Kantjil

Kantjil

Voor wie in het centrum van onze stad Amsterdam lekker uitheems wil eten is de keur aan restaurants meer dan groot. Ik beschreef er eerder al eens een paar via mijn meningblog. Dit keer neem ik u tekstueel mee naar de Spuistraat 291/293 waar het Indonesische restaurant Kantil en de Tijger te vinden is. Wij kenden het adres van eerdere bezoeken en waren er dan altijd behoorlijk tevreden over het gebodene. Van de 96 Indonesische restaurants in de hoofdstad geeft TripAdvisor dit adres de 19e plek en dat is bepaald niet verkeerd. Wij kwamen met ons gezelschap binnen na een fikse stadswandeling (20.000 stappen) dus de trek was groot. Kom je hier aan het juist adres. De ontvangst was zeer klantvriendelijk, de tafel wat bescheiden van omvang maar voor wat wij aan lekker eten kozen was dat prima.

De keuze aan indo-gerechten is uitstekend, de drankjes betaalbaar en alles wat je bestelt staat snel op tafel. Drie van ons kozen Nasi Rames en dat serveert men op een grote schotel met een brede sortering aan lekkere gerechten daarop. Nadeel is dan wel dat je na de helft ervan te hebben verorberd toch ontdekt dat de rest snel is afgekoeld. Dat is even minder. Om ons heen zaten overigens veel landsaarden te smullen, Nederlands wordt er bijna niet gesproken onder de gasten, maar dat heeft veel van doen met de locatie. Het restaurant zelf is wat ouderwets ingericht, de helft van de beschikbare tafels was bij dit bezoek afgeschermd zodat je daar niet kon zitten. Personeel is uiterst vriendelijk en snel. Toiletbezoek leverde een voldoende op qua zichtbare hygiene en comfort. En dan de prijs. Alles bij mekaar bleven we met vier mensen onder de 100 Euro. Prijs/kwaliteitsverhouding prima in orde dus. En als je zoals wij liefhebber bent van deze gerechten zit je hier prima-de luxe. Een dikke 9 is de score voor Kantil en de Tijger…(beelden: prive)

Duitse stappers..

Duitse stappers..

Het zal ergens rond 2006 of zo zijn geweest dat ik voor het eerst te maken kreeg met schoenen van het Duitse merk Rieker. Ik had er voor die tijd zelfs nog nooit van gehoord. We vonden een geweldig paar bij een speciale Riekerwinkel in Aken. Ik trok ze daar aan en had meteen het gevoel dat dit het merk voor mij was. Voordien liep ik op Ecco’s of andere merkschoenen die verder prima dienst deden, maar op die Rieker schoenen werd wandelen ineens extra leuk. Het zit hem in hun ingebouwde anti-stress-systeem waardoor die schoenen nergens knellen, vaak dikke verende zolen bezitten en uiterst flexibel zijn tijdens het lopen. Ik ben een wandelaar die niet over schoenen wil nadenken. Moet ik dat wel is er dus iets mis. Hoe dan ook die eerste Rieker’s gingen overal mee naartoe. Ik liep er mee in vele Duitse steden, maar ook in Barcelona. Ze sleten wel, maar nooit zodanig dat ik het gevoel had dat ik ergens doorheen ging. De zolen dunner, maar nog geen gaten. Nou dat heb ik wel eens anders meegemaakt. Hoe dan ook, ik bleef dus dat merk Rieker trouw. Koos ze voor alle gelegenheden. Van stevige winterschoenen met sneeuwprofielzolen tot zomerse slippers. Voor speciale gelegenheden of gewoon zomerse ontspanning. Ik ben dus een Rieker-fan en draag dat graag uit. Overigens zonder enig persoonlijk belang. Ieder moet dat dragen wat hij of zij lekker vindt natuurlijk…

