De keuzes van de ouders…

De keuzes van de ouders…

Hoewel bij jongere generaties het typische ‘merkgevoel’ rond vervoermiddelen aan het afnemen is, zijn er toch mensen die op basis van ervaringen uit het verleden toch steeds weer kiezen voor dat wat ze in hun jeugd thuis op dat gebied meemaakten. Ik ben daar wel een duidelijk voorbeeld van. Een lekker gevoel bij een merk dat leasepa in de handel wegzette maakte dat zelfs een deel van mijn carriere maar zeker mijn persoonlijke keuzes op het gebied van auto’s in eigen beheer sterk verbonden raakten met dat ene merk. Maar dat ik ook ooit viel voor de geneugten van de grote Amerikanen omdat ik zelf ook wel eens wilde ervaren hoe dat zou zijn nadat in mijn jeugd het merk Studebaker nog wel eens voorbij kwam.

Bij anderen zie en hoor ik dan dat men gaat voor Ford omdat ‘Pa’ daar altijd in reed of nog sterker, Opel. Een merk waarin heel wat Nederlanders werden vervoerd van/naar de camping of vakantieadres. Weer anderen praten vol liefde over ervaringen in een Fiat of een VW. Bedenk het maar en je ziet dit kopieergedrag daarna optreden. In de diverse groepen op Facebook of zo kom ik ze altijd weer tegen. En zeker weten dat die eigen merkkeuze en die van ‘Pa’ beter was dan die van de buren of de verdere familie. In onze familie was dat ook zo. De zus van mijn moeder had een echtgenoot die niet echt wilde deugen. Nou ja, niet dat de man crimineel was of zo, maar aan hard werken had hij een broertje dood. Dat moest mijn tante maar doen.

Maar hij sprak altijd over auto’s alsof hij er verstand van had. In werkelijkheid hield mijn leasepa zijn toenmalige vervoer veelal rijdend. En dat kostte vaak veel moeite want de man kocht van het weinig geld dat ze binnen kregen het liefst Engelse wagens. Indertijd niet de beste keuze. Dus een Vauxhall of Hillman zaten daar regelmatig in de familie. Groot voordeel voor de latere generaties, die wagens stonden meer stil dan ze reden en als ze dat al deden was het vaak reden voor grote ellende onderweg. Mijn leasepa rukte heel wat keertjes vloekend en mopperend uit met een van zijn Skoda’s om de familie ergens te redden.

Een straatvriend van mij zelf had een vader die ook ‘alles beter wist’ op autogebied. Dus die kocht op enig moment een Simca Aronde van een paar jaar oud. En nam ons op een zondag in de geschiedenis als jonge pubers samen met het verdere gezin mee voor een tripje naar het oostelijke achterland van dit fraaie Nederland. Op de terugweg een grote klap….de motor liep vast. En daar stonden we. Na vele uren opgehaald door iemand uit hun familie…. En ik kwam midden in de nacht thuis bij boze ouders die me meteen verboden ooit nog met die lui mee te rijden….Ach ja….als je uit een autogezin komt is alles daarbuiten amateur of niet slim genoeg om de juiste keuzes te maken. En als ik kijk hoe ik zelf in het leven sta……dan heb ik dat toch een beetje in de genen meegekregen. Dus vooroordelen zijn mij op autogebied niet vreemd.. Wie het meent beter te weten mag het hier over proberen….Maar of het lukt??? 🙂 (Neem het niet te serieus hoor, het is maar een leuk verhaaltje voor het weekend..)

30

30

Toen ik onlangs mijn zoveelste verjaardag vierde en vanuit de steeds groter wordende wijsheid (..) even filosofeerde over hoe het zover is gekomen met de oude Meninggever, kwam ik ook via een TV-programma met daarin allemaal (mij onbekende) ‘BN-ers’ van pakweg 25-30 jaar oud tot een mijmering. Immers, wat die lui zoal bezighield en op tv oreerden maakte duidelijk dat zij heel anders in het leven stonden dan ik nu of toen ik dezelfde leeftijd bezat. Veel van de wereldgeschiedenis was ze kennelijk onthouden, wat momenteel loos is speelde wat minder een rol voor ze maar hun zelf bedachte carrieres vonden ze ultiem. En dus dacht ik even terug naar mijn eigen toenmalige leeftijd op dat niveau. Ik was toen druk, druk, druk. Werk, jong gezin, hobby’s, de toenmalige vriendenkring die vele malen groter was dan de huidige.

We waren nog vol van plannen voor dit of dat, maakten reizen binnen Europa, reden ook van hot naar her en bouwden aan dat waar we nu nog zo van genieten. Ik wist best veel, de brede interessewereld maakte dat me maar weinig ontging. Of ik allemaal alles goed verwerkte en omzette in de juiste beslissingen? Wellicht niet. Maar ik koos er wel voor om op enig moment mijn job in de luchtvaart te verlaten als broodomgeving en me in de auto’s te storten. Waarbij ik me ineens ook twee nieuwe disciplines moest eigen maken, het verkopen van auto’s en een administratieve verwerking van wat ik allemaal deed, zonder dat ik dit nu meteen vanuit een grote ervaring kon onderbouwen.

