De miscommunicatie tussen man en vrouw..

Ik vind het interessant om te zien of te lezen hoeveel mannen en vrouwen om elkaar geven terwijl ze met hetzelfde gemak er alles aan doen om de ander af te stoten. Het zit in de geslachten om nauwelijks tot niets te snappen van het andere, ook al kunnen we daarover nog zo veel lezen. ‘Signalen’ die worden opgevangen lijken niet echt te zijn uitgezonden zoals de ontvanger die heeft begrepen. Een blik van een vrouw richting een man wil niet meteen zeggen dat ze voor dat ene glas wijn het bed met je deelt en de meest charmante mannen willen tot spijt van sommige dames nog weleens de neiging hebben om zich op hetzelfde geslacht te richten. Allemaal verwarring zou je denken. Wordt nog vervelender als een van die twee mensen een dominante positie bekleedt en de ander op welke wijze dan ook afhankelijk is van diens gunsten. Neem een actrice die graag een rol wil bemachtigen waarmee ze op termijn in staat is beroemd te worden en enige welstand of bekendheid op te bouwen.

Die komt dan in contact met lieden die soms helemaal into hun vak zijn en het beste zoeken wat er bestaat, maar er zijn al decennialang ook wat figuren te vinden die denken in termen van ‘tit-for-tat’. ‘Als jij nu even dit doet voor mij, doe ik wellicht dat voor jou’. Onlangs zagen we weer zo’n affaire in de VS waarbij een producer allerlei onbetamelijks deed met dames in zijn omgeving. Maar laten we wel zijn, eerder kende de BBC al een soortgelijke affaire. De betrokken dader was toen net overleden, maar de verhalen waren vreselijk. Dat er dan in ons land ineens ook een response plaatsvindt waarbij soms namen worden genoemd is opmerkelijk. Waarom zou je dit verzwijgen als je zeker weet dat je bent misbruikt? Als je zeker weet dat jou niets te verwijten valt is aangifte doen toch het minste. Waarom wachten tot een balletje begint te rollen? Nu is dat hier veelal niet groter dan een erwt, in de VS neemt het giga-proporties aan.

En we klapperen met de oren alsof we geen idee hadden dat dit ook maar zou kunnen plaatsvinden. Kletskoek. In de jaren 70/80 las ik de boeken van Harold Robbins!  De inhoud van die werken stond bol van de al dan niet gewenste erotiek, en hij beschreef daarbij de merites in de wereld van politiek, banken of Hollywood. Wat we nu in het journaal zien onthulde hij toen al in romanvorm tot in de fijnste (..) details. Mannen en vrouwen speelden een spel van macht en uitbuiting waarbij die van het slachtoffer niet altijd als zielig kon worden omschreven. En zo zal het in het echt ook wel gaan. Niet iedere dame die iets meemaakt is meteen zodanig van de leg dat ze niet meer kan functioneren. Aan de andere kant staat natuurlijk een type man dat kennelijk geen normale relaties kan onderhouden en slechts op deze wijze een vorm van gerief meent te moeten bereiken. Hoe dan ook, het geeft aan dat er tussen mannen en vrouwen nog steeds een vorm van ongelijkheid bestaat en dat we het evenwicht tussen de seksen dienen te herstellen. Voordat we extra gewicht toevoegen aan de kant van mannen die menen dat slechts hun wil wet is. Ik zou het soms best weleens willen maar ben wellicht te keurig opgevoed of opgedroogd. Wie zal het zeggen. Jullie wellicht??

Overcomplete auto’s en egocentrische bestuurders…

Ooit, lang geleden, waren auto’s simpele dingen. Ze hadden (meestal) vier wielen, een motor, een paar stoelen en als je geluk had een dakje. Daarmee bewogen automobilisten zich door het verkeer dat indertijd veelal rustig was en waar je als berijder van zo’n kuchend apparaat al van kilometers ver kon worden gehoord. Dus was het nauwelijks of niet nodig om achteruitkijkspiegels mee te leveren, aan richtingaanwijzers deed men al helemaal niet. Wie zich een beetje netjes gedroeg stak zijn of haar hand uit. Dat werd na de Tweede W.O. anders. Toeters werden gemeengoed op de naoorlogse modellen, maar ook echte richtingaanwijzers (dat waren elektrisch bediende pijlen die uit de carrosserie kwamen zetten als je een schakelaar naar links of rechts draaide). Een spiegel zat vaak op een van de voorschermen. Je zag beperkt wat er achter je gebeurde. Door de decennia heen ontwikkelde de auto zich tot een meer dan volwassen en veilig bedoeld vervoermiddel.

