
Kijk eens op verkeersfoto’s of stadsgezichten van pakweg 50 jaar geleden en je ziet dat de blijheid van de toenmalige mens met de nieuwe vrijheden, waartoe het autobezit zeker behoorde, afstraalde in de lakkleuren van die tijd. Felrood, oranje, helgroen, lichtblauw, wit, beige, bedenk het en het was bij veel automerken te koop. Een zwarte of grijze auto was iets voor begrafenisondernemers of pakweg het koninklijk huis.

Door de jaren heen is er veel veranderd. De signaalkleuren verdwenen. De zakelijke rijder wilde niet opvallen, die reed en rijdt graag een beetje neutraal in het rond. En als ik de recente statistieken over 2024 mag geloven is er op dit punt vooral ingetogen saaiheid te melden. Zwart, grijs, en dan nog wat zachte tinten en zie daar het gemiddelde kopers/leasegedrag op mobiel gebied. Dat heeft zeker ook van doen met de restwaarde over een bepaalde periode.

Een knalgele of gifgroene auto kan dan rekenen op 15-40% minder restwaarde en dat vinden mensen toch snel een beetje al te gortig. Pas als je besluit je auto helemaal op te rijden of die centen gemakkelijk kunt missen is er weinig mis met een uitgesproken lakkleur. Zelf had ik de laatste jaren een voorkeur voor zilvergrijs, maar door allerlei omstandigheden of beschikbaarheid werden het achter elkaar een Royal Blue uitgemonsterde auto, gevolgd door een knalrode en nu weer een jeans blauwe, met name omdat vrouwlief een voorkeur heeft voor die kleur blauw.

Daarmee onderscheid ik me wel wat, want we konden indertijd ook kiezen uit zwart, grijs of wit, maar het werd deze blauwe. Geen moment spijt van gehad. Maar misschien komt dat nog eens. Ik weet wel dat in de tijd dat ik nog in de ‘dealerhandel’ zat knalrood stond voor sportief, net als knalgeel, en dat zwart lastig te verhandelen was. Met een witte bleef je zitten, behalve als het ging om piepkleine stadswagens zoals een Daihatsu Cuore.

Met wat leuke striping kon je die ook in het wit wel kwijt. Bij de andere merken zag ik veel pastelachtige tinten voorbij komen. Beige, zachtgroen, lichtblauw, zeepgeel. Dat was voor die oostelijke hoek in Europa indertijd een beetje standaard want vrijwel alle merken uit dat deel van Europa gebruikten die zelfde lakkleuren. Niks mis mee, het gemiddelde gezinshoofd kocht nog wat er stond, aan bestel/levertijden had hij een hekel, immers zijn oude in te ruilen auto was veelal niet meer APK-waardig. Intussen zien we heel wat bijzondere Chinese merken opduiken. En daar heeft men op gebied van lampjes, piepjes en lakkleuren een heel andere smaak dat de gemiddelde Europeaan. Eens zien welke smaak het gaat winnen. Kan nog verrassend zijn. Ik houd jullie op de hoogte als de dingen veranderen….en schroom niet om je eigen kleurvoorkeuren hier te delen hoor… (Beeld: archief)































Kijk, ik ben nogal trouw aan de mij toevertrouwde spullen. Of het nu een auto betreft, het huis, apparatuur of wat ook. Als het nog functioneert tenminste. Eenmaal stuk is het afscheid snel gedaan. Bij de laptop die ik al vele jaren gebruikte en die toen ik hem kreeg behoorde tot de top van het apparatuursegment, zat ik een beetje op het randje. Hij was nog lang niet vol, wel trager dan traag geworden. Het opstarten duurde soms een half uur. Zoonlief, zelf altijd haantje de voorste met de nieuwste apparatuur en/of software, waarschuwde me dan wel eens dat ‘het tijd werd voor een nieuwe laptop Pa’. Maar Pa sloeg die woorden in de wind. Als het ding aan de gang was kon ik er aardig mee uit de voeten, dus… Tuurlijk beetje angst voor het nieuwe maar vooral het opnieuw moeten installeren en programmeren van alles wat ik relevant of belangrijk vind zorgde voor min of meer bewust uitstel. Tot zoonlief me eind augustus ineens verraste. Een nieuwe laptop die hij zelf niet zo lang geleden zelf had gekocht voor zijn eigen website-onderhoud en zo meer. Maar nu overbodig was geworden.