Vrouwlief loopt nu ook al jaren op de vrouwenversies van die lekkere schoenen en in de vriendenkring is het merk door mijn positieve verhalen breed bekend geraakt. Wat voor merk is dat dan eigenlijk? Wel het moederbedrijf stamt al uit 1874 en komt oorspronkelijk uit Zuid-Duitsland, maar verhuisde al snel naar Zwitserland. Kwaliteit staat volgens de geschiedschrijving vanaf het begin hoog in het vaandel en daarnaast kiest men voor modieus, comfort en trendy. Ze zijn zowel in winkels (Duitsland kent echte Riekershops) maar ook via internet te koop. Ik ben zelf een impulskoper. Als ik een paar zie dat me wel iets lijkt en de prijs komt overeen met de behoefte (en het budget), koop ik ze graag. En kan ik elke dag iets anders aan. Dedain is ook mij niet vreemd natuurlijk. Bij ons recente bezoek aan Duitsland vond ik weer een wandel/winterstel. Van die sneeuwprofielzolen weet je nog? Regenwaterbestendig, koude wordt buiten gehouden, laat je voeten ademen en heeft een binnenzool die onthoudt hoe jouw voet in die schoen zit. RiekerTEX is hun benaming voor dit soort schoenen. Ik ben er blij mee. En die allereerste Rieker’s? Ik heb ze nog, poets ze af en toe op, en kan het niet laten om er soms een dagje op rond te lopen. Die glimlach krijg je dan niet van mijn gezicht. Een glimlach die ik moet delen met de verkoopsters die me veelal deze schoenen aanmeten en enthousiast zien worden. En soms vertel ik even over dat eerste paar dat me Rieker-fan maakte en zo meer….. Zij knikken dan vriendelijk en slaan de kassa aan……En thuis vertel ik dan dat alles in Duitsland vaak beter is….Nou ja, qua waren dan… (Beelden: 2 paar uit de recente collectie)

Kunstgekte…

Kunstgekte…

Kunst is altijd iets persoonlijks. De een houdt van klassieke werken uit de Gouden Eeuw, de ander vindt het gekladder van Appel de ultieme vorm van schilderen. Ik ben meer van de verstilde scenes van Hopper of de mensen die dat later fotografisch nog eens kopieerden. De fantasie vrij de loop latend. Het is kunst…en kunst kent geen grenzen. Er zijn genoeg liefhebbers voor graffiti waarbij vooral openbaar domein moet worden beklad met kreten of kleuren die niemand snapt behalve de (in mijn ogen)half criminele incrowd waartoe de makers horen. Vanuit dit denken moet je kijken naar wat in de Hermitage, inmiddels niet meer verbonden met de Russische moeder in Petersburg, medio maart te zien was onder de titel ‘Museum van de geest’.

Alle wanden vol gekladderd met verf of viltstift, wat video-art, een paar wonderlijke installaties en muziek en lichtflitsen die de geest van een oude meninggever aardig onder druk zetten. Al snel was ik door de diverse ruimten heengesneld en zocht naar adem happend de uitgang. Niks voor mij. Maar er lopen ook mensen rond die het prachtig vinden en met bewondering al dat gekledder bekijken. Ik was blij dat ik er uit was. Een van de aardige dames die de expositie kennelijk hadden helpen inrichten ving me buiten op. ‘En, wat vond u er van?’ vroeg ze enthousiast…..

Ik gaf haar mijn eerlijke mening. Niks voor mij, teveel impulsen, en als het aan mij had gelegen had ik de boel daarbinnen afgebroken…. ‘Nou, nou meneer, zo erg was het toch niet, kinderen vinden het prachtig….’. Het zal vast wel, maar aan mij is het niet besteed was mijn intussen stevig neergezette mening. Kunst moet ergens over gaan, herkenbaarheid in zich hebben, maar kledderen om het kledderen heeft op mij geen positieve vat. ‘Gaat u ook nog naar de Amsterdamse expositie?’ vroeg de dame lief. ‘Ja zeker, daar verheug ik me op…’, ‘ik zou dat meteen bezoeken meneer, komt u vast van bij, en dan komt u ook tot rust….’. Ze had gelijk….. Maar daarover een andere keer meer…(Beelden: Prive)