Tegenwoordig is het mogelijk met camera’s een beeld op te roepen van het verkeer om je heen, een beetje auto heeft een automatisch noodstopsysteem aan boord dat vooral in steden handig en veiliger is, maar er zitten ook drie spiegels bij en aan al die wagens en die zijn zodanig in te stellen dat je vele meters breed kunt zien wat er achter je gebeurt. Daarnaast worden auto’s voorzien van een hele reeks richtingaanwijzers. Allemaal het gevolg van de wens van overheden het drukke verkeer steeds veiliger te maken. Helaas is die wens niet die van de in veel die auto’s rondrijdende figuren die in veel gevallen geen van die attributen gebruiken. Men komt bij een baanwissel naar links zonder te kijken, geeft daarbij geen richting aan en snijdt waar men denkt dat het handig is. Afslaan doet men ook vaak zonder acht te slaan op rechtdoor gaande fietsers (die overigens bij het afslaan ook zelden een vinger uitsteken..) en wie zich aan de verkeersregels houdt wordt door deze lieden vaak beticht van tuttig rijden.

Opschieten is de boodschap van de macho-mannen en vrouwen die dit verwijt betreft en wie niet horen wil moet maar voelen. Opzij gedrukt, opgejaagd en zo meer. Het  moderne verkeer is een slangenkuil en veel van die rondkruipende serpenten hebben hun rijbewijs gekregen via een spaaractie van de lokale supermarkt zo lijkt het. Geen idee waarom fabrikanten dus zoveel moeite doen om hun modellen zo compleet uit te rusten. Nergens voor nodig zo lijkt het soms. Maakt het allemaal veel te duur. Let ook maar eens op bij een rotonde. (De ontwerpers en bouwers van die dingen hebben goud verdiend zoveel kom je er tegen..) Op die rotondes MOET je bij het afslaan richting aangeven. Als ik een tientje kreeg voor elke keer dat op een enkele rotonde iemand dat gewoon na laat zou ik rijk worden van het staan kijken. Zit niet in de genen. Of het nu dom of macho-gedrag is. Het zit in het hele verkeer. Is dat verhuftering? Ik denk vooral slordigheid. Net als het nutteloos links rijden op een snelweg, het werken met je smartphone terwijl je rijdt, het maling hebben aan de snelheid in de stad of woonerf. Nee, het is niet best gesteld met onze verkeerskennis of inschatting van ons eigen rijgedrag. Ik ben geen moraalridder hoor, maar weet wel dat we flink kunnen besparen als we auto’s gewoon zouden uitrusten als we dat deden in 1910. En dan maar hopen dat die mannetjes en vrouwtjes die nu maling hebben aan de regels wel hun vingers zouden uitsteken….

Verhuizen

Onlangs maakte ik weer een verhuisproces mee bij een naaste en diens lief. Ondanks alles wat vooraf gepland werd bleek toch hoe stressvol zo’n verhuizing eigenlijk is. Dingen gaan altijd net even anders, je bent een tijdlang je spullen maar vooral je ritme kwijt en ook huisdieren raken er aardig door van de leg. Mijn eigen eerste verhuizing was indertijd nogal simpel. Ik kon zaken per brommer vervoeren naar het huis van mijn aanstaande. Mijn broer haalde verder de zaken op die er toe deden en we vervoerden dat met een bakfiets. Binnen deze stad een nu nog veel gebruikt vervoermiddel al wordt de term dan tegenwoordig vaak toegeschreven aan van die children-movers op twee wielen. Omdat ik indertijd naar het hartje van het centrum verhuisde kwamen we onderweg nogal wat bruggen over grachten tegen en dat was best een uitdaging. Maar het lukte. De volgende verhuizing was van ons eerste eigen woonadres naar een nieuwe flat in de toen net gebouwde wijk de Bijlmermeer. Met wat geleende voertuigen van onze werkgevers kwam dat allemaal in relatief korte tijd voor elkaar.

Twee huizen tegelijk leeg halen en de boel overbrengen. Het was zwaar maar uiteindelijk goed te doen. Liften waren een luxe tenslotte. De volgende verhuizing speelde zich af van onze eerste flat naar een veel grotere in hetzelfde gebouw. Veel lopen en sjouwen, maar doordat het in dat gebouw bleef was het ook goed te doen. Dat werd heel anders toen we die zelfde flat zeven jaar later verlieten en ook de stad achter ons min of meer naar de achtergrond werd verdrongen. Dat werd een verhuizing met hindernissen en ook een die weken vroeg. Naar het nieuwe land, een splinternieuw huis, groter en met een garage voor de deur. Dat scheelde veel bij het tijdelijk opslaan van spullen. Ik kreeg een week of twee een VW-busje als mijn bedrijfsvoertuig mee en kon zo elke dag een keer of twee op en neer. De grote meubels gingen in een nog wat grotere bus en zo vertrokken we uit die buurt waar we toch een jaar of twaalf hadden doorgebracht. Wat je hier ook meteen terugleest is dat een mens door de loop van de jaren steeds meer zaken om zich heen verzamelt. Wij zeker!

