Die eerste jets…

Die eerste jets…

Wie meent dat we met ballonnen of zeppelins de moderne wereld wel kunnen verbinden heeft het mis. Het vliegtuig heeft ervoor gezorgd dat we leven zoals we dat nu doen. Met alle voor- en nadelen daaraan verbonden. Denk de luchtvaart weg uit onze moderne tijd en we vallen terug als soort tot het niveau van de oorwurmen en azijnpissers die daar naar verlangen. Een van de belangrijkste stappen in de ontwikkeling van de luchtvaart zoals we die nu kennen was de straalmotor. Een totaal ander principe aandrijving dan we tot die uitvinding benutten.

Immers voorheen vlogen we in relatief eenvoudige vliegmachines aangedreven door benzine- of dieselmotoren die een propeller rond deden draaien en naar gelang de tijd vorderde vermogens leverden die zaten tussen de 50-3500pk. Daardoor groeiden de vliegtuigontwerpen ook. Soms in korte tijd. Maar er was nog iets wat de technici verwonderde. Wanneer een snelle jager in WO2 recht naar beneden dook leek het wel of de roeren van die kist bevroren als hij voorbij een bepaalde snelheid schoot. Er kwamen trillingen voort uit die snelheid en de piloot die zijn toestel niet begreep viel vanzelf te pletter. In Engeland bedacht een briljant ingenieur, Frank Whittle, een motor die geen last zou hebben van enige beperking zoals een propeller.

Het ding zoog lucht aan die onderweg via geinjecteerde kerosine in brand werd gestoken, daardoor schoepen deed draaien die weer nieuwe lucht aanzogen en zoveel druk gaven rond de uitlaat van die machinerie dat het ding snel vooruit wilde. Met overheidssteun bouwde hij samen met het bedrijf Gloster in het VK een testvliegtuig waarmee hij het principe bewees als heel goed werkend. Later zou hij aan de basis staan van een door Gloster gebouwd jachtvliegtuig, de Meteor, dat al tijdens WO2 bij de RAF dienst kwam doen.

Maar ook de Duitsers zaten niet stil en bouwden op basis van een wat ander maar soortgelijk principe ook hun straalvliegtuigen als de Messerschmitt 262 en de Arado 234 bommenwerper. Ook in Italie werkte men aan een soortgelijk toestel, al kwam dat nooit echt operationeel in gebruik. Wat een bijkomend nadeel was van die straalkisten..het geluid. Zodra het gashendel naar voren werd geschoven ontstond een gierend soort gebulder waaraan je wel even moest wennen. Maar ook de voordelen waren ongekend. Zo was die barriere die propellervliegtuigen tegenkwamen snel bedwongen. Het geluid werd achtergelaten op de plek waar die muur werd doorbroken. Dankzij de straalmotor gingen uiteindelijk verkeersvliegtuigen opereren die zo groot waren dat 600-1000 passagiers aan boord plek konden vinden.

Of we al vanaf de jaren 70 met 100+ passagiers 2.2 keer zo snel als het geluid over de Oceanen vlogen. De krachtigste motoren van nu zijn stiller dan die van pakweg 50 jaar geleden die nog 120dB produceerden. Als je nu 80dB haalt is het al veel. Met de komst van die straalkisten was de propellermachine eigenlijk naar het tweede of derde plan verbannen. Zuigermotoren alleen nog in gebruik bij kleine sportkistjes of klassieke toestellen. Kerosine verving hoog-octaanbenzine en diesel alleen daar waar het schoon kan worden ingezet. Het straalvliegtuig zal nog decennialang de dienst uitmaken. Het waarom zit in de efficiency. De piepkleine toestellen die nu op batterijen vliegen zullen vooralsnog geen enkele rol van betekenis gaan vervullen die ook maar in de buurt komt van die van de straalmotor. Het eigen gewicht en de actieradius plus betalende lading het grootste probleem bij die batterijtoestellen. En opvallend, om echt te kunnen vliegen willen groene profeten er weer propellers op zetten. En gaan we terug in de tijd. Zo heeft Frank Whittle het vast niet bedoeld. En wij als passagiers ook niet… (Beelden: Archief)

