Jeugdige passie…

Jeugdige passie…

Ik zal er vast wel eens eerder over hebben geschreven in mijn blogs van de afgelopen jaren, maar los van de auto’s in de straat waar ik in de jeugd woonde en die ook bij ons thuis passeerden als onderdeel van de ‘handel’ of die van de overburen, dat garagebedrijf waar ik mijn kennis op dat punt extra aardig mee kon opvijzelen, was er nog een factor die me direct als jong mens intrigeerde. Die van de luchtvaart. Want als geboren Amsterdammer wist ik dat vlakbij de grote stad een vliegveld lag waar een maatschappij actief was die grote daden had verricht in het verleden en dat nog deed in het toenmalige heden. Schiphol en de KLM! Een luchthaven en maatschappij om trots op te zijn en mij ook direct intrigeerden.

En dat het trots makende KLM er nog vloog met van die fantastische toestellen als gebouwd door Lockheed of Douglas hielp zeker mee. Plus dat er door Fokker werd gevlogen met o.a. door hen gebouwde Gloster Meteors maakte het beeld compleet. Zo vaak als ik kon jengelde ik de ouders of oudere broer aan de oren om daarheen af te reizen. Later deed ik dat zelf. Per fiets, om dan hele dagen te verkeren langs de startbanen of met een gekocht kaartje op de uitkijkpromenade die de luchthaven toen rijk was. En dan keek je naar al die vliegtuigen die naar bestemmingen vlogen als Teheran, New York, of zoiets als Dusseldorf of Parijs.

Er waren toestellen te zien uit Oost-Europa. Boedapest, Praag, Warschau hun plaats van herkomst, en dan die Britse machines met hun zo kenmerkende uiterlijk. Ik keek naar de grondafhandelaars met hun tractoren en karretjes vol bagage of vracht. Aan de rechterkant van het toenmalige platform de vrachtmachines. Oude Dakota’s, DC-4’s, soms een prachtige Curtiss C46 of als je geluk had een Avro York, een toestel dat al i n WO2 was ontwikkeld. Je zag de bloemenkisten van Autair, een bedrijf uit Engeland dat vluchten verzorgde tussen Schiphol en Berlijn in oude Vickers Vikings. En elke kist had zijn eigen kenmerkende eigenschappen en geluiden. Ik kende ze als jong mens al heel snel uit de bol. ‘Wist er alles van’, maar wat ik wist nog best beperkt natuurlijk. Zelfs in de winter was ik er in de vrije uurtjes te vinden.

Ik had op enig moment een brommer beschikbaar en dat gaf me nog meer vrijheid. Schreef alles op wat ik zag, vertaalde het in het klein naar mijn eigen luchtvaartwereldje thuis. (zie 2012-22)Toen leuke meiden in mijn leven kwamen moesten zij hun al dan niet gemeende liefde voor mijn persoon delen met die voor de gevleugelde vrienden. Ze werden meegenomen naar de luchthaven en ik beoordeelde hun drang naar kennis over wat mij bekoorde al dan niet met het besluit dat het ‘niks werd’. Degene die het vol hield en samen met mij in de kou naar die kisten ging kijken bleef ook in mijn leven.

Tot nu aan toe zelfs. Gekte (passie) kent geen grenzen natuurlijk. Hoe dan ook, de luchtvaart bekoorde me zo zeer dat ik er als vroege werker alles aan deed om op enig moment mijn baan in de banqaire wereld te verruilen voor een op Schiphol. En wat was dat geweldig. De kantoorplek echt om de hoek van platforms en banenstelsel en dan tussen de middag die kisten voorbij zien of horen komen en de geur van hun motoren ruiken. Het bleek ook een harde leerschool. Niks mis mee, je kreeg er ook een degelijke opleiding. En nog altijd is die passie aanwezig. Ik sta niet meer zo vaak langs de banen, het gedoe op Schiphol houdt me buiten de panoramadekken waar je naar de vliegtuigen op de platforms kunt kijken. Ik heb intussen zelf honderden uren gevlogen in talloze vliegtuigtypen. In die zin is de passie leidraad geweest in mijn verdere leven. En dat alles omdat ik bij toeval werd geboren op een plek die directe verbinding met dat vliegveld naast de stad in zich had. En ik dus wist en weet dat Schiphol en Amsterdam met elkaar verbonden zijn. Zou voor veel van de beroepsklagers die na 1919 hier zijn komen wonen een stukje kennis moeten zijn. Maar dat is een andere discussie….(beelden: archief/internet)