De jeugdige overmoed maakte dat ik het mezelf allemaal eigen maakte. En snel. De leerschool was hard, maar dat maakte me niet uit. Ambities stuurden het verlangen naar meer en dat volgde in de daaropvolgende jaren. Communicatief sterk paste ik toe wat ik in het verleden binnen werk en interesse had opgebouwd op de nieuwe rol die me nog heel wat jaren in die autowereld zou houden. En niet zonder succes. Als ik nu plakboeken en video’s bekijk uit die tijd was ik aardig aanwezig in kranten, bladen en zelfs op TV. De jonge Meninggever in die zin gek op aandacht, maar wel altijd voor bedrijf of merk waar ik voor werkte, nooit echt voor mijzelf. Dat hoefde niet zo nodig. Wel was ik in die jaren ook graag voorzitter van dit of dat. Of het nu de Oudercommissie op de school van zoonlief betrof, een hobby-vereniging of een Stichting ter promotie van de luchtvaartbelangen in een omgeving die ook toen al werd verpest door anarchie en halve zolen. Nu ik ruim dubbel zo oud ben kijk ik op heel wat van de toenmalige activiteiten met tevredenheid terug. Het waren wellicht tropenjaren, het aantal uren per week die ik werkend doorbracht moeten die huidige ‘BN-ers’ nog maar eens zien te bereiken. Alles overdenkend ben ik nu achteraf dus best tevreden over die 30-jarige die ik toen was. Want dat harde werken, vele leren, maar zeker ook het genieten heeft me gebracht wat ik nu zo apprecieer. Hoe is dat voor jullie lieve mensen? Als je naar jezelf kijkt en naar de eventuele persoon die je ‘toen’ was?? Laat maar ff weten….Ik sta open voor jullie nieuwe ervaringen of juist die oude….(Beelden: Prive-archief/internet)

Liefdes-B&B’s…

Liefdes-B&B’s…

RTL heeft deze zomer op haar tv-zender RTL4 als tegenwicht voor de overdaad aan (Olympisch) sportnieuws en ter verzachting van de Corona-ellende een aardig concept bedacht en uitgewerkt.

Een leuke formule waarin Bed & Breakfast-eigenaren in het buitenland op zoek gaan naar de Nederlandse liefde van hun leven. Gepresenteerd door Ad Rooyakkers. En dat moesten dan uiteraard vrijgezelle mensen zijn van het andere geslacht, om het geheel nog een beetje in evenwicht te houden. Het bleek een gouden formule. Want onder al die types vond ik toch wel wat lieden die ik graag een keertje in een training ‘omgang met andere mensen’ zou willen opnemen. Met name de B&B eigenaren blijken soms horkerig tot op het bot, luisteren niet naar de verhalen van hun gasten of potentiele liefdes of zijn alleen maar bezig met wat die ander voor hen kan betekenen. Het veroveren van het hart van die ander kennelijk totaal ondergeschikt.

Sommige van die lui zijn echt verschrikkelijk, anderen naar mijn idee nog wel te redden. Onder de potentiele liefdes zijn er ook die je meteen in je hart sluit, anderen vielen nauwelijks op of waren zo weggelopen uit de serie ‘De Luizenmoeder’. Ik ben van nature niet zweverig maar kennelijk is dat iets wat onder vrouwen tussen de pakweg 40-65 aardig leeft. Bij gebrek aan een goed liefdes/seksleven denk ik? Want laten we wel zijn, liefde gaat wellicht in eerste instantie door de maag, het bed speelt ook een aardige rol, vandaar dat we ook kijken naar romantische B&B plekken toch? Nou, die geweldig gemaakte reeks laat zien dat seks of fysieke aantrekkingskracht soms dagen of zelfs weken lang geen enkele rol speelt in de dating tussen al die kandidaten. Van sommige vrouwelijke B&B exploitanten begreep ik wel dat die nog/weer vrijgezel waren. Hun eisenpakket voor de vaak als doetjes opererende kandidaat-minnaars zodanig groot dat ze eigenlijk een klusjesman/tuinman/schilder/monteur zoeken die wellicht ooit ook het hart van die dames kan of mag veroveren. De mannen zoeken vooral een ‘maatje’, maar wel een die ook handig is in het klussen en koken.

Nou, ik had als kandidaat na een enkele dag bij een paar van die vrouwen zelf de koffers al snel weer gepakt. ‘Maar ja’ stelde Mevrouw Meninggever stellig ‘jij bent al getrouwd’. Neemt niet weg dat ik wel het onderscheid kan zien tussen pure aantrekkingskracht en frustratie. Tussen warm en koud, tussen vlees en ivoor. En van dat vlees is in vrijwel elke uitgezonden situatie geen sprake. Wel van hard werken, wringende gesprekken en met name mannen die het aantrekkelijk zijn voor vrouwen of zelfs het woord charme niet beheersen of zelfs maar kennen. Dus denk je als kijker dan na over een mogelijk script waarin men bij de eindredactie juist dat afstandelijke cultiveerde om de reeks langer te laten duren. Immers, de prijzen liggen altijd klaar aan de finish. Tenenkrommend die gesprekken met hen die al redelijk snel naar huis worden gestuurd of zelf opstapten. Wat zullen hun familie en vrienden wel niet van ze vinden of hun zakenrelaties, want een deel was nog actief op dat punt. Kortom, een geweldig kijkspel, maar wat een bijzondere lieden allemaal. Het een had vast veel met het ander van doen. Normale mensen zijn saai, bijzondere types zelden. (Beelden: Internet en niet uit de bewuste serie)

De eerste keer….