Lezers als we zijn, liefhebbers van echt verzamelen, houders van huisdieren. Dan loopt het snel op. En natuurlijk gezinsuitbreiding waar ook het nodige voor moest worden geregeld. Twaalf jaar bleven we in die polder wonen. In een ruime jas, het huis groot, dus onze woonstek werd goed benut. Toen ik indertijd i.v.m. werk weg ging daar en terug verhuisde naar het oude land, de hoofdstad weer in beeld kreeg, was de verhuizing een hele toer. Twee grote en twee kleine verhuiswagens kwamen er aan te pas, en ik reed elke dag weer op weg naar het werk met een stationwagen vol zaken die buiten de echte verhuizing om naar het nieuwe woonadres moesten. We wonen hier intussen alweer een jaar of 23. En als ik dan bedenk dat we weer eens moeten verhuizen krijg ik op voorhand koortsige stress. Want dan is het ook een zaak van weg mikken, verkopen, afvoeren van spullen die nu nog belangrijk zijn voor de dagelijkse genoegens in dit huis dat zo mijn thuis is geworden. Bij het ouder worden daalt vaak het aantal vierkante meters woongenot. Ik krijg er op voorhand al de kriebels bij. Nou, voorlopig dus maar niet. We zingen het nog even uit. Oude bomen moet je niet verplanten. Een beter excuus heb ik vooralsnog niet. Hoe zit het met mijn lezers?? Verhuisfreaks of zijn jullie honkvast? Laat eens weten als je wilt… Dank bij voorbaat…

De X van X-benen…

Met die letter X is het best lastig om er een begrip aan vast te knopen dat ergens over gaat. Dus doe ik dat maar niet. Ik ga het hebben over een intrigerend onderwerp. De loop van mensen in relatie tot de stand van hun benen. Meer speciaal hun looptechniek. Daartoe moet je wel even een studie maken van die wijze van lopen en ik ben daar nogal goed in. Al eens eerder schreef ik een blogje over dat lopen van ons mensen op twee benen. Een wonderlijke constatering eigenlijk. Zijn mensen wel gemaakt om op die twee onderste ledematen te lopen? Je zou zeggen van niet. Voortbewegen is een betere term. De een doet dat als een zeeman met uit elkaar staande voeten die vreemde bewegingen maken tijdens dat loopproces. Maar de meest voorkomende is toch het type X-been wat ik voor de kop van dit verhaaltje bedoelde. Waarbij de knietjes dus dicht tegen elkaar aan zitten en onder en bovenbenen op een of andere wijze uit elkaar staan.

Dat type mens loopt heel anders dan die zeelui. Ze zijn ook zelden in staat deel te namen aan sporten als hardlopen of voetballen. De stand van hun benen maakt dat ze niet snel genoeg zijn. Dus doen ze aan schaken of pakweg biljarten, maar dat zware fysieke werk is niks voor ze. Ook bij vrouwen kom je dit type benen veel tegen. Het zorgt voor extra slijtage van de hakken en zolen van hun schoenen en het zijn die types die zelden of nooit pumps dragen, ze zwikken er domweg bij door de enkels. Nee, sneakers en andere sportieve schoenen maken dat ze nog een beetje netjes door het leven gaan. Panty’s of kousen slijten door het langs elkaar wrijven, en ze zijn vaak eerder vermoeid door het lopen of wandelen. X-benen komen meer voor dan je denkt.

De vraag is maar waardoor dat komt. Is het iets wat je in de genen meekrijgt? Ik heb er geen idee van hoor. Maar jou zou het wellicht kunnen (af)leren? Dat moeten experts me maar eens trachten uit te leggen. Overigens is dit verhaaltje geen waardeoordeel over X-beners hoor. Zitten heel lieve en aardige tussen. En als ik ze niet ken kijk ik ze wel altijd met belangstelling na. Mits ze natuurlijk van die vrouwelijke soort zijn waar het zelfs nog iets mystieks heeft. Of zou dat komen omdat ik verder weinig kritisch aankijk tegen de achterkanten van de dames? Dat zal het vast zijn. Verder is deze observatie slechts bedoeld als een ironisch kijkje op ons loopgedrag en zijn er geen wetenschappelijke waarden of claims aan verbonden. Maar ben wel benieuwd waar jij, liever lezer(es) toe behoort. Zijn er ook mannequins onder jullie die de speciale modellenloop toepassen die hen is aangeleerd? Ben zo benieuwd….