Dakota…

Dakota…

Ik durf wel te stellen dat zonder dit vliegtuig de eerder al beschreven burgerluchtvaart nooit zo snel de ontwikkeling had doorgemaakt als we die in de afgelopen 60 jaar hebben gezien. Een vliegtuig dat door Albert Plesman, de oude voorman van de KLM, nog wel eens werd aangeduid als ‘die blikken Douglas’, was een machine die in zijn ontwikkeling vooral dank schuldig was aan de wat onstuimige ontwerper Donald Douglas. Die ging in op een paar specificaties van Amerikaanse luchtvaartbedrijven van voor de oorlog die een modern vliegtuig wilden zien dat op twee motoren van de ene kant van de VS naar de andere kon vliegen en daarbij sneller was dan de treinen van toen en ook meer comfort bood dan al die toestellen van hout en linnen die normaal het werk deden.

Ford had in die jaren al eens bewezen dat aluminium bruikbaar was als bouwmateriaal. Daarbij keek zijn bedrijf naar het Duitse Junkers voor dat materiaalgebruik en naar Fokker voor de manier waarop de zgn. Trimotor was opgebouwd. Maar die opbouw was in de ogen van Douglas ouderwets. Dus kwam hij met de toen revolutionaire DC-1. Glad, laagdekker, glimmend, intrekbaar landingsgestel en dus ook volledig van metaal. Een productieversie werd de DC-2, die wat groter was en meer aangepast naar de wensen van de kopers. De DC-2 kon in geval van nood ook op 1 enkele motor doorvliegen, een vereiste. KLM koos ook meteen voor die kisten en deed er goede zaken mee toen de PH-AJU ‘Uiver’ prijswinnend mee deed aan de befaamde Londen-Melbourne-race.

De naam en faam van KLM maar zeker ook Douglas waren gevestigd. Maar de Amerikanen wilden grotere toestellen, machines die verder konden vliegen en met nog meer comfort. De DC-3 zag het levenslicht. Groter, breder, krachtiger en duidelijk volwassener. Een toestel waarmee KLM zelfs naar Indie kon vliegen. De orders stroomden binnen. Ook uit Japan, waar men de licentierechten kreeg voor de DC-2 en de DC-3. Met motoren van twee keer 1000pk was die DC-3 een prima passagiersvliegtuig. Maar de oorlog dreigde en toen die eenmaal een feit was kwam Douglas met een herontwerp van wat al goed was en bood die als C-47 Skytrain aan. Een vrachtversie van de DC-3, met grote vrachtdeuren achter in de romp, een versterkte vloer, nog wat meer vermogen en voor militair gebruik aangepaste uitrusting.

Als parakist ideaal. Toen ook de Amerikanen aan de oorlog deel gingen nemen werden er duizenden van besteld. Een deel ging naar de Britten en die doopten de C47 om tot ‘Dakota’, een naam die het toestel haar leven lang zou blijven dragen. In zowat elke grote slag van WO2 deden de Dakota’s hun werk. Het toestel kon wat hebben, was simpel in onderhoud en bleek te vliegen door zelfs minder ervaren piloten. Na de oorlog, de machine was intussen ook in de Sovjet-Unie in licentie gebouwd als Lisunov Li2 en PS84, kwamen duizenden van deze machines beschikbaar voor gebruik in de civiele markt.

Diverse luchtvaartbedrijven in oost en west gingen er voor een prikkie mee vliegen. En de Dakota deed zijn werk tot in onze huidige tijden. KLM kreeg er tientallen, Martinair dankte haar start als onderneming aan deze kisten, maar overal elders in de wereld zag je Dakota’s de luchtvaart helpen heropstarten. En decennia lang bleven er honderden Dakota’s het inkomen verzorgen voor de ondernemingen die er mee vlogen. Later kregen die toestellen vaak een derde of vierde leven door er andere motoren in te hangen, of ze als museumkist tot nieuw te restaureren en dan weer in de lucht te brengen.