‘Groen; niet altijd goed of efficient…

Mij werd onlangs gevraagd om toch eens iets te schrijven over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van automotive, opdat we wellicht met zijn allen kunnen besluiten over te stappen op alternatieve vervoersmogelijkheden dan wel aandrijflijnen voor ons vervoer. Ik schreef daar tien laar lang over op het internet, maar dat was aan de betreffende waarnemer vast voorbijgegaan. Welllicht omdat ik niet meteen stond of sta te springen van enthousiasme bij de toekomst met elektrische of zelfs zelfrijdende auto’s. Het antwoord zit besloten in de techniek. Stel je eens voor dat de huidige vloot van 9,5 miljoen Nederlandse voertuigen ineens elektrisch zouden moeten gaan rijden. Weet je wat er dan met ons elektriciteitsnet moet gebeuren? Dat moet dan verdrievoudigd worden qua capaciteit. De huidige centrales kunnen deze vraag niet aan. Windmolens al helemaal niet en je auto volplakken met zonnecellen is ook geen optie. Nee, dan gaan we richting kernenergie of moeten we elektriciteit gaan kopen bij de buurlanden.

Waar zich een soortgelijk probleem voor doet. En over die buurlanden gesproken, ons land staat na Portugal en Denemarken op de derde plek van schoonste landen als het gaat om de uitstoot van CO2. En dan alleen gemeten langs de meetlat van het personenwagenpark. Wij kopen en rijden schone auto’s. Heel iets anders dan bij de omringende landen. Waar naast de laag geplaatste Baltische staten, Engeland en Duitsland tot de meest vervuilende naties behoren. En die vervuiling blijft niet in eigen land hangen. Die waait met heersende winden ook bij ons binnen. Hoezo zuivere metingen? De gemiddelde Nederlander rijdt 13.000 km per jaar. Haal je daar de leaserijders uit, zal dit getal nog wat omlaaggaan. Maar in die kilometrage zit dan wel weer de jaarlijkse vakantietrip die Nederlanders graag in Frankrijk of Italië beleven, met een caravan achter hun familievervoer. En daar zit meteen een extra probleem voor die elektrische wagens.

Je kunt er niet echt mee over de grens vanwege de extreem korte actieradius en trekken van een caravan of klapwagen helpt daar bepaald niet bij. Kortom er is veel af te dingen op die toekomstige auto’s, zeker in het licht van de historie. Want ruim een eeuw geleden reden er ook al elektrische auto’s en die deden het qua prestaties nauwelijks slechter dan hun huidige soortgenoten. Maar die conclusie zal wel weer als zuur en conservatief worden ervaren. Voor dat doel heb ik even een praktijktest uit oktober jl. voor de dag gehaald. Door het Duitse autoblad Autobild uitgevoerd. Met vergelijkbare auto’s die draaiden op Diesel, benzine, waterstof, aardgas, een hybride en een puur elektrisch rijdende Tesla. Over een afstand van 2000km, op een dag rijdend van Hamburg naar München. Net of je voor een afspraak die kant op moet, zoals veel Duitse zakenlieden doen. Welke brandstof of aandrijving is daarbij het efficiëntst. Waarmee verlies je de minste tijd onderweg? Wel, de resultaten spraken boekdelen. De Diesel was veruit de meest efficiënte brandstof en de auto die er op reed ook het snelst van de testvloot. Hij verbruikte over deze lange rit, met wat tussenstops voor eten en drinken, slechts 60 liter brandstof.

