Elastiek…

Elastiek…

En ja, ik ben op veel plekken geweest. Voor werk en plezier, heb de nodige oorden in binnen- of buitenland bekeken en ben van sommigen daarvan gaan houden. Maar die ene plek waar mijn wiegie stond blijft me als een magneet vasthouden op de plaats waar ik nu vertoef. Amsterdam! Bijna 800 jaar oud, een relatief klein deel daarvan maakte ik deel uit van haar burgerij. Maar wat is het een heerlijke stad vaak. De historie druipt er vanaf en de elk decennium doorgevoerde vernieuwingen houden de stad levendig. Ik romantiseer de boel niet hoor, want er is ook veel af te dingen op wat er de afgelopen 50 jaar zoal veranderde. De bevolking sterk veranderd, de oorspronkelijke Mokummers vaak verhuisd naar omliggende steden of dorpen. Al was het maar omdat de stad niet in staat bleek soelaas te bieden op woninggebied.

Sommige Amsterdammers gemangeld tussen oud en nieuw, tussen arm en rijk, en geen enkele kans om te kunnen of mogen wonen waar men graag zou willen. Wachtlijsten voor een huis nog steeds ellenlang, de invloed van migratie steeds vaker voelbaar als het ging om kansen op een betaalbaar huis. Werk genoeg al verplaatste zich dat steeds meer naar de periferie. De Amsterdammers verlangen naar hun stad. Naar de sfeer, de muziek die zo eigen is, en soms zelfs de buren uit de vroegere woonstraten. Ik zelf heb minder met die oude woonomgeving van toen. Overigens voor een belangrijk deel afgebroken en vernieuwd dus geen wortels meer. Mijn tweede woonhuis midden in het centrum intussen omgetoverd tot een appartementenhotel, dus ook dat is alleen nog maar in herinneringen en foto’s terug te halen.

Het derde huis, de Bijlmermeer toen nieuw en comfortabel, ook niet meer in de vroegere vorm terug te halen. De afstand tot het centrum letterlijk en figuurlijk al erg groot toen. De Metro maakte veel goed. Toch, na 1975, op zoek naar de volgende stap. Weer verder van huis. Almere. Waar veel Amsterdammers hun wortels in de grond stopten en een soort voorstad van Mokum vormden. Maar zonder de bijbehorende sfeer. Maar daar hoorde je meer ‘accent’ uit de stad dan in Amsterdam zelf waar Arabisch en Turks naast Surinaams en nog 32 andere talen langzaam aan dominant werden en intussen zijn.

De echte Amsterdammer vol heimwee zijn tuintje wiedend in de polder. Genietend van rust en ruimte, maar o wee, wat trok dat elastiek. Bij mij hard genoeg om me terug te halen naar de periferie. Centrum weer om de hoek en als ik de klanken van de Wester wil horen is dat een kwestie van wat OV en wandelen. En dan geniet ik weer. Kijk dwars door de veranderingen heen en geniet. Want dat elastiek blijkt best stevig. Wellicht is de Amsterdammer uit Mokum weg te halen door verhuizingen of wat ook, Mokum gaat nooit uit de echte Amsterdammer! En dat onderscheidt ons dan toch van al die dorpelingen die hier zijn komen wonen en weinig snappen van de grootscheepse cultuur en die knoeperharde humor of tot het botte rechtlijnigheid. Kom nooit aan de stad…..Wie dat wel doet krijgt met ons, echte Amsterdammers, te maken…..:) (Beelden: Archief)

Duivels dilemma…

Duivels dilemma…

Heb ik het in mijn blogverhaal van 13 april jl gehad over het godsbeeld dat de mensheid op enigerlei wijze overal beheerst, dit keer gaat het om zijn kwalijke evenknie, de duivel.

In de meeste religies afgebeeld als een wonderlijk type met horentjes op de scherp gesneden bol, bedoeld om ons allen te kwellen en te verleiden tot zeer anti-christelijke daden zoals het overtreden van ongeveer elk gebod als gehakt uit de stenen tafelen van Mozes. Wie slecht genoeg is wordt vanzelf gastvrij ontvangen door dat ergste opperwezen in zijn hel vol vuur en zwavel. Opvallend ook dat we daar naakt moeten vertoeven als we ons niet gedragen. Opvallend ook dat er vaak wordt verwezen naar die wraakzuchtige opperrechter als het gaat om misdadig gedrag. Zelden kijken we daarbij naar ons zelf. En de grootste duivel zit veelal juist in ons aller mensen.