De meeste Dakota’s inmiddels dik 80-90 jaar oud. Een vliegend museumstuk, maar nog altijd veel mensen aansprekend met dat nostalgische geluid, die typerende staartstand als hij geparkeerd staat en het idee dat dit de machine was die ons vanuit de vroegere generaties aan het vliegen kreeg. De beperkte beschikbaarheid van benodigde hoog-octaan-benzine maakt het lastiger om de aloude Dak’s in de lucht te houden. Maar men schraapt vaak die benzine bij elkaar om het vliegende geheugen wakker te houden of te schudden. Een monument, klassieker, maar bovenal een bewijs dat wat oud is niet meteen behoeft te worden afgeschreven. De Dutch Dakota Association heeft haar vliegende exemplaar van dit type met veel liefde ondergebracht op Schiphol en maakt er af en toe vluchtjes mee. Het geluid van dat startende relikwie klinkt mij als muziek in de oren. Ook al was die DC-3 in het verleden in staat om mij als enige vliegtuig ooit tot een gevoel van luchtziekte te dwingen. Dubbele lading dus. Maar ik vergeef haar alles…..Als ze maar blijft vliegen! (Beelden: Eigen archief)

KLM 100 jaar – Douglas’ ‘blikken kisten’…

Tegenwoordig kennen we we eigenlijk nog maar twee grote vliegtuigfabrikanten (Boeing en Airbus), maar voor de tweede Wereldoorlog was er echt een hele reeks van die ondernemingen. Elk land koesterde haar eigen producten op dit punt, al was het maar om strategische redenen. De Verenigde Staten van Amerika had er tientallen waarvan Douglas er een was. Dat bedrijf maakte enige naam met toestellen voor de defensie van het grote land aan de andere kant van de Atlantische Oceaan maar kreeg pas echt wereldfaam toen men al in 1931 een volledig metalen vliegtuig presenteerde aan de toenmalige grote airlines binnen de VS, de DC-1. Dat toestel had nog wel wat beperkingen, maar zijn productieversie, de DC-2 werd een groot succes. Ook Albert Plesman zag ineens het licht bij het aanschouwen van die DC-2 en kocht er een stel voor zijn KLM. Groot voordeel van deze machines, zij hadden twee motoren, een intrekbaar landingsgestel en een behoorlijke mate van comfort t.o.v. concurrerende machines. Je kon er veertien passagiers in meenemen.

Aardig was ook dat die DC-2 in staat was in geval van nood op een motor door te vliegen, zij het dat de kist dan wel langzaam maar gestaag daalde. Ook weer op indicaties vanuit de Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen kwam er een grotere uitvoering beschikbaar, die we later als DC-3 zouden verwelkomen. Dat toestel vloog nog een hele slag beter dan de DC-2, had ook veel meer capaciteit (tot 25 passagiers) en was als ‘sleeper’ uit te rusten, waarbij je dan in een soort bedden werd vervoerd van de ene kant van het continent naar het andere. Ook deze machines werden aan de KLM verkocht. En al voor de oorlog ingezet op het lijnennet van onze nationale trots. Een ontwerp dat tijdens de oorlog als C47 Skytrain (bij ons Dakota) grote faam zou behalen en lang als een van de best verkochte vliegtuigen ooit zou gelden. KLM kreeg er na de oorlog een hele reeks van in dienst en ze vlogen ook bij vrijwel elke andere maatschappij in Europa.

Na ruim 11.000 stuks staakte de productie. Maar bleef de machine wel decennia lang gewoon in gebruik. Al zijn vervangers (..) zijn intussen uitgefaseerd, de DC-3 vliegt nog steeds rond op sommige plekken. Of bij vliegende musea-collecties zoals de Dutch Dakota Association. Een enorme stap zette Douglas door een viermotorig vliegtuig te ontwikkelen dat met een bijpassende aanduiding DC-4 werd genoemd. Vloog voor het eerst in 1942 en werd vooral ingezet als transportvliegtuig. Maar wel in zulke aantallen dat na de oorlog heel wat van die machines beschikbaar kwamen voor het weer opstartende burgervliegverkeer over langere afstanden. Ook de KLM kreeg er via een diplomatieke truc (ze werden geleverd aan de Nederlandse overheid..) in haar vloot en kon daarmee o.a. een dienst naar New York opstarten. Die DC-4 had geen drukcabine, was een vrij rudimentair type maar bleek net als zijn kleinere zusje DC-3, aardig taai te zijn. Een echte outsider was de DC-5.

Een soort DC-3 met hoog geplaatste vleugels. Het toestel werd geen succes, maar KLM kocht er wel een aantal voor haar Indische vliegbedrijf. Slechts 12 exemplaren van die DC-5 werden er gebouwd, een daarvan werd geleverd aan William Boeing, de man achter een reeks concurrerende vliegttuigtypen en naamgever aan die nu nog bekende vliegtuigfabriek. Maar die meneer Boeing was zeer onder de indruk van de bouwkwaliteit bij Douglas. Uit de jaren veertig stamt ook de DC-6. In feite een doorontwikkeling van de kleinere en oudere DC-4. Met een langere romp, drukcabine, krachtiger motoren en naar gelang de uitvoering ook in staat om als combi-vliegtuig te worden ingericht. KLM kocht ook deze versie en liet de DC-6 op de routes van de DC-4, deze oude kisten aflossen. De DC-4’s werden verkocht.