Na ruim 6 uur was hij in reeds in München. En de gebruikte auto zelf voldeed aan de laatste nieuwe Euro6d normen qua uitstoot. Schoon dus! 17 minuten later is de tweede auto in München. De benzineauto, die duidelijk meer brandstof verbruikte maar ook aardig snel zijn doel bereikte. Als derde de auto die op aardgas reed. Deed er door het zoeken naar tankstations toch 45 minuten langer over. Hij versloeg daarbij wel de Waterstof-auto die er nog eens twintig minuten langer over deed. Ook al door de zoektocht naar schaarse distributiestations voor dat spul. Best een dingetje. Maar is daarmee toch sneller dan de Toyota-hybride die er nog eens 50 minuten langer over deed. Als absolute hekkensluiter komt de Tesla binnen. Vier uur (!!) later dan de dieselauto. Door het onderweg telkens moeten bijladen. Noem dat maar toekomstgericht dan. Tot we nieuwe accu’s krijgen en een veel grotere betaalbaarheid voor die wagens zie ik nog weinig toekomst voor de elektrische auto. Of het moet in of rond de stad zijn. Want dan komt deze techniek echt nog wel tot zijn recht. Voor de rest een aardige gimmick waarvoor met name de ‘progressieven’ uit de grachtengordel dik gesubsideerd wel willen gaan. Ik blijf voorlopig dan maar conservatief. Want ik rijd zelf meer dan het landelijk gemiddelde en daarbij ook heel wat keertjes op en neer naar Duitsland. En om dan constant aan de laadpaal te verkeren? Mijn ongeduldige karakter kan dat niet opbrengen. (Foto’s: Yellowbird archief)

tHuis aan de Amstel – nog flink oefenen…

De locatie is meer dan geweldig. Langs de boorden van de Amstel, net voor de grote bocht van de voormalige naamgevende rivier de stad in. Waar tot en met 1965 een gasfabriek de wijken in de omgeving voorzag van energie. Die gasfabriek was tot de komst van de zgn. Utrechtsebrug die Amsterdam-Zuid met de nieuwe A2 verbond, bereikbaar met een Gemeentepont. Kortom historische grond. Een van de nog bestaande panden van die gesloopte fabriek was het zgn. ‘Ingenieurshuis’ dat werd bewoond door de directie van de er achter staande gasfabriek. Daarna werd de woning in gebruik genomen door een kunstenaar die het historische pand tot en met 2008 bewoonde. Daarna kreeg het een andere bestemming, de meest recente een fraai en klassiek ingericht restaurant. Met de bijpassende naam tHuis aan de Amstel.

Een onderdeel van de keuken bevindt zich in het hokje van de vroegere portiers, het hek om het terras doet ook historische links vermoeden. Kortom, met die lokatie is weinig mis. Maar waar het bij horecazaken om gaat is toch ook de service, ofwel de bediening. En die was tijdens ons bezoek op een zonnige junidag buitengewoon ineffecient. Een man van een jaar of 45 en een jonge dame bedienden de (vele) gasten op de diverse terrassen. Dat je dan even geduld moet hebben is logisch, maar exact 15 minuten wachten op iemand die een bestelling op komt nemen?? Daarna bleek dat de betreffende man niet goed had geluisterd, zelfs diverse malen op en neer moest lopen om correcties uit te voeren op zijn oorspronkelijke werk. Jeminee, je moet wel vergevingsgezind zijn om daar een goed cijfer op los te laten. De jongedame (zijn collega) bleek daarbij flink slimmer.

Die deed alles met een (zoals dat tegenwoordig gaat) mobiel computertje en liep ook echt een teentje sneller. Al met al geen beste eerste indruk. Maar dat uitzicht, de sfeer, het idee dat je hier buiten zit maar toch ook gewoon binnen de Ring. Een lokatie die je alleen daarom al met een 10 zou moeten beoordelen. Maar door die gebrekkige bediening niet boven de 7 uitkomt. Daar doen de klassiek ingerichte toiletten (brandschoon) niets aan af of voegen er helaas niets aan toe. Want als ik slechts voor het pand zou komen zou ik eerder naar een museum gaan. Nog even oefenen daar aan de Amsteloever, maar een aanrader is het wel…Zeker voor mensen die even een zakelijke meet-and-greet willen organiseren of op het gemakkie willen werken aan een rapport dat morgen klaar moet zonder gedoe met collega’s. Daar heeft men in dit fraaie pand meer dan voldoende ruimten voor beschikbaar. En je hoeft niet bang te zijn dat men je snel weg zal werken. Dat lukt hier gewoon niet.,..(Foto’s: Yellowbird/Photo)