Want reken maar dat naast goede zaken veel mensen de nodige duivelse karaktertrekken in zich verenigen. Al was het maar omdat we mensen zijn. En daar zit weinig goeds bij als we niet via wetten, normen of waarden zijn opgevoed tot enig normaal geacht gedrag. Zou dat niet zo zijn kan ik je verzekeren dat geen vrouw meer veilig over straat zou kunnen.

Dat geen bezit veilig was, geen rijkdom zou bestaan, geen bankier zich meer verheven zou kunnen voelen en milieu-activisten werkeloos konden toekijken hoe de wereld werd gesmoord in vuil en rook van de branden die na plundering werden aangestoken. Afgunst een drijfveer voor de duivels lust naar seks en bloed. En geen enkele penitentie die daar tegen hielp dan. Kijk naar rellen en zie welke oerkrachten er in sommige lieden vrij komen. Maling aan alles, woede, vertaald in toegeeigende rechten, geweld en zelfs erger. Duivels gedrag zagen we ook toen bepaalde extremisten hun slag sloegen om met name onschuldigen van het leven te beroven.

Bloederig, en uitgaand van een soort zelf benoemd gelijk. Aanslagen, bommen, kapingen, onthoofdingen, maar ook onderwerping en slavernij. En over dat laatste gesproken, dat duivelse gedrag is al duizenden jaren oud. Niks nieuws, ook al vindt het nog steeds plaats en zijn we vooral in ons land soms selectief verontwaardigd op dit terrein. De mens die de andere mens zo maar vermoordt. Een ander elk recht op leven ontnemend. Duivels gedrag. Net als roddel en achterklap, ook al zien veel mensen dat als relatief onschuldig. De duivel dus meestal niet zo herkenbaar als die man met dat bokkengezicht, maar wellicht als mooie en slinkse vrouw die een man versiert (of vrouw) die eigenlijk van een ander houdt. Of het type dat dieren kwelt, kinderen verkracht, rooft, dreigt, haat zaait, geweld predikt. De duivel dus eigenlijk gewoon iets menselijks. En dus in ons allen. Nou, leer er dan maar mee leven. Hij zit dus ook in jou! Of ben je in staat om hem(haar) altijd uit te sluiten in je gedachten? Onderzoeken bij een stel universiteiten leerde dat proefpersonen mits onder druk gezet, binnen de kortste keren duivels gedrag gaan vertonen t.o.v. slachtoffers. Boter op het hoofd, vrij van zonden en al met de stenen in de hand staand? Bedenk dan maar dat ook jouw spiegel je veel kan leren over het eigen karakter. Maar de ware heiligen mogen zich uiteraard hier en meteen als zodanig melden. Ik ben benieuwd……(Beelden: Internet)

Kaiser – ook in Nederland gebouwd..

Kaiser – ook in Nederland gebouwd..

Alweer een Amerikaans merk met een Nederlandse link voor haar geschiedenis. Kaiser! Een merk dat haar bestaan en naam dankte aan een indertijd befaamde scheepsbouwer die altijd in het groot dacht.

Henry J. Kaiser bouwde o.a. confectie-vrachtschepen voor de geallieerden tijdens de tweede wereldoorlog, maar meende dat hij ook in auto’s groot kon worden. En zo ontstond in 1946 zijn eigen autofabriek die als Kaiser-Frazer bekend zou worden. Frazer naar de tweede vennoot die ooit het merk Graham-Paige van voor de oorlog had bezeten. De Kaiser-modellen waren innovatief, verkochten nog aardig ook en al snel werden ze gezien als een prima alternatief voor de toen meer bekende modellen van de grote drie uit Detroit. Modellen van Kaizer waren de Virginian, Continental, Henry J, Manhattan of Darrin.

Een voor ons land meer bekend model was de ‘Rotterdam’ die zoals de naam al suggereert in ons land werd gefabriceerd. In Rotterdam aan de Sluisjesdijk. Onder de naam NEKAF (Nederlandse Kaiser Fabriek) kwamen daar 5000 Kaisers vandaan en ook nog eens een paar duizend kleinere Henry J’s. De meeste Kaisers hadden 6-cilindermotor voorin die tussen de 65 en 105 pk’s leverde naar gelang de versie. Best een luxe auto in het na-oorlogse Nederland, maar heel veel werden er niet verkocht hier. Elegant waren ze wel.