Die al uit 1946 stammende DC-6 hield het ook bij KLM nog best lang vol. Kreeg echter in 1953 een opvolger in de DC-7, die in eerste instantie nog sterk leek op alweer een verlengde uitvoering van de DC-4, maar in de uitvoering van de KLM, als DC-7C toch een totaal andere toestel zou worden. Met zijn enorme en krachtige Turbo-compoundmotoren was de machine in staat om met een enkele tussenstop naar de VS te vliegen. KLM vloog er ook mee naar Tokio.

Toen de kist op zijn hoogtepunt was tijdens zijn dienstverband bleek echter het tijdperk van de straalverkeersvliegtuigen aangebroken en nam ook KLM die machines (DC-8) in gebruik. Het tijdperk van de oude propliners was voorbij. De DC-7’s en andere Douglassen in de vloot werden deels omgebouwd tot vrachtkist, andere verkocht. En over dat tijdperk van die straalverkeersvliegtuigen van Douglas zal ik bij een andere gelegenheid nog het een en ander in blogvorm uitwerken. Wordt vervolgd dus… (Foto’s: Yellowbird photo/archief/KLM)

100 jaar KLM – Zonder Fokker was het niet gelukt…

Hoewel de karakters van Albert Plesman als oprichter en directeur van KLM en dat van Anthony Fokker totaal niet bij elkaar pasten, bleken ze in de loop van de geschiedenis decennia lang min of meer tot elkaar veroordeeld. Plesman was een noeste visionair die ‘zijn’ KLM graag tot de meest belangrijke luchtvaartmaatschappij ter wereld wilde maken. Fokker wilde alleen maar vliegtuigen verkopen en haalde hiervoor elke truc denkbaar te voorschijn uit het ondernemersboek. Legaal of niet. Bedenk maar eens dat de man met hulp van de Nederlandse regering onder de boycot van de toenmalige overwinnaars van WO1 uit wist te komen en klandistien zijn complete productielijn overbracht vanuit Duitsland naar Nederland. Inclusief een reeks jachtvliegtuigen die bij de Nederlandse strijdmacht konden worden ingelijfd. Alsof je een reeks JSF/F35’s uit de VS haalt en ze zonder toestemming inzet in Nederland. Tijdens de ELTA (De Eerste Luchtvaart Tentoonstelling Amsterdam) van 1919 kondigde Plesman aan zijn KLM op te richten en hij zocht hiervoor passagiersvliegtuigen.

Nu waren dat in die jaren bijster fragiele toestellen die vaak werden gebouwd op basis van oorlogstoestellen waarin men een paar extra stoelen zette. Met zo’n Brits toestel ging KLM dan ook aan de slag. Fokker ontwierp in razend tempo de F.I, die drie passagiers moest kunnen vervoeren. Al snel afgelost door een wat groter ontwerp, de F.II. Die machine trok de aandacht van Plesman en die kocht er twee (kostten toen 45 mille in guldens). Die F.II was echt een simpel toestel, maar je kon er vier passagiers in meenemen. Navigeren deed men met een wegenkaart op schoot en men vloog graag boven spoorlijnen. Overigens zodanig dat de inzittenden niet konden zien dat de trein soms sneller reed dan de Fokker vloog. Maar het bleken in hun eenvoud aardige kisten. De piloot zat in de open lucht naast de motor, dat deed men zodat hij onderweg in geval van nood nog wat kon repareren. Al snel ontwikkelde Fokker een geavanceerder uitvoering, aangeduid als F.III. Een groter toestel met een krachtiger motor.

KLM nam ook deze versie in gebruik. Overigens werden die eerste toestellen in 1922 alweer verkocht om plaats te maken voor moderner Fokkers. Zoals de F.VII, waarmee acht passagiers konden worden vervoerd en waarmee Plesman naar toenmalig Nederlands-Indie wilde vliegen. De machine had nog steeds de bekende Fokker-constructie. Hout, linnen en een in de open lucht verkerende piloot, nu vergezeld van een BWK/Navigator. Met de F.VII begon KLM met wat serieuzere vluchten. In 1924 vloog KLM er mee naar Batavia, wat men overigens niet zonder slag of stoot zou bereiken. Een noodlanding in Bulgarije volgde op een motorstoring en de kist ging daar wat die motor betreft in de poeier. Maar na wat geimproviseerde reparaties kon de vlucht verder worden uitgevoerd en landde de machine 65 dagen na haar vertrek in Batavia-Stad.