Hij gaf hem me mee met de mededeling dat dit mijn verjaardagscadeau was. Ik was er verlegen mee. Zeer zelfs. Wie mij kent en regelmatig leest weet dat ik mijn schrijfwijze nog nooit heb aangepast aan al die nieuwe apparatuur en nog een beetje werk zoals op een schrijfmachine. En zo’n ding moet dat in mijn optiek gewoon intuitief kunnen volgen. Nou die eerste dagen met de nieuweling was dat zeker niet zo. Hij startte niet eens op! Gaf constant foutmeldingen die ik dan weer trachtte te bestrijden wat zorgde voor nog meer ellende. Uiteindelijk kwam zoonlief naar me toe om de boel te redden. Binnen een paar uurtjes had ik een goed werkend en echt supersoon snelle laptop ter beschikking. Nu nog even wat zaken overzetten die van belang zijn. De sociale media staan er nu op en ik kon er zelfs sinds aan het begin september mee bloggen. Opbouwen de boodschap, en de oude ontmantelen. Relevant spul er af halen, de rest afvoeren naar de digitale prullenbak. In de hoop dat daar nu niet net die informatie tussen zit die ik nu een paar maanden later eigenlijk had willen bewaren. Maar ja, weggooien kan altijd nog. Gewoon allebei bewaren dus….en intussen genieten…van die nieuwe mogelijkheden…en snelheid. (Beelden: Yellowbird collectie)
Tegenwoordig een merk voor mensen die houden van geavanceerde techniek, bijzondere vormgeving en hoge prestaties. En dat mag dan wat kosten; Audi! Ooit in een ver verleden opgericht door August Horch. Man van de gelijknamige autofabriek in het oosten van Duitsland die na ruzie met nieuwe aandeelhouders uit zijn eigen bedrijf moest stappen en besloot dan maar een concurrerend merk op te zetten. Dat Audi was de vertaling van zijn naam, omdat hij die eigen naam niet meer kon of mocht gebruiken. Audi maakte erg aardige auto’s voor de Tweede W.O., allemaal uitgerust met een zescilindermotor die rustig liep en aardige prestaties bood.
Maar na 1940 was het over en uit met de pret en verdween Audi achter de facades van het fusiemerk Auto-Union waartoe ook Wanderer en DKW behoorden. Dat Auto-Union kenden we eigenlijk nauwelijks, al stond het dan wel op de DKW’s van na WO2 als toegevoegde waarde. Toen dat fusiemerk via een korte periode onder de vleugels van Mercedes uiteindelijk tot Volkswagen ging behoren haalde men in Wolfsburg de naam Audi van stal en liet die van DKW een stille dood sterven. En grappig genoeg was de eerste Audi, gewoon een DKW-type uitgerust met een viertaktmotor ipv een rokende en pruttelende tweetakt. VW zag Audi als een soort luxe pedant van haar eigen programma en heeft dit ook altijd zo gepositioneerd.
In eerste instantie met niet zo heel veel succes. Met de Audi 100 deed men een gooi naar het segment waar Mercedes sterk was, het vroeg even tijd om daar nieuwe klanten te vinden. De Audi’s waren weliswaar altijd wat goedkoper dan een auto van het sterrenmerk, maar veel potten brak men niet. Voor de gewone man was een Audi net te duur, voor de chiquere zakenman iets te goedkoop. Bijzonder fraai was de 100 Coupe S uit 1969, die je al een topsnelheid bood van 185km/u.
VW deed slimme dingen toen men de eerste Audi 80 uitbracht. Een auto met veel ruimte, conventioneel van opzet, maar wel goed rijdend. Het zustermodel van VW, de Passat verkocht duidelijk beter, maar dat zat ook in de prijs. Een soortgelijke situatie ontstond met de compacte Audi 50.