Opvallend was de Henry J die als compacte Amerikaan bedoeld was in een tijdperk dat ook in Nederland een Amerikaanse auto als ‘slee’ werd gezien. En dus was dit concept geen groot succes. De viercilindermotoren die deze wagens als basis aandreven waren eigenlijk gewoon Jeep-motoren en dus betrouwbaar maar ook simpel. Latere Kaisers waren de Manhattan als eerder aangegeven en die wagens waren fraaier van lijn en nu ook leverbaar met een Hydra-Matic automaat.

Een buitenbeentje in het gamma was de Darrin, een sportwagen met een kunststof carrosserie, in die tijd zeer modern, en met de technische onderbouwing van de Henry J waardoor je in je sportwagen (..) dan wel een zescilinder had staan. Een paar honderd Darrins zijn gebouwd. In Nederland staakte NEKAF de productie van Kaiser-wagens en stapte over op de bouw van zgn. NEKAF-Jeeps voor het Nederlandse leger. Kaisers zijn ondanks hun link met ons land zeer zeldzaam. En dat brengt de prijs voor goed bewaarde exemplaren wel op een aardig hoog niveau. Maar daarvan is de Darrin dan weer door zijn kleine productiereeks de koploper. Ik zou wel eens willen weten hoeveel van die Kaisers er uberhaupt nog in ons land voorkomen. Je hebt dan wel een uniek stukje Nederlandse autogeschiedenis in handen als die wagen dan ook nog in Rotterdam werd gebouwd. (Beelden: Archief/internet)

Krakend huis…

Al jaren had ze gedroomd van een hutje op de heide of een boshut in het bos. Rust en ruimte, geen drukte van een stad, geen roddels in een dorp. Gewoon afzondering en rust en dan schrijven aan haar verhalen. Ze was best succesvol geworden, haar boeken over de romantiek gingen als broodjes over de plank. Het beleg voor haar eigen brood verzekerd. Dus toen ze die advertentie zag voor dat huis dat midden in de bossen te koop stond, met een piepklein lapje grond er om heen waar ze zelf wat groenten en bloemen kon verbouwen was ze snel verkocht. Een eerste bezoek maakte haar emotioneel blij. Dit was het plekje waar ze altijd van had gedroomd. En ze hoefde gelukkig geen verantwoording af te leggen aan partners of kinderen. Die laatsten waren nooit gekomen, de partners hadden elkaar afgewisseld, maar nooit was ze er in geslaagd om er een langer dan een jaar of drie bij zich te houden. Het schrijversvak toch een vol eenzaamheid en afzondering. Niet goed voor een relatie.

En dus past dit eenzame huisje in het groen helemaal bij haar behoeften. Angst voor de stilte had ze niet en toen ze eenmaal haar nieuwe honk in gebruik had genomen kwam ook direct de inspiratie. De herten die voorbij liepen, de wind door de bomen, het soms zien passeren van andere wilde dieren. Het was haar ultieme geluk. Nadat ze haar tuin tot een soort moestuin had omgevormd en ingezaaid kwam ook de behoefte aan schrijven van vele verhalen. Alsof ze was geinjecteerd met hoofdpersonen en verhaallijnen voor haar boeken. De uitgever was enthousiast en stuurde alvast een voorschot op haar rekening. Op een nacht werd ze wakker van geluiden. Andere geluiden dan die waaraan ze al gewend was geraakt in deze bijzondere omgeving. Het klonk als kloppen, soms als zuchten. Ze luisterde vanuit haar bed met gespitste oren, je wist immers maar nooit en de dichtstbijzijnde bewoners van het bos naast haar zelf woonden op een kwartier lopen. Het kloppen en zuchten ging door. Ze stond op, huiverend in haar dunne nachtpon en keek voorzichtig door de gordijnen van haar kamer, schaduwen in de volle maan zag ze bewegen. Het voelde niet zoals het moest zijn. Maar het kloppen en zuchten stopte wel. Dus dacht ze dat het kwam door de wind of wat ook en kroop weer in bed. Ze voelde zich gelukkig en sliep weer in.