Bewezen was dat men met die toen moderne kisten langere afstanden kon vliegen. Maar men wist ook dat eenmotorige toestellen de toekomst niet zouden hebben. Overigens werden die F.VII’s ook flink verkocht aan andere maatschappijen en soms in licentie gebouwd. Zoals door het Tsjechische Avia. Omdat Fokker nu ook in Amerika belangen had, werden die F.VII’s uitgerust met 3 motoren, aangeduid als F.VII-3m en kwamen deze kisten ook bij KLM in gebruik. Net als veel latere ontwerpen van de befaamde bouwer. Denk nog maar eens aan de bekende vlucht van de ‘Pelikaan’, een F.XVIII, die optisch leek op de oudere typen maar wel een hele slag groter en moderner waren uitgevoerd. Uniek was de enorme F.XXXVI, een toestel waarvan er slechts een zou worden gebouwd die ook bij KLM in gebruik kwam. Dat toestel kon in de enorme romp 32 passagiers en vier bemanningsleden vervoeren. Men noemde deze machine ook wel het vliegende hotel. Zoveel luxe kregen de passagiers aangeboden. Maar die fraaie machine had een nadeel, hij was nog steeds opgebouwd  zoals die eerste Fokkers. Hout en linnen en dat was in een klap ouderwets toen zowel Boeing, Junkers als Douglas metalen vliegtuigen aanboden.

En Plesman had al langer bij Fokker aangedrongen om ook soortgelijke vliegtuigen, aangeduid als ‘blikken Douglassen’ te bouwen. Het bleek tegen dovemansoren gericht. Fokker bleef vasthouden aan zijn vertrouwde bouwwijze. KLM kocht toen uiteindelijk de DC-2 van Douglas en later nog een reeks DC-3’s. Slim als Fokker was regelde hij met Douglas dat hij als agent voor dat Amerikaanse bedrijf in Europa zou optreden en zo nog steeds tussen de fabrikant en KLM kwam te zitten. Het was Plesman een doorn in het oog. Na de oorlog, die ondernemer Fokker zelf niet mee mee zou maken, hij overleed in 1940, nam KLM jarenlang geen Fokkers meer in gebruik tot men ergens in de jaren zestig F27’s inhuurde van de Luchtmacht voor de binnenlandse luchtvaartmaatschappij NLM. Diens vloot breidde al snel uit en tot in de jaren tachtig vloog men met F27’s en F28’s. Later kocht KLM ook de moderne F50, F100 en F70. Door wat vlootbeweging bij dochterondernemingen waren er altijd wel Fokkers in gebruik. Tot KLM in 2017 haar laatste F70’s afstootte en verving door Braziliaanse Embraers. Fokker was als zelf scheppende industrie toen door toedoen van het Kabinet Kok al een jaar of 20 gesloten. Geen vliegtuigen meer van dit befaamde ontwerphuis. En KLM bestaat onder Franse leiding nog steeds. Mede dankzij Fokker en zijn slimme ontwerpen. Waarvan er helaas maar zo weinig bewaard zijn gebleven in ons land. Zeker van die vooroorlogse kisten. En dat verdient deze voor ons land zo belangrijke fabrikant echt niet. (Beelden: Yelllowbird archief)

80-plus jaar Dakota

21243 MDC DC-3 Nor Fly  65371 FRA 0879Scan10712Het komt maar weinig voor dat je tijdens jouw eigen leven roerende objecten ziet of ervaart die ouder zijn dan jij zelf en die nog steeds intensief worden gekoesterd of gebruikt. Lezers die niets ophebben met techniek moeten nu maar afhaken, want juist hierover gaat het. Vorig jaar werd het 80-jarige bestaan gevierd van een van de meest beroemde vliegtuigtypen ooit, de Dakota. Officieel heette dat vliegtuig ooit de Douglas Commercial number three en werd het gebouwd om de toenmalige luchtvaartbedrijven in de Verenigde Staten te helpen aan een vliegtuig dat passagiers van de ene naar de andere kant van het land zou kunnen transporteren in stoelen die ook als bedden te gebruiken waren. Douglas gaf ze om die reden een naam mee die ons nu minder zegt; Douglas Sleeper Transport (DST). De slimme Amerikaanse fabrikant had met haar DC-2 bewezen dat metalen vliegtuigen veel beter bestand bleken tegen intensief gebruik dan alles wat er tot dan toe rondvloog en was gebouwd van allerlei andere materialen. 0-49789_VC-47_09091968_1280Zo werkte Fokker nog steeds met metalen frames, hout en linnen. De DC-2 maakte de luchtvaart veel volwassener dan ooit voorheen gedacht, maar de DC-3 deed daar meer dan een schepje bovenop.