Een leuk driedeurs wagentje dat we later ook via VW leerden kennen als de Polo. Die laatste verkocht duidelijk beter, ook al omdat veel particulieren toch op de centjes letten. En ach, met die Polo was op zich ook weinig mis. Audi zette daarop in op bijzondere technieken. Vijfcilindermotoren bijvoorbeeld en Quattro-aandrijving. De eerste auto met die naam deed het buitengewoon goed in rallies en was op de weg 220km/u snel. Daar kwam je met je VW niet aan. En zo ontwikkelde Audi zich in de vaart der volkeren. Met de nieuwe 80-reeks van eind jaren 80 kreeg Audi het zakelijk zegment in de greep. Auto’s met een fraai rond uiterlijk, behoorlijke prestaties en zeker als Break (Avant) een wagen met de nodige ruimte. Een bepaalde groep kopers voelde zich aangesproken door het type. En dat gold ook voor de nieuwe 100. De kleine 50 was intussen verdwenen. Latere succesmodellen waren de A4 (opvolger van de 80), A6 (opvolger voor de 100) en de nieuwe A8. Die laatste volledig verzinkt en waar het kon gebouwd op lichtmetalen delen.
Mij werd onlangs gevraagd om toch eens iets te schrijven over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van automotive, opdat we wellicht met zijn allen kunnen besluiten over te stappen op alternatieve vervoersmogelijkheden dan wel aandrijflijnen voor ons vervoer. Ik schreef daar tien laar lang over op het internet, maar dat was aan de betreffende waarnemer vast voorbijgegaan. Welllicht omdat ik niet meteen stond of sta te springen van enthousiasme bij de toekomst met elektrische of zelfs zelfrijdende auto’s. Het antwoord zit besloten in de techniek. Stel je eens voor dat de huidige vloot van 9,5 miljoen Nederlandse voertuigen ineens elektrisch zouden moeten gaan rijden. Weet je wat er dan met ons elektriciteitsnet moet gebeuren? Dat moet dan verdrievoudigd worden qua capaciteit. De huidige centrales kunnen deze vraag niet aan. Windmolens al helemaal niet en je auto volplakken met zonnecellen is ook geen optie. Nee, dan gaan we richting kernenergie of moeten we elektriciteit gaan kopen bij de buurlanden.
Waar zich een soortgelijk probleem voor doet. En over die buurlanden gesproken, ons land staat na Portugal en Denemarken op de derde plek van schoonste landen als het gaat om de uitstoot van CO2. En dan alleen gemeten langs de meetlat van het personenwagenpark. Wij kopen en rijden schone auto’s. Heel iets anders dan bij de omringende landen. Waar naast de laag geplaatste Baltische staten, Engeland en Duitsland tot de meest vervuilende naties behoren. En die vervuiling blijft niet in eigen land hangen. Die waait met heersende winden ook bij ons binnen. Hoezo zuivere metingen? De gemiddelde Nederlander rijdt 13.000 km per jaar. Haal je daar de leaserijders uit, zal dit getal nog wat omlaaggaan. Maar in die kilometrage zit dan wel weer de jaarlijkse vakantietrip die Nederlanders graag in Frankrijk of Italië beleven, met een caravan achter hun familievervoer. En daar zit meteen een extra probleem voor die elektrische wagens.
Je kunt er niet echt mee over de grens vanwege de extreem korte actieradius en trekken van een caravan of klapwagen helpt daar bepaald niet bij. Kortom er is veel af te dingen op die toekomstige auto’s, zeker in het licht van de historie. Want ruim een eeuw geleden reden er ook al elektrische auto’s en die deden het qua prestaties nauwelijks slechter dan hun huidige soortgenoten. Maar die conclusie zal wel weer als zuur en conservatief worden ervaren. Voor dat doel heb ik even een praktijktest uit oktober jl. voor de dag gehaald. Door het Duitse autoblad Autobild uitgevoerd. Met vergelijkbare auto’s die draaiden op Diesel, benzine, waterstof, aardgas, een hybride en een puur elektrisch rijdende Tesla. Over een afstand van 2000km, op een dag rijdend van Hamburg naar München. Net of je voor een afspraak die kant op moet, zoals veel Duitse zakenlieden doen. Welke brandstof of aandrijving is daarbij het efficiëntst. Waarmee verlies je de minste tijd onderweg? Wel, de resultaten spraken boekdelen. De Diesel was veruit de meest efficiënte brandstof en de auto die er op reed ook het snelst van de testvloot. Hij verbruikte over deze lange rit, met wat tussenstops voor eten en drinken, slechts 60 liter brandstof.