Buiten bewoog een wat krom gebogen figuur langs de muren. Zijn haren, meer manen langs zijn gezicht, ogen zo zwart als kolen en tanden die vooral op de hoeken langer waren dan in het midden. Zijn zwarte mantel om hem heen getrokken. Met zijn lange nagels tikte hij af en toe tegen de ruiten van het huisje in het bos dat hij zag als het zijne. Hij rook de geur van de vrouw binnen en zuchtte elke keer dat hij constateerde dat de ramen en deuren op slot zaten. En zo bleef hij rondscharrelen tot de zon langzaam in het oosten verscheen. Daarna verdween hij in de ochtendnevel. Net zoals hij dat al eeuwen lang had gedaan….

Totale vrouw…Ida Engvoll!

Totale vrouw…Ida Engvoll!

In de afgelopen maanden bekeken we door die lockdown en avondklokmaatregelen regelmatiger series op Netflix.

Door onze voorkeuren richting Scandinavische films of series kwamen we haar daarbij regelmatig tegen. En telkens maakte ze indruk. We kenden haar al uit de zeer aan te raden reeks ‘Het Restaurant’, waarin ze een beetje valse rol speelt als ambitieuze schoonzuster Ester van de hoofdrolspelers, maar een hoofdrol in de serie ‘Liefde en anarchie’ zette haar voor mij op geheel andere wijze op de kaart. En wat je daar zag was dat zij bijzondere emoties meer dan vrijmoedig en openhartig kan neerzetten. Ida Engvoll, Zweedse, 36 jaar oud intussen, 1.65mtr lang en bekend uit een reeks Zweedse series en films. Altijd met die helblauwe ogen waarin tranen, opwinding, boosheid of andere emoties een plek vinden.

Ze kan van diepe dalen tot hoge toppen wegzetten alsof het haar eigen ziel betreft. De ietwat lange voortanden een typerend kenmerk. Ze speelde in de (ook aan te raden) series The Team, Rebecka Martinsson, en is op Netflix dus een vaste waarde. Voor mij is zij Zweeds zoals vrouwen uit dat land moeten zijn. In het land waar het soms nooit licht lijkt te worden een personage neerzetten dat veelal lijdt onder stemmingswisselingen, twijfels over partners of liefde, altijd op zoek naar iets wat haar gelukkig kan maken.

Intussen natuurlijk bedrijven reddend, boeven vangend en misdrijven oplossend, dan wel hele families uit elkaar spelend zoals in die schitterende Restaurant-reeks. Ik ben dan gevangen door haar natuurlijke manier van acteren. Dat ze in de serie over Rebecka Martinsson dan ook nog in een Skoda Octavia rondrijdt maakt haar uiteraard extra aantrekkelijk. Ida Engvoll werd geboren in een klein dorpje vlak bij het Zweedse Soderhamm, werd tot actrice opgeleid door een grote toneelschool in Stockholm en kwam vanaf 2009 in het acteerwereldje terecht. Naast films en series speelt ze ook op het toneel. En doet ze nu ook aan produceren. Volgens mijn informatie was de erg vermakelijke reeks Love and Anarchy mede aan haar wensen te danken om tegelijk te produceren en te acteren. Die reeks speelt zich af in de wereld van de uitgeverij en is zeer aan te raden. Gewoon ontspannen ook al zitten er dan (voor sommigen) confronterende scenes in. Ida Engvoll, een Zweedse actrice die volgens mij nog wel een grote carriere zal maken. Ik ben een fan van haar. Al was het maar om die ogen….met al die uitdrukkingen…..(Beelden: Internet)

Ridder Brandewijn – 5 – Intussen thuis..

Ridder Brandewijn – 5 – Intussen thuis..

Terwijl onze ridder orde op zaken stelde in de bossen en op het laagland rondom het latere Arnhem, was zijn droomvrouw in zijn kasteel langzaam bij aan het komen van de avonturen die zij had meegemaakt in diezelfde bossen toen zij met haar vader naast zich onderweg was naar een nieuw bestaan elders.

Haar vader had bedacht dat zij naar een nonnenklooster in de buurt van Munster zouden kunnen reizen en daar dan met pelgrims richting het Heilige Land vertrekken. Hij om zijn zonden weg te laten wassen via doping in de Heilige rivier Jordaan, voor haar zou het een goede bescherming zijn tegen de gevaren van de moderne tijd. Want zijn schone dochter was nog maagd en zou wellicht een vermogende edelman goed kunnen dienen als echtgenote, maar dan wel een die ook in het geloof zijn heil zocht en de familie van zijn toekomstige gemalin kon onderhouden. Helaas had de overval door de bende van Boverie roet in het eten gegooid. Vader was flink in elkaar gemept en zijn dochter aan de haren meegesleurd naar een plek net buiten zijn zicht. En daar onderging ze heel wat vernederingen die zo ernstig waren dat ze er zelfs nu nog niet over durfde te praten. Men had haar onder haar kleed betast en bevoelt en nog steeds voelde ze die handen overal op haar lijf. Het had haar ‘vies’ gemaakt, en nog steeds was ze in onevenwicht en bad ze tot God en diens moeder Maria om haar te beschermen voor wat mogelijk te gevolgen waren van al die onreine handelingen.