Even afzakken bij Jan Tabak…

nh-jan-tabak-restaurant-september-2016-reviewIk ken deze zaak al bijna zolang ik bewust besta; Jan Tabak in Bussum! Gelegen aan de vroegere doorgaande weg tussen Amsterdam en Amersfoort. Voorheen een pleisterplaats, maar tegenwoordig een filiaal van de NH-hotelketen. Door de verlegde snelweg A1 zit die Jan Tabak nu nog slechts aan een regionale verkeersweg, zal daardoor ook wat minder druk bezocht worden dan vergelijkbare Toekans, maar dat heeft ook een prettig gevolg voor de ambiance in deze zaak. Het is er relatief rustig, de mensen die er zitten, ik denk voor 85% zakenmensen met een missie, houden zich qua stemniveau op beperkt aanbod van hun verhalen. Heel anders dan in vergelijkbare v.d.Valkzaken waar het vaak erg rumoerig is. Waar ik overigens niets specifieks tegen heb hoor. Ik ken veel van die Toekanzaken uit de jaren dat ik ze overal in Nederland frequenteerde voor allerlei doeleinden. Van coachings tot gesprekken met relaties die dit dan een plezierige ontmoetingsplaats vonden. Jan Tabak bezocht ik ook om die reden een jaar of wat geleden en dat had ik nog in de bol zitten. Dus samen met vrouwlief op een druilerige dag in september even gestopt om hier een ‘bakkie’ te doen. Later nog een glaasje met een mooie warme Norton Finca La Colonia Merlot die minder kostte dan de huiswijn die we begin dit jaar tot ons namen op het hoofdstedelijke Rembrandtplein. Nee, overdreven duur is het allemaal niet. En de thee en koffie komen mooi geserveerd op tafel. Gebracht door een niet al te piepjonge maar uiterst klantvriendelijke dame die efficient alle tafels bediende. Een genoegen om naar te kijken en te ervaren. Die efficiency uiteraard…. Terwijl de regen buiten druilde zaten wij voor het raam van het fraaie en moderne etablissement te kijken naar het tegenwoordig rustige verkeer op de Amersfoortse Straatweg en mijmerden over de jaren dat hier echt alle oost-westverkeer voorbij kwam en je nog een ‘verdachte’ auto kon kopen bij Lokhorst een stuk verderop in Naarden. Het was gewoon weer een genoegen om bij Jan Tabak te gast te zijn. Het rapportcijfer voor de ambiance is zonder enig probleem een 9.0, de service van Gaby die ons bediende haalt hetzelfde cijfer. Een aanrader voor hen die even rustig willen zitten in een leuke omgeving. De heide is hier op loop/fietsafstand, net als de doorgaande routes naar Amsterdam, Amersfoort, Utrecht of het Gooi. We komen hier zeker terug! Dat verdienen ze ook. (Foto: NH Jan Tabak)

Plein 10

plein-10-nieuw-lekkerland-ammWe vonden de jonge mensen die ons bedienden in eerste instantie nu niet bepaald efficiënt of snel toen we neerstreken op het enige terras dat het centrumpje van Nieuw-Lekkerland rijk is. Op onze tocht langs de Lek en door de Alblasserwaard hier toch maar even een tussenstop gepland bij mooi weer. Moest kunnen en onder een parasol op een rustig pleintje leek het goed toeven. Toch bleef die bediening  wat traag. Soms stonden er twee meiden naast ons. Een van de twee had de bestelling opgenomen, maar was kennelijk een deel vergeten. Dat werd uiteindelijk prima door de tweede opgelost. De reden kwam al snel naar voren toen we op een stuk papier aan de wand lazen dat deze Lunchroom werd gerund door Dagbesteding Alblasserwaard, een jonge organisatie die zich inzet om mensen met een verstandelijke beperking zinvol en leuk werk te bieden. Volgens de organisatie was dat tot nu toe goed gelukt. Ik moet zeggen dat wat we besteld hadden erg lekker was. En de meiden wel bijster vriendelijk. Een van de (jonge) dames die toezicht hielden op de te helpen jonge meiden kwam later naar buiten en vroeg of alles naar wens was en schrok toen een van de bestellingen kennelijk niet was wat we hadden opgegeven. Maar dat was onze eigen schuld. Moet je maar keuzes maken! Plein10 was de naam van het Eetcafé en ik moet zeggen er was maar weinig mis mee. Toiletten keurig verzorgd, de geboden hapjes en drankje voor de bakker, net als de prijs. Kunnen veel tentjes met ‘normaal’ personeel een voorbeeld aan nemen. Rapportcijfer: 8,5!