Na ruim 6 uur was hij in reeds in München. En de gebruikte auto zelf voldeed aan de laatste nieuwe Euro6d normen qua uitstoot. Schoon dus! 17 minuten later is de tweede auto in München. De benzineauto, die duidelijk meer brandstof verbruikte maar ook aardig snel zijn doel bereikte. Als derde de auto die op aardgas reed. Deed er door het zoeken naar tankstations toch 45 minuten langer over. Hij versloeg daarbij wel de Waterstof-auto die er nog eens twintig minuten langer over deed. Ook al door de zoektocht naar schaarse distributiestations voor dat spul. Best een dingetje. Maar is daarmee toch sneller dan de Toyota-hybride die er nog eens 50 minuten langer over deed. Als absolute hekkensluiter komt de Tesla binnen. Vier uur (!!) later dan de dieselauto. Door het onderweg telkens moeten bijladen. Noem dat maar toekomstgericht dan. Tot we nieuwe accu’s krijgen en een veel grotere betaalbaarheid voor die wagens zie ik nog weinig toekomst voor de elektrische auto. Of het moet in of rond de stad zijn. Want dan komt deze techniek echt nog wel tot zijn recht. Voor de rest een aardige gimmick waarvoor met name de ‘progressieven’ uit de grachtengordel dik gesubsideerd wel willen gaan. Ik blijf voorlopig dan maar conservatief. Want ik rijd zelf meer dan het landelijk gemiddelde en daarbij ook heel wat keertjes op en neer naar Duitsland. En om dan constant aan de laadpaal te verkeren? Mijn ongeduldige karakter kan dat niet opbrengen. (Foto’s: Yellowbird archief)
Onlangs in goed gesprek met een andere oudere jongere hadden we het over hoe wij in de jeugd bepaalde zaken hadden aangepakt. Hij zat vooral in zijn maag met wat relationele zaken die hij al dan niet goed had opgelost. Maar er bleven bij hem vooral vragen bestaan over zijn eigen rol. Voor mij zitten die dingen vaak wat meer in het werk wat ik heb gedaan. Daar vind ik zelf best weleens wat steken te hebben laten vallen. Niet op mijn vakgebied van dat moment, dat ging meestal wel volkomen correct en goed. Nee, aan vakkennis ontbrak of ontbreekt het me niet, maar om bepaalde doelen te bereiken wilde ik weleens door ‘roeien en ruiten’ gaan wat dan weer pijnlijk kon zijn voor hen die door mijn pijlen werden getroffen. Nu vond en vind ik dat nog steeds niet erg als het ‘omhooggevallen’ lieden betrof die zich vooral gewichtig gedroegen maar waarbij de vakkennis veelal ver te wensen over liet. Of mensen die altijd maar bezig waren om je onderuit te schoffelen om er zo zelf beter van te worden.
Die lui konden rekenen op een meedogenloze afrekening. Al duurde het jaren. Maar er zaten er ook tussen die mijn toenmalige ik wellicht wat te streng zijn behandeld en dat eigenlijk niet verdienden. Nou, dat blijkt toch ook een kwestie van persoonlijk karakter te zijn of wat je meekreeg in de genen. Vergevingsgezondheid zit bij mij redelijk diep weg gestopt en de andere wang toekeren als ik word geslagen is ook niet echt meegekomen met de katholieke opvoeding van vele jaren her. Dit houdt in dat ik mijn spijtige gevoelens slechts kan richten op hen waarvan ik wel weet dat ik ze niet zo netjes heb behandeld. Omdat het moment van toen er om vroeg. Omdat er een klus klaar moest of een ander oogmerk prevaleerde. Omgekeerd hoor ik regelmatig van mensen dat ze mij juist zagen als zachtaardig en vriendelijk maar wel enorm gedreven.
De waarheid ligt in het midden. Als altijd. Het zal dus een beetje zitten in die herinnering over toen en wat je daarvan zelf hebt waargenomen. Maar hoe zit dat nu met anderen. Mijn gesprekspartner waarmee ik deze vraagstelling startte zag echt dat zijn behandeling van mensen met wie hij op jeugdige leeftijd contact had gehad, niet helemaal juist was geweest en daar had hij nu echt spijt van. Kon dat niet meer overbrengen bij die mensen waarover het ging en dat maakte de spijt nog groter. Zeker als iemand niet meer op deze Aarde rondloopt kan dat best gaan knagen. En dat frustreert soms. Heb ik allemaal geen last van. Jij wel? Ik ben benieuwd wie op dezelfde wijze kijkt naar het verleden en/of nu nadenkt over zijn/haar rol in dat geheel. Doe eens openhartig en vertel……..