Tevreden…

Hij viel op rond en blond maar koos voor klein en donker. Hij viel op groot maar koos voor klein. Hij viel op luidruchtig maar koos voor stil. Hij viel op duur maar koos voor goedkoop. Hij viel op uitstraling maar koos voor ingetogen. Hij hield van zijn dorp maar woonde in de stad. Hij wilde een tuin maar had een balkon. Hij was gelovig maar ging nooit naar de kerk. Hij wilde op kantoor maar werkte met zijn handen. Kortom, hij deed in zijn leven zelden iets wat paste bij wat hij als smaak of voorkeur had ontwikkeld. Hij zuchtte, dronk zijn glas leeg en stapte naar buiten. Waar zijn rode Toyota Aygo op hem wachtte. Hij startte de motor en scheurde naar huis. Eigenlijk had hij een prima leven. En dat karretje deed alles wat hij er van verwachtte of wilde. In feite was hij gewoon verliefd op zijn eigen bescheiden leven. En hij glimlachte tevreden. Niks mis mee. Toch?

Kamperen…

Nu geen middel onbeproefd lijkt om ons met zijn allen in eigen land vakantie te laten vieren en we bepaalde buitenlanden niet meer mogen of kunnen bezoeken, lijkt het er op dat veel mensen de tent weer in ere doen herstellen en daarmee op stap gaan. Je kwakt zo’n ding zo achterin je auto of op het dak, dan wel in de overhaast aangeschafte aanhanger, en hup…op weg naar Texel of Vaals. Ter plaatse lekker uitpakken, je tentje opzetten (uuuuuren werk) en dan maar hopen dat het niet gaat regenen of dat je net die ene plek uitzocht waar ook een op grasniveau gebouwde wereldstad te vinden is vol bosmieren of steekmuggen. Dan ga je koken op een gasstelletje, of je neemt je Action-bbq en doet je best om dat aan het branden te krijgen. Elke keer dat je moet toiletteren loop je langs tientallen andere tentbewoners naar het vaak centraal gelegen sanitaire gebouwtje waar het natuurlijk altijd stinkt en plakt. Ook het eventuele douchen mag je daar doen. De uitzonderingen daargelaten is dat het beeld wat ik zelf kreeg van campings of wat daar voor doorgaat.

En ik heb het niet van een vreemde. Ooit, in mijn vroege jeugd, besloten mijn ouders dat een kampeervakantie wellicht een leuk (en betaalbaar) idee was met de kinderen samen. Nou, die kinderen waren klein, maar zagen er weinig in. Toch werd met een geleende tent het plan doorgezet en stonden we na een paar uur (door)rijden in het Limburgse Berg & Terblijt in een boomgaard tussen andere tenten te genieten van de kwetterende vogels en het lekkere weer. Ik ruik nog het spiritusstelletje waarop werd gekookt en de vriendelijke glimlach van mijn moeder die vond dat het eigenlijk wel meeviel met dat gevreesde gebrek aan comfort. We hadden nog niet geslapen natuurlijk. En dat kwam er ook niet van want midden in de nacht brak een onweer los dat het midden hield tussen een wolkbreuk en het einde der tijden. Omdat mijn leasepa ook niet meteen een kampeerder was had hij geen gleuven gegraven rond de tent, dus stond binnen de kortste keren het water op het grondzeil.