Al snel waren er flink wat orders binnen van de civiele bedrijven die wel iets zagen in de oersterke en indertijd uiterst moderne DC-3. Maar ook de Amerikaanse defensiestaf zag genoeg potentie in de DC-3 en bestelde een aangepaste versie die als C-47 werd ingelijfd. Daarbij werd de toegangsdeur van rechts achter naar linksachter verplaatst en kregen de machines een sterkere laadvloer en o.a. een grote vrachtdeur die handig was bij het laden en lossen. Na het uitbreken van de tweede wereldoorlog en het betrokken raken van de Amerikanen daarbij werd de C-47, intussen aangeduid door de strijdkrachten als ‘Gooney Bird’, in grote aantallen geleverd. Duizenden van deze vliegtuigen werden tijdens de oorlog ingezet en er gingen ook hele series naar Engeland en Rusland, toen medestrijders tegen de zgn. Asmogendheden. DC-3 KLM 4823303055_c8fba9ecb2_mOpmerkelijk is dat de machine door de Engelsen pas zijn enige echte en bij ons bekende naam kreeg; ‘Dakota’ en die draagt het toestel tot op de dag van vandaag nog steeds. In Rusland werd de machine al snel gekopieerd, uitgerust met Russische Shvetsov radiaalmotoren en aangepast aan de specifieke omstandigheden daar. Die kopie heette Lisunov Li-2 en ook daarvan zijn er nog een stuk of wat bewaard gebleven.

Ook Japan kopieerde de machine op basis van bij oorlogsbuit meegenomen C-47’s en ook de Duitsers hadden de beschikking over Dakota’s, al was het maar door de uit Nederland van de KLM geroofde exemplaren. In totaal werden er meer dan 11.000 Dakota’s gebouwd. Een deel daarvan kwam na de oorlog overal en nergens in gebruik als passagiers- of vrachtvliegtuig en tot op de dag van vandaag zijn er nog commerciële maatschappijen die deze unieke machines naar waarde weten te schatten. Opvolgers voor die DC-3 waren er genoeg, maar steeds bleek de Dakota zelfs die te overleven. Toch beginnen de aantallen vliegende Dakota’s wel snel af te nemen. De toestellen zijn antiek geworden, onderdelen raken op, net als de benzine waarmee de motoren worden gevoerd. DC-3 PH PBA Hybrid c.s.Die wordt door het hoge octaangehalte en de afnemende vraag steeds schaarser. De Nederlandse luchtvaart werd mede groot dankzij de Dakota en het is goed dat er nog een paar exemplaren bewaard zijn gebleven, waarmee soms nog wat wordt gevlogen ook. Wat het vliegen betreft; de Dakota is het enige vliegtuig dat mij persoonlijk ooit luchtvaartziek wist te krijgen, best een eer! Hoe twijfelachtig ook. Voor een deel zijn die Dakota’s ook verantwoordelijk geweest voor mijn liefde voor de luchtvaart. Als kind hoorde en zag ik die kisten overkomen op de plek waar ik woonde en dat beeld zette me aan tot mijn huidige verzamelwoede. En als je dan nagaat dat die machines toen al een jaar of 25 oud waren, wat toch best ‘stok’ is geeft het wel een beeld over hoe belangrijk dit vliegtuig is geweest en nog is voor de wereldluchtvaart. Eind vorig jaar een klein feestje dus, en ik persoonlijk vind dat die Dakota’s dat meer dan verdiend hebben. O wacht even, er komt er net een voorbij. Niet meer in de kleuren van KLM, want dat bedrijf gaf de sponsoring van de museumexemplaren van de DDA juist deze maand op! Eigenlijk een schande, maar goed. (foto’s: Yellowbird collectie)