De eerste keer….

Al eerder beschreef ik wat eerste keren van dit of dat uit mijn leven.

Veel er van is al wat langer geleden. Zo ook de eerste keer dat ik als jong mens het luchtruim koos aan boord van een piepklein toestel van Martin’s Air Charter en mijn woonstek van boven kon bekijken. Later deed ik dat nog een keer en voelde me al een heel ervaren passagier, want twee keer 20 minuten vliegervaring…veel van mijn straatgenoten en familieleden waren nog nooit ‘omhoog’ geweest. Werkend bij een grote bankinstelling (dat deden wij indertijd als jong mens op heel jeugdige leeftijd en leerden ‘s-avonds alles bij wat bij een carriere bij zo’n instelling hoorde) kwam een oudere collega ter ore dat er een malloot rondliep die helemaal gek was op vliegtuigen en alles wat er mee van doen had. Hij bleek een uit het Gooi afkomstige prive-vlieger te zijn die er altijd op uit was om zijn ‘uurtjes’ te maken vanaf en boven Hilversum.

En zo kwam het tot een contact dat leidde tot een afspraak waarbij een collega van de bank, mijn toenmalige verloofde en mijn oudere broer Rob deelgenoot zouden worden van een zaterdags uitje en vluchtje in een echt kleine machine die werd aangeduid als een Piper Tripacer. Daar kon je net aan met drie mensen in zitten en de cockpit was zo eenvoudig als een Volkswagen Kever uit die periode. Omdat broer Rob zelf een auto bezat reden wij naar dat bescheiden stukje vliegweide tussen Hilversum en Loosdrecht en vulden daar de nodige formulieren in. Stortte het toestel neer zou dat niet voor de verantwoording zijn van de piloot of zoiets. Maar ja, je bent jong dus dat risico nam je wel. Vliegen, daar ging het om. En hup in volgorde van twee om twee gingen we de lucht in. De piloot maakte een paar mooie bochtjes boven de Loosdrechtse plassen, we bekeken de wijken van Hilversum, genoten van het geraas van de motor, hielden ons intussen vast aan wat lussen en keken naar de piloot die op een of andere raadselachtige wijze de weg terug naar het vliegveld wist te vinden. Na een uurtje of twee was de pret over. Koffie met appeltaart voor de passagiers, een hand voor de piloot uit dank (afrekenen moest vooraf) en wij praatten nog na. 16 was ik, en al aardig ervaren als zei ik het zelf. Wist ik veel. Er zouden nog heel wat vluchten en vluchtjes volgen. Maar die eerste keer in zo’n piepklein ding blijft me goed bij. Zoals veel eerste keren van wat ook. Zal vast voor meer mensen gelden. Is dat wel zo maakt het mij uniek, en dat is dan voor het eerst….(beelden: eigen archief)

Werken op Schiphol – 28 – conclusie!

Werken op Schiphol – 28 – conclusie!

Uit mijn vervolgverhaal over dat werken op Schiphol zou de lezer hunnen opmaken dat het soms alleen maar kommer en kwel was in die jobs die ik indertijd uitoefende.

Ach, dat is bepaald ook niet zo. Wel was het er altijd keihard werken en bleek het stressniveau hoog. Met name managers die een grote dorst vertoonden en weinig gevoel voor aansturing van een organisatie zorgden voor die soms beschreven stress. Met de meest klanten had ik daarnaast, achteraf gezien, wel een goede band. Ook internationale relaties verzorgde ik prima. Bij dat laatst beschreven bedrijf ging ik vaak op stap met die lui en liet ze dan Nederland zien, op andere wijze dan ze normaal wellicht een beeld zouden krijgen van dit logistiek sterke land. En hield met een aantal van hen vaak nog lang contact. In die periode dat ik zowel in de auto’s of luchtvaart werkte deed ik nog wel eens aan kruisbestuiving. Zo verkocht ik auto’s op Schiphol toen ik daar nog werkte die dan werden geleverd door de dealer waar ik later zelf terechtkwam, maar benutte, eenmaal in de auto’s, weer contacten die ik in die luchtvaartwereld had opgedaan. Zo werd het computernetwerk indertijd bij Pon in Voorschoten aangelegd door een oude Schipholse relatie die daarin gespecialiseerd was geraakt.

En deden we veel trips naar Tsjechie in die jaren met de reisorganisatie van mijn oude contact bij CSA, de Tsjechische luchtvaartmaatschappij. Omgekeerd leverde ik dan weer auto’s aan die lui toen ik dat vak verkeerde. Maar wat vooral van belang was dat ik ontdekte hoe belangrijk die logistieke sector is voor de economie van ons land. Juist nu, Corona en zo, zie je weer dat we zonder vrachtvervoer door de lucht eigenlijk een middeleeuws landje zouden zijn waar serums, mondkapjes of desinfecterende gels en zo meer pas na maanden leverbaar werden in plaats van na enkele weken. De sector is goed voor 100.000 directe banen (luchtvaart) en nog eens 300.000 indirect. Veel bedrijven die wij n u zien als typisch Hollands vestigden zich in de buurt van Schiphol en zorgen nog eens voor lokale ontwikkeling van economie, woningbouw en sociale cohesie. Nederland werd door de jaren heen, ik maakte dat uiteraard aan den lijve mee, draaipunt voor luchtvracht. Transitgoed een dikke business.