Dat ze door Ridder Brandewijn en zijn dienstmaagden was opgevangen en schoongespoeld maakte nog niet dat ze zich beter voelde. Integendeel. Ze voelde nog steeds die angst voor wat die mannen bij en met haar deden maar ook de spanning die dat bij haar had opgewekt. En tegelijk ook dat overweldigende gevoel van de aanblik die Ridder Brandewijn haar had gegund toen hij haar niet alleen had opgevangen maar ook meteen in zijn glimmende harnas te paard achter haar belagers aan was gegaan. Zij wist niet wat verliefdheid was, maar dit gevoel wat haar warm maakte en overspoelde moest daar wel dicht in de buurt komen. Intussen werd ze maar verwend door de vrouwen die in het kasteel van de Heer Brandewijn voor haar zorgden. Ze kreeg heerlijke spijzen te eten, dronk een glas wijn bij het eten, mocht aanzitten bij de familie van de ridder die haar in haar geleende jurk zoveel warmte boden dat ze zich vrijwel meteen thuis voelde. Hier was ze beschermd, ook tegen haar vrome vader die haar maar bij die nonnen wilde onderbrengen en ook nog eens naar dat verre land van Christus wilde sturen. Alsof dat haar geloof extra zou versterken… nee, ze zag er meer in om bij deze familie te blijven, de ridder te dienen, en haar geloof uit te dragen op de wijze die zij zelf als meest voor de hand liggend deed ervaren. En ‘s-nachts in haar bescheiden kamer boven in het kasteel droomde ze van de ridder die haar zou schaken, kussen en beschermen tegen al die enge mannen buiten. En glimlachend werd ze dan wakker. Wachtend op de ridder die haar eer zou verdedigen en de wrede daden van die enge mannen zou wreken. (Dit is een verhaal…..geen verwijzing naar iemand of een gebeurtenis uit het verleden die ooit werd opgetekend in de vaderlandse geschiedenis…)

Supersoon…

Supersoon…

Pakweg vijftig jaar geleden nog maar wisten we het zeker. De toekomst van de luchtvaart zou vooral worden bepaald door supersoon vliegen.

Dat is zoveel als sneller vliegen dan het geluid! Voordeel daarvan was en is dat je voor een tripje naar New York vanuit Amsterdam geen 7,5 uur nodig hebt zoals in de meest gangbare straalverkeersvliegtuigen, maar slechts de helft van die tijd of minder. Betekende in de praktijk dat je dan vroeg in de ochtend kon aan komen in New York, daar de hele dag je dingen doen die je van belang vond/vindt en dan in de avond terugvliegen naar huis. Lukte je niet met een normale jet, hoe snel die dan ook weer vloog t.o.v. vroegere toestellen. En dus werd er al in de jaren vijftig en zestig driftig ge-experimenteerd met ultrasnelle kisten om te zien of een en ander soelaas bracht.

Het leidde tot een reeks van ontwerpen, zowel in de VS (Boeing en Lockheed), Engeland, Frankrijk en de Sovjet-Unie. Waar de Amerikanen nog dachten in toestellen die wel 250 passagiers in een keer mee konden nemen en verstelbare vleugels hadden zodat starts en landingen niet afweken van meer conventionele vliegtuigen, zochten de Europeanen het meer in machines voor rond de 100 passagiers. En een ideale vleugelvorm die zowel op hoge als lage snelheid zou kunnen functioneren. Een soort grote deltavleugel was toen het uitgangspunt. Gewelfd, motoren in gondels van twee naast elkaar aan iedere kant van n de romp daaronder en een lange slanke cabine i.v.m. de snelheden. Die romp moest overigens tegen de hoge weerstandstemperaturen en krachten kunnen die te maken hebben met die enorme snelheden. Daarnaast zouden de motoren voldoende kracht moten leveren om te kunnen versnellen naar Mach 2,2-2,5. Nadeel van die constructie, motoren hadden naverbranders nodig en veroorzaakten dus flink veel lawaai en hadden dito dorst. De Fransen en Britten vonden elkaar echter tijdens de ontwikkelingsfase en hielden zo de enorme ontwikkelingskosten relatief lager. De Concorde als concept was geboren.