 

 

Groene dromen en nachtmerries…

Met name linkse en groene fracties in onze samenleving laten niet af om alles wat modern is en neigt naar wat zij zien als uitstoot te veroordelen en het liefst in de ban te doen. Denk maar eens aan de auto, het vliegtuig, schepen, onze Cv-ketels, open haarden, scooters, vrachtwagens etc. Men denkt in die kringen vaak in termen als windmolens, duurzaamheid, milieu, belasting etc. Zonder daarbij enig inzicht te hebben in feiten en cijfers. Nou ja, men produceert vaak eigen cijfers. Men luistert naar de mening van mensen die menen dat ze ergens last van hebben, men zoekt trouble-spots op en gaat er dan vanuit dat dit voor de hele wereld zo geldt. Ik heb er al vaker op gewezen, met belastingmaatregelen verduurzaam je onze samenleving niet. Je kunt wel denken dat elektrische auto’s de oplossing zijn van het uitstootprobleem, maar dan moet je ook zorgen dat straks 8 miljoen van die dingen zonder dat ze aan het stroomnet hangen als nu bestaat, het milieu niet vervuilen. Wat ze natuurlijk wel doen.

Windmolens (het land staat er intussen vol mee) doen maar voor net 10% mee aan de opwekking van groene stroom. Leuk bedacht, maar in de praktijk een onhaalbare situatie. Daarbij die dingen rijden op accu’s waarvan de grondstofproductie op zijn minst van twijfelachtig allooi is. Om het over de verwerking van afgedankte exemplaren maar niet te hebben. En dan benoem ik nog niet eens de praktische invulling van de dagelijkse ritten. Want veel verder dan 250km kom je niet op een acculading, hoe enthousiast sommige gebruikers en verkopers ook zijn. Elektrische auto’s zijn nog geen oplossing van de problemen. Voor zover die al bestaan. In de realiteit van alle dag blijkt dat de uitstoot van CO2 en NOX jaar na jaar sterk is afgenomen. De grootste vervuilers zijn niet te vinden in het vervoer, maar bij de agrarische sector, de industrie en onze huishoudens. Open haarden zijn idd een bron van vervuiling, hoe gezellig ook. Net als de BBQ in de zomer.

Maar dat willen ‘we’ liever niet zien kennelijk. We wijzen naar sectoren waar we van denken dat ze enorm vervuilen. Zoals de luchtvaart. Want die grote toestellen, dat moet wel enorm veel uitstoten. Dat klopt als je er bij de start recht achter staat uiteraard. Maar in de totale uitstoot voor ons land gaat het om peanuts. Een vliegtuig vliegt namelijk, en dus is dat spul wat ze uitstoten ook snel op andere hoogten verwaaid of het land uit. En dat grensoverschrijdende geldt ook voor veel van die andere meetwaarden. Het waait ons land gewoon binnen. Of we dat nu leuk vinden of niet. Zelfs als we 100% op schone energie zouden kunnen omschakelen hier, de landbouw beteugelen, de industrie uitbannen, vliegtuigen vervangen door zeilschepen en de trekschuit het werk van de autobussen weer laten doen, komt er nog steeds uitstoot voor. Het groene ideaal is in de praktijk dus volkomen onbereikbaar. Echt, dat komt nooit meer goed. Ook niet via milieubelastingen. Die trouwens in de praktijk zelden worden gebruikt voor verbetering van dat milieu. Net zoals de autobelastingen niet worden gebruikt voor verbetering van het wegennet. Nee, die gelden gaan naar het openbaar vervoer, de trein, windmolens etc. Symboolpolitiek dus. Laten we vooral verduurzamen waar het nodig of handig is. Maar stop nu eens met die flauwekul en bezorg ons Nederlanders niet constant een schuldgevoel. Dat is onterecht en volstrekt onnodig. Of geef het goede voorbeeld. Kom te paard naar je werk, gekleed in linnen of berenvel, zonder make-up, en ga wonen in een hutje op de heide. Zonder verwarming uiteraard. Pas dan ben je oprecht en eerlijk. Nu niet!