Zelf leerde ik er extra disciplines ontwikkelen, vindingrijk denken, wat talen, maar ook dat malloten aan de top slecht nieuws zijn voor mensen zoals ik. Vakmensen, absoluut, maar als hiervoor gesteld niet zo geschikt voor aansturen van een organisatie. Nu was en is voor mij (al eerder beschreven) zwart vooral zwart en wit, wit. Anders kom je er niet en het vliegtuig mag geen vertraging ondervinden. Je moest aan de andere kant ook leren improviseren. Want op jouw weg naar doel en succes kon zo maar een obstakel zitten zoals een douane-beambte die zijn job wel heel serieus nam. Ik leerde er ook professioneel schrijven voor vakbladen. Ik leerde er presenteren voor groepen mensen. Zaken waar ik later in die andere branches waar ik voor koos te werken, veel baat bij had. En, niet onbelangrijk, ik behield de liefde voor alles wat vliegt en in die andere branche…rijdt. Nee, mensen, ik heb er geen spijt van. Had wellicht zaken anders aan moeten pakken, iets meer diplomatiek moeten zijn…maar dat zit niet in de aard van het beestje. Schrijven wel. En dat heb ik er ook hier over gedaan. Op naar een nieuw avontuur op dat gebied….Dank voor de belangstelling….. (Beelden: Yellowbird)

Werken op Schiphol – 5 – Harde leerschool

 

Dat werken op Schiphol was ook een lange en soms harde leerschool. Want er moest natuurlijk ook gewoon een nieuw vak geleerd worden en dat was indertijd een kwestie van in de praktijk leren en doen. Bedenk je maar eens dat in dat pre-computer-tijdperk alles aan benodigde informatie terug te vinden was in dikke boeken. Los van het al aangehaalde Wetboek voor de belastingwetgeving en statistiek had je een wereldwijd tariefboek, opgesteld door de IATA-organisatie waarin alle kiloprijzen en aanvullende informatie stonden waarmee je een ‘zending’ kon beprijzen. Als dat van Amsterdam naar Londen was, ging dat prima. Maar wat nu als je ergens in het achterland van Midden-Amerika moest zijn. Hoop gepuzzel. En op elke regel was een uitzondering te bedenken. Soms waren die tarieven op basis van een enkele carrier opgesteld, dan weer gold het alleen voor standaard goederen, maar vroeg men voor specialistisch spul een toeslag. Bij levende dieren was dat bijvoorbeeld altijd het geval. En dan waren er de zgn. timetables van de diverse luchtvaartbedrijven. Niet iedereen vloog naar elke plek ter wereld.

Soms moest je wel twee keer een transfer bedenken om zo dicht mogelijk bij de bestemming te komen, het zogeheten ABC-Boek bracht dan uitkomst. Allemaal zo dik als telefoonboeken (ja kinderen die hadden we toen nog). Daarbij kwam dan ook nog een berg aan handelskennis. Gelukkig had ik dat door die bankopleiding in huis, anders had ik niet veel weg geweten met termen als FOB, af fabriek of CIF. Bij die eerste term nam de afzender alle kosten tot het vliegtuig voor zijn rekening, de ontvanger betaalde de luchtvracht en alle kosten aan diens kant. Bij Af fabriek betaalde de ontvanger alles. Dan moesten wij als luchtvrachtbedrijf onze kosten zien te verhalen op de ontvangers. Ging dat vervoer via een van onze eigen agenten ter plaatse was dat een minder probleem dan wanneer je op een bestemming niemand had zitten. Dan moest het via de luchtvaartmaatschappij. Bij KLM of Lufthansa geen probleem, maar was dat toevallig Air Ouagadougou had je best een risico. Bij CIF (Cost Insurance Freight) betaalde de afzender alle kosten en was dat simpel factureren. Maar veel van dat type afzenders mekkerden vaak over de bijkomende kosten en die kregen dan na wat onderhandelen een korting tarief berekend.

En dan waren er nog de speciale ladingen. Bijvoorbeeld gevaarlijk spul. Best een dingetje want niet alles wat je probleemloos in een truck, trein of boot kon vervoeren mocht zo maar mee in een vliegtuig. Die dingen gaan naar pakweg 5-10km hoogte en als er dan door jouw lading brand uitbreekt heb je best een probleem. Dus als het mee mocht moest de lading speciaal worden ingepakt, voorzien van de nodige waarschuwingslabels en ook met certificaten bij alle documenten worden aangeboden. Ik heb er nog eens een speciale cursus bij de KLM voor moeten volgen en daar dan weer een certificering voor behaald. Tel dat allemaal op en je krijgt een idee van wat dit werk inhield. Anno 1967 was ik toch ineens een jongvolwassene met een hoop verantwoording en aardige soort hoog stressbestendigheid geworden. Want een ding wisten we uiteraard als beste…het vliegtuig wacht niet. Nooit! En zeker niet voor luchtvracht. 1967 was ook op dat punt een schakeljaar….(Beelden: Yellowbird archief. Met o.a. uitrollen eerste Fokker F28 in april 1967)