De Russen kozen intussen voor een ontwerp van Tupolev. En de Amerikanen? Die staakten alle ontwikkelingen op dit gebied en gingen voor grotere subsone vliegtuigen waardoor de ticketkosten zouden kunnen dalen. De Jumbojet was geboren. En dat bleek een hit. Die SST’s (Super Sonic Transport) waren exclusiever, duurder, en vooral dorstiger. De technische opgave was enorm. De toestellen die uiteindelijk werden gebouwd werden uitgebreid getest, voldeden aan 70% van de commerciele eisen. De lijst met oorspronkelijke klanten voor de Concorde verdween als sneeuw voor de zon toen bleek dat de machine maar net aan van Londen of Parijs naar New York kon vliegen. Vaak met een beperkt aantal passagiers.

De ticketprijs werd 2,5 keer die van een eerste-klasticket in een meer normaal vliegtuig. Zeer rijke of beroemde mensen konden zich dat veroorloven. Een groot probleem was echter de zgn. supersone knal. Elk vliegtuig veroorzaakt die knal wanneer men door de zgn. geluidsmuur breekt, wat op de grond een soort dondergeluid veroorzaakt. Die knal was reden om nooit boven land, maar altijd boven zee te accelereren naar die gewenste kruissnelheid. Een geweldige ervaring natuurlijk! Uiteindelijk vlogen er samen 13 Concordes in Franse en Britse dienst. Er werden vooral promotionele zaken mee gedaan. Men vloog over de hele wereld, maar zonder subsidies van de overheden was het een zwaar verliesgevende machine. En dat gold ook voor de Russische Tu-144. Vloog wat eerder dan de Concorde, was in eerste instantie even groot, later toch doorontwikkeld tot een wat groter toestel met aangepaste specificaties. Aeroflot, de Russische staats-airline, experimenteerde er mee, maar werd nooit tevreden. Voor het imago van de Russen was het een prachtig ding natuurlijk. Maar veel geluk hadden ze er niet mee. Zo ging er een verloren boven Parijs na een vliegdemonstratie die boven de ontwerplimieten van de machine ging. De meeste Tupolev’s verdwenen daarna stilletjes in musea. En dat lot gold ook de Concorde. Na opnieuw een ernstig ongeluk waarbij dit keer een Franse Concorde vol passagiers op een hotel stortte kort na de start in Parijs was het gedaan met de exploitatie van de ooit zo trotse machines. SST’s waren uit. Jumbo’s in. Maar er is een kentering op komst. Opnieuw wordt gezocht naar manieren om sneller te vliegen op commerciele basis. Eens zien waar dat op uit gaat draaien in deze corona-tijden. Maar…je weet maar nooit…. (Beelden: Yellowbird Archief)

Godsbeeld…

Godsbeeld…

Als kind uit katholiek milieu was het allemaal simpel. God was een oudere heer met baard die vanaf een wolk niet al te vrolijk neer keek op zijn schepping.

Hij had zijn zoon ooit gestuurd (toen nog een jaar of 1940 geleden..) om ons allen te redden maar die missie bleek om achteraf beschreven redenen niet zo geslaagd. Gelukkig kon hij ons met Pinksteren de ‘wijsheid’ cadeau doen die we ook toen al zo ontbeerden en werd het leven weer wat ordelijker. Nou ja, in de eigen bubbel wellicht. De wereld werd er zeker in algemene zin niet beter van. Bij de afvallige protestanten ging het meer om de kern van het woord Gods. De Bijbel het uitgangspunt van het leven en uitspraken van Jezus als de zoon van God leidend. Bij de Joden was het weer anders, maar alles greep voor de komst van de Messias wel min of meer in elkaar.