 

Die simpele economische wetten…

Wat was het leven soms simpel vroeger. Nou ja vroeger, een aantal jaren geleden. Steeg de rente was er economisch iets loos. Dat gold ook voor de grondstoffenprijzen. Doken investeerders in goud of zilver dan wist je dat er ergens een conflict kon uitbreken. Zo maakte ik ooit mee dat tijdens een receptie ter ere van het zilveren bedrijfsjubileum van mijn toenmalige chef, diverse hooggeplaatsten (..) spraken over de enorm gestegen olie- en textielprijzen op de wereldmarkten. Ze hadden zorg om dit ontwikkelingen. Immers, dat had effecten op de handel en wij zaten in een business waar die handel cruciaal was voor het voortbestaan. Het bleek een paar weken later te kloppen. De oorlog (ik weet niet eens meer welke) tussen Israël en de Arabische buren brak uit en die spanningen zorgden voor investeerders en aandelenhandelaren die nerveus werden van dat oorlogsgeweld. De olieprijs was heel lang een graadmeter voor onze economie. Hoge olieprijzen zorgen namelijk voor enorm hoge productprijzen omdat wij als consumenten maar nauwelijks snappen hoeveel invloed olie heeft op ons bestaan.

Immers, zonder olie geen chemie, en zonder chemie geen plastic, cosmetica, geen benzine, diesel of gas, geen kleding, geen…nou ja wat niet eigenlijk. Maar sinds een aantal jaren is die olieprijs buitengewoon laag. Van schaarste lijkt geen sprake, de oliepompen in de OPEC-landen en Rusland draaien op hoge toeren, de markt is verzadigd, daardoor geen prijsdruk omhoog maar omlaag. Voor de kust van Rotterdam en Scheveningen liggen tankers vol met dat spul te wachten op betere tijden. Want die oliebedrijven gokken soms op prijsverhogingen van enkele centen per vat olie om hun lading te laten lossen. Verdienen ze nog wat voor de aandeelhouders. Ook de rentevoet voor lenen of sparen bepaalde vroeger nog weleens onze welvaart. Maar banken kunnen nu bij de ECB voor o,o% geld lenen en zetten dat dan weg tegen minimale percentages in een van de crisis herstellende Eurozone. Het zorgt voor een flink stijgende economie die mensen aan het werk helpt en huizeneigenaren aan gunstige hypotheken.

Wie weet nog dat we ooit (1978) 12,9% betaalden voor onze leningen? En dat we voor spaargeld iets van 11% rente mochten verwachten en nog wat meer als we deposito’s vastlegden voor een bepaalde periode. Wat was dat allemaal simpel. En wat mopperden we allemaal op die rentes die we moesten betalen. Nu is dat mopperen verlegd naar de olieprijzen. Want ondanks die lage rentestanden betalen we aan de pompen nog steeds bespottelijk hoge literprijzen. Met dank aan de inhalige overheid die overal geld uithaalt om dat via een achterdeur weer terug te geven aan hen die het verdienen. Of om windmolens te subsidiëren die zonder dat geld helemaal niet zouden draaien. Kortom, het is allemaal ingewikkelder geworden. We kunnen niet meer zomaar wat aflezen uit prijsbewegingen. En dat is eigenlijk best link. Want zelfs een oorlog tussen de VS en Noord-Korea zien we daardoor niet aankomen. Lijkt me best een akelige gedachte….

De W van werken…

In de periode waarin ik nog kind was en opgroeide naar jonge volwassenheid was werken iets wat voor de meesten van mijn generatie gewoon in het verschiet lag. Wanneer je dat ging doen werd niet bepaald door het aanbod vanuit werkgevers, nee het zat meer in de wijze waarop jij je studie had geregeld. Nou ja ‘jij’. In de meeste gevallen werd dat gedaan door de school waar je op zat. Aan de hand van criteria als inzet, vlijt, slimheid, maar ook afkomst en mogelijke ervaringen met eerdere kinderen uit hetzelfde gezin. Wie door wilde leren had de toestemming nodig van het schoolhoofd en dat kreeg je maar bij hoge uitzondering. De rest ging als het een beetje mee zat richting ulo of lts. Gelukkig bleef dat laatste me bespaard. Het gebrek aan kluskracht bleek al snel uit mijn cijfers voor handenarbeid. Echt een voldoende haalde ik zelden. Maar ik had voor taal, rekenen, geschiedenis en dat soort dingen altijd bovengemiddelde cijfers. Dat gaf wel een beeld. Nu was er indertijd ook nog zoiets als avondonderwijs.

Een vorm van extra zware belasting voor hen die al vroeg aan het werk gingen. Het inkomen van kinderen speelde indertijd een grote rol in de gezinnen die na de oorlog werkten aan heropbouw en een beetje comfort. Mijn geluk werd bepaald door een meneer van een bankinstelling die actief jongelieden ging werven om toch vooral naar de bancaire wereld over te stappen. Mits je bereid was jarenlang in die avonduren te gaan studeren. Ik was er zo een. Samen met nog wat mensen met wie ik klas of school deelde. En zo kon het gebeuren dat mijn eerste werkkring vooral werd bevolkt door mensen van katholieken huize die elkaar ook nog eens kenden van school. Het bleek een goede greep. Ik kreeg meer gevoel voor discipline dan ik al had gehad voordien, ontdekte hoe leuk werken is, zag ineens voor me welk carrierepad ik zou kiezen en wat ik daarvoor zou moeten doen.