 

 

Leven met de vliegende pijl – 7 – De reis als prijs…

In 1977 maakte ik ook al snel maar tevens voor het eerst kennis met de wereld van de bonussen die autodealers krijgen als ze een goede prestatie neerzetten. Ik was zelf zo enthousiast over die nieuwe wereld waarin ik was terechtgekomen en de uitdagingen die ik tegenkwam dat wij al snel opstoomden naar een hoge positie op de dealerranglijst. Ongekend voor een bedrijf dat een jaar eerder nog ergens onderaan had gebungeld. In Amsterdam zaten nog twee Skoda-dealers die de rol van het aloude en eerder genoemde dealerbedrijf van Brouwer, hadden overgenomen. Een er van was dat rommelige garagebedrijf waar ik omwille van de chaos binnen niet had willen kopen in 1973, de andere zat ergens aan de rand van de Jordaan en zo bleek later, al vele jaren dealer van het Tsjechische merk te zijn, zonder dat ik die echt van naam of lokatie kende. De competitie was dus niet mis in die periode, maar wij hadden aan de die Amstelveenseweg intussen een fatsoenlijke showroom, een redelijk goede organisatie en wij hadden ‘mij’….. Englebert hield een wedstrijd en als hoofdprijs kregen we een reis aangeboden naar Turkije. Ongekend natuurlijk, maar we wonnen ook nog. En de importeur zette mij op de lijst van genodigden, samen met mijn echtgenote. (Foto: Mijn Skoda 120L in de toenmalige uitmonstering die hem best stoer maakten. Op deze parkeerplek ontmoetten we trouwens vrienden voor het leven…) 

Zure gezichten bij de relatief nieuwe collega’s, maar er was niets aan te doen. De importeur wilde geen technische mensen meenemen. Dus vloog ik naar Istanbul en maakte daar samen met wat collegadealers een fraaie rondreis in dat mooie land. Waarbij het de bedoeling was ook de Turkse (licentie)Skodafabrikant te bezoeken die zich vooral bezig hield met bedrijfswagens. We zagen veel, zelfs die lokaal geproduceerde Skoda’s, maar de fabriek bleek gesloten toen we met een bus vol dealers voor de deur stonden. Het was het begin van een druk reisschema. Englebert wilde in die jaren vooral overtuigen. Want als je de fabrieken zou zien waar de verkochte auto’s vandaan kwamen zouden we vanzelf nog gepassioneerder ons werk doen. En dat werkte voor mij goed moet ik zeggen. Een jaar later moesten we daartoe naar Praag en Mlada Boleslav. In een Skoda! Voor veel dealer-eigenaren even wennen, want die reden per definitie niet in een auto van het eigen merk. Ik wel, dus mocht ik die trip maken. Met mijn toen bijna nieuwe S-120L, intussen uitgemonsterd met zwart vinyl dak, brede lichtmetalen velgen, Michelin banden en Koni dempers. Voor de auto was het niet zo’n probleem, voor de inzittenden wel, want op hoge snelheden waren die wagens echt nog wel wat lawaaiig. Maar we reden in een keer door naar Beieren voor de ontmoetingsplek met de andere uitverkoren dealers en de importeur. Om dan gezamenlijk de toen nog hermetisch afgesloten Tsjechische grens bij Waidhaus/Rozvatov over te steken. (Foto: De Skoda-dealers tijdens een laatste pauze voor de grens tussen de CSSR en Duitsland) 

Het bleek een zeer enerverende toestand. Controles, wachten, weer controles, en grenswachten die niet snapten dat wij met Skoda’s naar hun land toe kwamen. Wij waren trotser op het merk dan zij, dat bleek al snel. Onderweg waren we trouwens tijdens een ‘plaspauze’ een ander echtpaar in een Nederlandse Skoda tegen gekomen. Leuke lieden, afkomstig uit Soest en werkzaam bij de toenmalige dealer, Alblas, uit die plaats. We zouden samen met hen de leuke dagen in Tsjecho-Slowakije omzetten in een vriendschap voor het leven. Die bestaat nu nog, al is de man van het stel helaas in 2000 overleden. Veel te jong, totaal onverwacht. Maar goed, dat vriendschapsgevoel werd op een begroeide heuvel langs de Beierse snelwegen toch maar mooi gekweekt. (Foto: Een Skoda Pickup zoals deze in Turkije werden gebouwd anno 1977 voor de gesloten fabriek waar ze in elkaar werden gezet) 