Drijfnat werden we. En wij kinderen mopperen. Gelukkig mochten wij in de auto slapen, wat we graag deden. Die was tenminste droog en veilig. Mijn ouders hielden het nog even hozend en gravend vol. Maar ‘gek genoeg’ werd de volgende dag, het was opnieuw prachtig zomerweer geworden en de tent weer snel gedroogd, besloten dat de kampeeroefening voorbij was en checkten we in bij een fraai maar best prijzig hotel in Valkenburg. Nu werd de glimlach van ma toch een stuk groter en mijn leasepa vond alles best als hij maar niet weer in die tent hoefde. Sindsdien was kamperen geen enkele optie meer. Altijd in hotels of logementen waar je comfort kreeg en lekkere ontbijten. Er werd een jaar lang voor gespaard, maar dan had je ook wat. En ik nam die gewoonte over. Meer dan mijn oudere broer die altijd iets is blijven houden met dat avontuurlijke van kamperen. Met de tent of caravan, hij smult er van. Ik niet, voor mij is het een gruwelijk idee als er geen bunkerachtige betonlaag zit tussen mij en de buitenlucht tijdens een verblijf in een ander dan mijn eigen bed. Nu ben ik op dat punt een lastige slaper, maar veel hotels bieden me voldoende comfortabele bedden en rust dat het alsnog na een tijdje lukt. Kortom, zoals ik al aangaf in mijn blogverhaal over tripjes (19-6-20), ik ga voor de steden en de hotels. Kort maar krachtig, en vol comfort. Het mag iets kosten, maar dan denk ik er ook vaak met meer plezier aan terug dan rond dat kamperen. Niks voor mij. Wie er wel van houdt moet het maar zeggen. Ik lees met plezier…of afschuw….Net hoe de pet staat….(Beelden: Internet/Archief)

Lekker…

Veel van wat we zoal ‘lekker’ vinden baseert zich op ervaringen uit de jeugd. Werd je opgevoed met stamppot of rauwe groenten zal je dat vast op een bepaalde manier als lekker omschrijven. Wellicht ook omdat de kookkunsten van je moeder (of vader naar gelang de huishoudelijke indeling) goed of minder werden beoordeeld. Ik heb mijn voor/afkeuren daaromtrent al eens gegeven hier en kan je verzekeren dat ik veel van ‘toen’ nu als niet lekker omschrijf. Nog steeds. Wel lekker vond ik patat friet, toen een noviteit, of Chinese nassi. Mijn moeder was goed in de kippensoep, dus die vind ik nog steeds het lekkerst als ik een soepsoort mag kiezen. Ik was niet zo van de snoep, wel van de chocolade. En dan van de pure soort. Nog steeds een passie. Maar ik weet dat anderen een totaal andere smaak volgen. Zo ken ik mensen die op een boterham pindakaas smeren (brrr) en daar hagelslag overheen mikken. Of kaas met frietsaus. Mijn leasevader had ook zo zijn eigenaardigheden. Zo smeerde hij zijn brood soms met boter, strooide daar hagelslag overheen en dan weer een lading boter.

Het was een soort gebakje. Ik heb het lang op dezelfde manier nagedaan. Heerlijk. Maar natuurlijk ook dik makend. Dat gold ook voor zijn ontbijt. Hij nam dan de keukenmixer, gooide daar twee stuk geslagen eieren in, suiker en wat melk (en in zijn geval een cognacje) en zette die mixer aan. Dronk dan in een keer al die zaken op en kon er tegen voor de ochtend. Zwaar werk, dus altijd behoefte aan wat versterkends….Of zoiets. Zonder die cognac vond ik dat ook een lekkere start van de dag. Maar na de jeugd nooit meer gedaan. Lekker vind ik nu de na mijn huwelijk leren eten zaken als wat vrouwlief kookt, ingegeven door ervaringen bij haar thuis. Uit een familie afkomstig waar vrouwen gewoon goed kookten en smakelijk. Groenten waar ik voorheen omheen liep, of met grote afschuw naar binnen harkte, eet ik nu met smaak op. Wat  bleef op ‘lekker’ gebied is mijn voorliefde voor friet. Ik zie dat nog steeds als een traktatie. Of dat geweldige broodje kroket van Kwekkeboom in Amsterdam.

Aangevuld door vele zaken die ik door de jaren heen leerde eten. Maar o wee als ik ergens anders te gast ben en hoor wat men daar lekker vindt. Veelal weinig vrolijkmakend voor iemand met een eigen interpretatie van ‘lekker’. Iedereen kookt weer anders, en soms bevalt de smaak me beter dan anders. Ik prijs mij (om diverse redenen) gelukkig met mijn schoondochter die ongeveer elk kookboek uit de hele wereld bezit en telkens weer in staat is om me te verrassen met iets bijzonders. Soms moet ik even ‘blussen’, maar veelal kom ik toch aardig voldaan van tafel na een opnieuw geslaagd maal met voor/nagerecht. Ik bezit (nou ja…) wat vriend(en)innen die ook geweldig kunnen koken, en ook daar is het dan een feestje om uitgenodigd te worden voor een maaltje. Lekker komt in vele vormen en smaken. Ben benieuwd wat jullie als mijn lezer(essen)s hierbij naar boven weten te toveren…Zoveel mensen, zoveel smaken en meningen uiteraard. (Beelden: Yellowbird archief)