Het werk werd relatief slecht betaald, maar je had wel een echt inkomen. Waarvan ik een deel gebruikte om een bijdrage te leveren aan het gezinsinkomen, maar ook om alvast wat sparen voor ‘later’. Zo was dat in die jaren. Daarnaast bleek na een jaar of twee dat we niet meer op zaterdagochtend hoefden te werken. Er bleef wat vrije tijd over en die werd weer besteed aan een bijbaan links en rechts. O.a. in de brommerhandel van een bevriende relatie van mijn ‘pa’ waardoor ik weer wat extra geld kreeg dat natuurlijk werd besteed aan zaken die me mobiel hielden of bij de tijd. Het kon allemaal en je deed daarnaast dus ook nog de studie in de avonduren, het huiswerk dat niet mis was en je had zelfs ook nog tijd voor andere zaken. Toch was die bank niet zo mijn ding. Het avontuur miste ik, het was allemaal te veel geregeld, te ambtenaar achtig.

En net toen ik besloot om te vertrekken richting mijn toenmalige passie, Schiphol, kwamen bij de bank grote ‘Hollerit-machines’ in gebruik. Voorlopers van de latere computers. Het zorgde voor veel opwinding, maar ook voor afbouw van banen. Van de afdeling waar ik ooit begon (groot 65 mensen) bleek na enige tijd weinig meer over. De mechanisatie van de arbeidsplekken was volop in ontwikkeling. Maar toen werkte ik al weer in een andere job, bij een totaal ander bedrijf en leerde ik iets over vele zaken die ik gewoon leuk vond. Nederlandse taal, in al haar facetten. Of hoe je een vliegtuig moest afhandelen als het grondpersoneel dat niet voor mekaar kreeg. Kwam het toch nog goed met die bromnozem die zijn blikken altijd op de toekomst richtte. Doe ik nog steeds, maar niet meer voor het werk. Dat is nu wel voorbij. Mogen anderen intussen doen.

De V van Verzamelen (reprise)

Oh wat heb ik warme herinneringen aan tv-programma’s als ‘Showroom’, ‘Het Pakhuis’ of soortgelijke. Het waarom ligt hem in het feit dat ik als verzamelaar en liefhebber van wat ik steeds weer zie als leuk en (be)waardevol daarbij bevestiging vond van mijn gelijk. Het is leuk om er een serieuze hobby op na te houden en ‘later’ zou ik wel zien wat er dan met al dat spul zou gebeuren. De uitstalling van al dat verzamelde spul nam al snel een paar kamers in beslag en daar gingen we altijd vrij slim mee om. Later werd het vooral een kwestie van stapelen en was tussen de diverse kasten en vitrines doorlopen een tamelijk hachelijke onderneming. Maar ook huiskatten zijn een redelijk slechte toevoeging aan in kasten opgestelde modellen. En het begon ooit zo simpel. Een plank boven mijn (opklap)bed in het ouderlijk huis herbergde de eerste zelf gebouwde vliegtuigmodellen. In een aantal kastjes lagen mijn luchtvaartbladen en boeken.

Toen ik ging trouwen en verhuisde naar ons eigen piepkleine woninkje werd er voor de hobbyspullen ook een ruimte gebouwd, in een gangkast bovenaan de toen vrij steile  trap. Maar al snel woonden we ruimer en kregen de liefhebberijen meer ruimte. En begon de grote expansie. Een jaar of tien geleden, voorafgaand aan de verbouwingen in en aan ons huis die extra ruimte moest bieden, had ik de meeste zaken weer eens in de handen. Het was onvoorstelbaar veel. Alleen al het parkeren en opslaan van al die dozen vol mooie zaken bracht een hele logistieke operatie met zich mee. Toen de boel klaar was en de herinrichting begon van vooralsnog alleen mijn hobbymuseum bleek al snel dat het heel lastig zou zijn om alles weer terug te plaatsen. Het paste niet meer zo goed. Een jaar lang heb ik staan passen en meten. Velen om mij heen zuchtten dat het wellicht handiger was om wat zaken te verkopen, dingen weg te doen of me zelfs te specialiseren.