Over de islam dacht ik vroeger niet zo na, maar toen ik daarmee van doen kreeg omdat er nu eenmaal veel media-aandacht kwam voor alles wat rond die religie in de wereld plaatsvond bleek al snel dat men daar dezelfde soort profeten en godsverering toepaste, alleen dan als godsdienst een kleine 650 jaar na het christendom in elkaar gestoken en duizenden jaren na het joodse geloof. De claim op het ultieme gelijk bij al die geloven vrijwel identiek. Mag je bij de katholieken je verbeelding helemaal kwijt in kerken vol fresco’s, schilderijen, brandschilderingen op ramen en zo meer, de protestanten richten zich vooral op het woord en dat vinden die andere geloven ook het beste. God is overal, hoort en ziet alles, oordeelt, maar is geen af te beelden persoon. Als hij al verscheen dan in de vorm van een brandend braambos of toornige wolk. Wel altijd veroordelend. Eisen stellend, want als je hier en nu niet leeft volgens de door ‘hem’ (over haar werd niet gesproken) opgelegde spelregels kwam je later niet in de hemel. En of die hemel nu vol zat met de helpende hand biedende engelen of maagden, het principe is overal gelijk.

Maar is het ook uniek? Nee hoor. Veel geloven uit andere en ver van het Midden-Oosten (de bron van die moderne geloven) gelegen godsdiensten hebben los van elkaar dezelfde uitgangspunten. Offeren, lijden, aanbidden, priesters, op kijken naar de hemel en aannemen dat daar een of meerdere goden het heelal bestieren. Soms strenger, dan weer losser, maar aanbidden doet men. En afzweren lukt maar matig. Communisten hebben dat in hun hoogtijdagen getracht te doen, de nazi’s ook, maar steeds zonder al te veel resultaat. Denk ook maar eens terug aan de oertijden toen gelovigen werden gekruisigd, voor de leeuwen gegooid, in brand gestoken, gevierendeeld en nog meer van dat soort fraais. En toch…geloof bleef en blijft. Van vader op zoon, van moeder op dochter. We kunnen kennelijk niet zonder. De een werkt zich gek in het aanschijns zijner Heer om iets goeds te bereiken op deze Aarde opdat hij later aan de troon van Jezus in de hemel mag genieten. Anderen wachten tot hun God alle problemen oplost waardoor die problemen structureel en al eeuwen lang blijven bestaan. En maar hopen op die veertig maagden die op hen wachten mochten ze ineens…. Keuzes…..veroorzaakt door een wonderlijk godsbeeld. Niemand persoonlijk aangesproken voelen hoor. Geen veroordeling. Die komt pas als men anderen een geloof oplegt, wetten toepast die niet baseren op humaniteit maar op een of ander boekwerk of papyrus rol uit de oudheid. Geweld uitlokt om zo de positie van een geloof te versterken. Duizenden jaren lang een akelige doctrine. En als die God bestaat zal hij dat vast niet met plezier bekijken. Wellicht dat de hel als die ook bestaat uitsluitend is bedoeld voor hen die daar op aarde mee dreigen en anderen veroordelen?? Ik hoop het oprecht. Sterker nog…ik geloof daar heilig in. U bent gewaarschuwd… (Beelden: archief)

Type werd merk…Jeep!

Type werd merk…Jeep!

Eigenlijk is het merk Jeep niet veel meer dan een aanduiding voor een soort voertuig. Een General Purpose Vehicle, door de Amerikaanse GI’s aangeduid als Gee Pee (uitgeschreven spreektaal) kortweg Jeep.

Een auto die voor militaire doeleinden te benutten was, overal doorheen kon ploegen en ongeveer alles kon vervoeren waaraan een legereenheid behoefte had. Een auto ook die moest kunnen worden geladen in elk Amerikaanse toenmalig transportvliegtuig, desnoods door amateurs in een paar uur in en uit elkaar te bouwen moest zijn en tenminste vier personen kon vervoeren. Het ding werd een auto met naam, en nadat hij min of meer was uitgevonden door het onbekende bedrijf Bantam, kwam de productie terecht bij het ook al minder bekende Willys-Overland.

Dat bedrijf zou de serieproductie van de oer-Jeep verzorgen maar moest al snel hulp vragen bij o.a. Ford. Honderdduizenden Jeep’s werden er zo geproduceerd, veelal ook bij andere bedrijven die mee mochten helpen om de geallieerden te voorzien van voldoende Jeeps om de oorlog te helpen winnen. Veel Jeep’s werden zo ook relatief snel afgeschreven. Als de opmars van de geallieerden er om vroeg, of als zij zich in een of andere slag terugtrokken bleven er de nodige schade-wagens achter. Vaak werden die dan door burgerbedrijven opgepikt en weer rijwaardig gemaakt. Zeker na de oorlog was dit het geval. Oude Jeeps werden omgebouwd voor politiediensten, ze reden als bestelwagens, creatieve geesten deden alles met die wagens om vervoer te verzorgen waarbij de Jeeps trouw dienst deden tot ze werden vervangen door meer geciviliseerde auto’s.