Kleur bekennen…

Vraag de gemiddelde Nederlander eens naar zijn idee van hoe hij/zij zelf wordt gezien door anderen en je krijgt al snel het idee dat iedereen opvallend is, kleurrijk en avontuurlijk. In de praktijk van alle dag valt dat zeer mee. De gemiddelde (geboren en getogen) Nederlander is min of meer een grijze muis en houdt vast aan traditionele zaken, aangevuld met nieuwe impulsen vanuit de jeugd van tegenwoordig of toegankelijk gemaakt door moderne massamedia. Als je in de jaren 60/70 zag hoe onze huizen waren ingericht, met name het kleurgebruik was opvallend, weet dat we tegenwoordig met onze bruin/wit/grijze tinten echt op een ander spoor zitten. Niks mis mee, maar Nederlanders blijken nog steeds vooral te gaan voor ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’. Dat is op zich geen reden voor paniek of zo maar duidt wel op weinig avonturenzin.

We werken graag, we genieten van onze vrije tijd, ons gezin, de vrienden, de dieren. We kunnen eindeloos kakelen over politiek, over het voetballen of de prestaties van een of andere plotseling in de belangstelling staande volksheld, maar verder trekken we ons net als slakken terug in onze huisjes. En nu we het daarover hebben, onze huisjes hebben we ook op wielen beschikbaar en dan toch het liefst in een tamelijk zakelijke en opvallende kleur; grijs! 34% van de Nederlandse automobilisten kiest voor die kleur. En daarmee bekennen we meteen mijn stelling. Die Nederlander is geen opvallend menstype. Want de volgende kleur op het voorkeurlijstje is zwart (24%), gevolgd door blauw (15%). Bij de meer opvallende kleuren zien we geel staan met maar 1% van de Nederlanders die dat als voorkeur geeft. Of Beige waar evenveel mensen voor gaan. Blijft toch bijzonder. En juist die mensen zetten zich weer af tegen hen die gaan voor dat grijze gemiddelde. Ze willen opvallen, aandacht, laten zien dat zij zich niets aantrekken van de buitenwacht. Of ze dat dan ook thuis stringent doorvoeren is de vraag. Je moet het niet overdrijven natuurlijk. We blijven Nederlanders tenslotte.

En o ja, als we dan kiezen voor een grijze of zwarte auto is die in bijna 38% van de gevallen van Duitse herkomst. Op afstand gevolgd door Franse liefhebbers met dik 19% en Japan waar 15,5% van de mensen voor gaan. De toch altijd voor levensstijl staande Italianen zijn nog maar bij 2,1% van de Nederlanders in trek. Liefst in opvallend rood wellicht. Wat bij kleurkeuze nu net weer niet meer dan 7% van ons Nederlanders trekt. Kortom, hoeveel selfies je ook maakt, in wezen zijn we gewoon maar gemiddelde mensen met een standaard smaak. En o ja, voor u denkt, die mening gever is dat dan een uitzondering? Nou…ik ga nog steeds voor Tsjechisch (4,2%) en koos de laatste keer voor blauw. Beetje een twijfelgevalletje dus… (Beelden: Yellowbird/Audi/smart/Skoda)

Aantrekkingskracht…

Tuurlijk, het ligt aan mij. Mijn observaties zijn uiteraard puur persoonlijk en vol van fantasie. Ik deelde al eerder in de afgelopen blogjaren wat ik zoal om me heen zie en welke conclusies mijn (soms verdorven)geest dan daarbij maakt. Ik zie vaak matig communicerende paren, chagrijnige uitstraling tentoonspreidende mannen en vrouwen, ouders die hun kinderen niet in bedwang houden en zo meer. Ook zie ik soms heel liefdevolle taferelen waarvan ik al doordenkend hoop dat die ergens op een verborgen plekje vervolg krijgen. Mensen zijn een zeer interessante en vooral onuitputtelijke voedingsbodem voor mijn blogfantasie. Ik kijk, zie, maar bedenk toch iets anders. Niet zo lang geleden, we zaten ergens op een leuk en warm terras aan het water, stopten er twee mensen van een jaar of 45, om hetzelfde te doen.