De importeur en fabrikant hadden voor ons een mooi programma in elkaar gezet. We logeerden in het Praagse Parkhotel, werden naar de fabriek gebracht in een bus, we bezochten een historische tentoonstelling over de geschiedenis van het Tsjechische Land, Slot Karlstejn, en het naast de fabriek gelegen Skoda Museum. In die jaren niet veel meer dan een lelijk gebouw met oude Skoda’s achter ramen met gordijnen uit het jaar kruik. Maar wat er stond was voor Skoda-liefhebbers zoals ik om van te watertanden. Aan de productieband van de nieuwe Skoda’s zagen we wel waarom bepaalde zaken goed of verkeerd gingen bij de producten die we verkochten. Het was er in die periode niet al te schoon, mensen aan de lopende banden leken weinig geïnspireerd door het werk dat ze deden, en de onderdelen die zij in de nieuwe auto’s monteerden moesten wij meestal na een maand gebruik alweer vervangen. Toch zagen we ook heel positieve dingen hoor. Zoals de antiroestbehandeling die de S-105/120’s ondergingen. Combinaties van zinkprimers en afdichtingmiddel, dat hielp al veel om de roestgevoeligheid van de vorige modellen tegen te gaan. Omdat wij in ons land ook nog eens uitgebreid tectyleerden kon je op een dergelijke Skoda gemakkelijk tien jaar garantie tegen roesten geven. Echte roest zag je vrijwel nooit op die wagens in die jaren. (Foto: Ben je in het toenmalige Skoda-Museum vol schitterende modellen uit het verleden, laat de flits op de camera het afweten…Overigens kwam die camera uit de DDR..) 

Dat rijden op en neer naar en van Tsjecho-Slowakije leerde me in die tijd ook veel over hoe goed zo’n wagen ook kon en moest zijn. Voor een promotor van het ware geloof en verkoper met een verhaal toch een belangrijke steun in de rug. Op een stevige kruissnelheid haalde je er 1 op 14 mee, mooie waarden voor een auto die toch best zwaar was en met zijn vierbak hoge toerentallen liep. De stoelen zaten prima, alle bagage konden we moeiteloos kwijt in de grote kofferbak voorin en dat hielp ook weer extra bij het rechtuit rijden. Want over die wegligging van die eerste exemplaren van deze serie was intussen veel te doen geweest en dat zou leiden tot een complete onderstelaanpassing bij de fabricage van de auto’s. Maar uiteindelijk ook tot het faillissement van de toenmalige importeur. Wordt vervolgd (Beelden: Auteur! Alle teksten zijn ook eigendom van de auteur) 

 

Leven met de vliegende pijl – 5 – Dealer!

Op 1 april van het jaar 1977 stapte ik dan uiteindelijk binnen op mijn nieuwe werkplek. De dealer en nieuwe werkgever had in de tussentijd op een open stukje grond naast het uit 1932 stammende hoofdgebouw een soort houten loods met puntdakje gebouwd, die vooral bestond uit een showroomruimte voor twee, met wat passen en meten, drie nieuwe Skoda’s. Er naast lag een soort pijpenlade waar het ‘kantoor’ in was gevestigd. Dat bleek na al die jaren Schipholse luxe, toch wel wat slikken voor me. Maar dat werd nog erger. De man bleek een paar jaar lang parttime een werkstudent in dienst gehad te hebben gehad die de ‘boekhouding’ deed. Dat was de opvolger van een oude en nu gepensioneerde boekhouder die ooit had gewerkt voor de vroegere eigenaar en naamgever van dit autobedrijf. Die oudere heer was dus gepensioneerd en de nieuwe dealer, mijn baas toen, had in de daarop volgende jaren besloten dat boekhouding meer een noodzakelijk kwaad was en dat je met die werkstudent voor weinig geld, ook de boel kon regelen. Dat bleek uiteindelijk niet het geval. Resultaat was dat de administratie een aardige puinhoop bleek. Ik snapte zijn vraag uit het voortraject van mijn aannemen rond ‘heb je ook verstand van administratie?’ veel beter toen hij een grote stalen kast opende en daar stapels aan losse bonnen en boeken liet zien, die naar bleek een maand of acht achterstand vertoonden.

Alles werd er nog handmatig gedaan, kas, bank en giro normaal gesproken netjes bijgewerkt, maar door het gedoe met die werkstudent nu even niet. Ik had er vanaf mijn aantreden een beste klus aan. Temeer omdat ik nu eenmaal niet was binnengelopen om deze troep op te ruimen, maar wel zag dat als we dit niet onder controle zouden brengen, mijn carrière in het autovak van korte duur zou zijn. Ik miste trouwens ook de echte opleiding voor dat werk. Tussen de verkoopbedrijven door, de nieuwe Skoda-reeks trok veel, ook andere en voor het merk nieuwe klanten, werkte ik keihard aan die administratie. Samen met de intussen toch maar terug gehaalde oude boekhouder die tegen een kleine vergoeding bereid was mij ook parttime de fijne kneepjes van het administrartieve vak te leren. Maar me ook uit wist te leggen dat mijn nieuwe ‘baas’ iemand was die het verschil tussen ‘zwart en wit’ wel eens vergat, te druk was met het runnen van zijn bedrijven en persoonlijke inkomen en wat minder met de organisatorische kant van het geheel. Ik merkte dat ook al snel aan de vertegenwoordigers die ons namens de Skoda-importeur bezochten. Ik werd het nieuwe aanspreekpunt voor ze, wellicht ook omdat ik vast hield aan het ‘pak’ als uniform, net als ik dat op Schiphol altijd had gedaan. Al snel kreeg ik mede daardoor van de mensen in de werkplaatsen de titel ‘boekhouder’ toebedeeld, een Geuzentitel die ik altijd bestreed maar die tot vele jaren later aan mijn rol daar bleef plakken. Ik zat immers op kantoor, de rest van die lui werkte zich een slag in de rondte in de twee werkplaatsen die het bedrijf operationeel had.