Open grenzen…

212611 - Fokker F-XVIII KLM with crew Scan10032Het liberaliseren van een samenleving als de onze kent meer nadelen dan alleen een bijna onbetaalbare zorgsector, het vrijwel niet meer functioneren van het openbaar vervoer door mismanagement en schandalen of het open stellen van alle sociale voorzieningen voor hen die hun geluk hier komen beproeven. Het heeft ook gevolgen voor van oudsher bekende en hoog gewaardeerde bedrijven. Toen ik nog  een jonkie was en mijn spaarzame vrije tijd vaak op Schiphol door bracht om daar te kijken naar de vliegtuigen, was de KLM een grootheid om rekening mee te houden. KLM was door oprichter en grote baas Plesman al voor de oorlog een naam geweest die wereldwijd een grote faam opbouwde. Bedenk je maar eens dat ‘even’ naar Indie vliegen in een Fokker verkeersvliegtuigje dat gemaakt was van hout en linnen, bepaald met afgunst werd bekeken door de toenmalige concurrentie. Alleen het Amerikaanse Pan American en het Britse Imperial Airways kenden soortgelijke routes en avonturen.

30271 - Douglas DC-7C PH-DSL KLM old.c.s. Scan10217Na de oorlog was de slimme Plesman er in geslaagd om in de VS grotere DC-4 vliegtuigen los te peuteren en een reeks DC-3’s die veelal afkomstig waren uit Amerikaanse legervoorraden. De lage afstanden die KLM daarmee begon te vliegen zorgden voor een basis die zijn effecten later niet zouden missen. KLM werd een grootheid en de maatschappij vervoerde heel slim passagiers via Schiphol naar andere bestemmingen. Boven verwachting veel als je bekijkt hoe klein ons landje eigenlijk is en hoe groot die KLM indertijd was. En altijd de nieuwste vliegtuigen in de vloot. Uiteindelijk werd de KLM een jaar of wat geleden min of meer verkwanseld aan de Fransen. Voor een relatief prikkie een geweldig bedrijf laten fuseren met een log Frans monster dat zelden winst wist te maken. KLM met een grote spaarreserve, de Fransen met een lege kas. Tot nu toe gaat het redelijk al worden de Fransen steeds meer de baas in het blauwe huis.

214030 - Boeing 747 - tegenlichtopname in air Scan10110Dat kostte Martinair de kop. De Fransen wilden af van de concurrentie die haar eigen dochter haar bezorgde. Transavia veranderde van structuur, groeide wel, maar werd een low-budgetmaatschappij, wat oprichter John Block zo vast niet had bedacht. De vrachtdivisie van de KLM wordt ook ontmanteld.  En door die wonderlijke fusie reageert KLM ook niet echt vlot meer op de veranderingen die door de open grenzen op haar af komen. De maatschappijen in het Midden Oosten die met een vloot van vele honderden vliegtuigen en een aantal hypermoderne vliegvelden de concurrentie met de gevestigde orde aangaan. Dat geldt ook voor de budgetvliegers als Ryanair, EasyJet, Vuelling, Whizz-Air, etc. Allemaal ook op Schiphol vliegend, geen grens gesteld. En de KLM als grote concurrent ziende. Daar moet bespaard, die goedkope maatschappijen breiden uit. Spelen geen tweede maar eerste viool. Intussen zit KLM met handen en voeten vast aan een Frans moederbedrijf dat nauwelijks beweegt, geen inventiviteit kent en draait het ook op voor de verliezen die daar worden gemaakt. Na de rode Martinair-uniformen verdwijnen nu ook hele groepen blauwe. Besparingen zijn nodig. Je vraagt je af waarom. Kapitaalvernietiging lijkt mij. Maar ja, dat zie je wel meer met die open grenzen. We zullen hopen dat we met de KLM haar eeuwfeest nog kunnen vieren. Zou mijn gevoel van trots strelen. Grenzeloos!

KLM, op naar de 95 jaar!