Ze reden op de fiets, waarbij de man de indruk maakte dat hij was voorbereid op een plotselinge sneeuwbui, de vrouw liet zien dat zij nog behoorde bij de aantrekkelijken dezer Aarde. Ik observeerde haar kledingkeuze, de designer-zonnebril, de strakke broek. Zag er als totaalpakket goed uit, mede doordat haar kapsel zat alsof ze zo van de kapper was gekomen. En dat terwijl ze vast een stuk hadden gefietst. Ze streken naast ons neer. De lichte parfumgeur van haar combineerde met een wat vreemde zweetgeur van zijn kant. Alles aan de man was naar mijn idee saai en grauw. Ook zijn gezicht toonde weinig aantrekkelijks. Toch waren ze al snel innig in gesprek, ze dronken een wijntje, keken naar dat wat zich afspeelde rond het terras en spraken zacht tegen elkaar als twee jonge geliefden. Ik snapte het niet. Ik zag de klik niet, de smaak van de vrouw voor een toch wat ‘bijzondere’ man. Omgekeerd prees ik hem in mijn gedachten wel om zijn smaak. Mooie vrouw, aantrekkelijk en dartel pratend. Sophisticated. Zou dat met geld van doen hebben? Moest wel.  De fietsen waren van de wat duurdere soort, een goed bekend Nederlands merk met echt alles er op en aan. Het mocht wat kosten. Vermoedelijk reed hij normaal in een lease-Mercedes, zij in een leuke Mini of zo. Maar nu op de fiets. Toen wij vertrokken van dat terras zaten zij er nog. Hand in hand, genietend van de zon en elkaar. Zeer gegund. Maar niet begrepen…Uw meninggever moest er even over nadenken…… En schreef daarom dit blogje….Kan iemand het me uitleggen wat de een in de ander ziet en waarom??? Ben benieuwd naar de reacties…(Beelden: Internet/archief)

Koffiereclame…

Terwijl ik dit schrijf loopt op radio een campagne aangeboden door een van oorsprong Belgische bedrijf; Pelican Rouge. Kennelijk doen zij in (goede) koffie want de serie spotjes roept ‘werkenden’ in het hele land op bij het aanbieden van ‘matige koffie’ een petitie in te vullen op http://www.meldpuntmatigekoffie.nl . Het resultaat daarvan zal dan zeker zo zijn dat het bedrijf reageert met een geweldig aanbod voor nieuwe automaten of ingrediënten die wel kunnen zorgen dat je lekkere koffie geboden krijgt op je werkplek, dan wel bij relaties waar je even op visite bent. Is dat een verkeerde gedachte?? Nee, niet bepaald. Het is maar weinig bedrijven gegeven om goede koffie (of warme chocolademelk dan wel echt naar thee smakende thee) aan te bieden. Vaak het gevolg van de verkeerde bezuinigingen door mensen zonder smaak. Een automaat is nooit een vervanger voor een goede koffiezetmachine. En neem van mij aan ik was tot en met 2016 een ervaringsdeskundige. Heel wat bocht naar binnen moeten werken. En niet eens alleen uit automaten.

Filterkoffie was me ook vaak een gruwel. Nee, dan die moderne machines van allerlei merken die in staat zijn om dat bruine vocht wel goed te laten smaken en ruiken. Al drink ik het zelf niet meer, de reden zat hem vooral in een medische klacht die ergens in de jaren negentig vermoedelijk werd veroorzaakt door al dat bochtige vocht wat ik in te grote hoeveelheden tot me nam, je zou het bijna opnieuw overwegen. Vandaar dat ik deze campagne van dat aardig inspelende en al traditioneel merk goed gevonden vind en ook de uitvoering positief beoordeel. En dat gaat bij mij niet snel zo. Veel reclame is even slecht als de waren van de aanbieders. Men denkt niet goed na, men zoekt geen naamsbekendheid kennelijk en vindt de resultaten van zo’n campagne wellicht ook niet zo belangrijk.