‘Als het of hij maar een naam had’, was in die eerste periode min of meer de gedachte. Een bijzondere gebeurtenis mag ik de lezer in dit kader niet onthouden. Een van de eerste dagen dat ik daar in dienst was bij die Amsterdamse dealer, werd me gevraagd om samen met wat monteurs een aantal nieuwe auto’s op te halen bij importeur Englebert in Voorschoten. Nieuwe auto’s werden in die tijd nog maar nauwelijks per truck afgeleverd, dealers haalden ze graag zelf op om zo meteen ook te ervaren op de rit naar huis, wat er zoal aan de nieuwe auto zou kunnen mankeren. Met drie monteurs togen we dus naar Voorschoten, voor mij een nieuwe ervaring. Bij importeur Englebert zou de toenmalige verkoopleider op ons wachten en de auto’s afleveren. Aangekomen liep ik het kantoor binnen van de man, wist ik veel, en werd direct als een soort loopjongen door hem terug verwezen naar een staplek ‘achter de balie’. Daar werd ik geacht te wachten tot hij mij te woord zou willen staan. Ik heb het hem daarna eigenlijk nooit echt vergeven. Ook al bleek later dat het in de omgang een erg aardige en keurig nette vent was. Maar die behandeling, laten we wel zijn, ik was tenslotte net van Schiphol gekomen uit mijn managersrol daar.., stuitte me zeer tegen de borst. Hoe dan ook, ik ben meerdere malen in die jaren op en neer gereden naar Voorschoten voor ophalen nieuwe auto’s. Het waren in die beginjaren bij die dealer leuke en soms opzienbarende ritjes….. Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird archief/Skoda – Alle teksten zijn eigendom van de auteur) 

Uw probleem?

In mijn laatste professionele jaren bij en voor importeur Pon, leerde ik nog sterker dan voorheen het fenomeen ‘klantvriendelijkheid’ kennen en zeker ook waarderen. Het zat in de diverse bedrijven binnen die mij toen bekende branches niet in de genen. De klant centraal stellen en jezelf ondergeschikt maken is niet des ondernemers, om het over verantwoordelijke managers maar niet eens te hebben. Vroeg vaak veel aandacht en overtuigingskracht mijnerzijds. In de jaren daarna deed ik mijn advieswerk vanuit het bureau dat ik daartoe had opgericht en kwam o.a. in contact met de wereld van het midden- en kleinbedrijf. Daar was die klant slechts een geldautomaat zo leek het. ‘Zo zijn de regels en zo wordt het spel gespeeld’. Klant was vaak lastig (..) en stelde de meest onmogelijke eisen. Maakte niet uit of ik nu mensen hoorde met winkels of stallen op de markt. Alsof ik dertig jaar terug ging in de tijd. Sindsdien is er wel iets veranderd. Ook mkb-ers beginnen iets te snappen van klantvriendelijk gedrag, al was het maar door de enorme concurrentie van nieuwe winkel(keten)s die het landschap op dit punt verbeterden.

Maar er blijven altijd diehards volharden in het denken vanuit de eigen normen en waarden. De klant als decor, ‘mijn eigen protocol’ van groter belang. Zo kreeg ik onlangs twee voorbeelden aangereikt vanuit een grote bankinstelling op verschillende plekken in de regio waar die instelling kantoren heeft zitten. Medewerkers die het niet de moeite waard vonden af te wijken van de eigen gedragslijn en het begrip klantvriendelijkheid toe te passen. Voorbeeld 1; vestiging in Midden-Nederland. Normaal zit daar erg aardig personeel. Nu was de bezetting anders. Een van de voor ons nieuwe medewerkers was druk met een man die kennelijk zijn hele financiele hebben en houden met hem wilde doornemen. Aan de open en centrale balie, wat ik toch een beetje vreemd vond. In een afgesloten kantoortje zat nog een bankman, maar die had kennelijk een andere rol want keek vooral voor zich uit. Toen bleek dat wij wel erg lang zouden moeten gaan wachten besloten we intussen even iets anders te gaan doen. Boodschappen bijvoorbeeld. Nadat we een minuut of 20 later terug kwamen was de situatie niet veranderd. Maar de medewerker achter de balie merkte ons wel op. ‘Kan ik u helpen?’ vroeg hij terwijl de klant met al zijn papieren nog steeds tegenover hem zat.

Ook mkb-ers zijn soms niet al te klantvriendelijk…

Wij vertelden wat we kwamen doen. Een simpele vraag die ook een soortgelijk beantwoord kon worden bij pakweg 5% inspanning van zijn kant. Maar nee, ‘hij was nu druk met deze klant en u kunt het ook opzoeken op internet’. Dat hadden we al vergeefs gedaan. Vandaar die vraag. Nou ja, laat maar. Was het nu bij die ene ervaring gebleven waren we niet gaan schrijven. Maar onlangs bij een ander filiaal van dezelfde bank zagen we een duidelijk van een drukke agenda voorziene zakenman driftig proberen geld uit de daartoe bestemde automaat te halen met zijn (kennelijk nieuwe) pasje. Lukte niet. De man liep rood aan en beende met ons mee naar binnen. Wij hadden ook alleen maar een geldopname nodig, maar hoorden wel het gesprek met de pinnige medewerkster van de bank. De man legde zijn falen uit om aan zijn eigen geld te komen. Het antwoord verbijsterde. ‘O.? U maakt van uw probleem het mijne?! Gewoon even wachten ik heb nog twee klanten wachtend voor u’. ‘Mevrouw’ probeerde de zakenman nog, ‘ik moet over een uur in Dordrecht zijn…’. ‘Tja, uw probleem…ik ben even bezig…’.We hapten naar adem. Jeminee, wat een mentaliteit. Dat meedenken zijn ze bij die bank aan het verliezen. En met dit soort medewerk(st)ers heb je geen concurrentie meer nodig…..Wel een goede adviseur op het gebied van klantvriendelijk handelen. Jammer dat ik intussen gestopt ben…maar de handen jeuken…