31981 - Fokker F-XVII PH-AIS KLM with crew Scan10002Als we even weg denken dat de KLM een aantal jaren geleden naar mijn idee aardig is verkwanseld aan de Fransen, is onze blauwe-zwanen-maatschappij nog steeds een van de oudste luchtvaartbedrijven ter wereld die nog steeds onder de oorspronkelijke naam bestaan. En dat is best een prestatie op zich in een umfeld waarin grote namen kwamen en weer gingen. Denk maar eens aan luchtvaartbedrijven als Pan Am, ooit pionier op de lange afstanden met vliegboten en zo meer. Of TWA, de grote concurrent van PanAm die ook al verdween. Maar ook in onze eigen Europese omgeving zagen we ooit grote luchtvaartmaatschappijen als Swissair, Sabena of Malev ten onder gaan. De globale concurrentie is enorm en meedogenloos. KLM bleef bestaan. Een prestatie van jewelste, Nederland kent maar een klein  achterland en dus heeft het bedrijf door de jaren heen haar markten gezocht in andere werelddelen. Ik volg hen zelf al heel lang en sinds de recente jaren ook op de diverse sociale media. Daar doen ze het prima. Veel passagiers of prospect-reizigers kiezen bewust voor de KLM. Al was het maar omwille van de veiligheid of het gevoel van gastvrijheid dat de vaak erg aardige cabin-crews hen verschaft. Zelf ben ik ook wel een fervent KLM-vlieger hoor. Niet dat ik nooit uitstapjes maakte bij andere maatschappijen, integendeel zelfs. Maar als het kon of kan, dan graag KLM. Natuurlijk lever je tegenwoordig ook bij hen aardig in op service. Het is helaas niet anders…

33163 - Douglas DC-7C PH-DSG KL EHAM t.o. Scan10210De samenvoeging met Air France leidt jaar na jaar tot enorme verliezen, die weliswaar vooral komen van de Franse tak van het bedrijf, maar ook door KLM moeten worden gecorrigeerd. Dus moet je gewoon betalen voor je bagage en zijn de laagste tarieven niet van toepassing op de KLM of je moet bijna genoegen nemen met een plekje in het vrachtruim. Men kent ook ongeveer de kleinste seatpitches (stoelgrootte) van alle maatschappijen, maar doet haar best je het idee te geven dat je bij KLM eigenlijk business-class vliegt voor de prijs van een aardig treinkaartje. Ik ben zelf opgegroeid onder de rook van Schiphol. KLM en Schiphol zijn optisch vrijwel een. Als kind droomde ik slechts van de oorden waar al die blikken vogels met hun toen rood-wit-blauwe staarten heen vlogen. Later zou ik zelf heel wat van die bestemmingen bezoeken, en heel wat keertjes zat ik dan in zo’n blauwe vogel die over het algemeen ook nog op tijd vloog. KLM kende vele ups en downs. Nederlandse handelsgeest maakte het bedrijf groot en bekend. KLM koos altijd voor de meest vooraanstaande bekende technieken, men durfde soms vliegtuigen aan te schaffen die anderen niet bestelden. Maar men liet ook bijna vrolijk de Comet-hype uit de jaren veertig aan zich voorbij gaan, net als de Caravelle of Concorde. In plaats daarvan koos men voor veiliger of degelijker alternatieven.

30646 - Boeing 747-2B KL PH-BUA at spl. 0371 Scan10014Zo was KLM de eerste die met de Boeing 747B ging vliegen, die de DC-10-30 aanschafte en ook een aardige Fokkerklant werd en nog steeds is. In de jaren dat het bedrijf nu samen is met Air France is die positie van innovator wat voorbij. Men bestelt mee met wat de Fransen voor zichzelf willen gebruiken en dus komt de Boeing 787 pas volgend jaar in dienst, als de kinderziekten er een beetje uit zijn. Momenteel is het bedrijf de enige maatschappij ter wereld die nog opereert met de MD-11 (opvolger voor de DC-10) als passagiersvliegtuig. Ook de Boeing 747-400 is nog steeds in gebruik en daarmee is men nu een unieke operator op Schiphol. KLM is de moedermaatschappij voor City Hopper, Martinair en Transavia.  Men is sterk in de vrachtwereld en zorgt er voor dat vele tienduizenden mensen in ons land of daar buiten aan de slag blijven. Kortom, een economische grootheid waar we best trots op mogen zijn en blijven.  Nu maar hopen dat we nog lang van KLM in haar huidige vorm mogen blijven genieten.

B7374 PHBPB KLIk zit persoonlijk niet te wachten op het Franse rood-wit-blauw. Zou men dat invullen kies ik nooit meer voor deze carrier. De nationale trots is iets wat ik nog steeds een beetje koester. Na Fokker’s omvallen en die fusie met de Fransen kreeg dat gevoel toch een knakje.  O….even stil, er komt een 777 over….prachtig, KLM…..jaja, ik woon nog steeds onder de rook van Schiphol…..en vier dus in oktober mijn eigen feestje voor KLM. Of zouden ze me uitnodigen voor een leuke rondgang langs de velden??? Ben benieuwd….!