Jeep werd een begrip, een merk, en Willys in een adem genoemd als fabrikant. Dat bedrijf bouwde normale auto’s na de oorlog, waarbij je veelal het oude militaire concept terug kon vinden. Met probeerde het ook nog met meer normale personenwagens als de Aero, Wing of Lark. Die kenden een aardig succes in met name de V.S. en Zuid-Amerika. Het merk Jeep kwam uiteindelijk op zichzelf staand in handen van Chrysler dat met die naam indruk wist te maken. Men bouwde modellen als de Cherokee, Grand Cherokee, zette moderne varianten van het oude thema op de agenda en trok zo een publiek naar zich toe dat viel voor het sportieve of stoere wat dit merk toch in zich had.

In Nederland werden aangepaste Jeep’s voor het leger gebouwd door NEKAF, in India bouwde Mahindra ook decennia lang allerlei variaties op het thema. De Jeep, van type tot merk, maar zeker ook tot begrip in de 4×4 klasse. Want voor veel mensen zijn terreinwagens per definitie ‘Jeeps’, terwijl ze werden gebouwd door Japanse, Koreaanse, Chinese, Russische of andere fabrikanten. En dat is eigenlijk een compliment voor een wagentype dat zich in de meest lastige tijden wist te ontwikkelen tot een trouwe bondgenoot voor veel militairen die er voor hun leven en veiligheid afhankelijk van waren. Een mooi compliment voor een in basis zo simpele auto. (Beelden: Yellowbird archief/internet)

Vickers Valiant – de derde Britse V-Bomber!

Vickers Valiant – de derde Britse V-Bomber!

Beschreef ik eerder al eens de Vulcan en Victor bommenwerpers van de Britse luchtmacht, de derde loot aan die V-Bomber-Force uit de jaren vijftig van de vorige eeuw was de Vickers Valiant.

Deze machine werd door Vickers zelf al in de jaren veertig ontwikkeld en moest de oudere Lincoln-bommenwerpers met hun zuigermotoren vervangen. De Valiant was een minder opvallend ontwerp dan die twee eerder beschreven machines, maar daardoor niet minder indrukwekkend. Ook deze machine moest in staat worden geacht om de Sovjet-Unie te bereiken en te bestoken met atoomwapens. De machines die na een relatief lange ontwikkelingsperiode in dienst kwamen van de Britse Luchtmacht werden voor dat doel wit gespoten (anti-radiatielaag).

Met haar vier Rolls Royce Avon straalmotoren haalde de Valiant een snelheid van dik 900km/u, kon 5.600km ver komen en had vijf bemanningsleden aan boord. Naast een bommenwerperversie bouwde Vickers ook een tankeruitvoering waarmee andere bommenwerpers konden worden bijgetankt. Er werden een 150-tal Valiants gebouwd die over de hele wereld heen dienst deden. Op zichzelf dus een goed toestel dat naast die opvallende Vulcan en Victor trouw dienst deed. Latere versies werden speciaal ingericht voor fotoverkenningsvluchten aan de rand van of zelfs boven verboden gebied.

Daartoe werden die Valiants vaak gestationeerd op bases die wat minder ver van de Oost-Europese grenzen waren gevestigd. Toch was er wel iets aan te merken op die Valiant. Hij leed extreem onder metaalmoeheid. Dat zorgde er voor dat men tussentijds de nodige maatregelen moest nemen om de machines veilig in de lucht te houden. Maar ergens in de jaren zestig was het dan toch gedaan. Roest en grote slijtage aan de vleugelliggers maakten de Valiant ineens een niet meer te opereren machine. Nu viel dat samen met de geplande in gebruik name van andere wapensystemen door de Britten. Het blijft jammer dat juist die Vickers-machine zo leed onder het fenomeen metaalvermoeidheid. Daardoor werd hij het lelijke eendje onder de V-Bommenwerpers, terwijl het juist een elegante machine was. En daarom even aandacht voor deze derde loot aan de stam van de Britse strategische luchtmacht van decennia geleden. Wat zijn die tijden veranderd intussen….. (Beelden: Archief/Internet)