Klinkt leuk, maar wie eenmaal besmet is met een verzamelaarvirus kan dit dus niet. Als ik al zwakten heb zitten in mijn karakter, dan deze wel. We zijn nu een aantal jaren verder, en warempel, het past nog steeds. Veel van de uitgestalde waren zijn goed te bekijken. Het papieren archief heeft een plekje gekregen en zaken die ik niet kwijt kan keurig netjes opgeslagen. Vol is vol, dat is zeker, en ik heb al eens verhaald dat het hier voor enkele bezoekers claustrofobisch aandoet. Maar de ware liefhebber vindt het hier schitterend. En daar gaat het me om. Liever een huis vol hobbyspullen waaraan wij (vrouwlief heeft zo haar eigen verzamelingen) plezier beleven dan een vol geraniums waarachter we ons zouden moeten vervelen. Hoe kom ik nu (weer) op dit onderwerp?

Wel in Oost-Nederland is ooit door een Provinciaal bestuur ruim een miljoen Euro betaald om een collectie van een ‘alles-verzamelaar’ op leeftijd over te nemen die anders dreigde uit elkaar te vallen. De collectie is zo groot dat de man nauwelijks meer kon leven in zijn woonhuis en schuur. Er is dus nog hoop, ik kan gewoon doorgaan met verzamelen, de Provincie of de Gemeente ziet het wellicht straks allemaal als echt museaal en van lokaal of regionaal belang en is er toch nog hoop voor zoonlief. Die dreigde al dat na mijn onverhoopte verscheiden de hele boel in de ‘container’ zou worden gesmeten. Zou wel zonde zijn van al die potentiele waarde natuurlijk. Hoewel de jongere generatie gemakkelijker met geld smijt dan de oudere….Maar een miljoen Euro? Gelukkig is alles hier wel gecatalogiseerd. Dat had die man in het oosten des lands niet gedaan. Ik maak het mijn opvolger(s) ook veel te gemakkelijk en voor de goede orde, het is lang niet zoveel waard!

Van krekels en mieren…

Mijn tante Hannie, jongere zus van mijn moeder, was een noeste en hardwerkende vrouw. Samen met haar in  mijn ogen volkomen nutteloze man, mijn aangetrouwde Ome Jan, kreeg ze vier kinderen maar was meteen ook hoofdkostwinster. Ze had een grote mond, was stevig van postuur en daardoor meteen zeer geschikt voor een leidinggevende rol op wat lager niveau. Zoals zij op enig moment voorvrouw was bij een schoonmaakbedrijf dat bedrijfsgebouwen elke dag spic-en-span verzorgde. Zij liep daar dan in een witte jas in de rondte en deelde orders uit, controleerde of het werk wel goed werd gedaan en was bij vlagen meedogenloos voor werknemers die er de kantjes vanaf liepen. Ook thuis had zij de wind eronder, al moet ik zeggen dat ze wel buitengewoon vergevingsgezind was voor haar man die echt nergens voor deugde. En man van dertien ambachten en even veel ongelukken. Niets in zijn leven lukte. Of hij nu als vertegenwoordiger aan de slag ging voor van die automatische olifantjes of ander vee dat werkte op een ingeworpen kwartje, horecazaken trachtte te exploiteren of in auto’s handelde. Altijd eindigde het in narigheid en ellende. Oorzaak, anders dan mijn tante was hij te lui om te werken eigenlijk. Hij had wel altijd hele verhalen waarom het hem niet lukte.

Maar wij wisten aan onze kant van de familie wel beter. In de steun leven was een stukje handiger en minder vermoeiend dan altijd maar zoeken naar een stukje inkomen door hard te werken. Dus deed mijn tante het werk. En hoe! Werken was bij ons in de familie een belangrijk onderdeel van het leven. Met werken verkreeg je een stukje welvaart. Denk maar eens aan een nieuwe tv, of je kon zomaar een week op vakantie. Dat maakte je toch vrolijker in die jaren. En dus werkten wij altijd. Dat deed de hele familie. En soms kwamen die zaken bij elkaar. Zo heb ik nog eens een tijdje, samen met mijn oudere broer, voor mijn tante Hannie gewerkt. In de vakantieperiode, gewoon even wat bijverdienen. Nu was ik niet zo geschikt voor het schoonmaak vak zo bleek al snel. Ik ben nogal ‘vies uitgevallen’ en was beter in het met een poetsmachine omgaan om zo de gangen van die gebouwen glimmend te maken dan om vieze prullenbakken van anderen te legen. Nog erger was het om toiletten schoon te maken. Je weet gewoon niet wat je tegenkomt. Gelukkig duurde het voor mij niet zo lang, andere (bij)banen lonkten. Maar ik leerde mijn tante meteen van haar strenge kanten kennen.

