen en rode wijn, dat moet voor elke vrouw toch voldoende zijn’, zong Van Kooten ooit in een persiflage van een serieuze Don Juan. Nou zelfs tot die drie basis-elementen kennen kandidaten in dit programma niet. Maar het was en is smullen voor iemand zoals ik…..(Beelden: Archief)