Lesjes in diervervoer…

aerospatiale-caravelle-vin-i-daxi-sam-rome-0573-k25-scan10202Het was mijn passie voor vliegtuigen die mij als jong mens deed besluiten een ‘carrière’ bij een grote bankinstelling op te geven en te gaan voor een baan bij een luchtvrachtkantoor op Schiphol. Het werk daar was wel iets heel anders dan wat ik gewend was geweest op dat grote bankkantoor in hartje centrum Amsterdam. Omdat we maar met twee mensen ons bedrijf (met hoofdkantoor in Rotterdam en een groot kantoor met loodsen in Amsterdam) in de luchtvaart vertegenwoordigden moest je ook echt alles zelf doen. Dus na een dagje vrachtbrieven maken en manifesten plus de benodigde paperassen voor de douane hier of elders, moest je dan de dozen of kisten die mee moesten met de bestemde vluchten zelf voorzien van de benodigde stickers en dat spul dan uitklaren en aanbieden bij ofwel het afhandelkantoor van KLM of Aero Ground Services. Je liep of reed daarbij over het platform van Schiphol en dat was in de zomer leuk, in de winter wat minder. Mijn toenmalige chef deed overigens precies het omgekeerde.

oud-schiphol-in-tje-60-s-211520Hij was altijd meer een importman geweest en deed nu het werk van een declarant. Maar dat kantoor werd door onze inspanningen uit de klei getrokken en al snel groter en groter. Binnen de kortste keren werd er voor dat importgedeelte een man aangetrokken die de declaraties zou doen, en voor het loodswerk kregen we een ‘vrijmaker’ in dienst. Iemand die goed kon omgaan met de douane en de afhandelaars. Voor de export was er intern niet zoveel belangstelling. Niet dat het niet liep hoor. Het was ook op dat deel van het bedrijf gewoon druk. Dat kwam nu volledig op mijn nek terecht. En dat was soms best zweten. Nu hadden we door actief verkopen al snel een breed klantenbestand. Waaronder een bedrijf in Nijverdal dat dieren verhandelde. Van kanaries tot bruine beren. En die eigenaar daar had weinig op met kantooruren. Als hij bedacht dat er iets vandaag naar een klant moest dan meldde hij dat meestal pas tegen de avond. Dáág thuisdiner. Vanuit Nijverdal kwamen de kisten of dozen met dieren dan (hopelijk op tijd) per Spoorexpresse (jaja toen nam de NS nog vracht mee in haar treinen) aan op het Amsterdamse CS, waar ik het spul dan als export-verantwoordelijke op haalde, voorzag van de voor luchtvracht benodigde labels, en transporteerde naar Schiphol, waar het uitklaringsproces kon plaatsvinden en de tijdige aanlevering bij de KLM. Vaak bestemd voor de Swissairvlucht die heel laat in de avond naar Bazel vertrok. Een andere keer moest het mee met de Japan Air Linesmachine naar Tokio.

scan10592Nu had ik wel rijervaring met de bedrijfsauto (een Ford Taunus) maar nog geen rijbewijs. Dus dat vervoer van huis naar CS en tussen CS en Schiphol moest ik dan maar op eigen gelegenheid regelen. In de praktijk hield dat in; op de brommer! Mijn toenmalige chef keek niet zo nauw. Vooral in de winter geen pretje. En hoe ik die diertjes in hun smalle behuizing door de ook toen vaak schrale wind mee wist te nemen is achteraf gezien een veiligheidswonder. Was de missie dan gelukt reed ik op dat zelfde brommertje in de donkerte en koude weer terug naar huis en stapte volkomen verkleumd in bed bij mijn toen nog piepjonge echtgenote die me gelukkig vaak weer wist op te warmen tot meer normaal menselijk niveau. Mijn geklaag over deze wel erg geimproviseerde situatie deed chef Ruud besluiten om niet alleen mijn rijbewijs te laten verzorgen (in 9 lessen behaald via een collega die er als instructeur bij beunde) maar ook een nieuwe VW Bus aan te schaffen die ik daarna mee naar huis kreeg als er weer een dierenzending aan kwam. Het scheelde veel. Al bleef ik er wel op mopperen. Maar ik leerde er echt veel van. Problemen oplossen, hoe groot de uitdaging ook was. Lukte altijd. Nog profijt van. Alleen ga ik daarna niet meer met de Puch naar Schiphol. Toen dat VW Busje mijn vaste vervoer werd, ging die de deur uit. Daar heb ik lang spijt van gehad. Maar ach, je kunt niet alles bewaren. Ben al blij met de herinneringen…