Doodzonde van het ingezette budget. Reclame moet effectief zijn, het moet aanspreken, een tikkie humor in zich dragen en niet meteen oreren over ‘veel voor weinig’. Behalve als dat een doel op zich is. Zoals Action zich kan veroorloven. Of Lidl soms. Veel voor weinig, een marktpositie die soms vruchten af zal werpen. Laat de naam maar van mond tot oor gaan. Maar als je enig niveau voor je merk, winkel of bedrijf wilt bereiken is een duidelijke campagne altijd gericht op meerwaarde. Pelican Rouge richt zich daarom op mensen met smaak voor koffie. En dat zijn er in ons land veel. Alleen erkennen we het vaak niet. Gewend als we zijn aan dat bocht uit de automaat om de hoek van onze werkplek. Zouden daarom al die koffietentjes het zo goed doen met hun take-away koffies. Tientallen smaakjes en voor een prijs waar je stijl van achterover slaat. Kennelijk onnodig als je Pelican Rouge benut. Kijk, en dat is dan extra slim gevonden. Kortom, wie thuis, op kantoor of andere werkplek bocht te drinken krijgt onder de noemer koffie, kan zich nu beklagen. Wie weet dat er dan eindelijk iets verandert. Zouden ze ook in thee doen? Toch eens kijken….(Afbeeldingen: Yellowbird/Pelican Rouge)

Mozes

Hittegolf-temperaturen zijn vaak lastig om mee om te gaan. Zeker als je onderweg bent van punt A naar B en onderweg een plek wilt vinden om het gezelschap op te splitsen dat een paar dagen intensief met elkaar rond trok door Brabant en Belgie. Maar op enig moment jammer genoeg toch de eigen weg huiswaarts weer moet aanvaarden. Onze keuze viel dit keer op het plaatsje Goirle dat net ten noorden van de Belgische grens gelegen is en vlak onder Tilburg op de landkaart staat. Aardig plaatsje met de nodige voorzieningen en een aardig aanbod in horeca. Maar dan moet je niet zoals wij dat wilden, iets ‘kleins’ willen eten en vooral het nodige drinken om de vochtreserves aan te vullen bij een tropische temperatuur van 35 graden. Het bleek lastig. En in Goirle zijn sommige zaken op dit gebied echt aan de prijs. Een nieuwe trend in  de horeca is om prijzen op de kaart te zetten in enkele cijfers. Dus niet E. 6,99 of zelfs E. 7,00, maar gewoon 7! Het blijft bijzonder.

Na wat rondlopen en proberen op andere terrassen (druk, weinig schaduw, geen plek) kozen we voor Mozes. Meteen al leuk doordat men er aan de Bergstraat een kei voor de deur heeft staan die wordt vastgehouden door twee metalen staanders. Leuker was natuurlijk een opengemaakte zee of zo, maar daar zal men geen vergunning voor hebben gekregen. Die steen staat vermoedelijk voor het Stenen verbond uit de Bijbel of die ene steen die uiteindelijk de tien geboden bevatte volgens dat heilige boek. Hoe dan ook, het terras lag aan de westkant van het pand en daar was nog wat plek. Ondergaande zon, beetje wind, gezellige sfeer.

Het was er goed uit te houden. De drankjes stonden snel op tafel, net als het in potten opgediende ijs, maar de bestelde snacks kwamen niet. Was men vergeten! Dat viel wat tegen, want verder had men de zaken aardig voor mekaar met leuke meiden die hard werkten in dat warme weer en die fraaie ambiance. Toiletruimte was hier bescheiden maar netjes. Kortom, Mozes verdiende uiteindelijk een rapportcijfer 8.0! Keurige zaak, goede keuze als je hier in de buurt bent.