Opvallend was dat haar kinderen iets hadden van de een of de andere ouder. Twee leken sprekend op hun moeder, maar hadden het karakter van pa, de andere twee leken op niemand, maar waren qua inzet en werkinstelling precies hun moeder.  Tante Hannie en Ome Jan verschenen nog wel op onze (in het vorige blog benoemde)oorspronkelijke trouwdag, daarna waren ze wat mij betreft buiten beeld verdwenen. Tot ze oud en krakkemikkig geworden af en toe opdoken bij mijn moeder thuis. En we er nog weleens tegen aan liepen. Tante Hannie was een lieve oudere maar ook fysiek vermoeide dame geworden. Niets meer over van haar strenge voorkomen uit de jonge jaren. Voor Ome Jan gold dat die nog steeds niets deed. Het was hem aan te zien. Ze overleden kort na elkaar. En bleken, naar verluid, tot op hoge leeftijd gek op elkaar te zijn gebleven. Het maakt dus niks uit of je hard werkt of niets doet. Daar gaan die persoonlijke emoties aan voorbij…zeker binnen die ouderwetse huwelijken…

Die eerste 50 jaar….

Morgen vieren vrouwlief en ik dat we samen officieel 50 jaar een stel vormen. Als we daar de jaren bij op tellen dat we mekaar kennen is die periode in ons leven nog langer. Ongekend bijna in de moderne tijd waarin mensen vaak pas later een echte band smeden die via gemeentehuis, ringen en feest wordt bevestigd. Tegenwoordig nemen jonge mensen vaak veel langer de tijd om elkaar te doorgronden dan wij deden. Daarbij oefenen ze meestal vooraf met wat verschillende dates om zo te zien wat ze van hun gedroomde partner al dan niet mogen verwachten. Wij moesten dat allemaal in de praktijk van alle dag ervaren. Maar als ik terugkijk denk ik dat wij op dat punt voor onze jeugdige leeftijd bijna ‘ouwelijk’ waren in ons denken en doen. Verantwoordelijk ook. We moesten alles zelf uitvogelen. De tijd dat je een heel pakket goede adviezen mee kreeg voor een huwelijk was nog niet aangebroken, maar gelukkig hadden we zelf al het nodige aan beginnerservaring opgedaan. Het eerste huis was in feite niet veel groter dan een van onze huidige slaapkamers. Maar wat waren we trots! Een eigen onafhankelijk leven! Samen werken en bouwen aan wat voor ons lag. Diverse hobbels moesten we nemen. Niet alles is nu eenmaal altijd rozengeur en maneschijn.

Zoals dat binnen huwelijken nu eenmaal gaat. Wie meent dat altijd alles over die bekende rozen moet hobbelen snapt het niet helemaal. Elastiek rekt vaak aardig mee, soms knapt het. Dat van ons hield het zelfs onder spanning aardig vol. Kameraadschap en liefde hield ons samen. Dat tweede gevoel zit meestal diep. Zorgt ook voor respect. Kameraadschap is dat je dingen ‘samen’ doet, ook al zijn ze dan verschillend van karakter of inrichting. Wat wij samen vooral altijd goed hebben gekund is praten. Over van alles en niks. Kwekkerdekwek. Dat zat voor dat het officiële karakter van onze band werd gesmeed al goed. Hele wandelingen maakten we als jeugdige a.s. partners en praatten of filosofeerden dan flink wat af.

Er was in die periode ook al veel te bepraten. De jeugdjaren waren niet bepaald rimpelloos in beider levens en dat gaf veel stof tot…. Vandaar ook het besluit om vroeg te kiezen voor die onafhankelijkheid. Wat indertijd weer leidde tot extra complicaties. Families die uit elkaar zijn gerukt door vroegere breuken maakten toestemming vragen voor dat huwelijk (zo ging dat indertijd) ingewikkeld en dat leidde dan weer tot nieuwe verwikkelingen. Vandaar dat ik zo blij was dat onze trouwdag achter de rug was en we het toegangsluik van ons huisje met de partijspoorten op de vierde etage van een oud herenhuis aan de Amsterdamse Amstel met een klap dicht gooiden. Afgesloten dat oude leven, op naar het nieuwe. Vijftig jaar volgehouden! Knap toch? We vieren het in bescheidenheid. Passend bij onze manier van leven. Maar het gaat niet zomaar voorbij uiteraard. Vandaar ook dit blogje. Om duidelijk te maken dat we bezig zijn er nog eens 50 jaar achteraan te gooien. U wish! Maar mocht u me missen op die 4e, want dat is de officiële trouwdatum, dan weet u waarom! En intussen feliciteer ik vrouwlief uiteraard met de bijzondere trouwdag en die partner die haar leven zo gelukkig maakte…….