Mannen horen niet te huilen. Althans niet in onze westerse cultuur. Toch? Er zijn culturen waarin huilen wordt gezien als oprecht teken van respect voor het lijden van sommige profeten of vanuit een ware aanbidding van de lokale leider(s). Bij ons is huilen toch wat meer een vrouwending dan dat mannen er meteen mee te koop lopen. Verdriet of een diep geval van affectie verberg je onder een dikke laag emotioneel beton. Mannen zijn pas echte kerels als ze niet huilen. Ook niet op momenten van wanhoop of pijn. Voor je het weet ben je een ‘watje’ of een ‘mietje’. Maar biologisch ligt dat toch allemaal een stuk anders. Uit Duits wetenschappelijk onderzoek bleek dat de gemiddelde vrouw jaarlijks tussen de 30 en 64 keer huilt. De gemiddelde man echter ook nog steeds tussen 6 en 17 keer. En die cijfers horen bij uitslagen die komen van volwassen mensen. Kinderen laten in soortgelijk onderzoek zien dat er op dit punt vrijwel geen verschil is tussen jongens en meisjes. Tot ze kennelijk door de pubertijd gaan en hormonen hun opvoedende maar ook geesten en emoties scheidende werk doen. Huilen is dus een uiting van emoties en die kunnen enorm verschillen.
Woede, pijn, onmacht, oprechte liefde, aanbidding, bedenk er een emotie bij en het kan allemaal leiden tot gesnotter of geween. Bij overlijden van een dierbare is ook dat gesnotter in onze streken vaak wat ingehouden. In andere culturen vallen mannen en vrouwen wenend over de kist van de overledene en laten hun tranen de vrije loop. Vrouwen weeklagen dan en roepen elke bekende god aan om over de ziel van de dode te waken. Wij, Nederlanders, nemen afscheid, luisteren naar de toespraken, breken wellicht pas als het moment van achterlaten daar is, maar gaan daarna weer gewoon en in stilzwijgen door met de dagelijkse gang der dingen. Op dat punt is de maatschappij best hard geworden. Ook het verlies van een huisdier kan enorme effecten hebben op de traanbuis en wat daar achter zit. Maakte ik zelf onlangs ook weer mee. Het verlies van de kleine en veel te jonge huisgenoot die zo ziek werd en uit mededogen moest inslapen maakte me wanhopig en woest. Het einde is dan definitief en nooit zul je meer mogen genieten van wat zo’n kleine rakker je aan plezier en liefde gaf.
Dieren zijn onbaatzuchtig. En dat vertaalde zich in heel wat tranen. Schaamte kende ik op dat moment niet hoor. Zou niet weten waarvoor. Het onverwachte, het onrechtvaardige, het hulpeloze, en dan dat komende gemis, het hield me emotioneel heel even intensief bezig. Om me heen waren er wat vrouwen, en die hielden het ook niet droog. Dan valt het minder op. Maar ik werd er vast niet (meer)gezien als de horkenman die ik als imago in het verleden al dan niet verdiend opbouwde. Nee, dit was een moment van zwakte. Gekoesterd hoor. Ik kan me soortgelijke momenten uit het verleden ook nog goed herinneren. Enkele malen voorgekomen. En daarna opgeborgen in het kistje met emoties waarin je dit soort zaken als echte vent opslaat. Want stoere mannen huilen niet. Voor het geval ik de uitzondering ben op die regel heb ik altijd een schone zakdoek bij me. Je weet maar nooit…