Het zit in de genen….

Het zit in de genen….

Genen…raadselachtige dingen die je of je wilt of niet verbinden met je eigen voorouders. Wie wel eens aan karakteronderzoek doet zal moeten vaststellen dat bepaalde trekjes die je zelf vertoont toch vanuit vroeger aan jou moeten zijn doorgegeven. Zo is muzikaliteit of het gebrek daaraan, vaak een genenkwestie. Dat geldt ook voor smaak en voorkeuren. Maar zeker voor gedrag. Nog even los van opvoeding en opleiding speelt die genenkwestie een rol bij hoe jij in het dagelijks leven anderen benadert of je eigen gedrag kunt kenschetsen. Egoisme is soms iets wat je van vroeger kunt terughalen bij ouders of grootouders.

Geldt ook voor dat eerder beschreven talent voor dit of dat. Maar ook een zekere wreedheid of de behoefte om als militair of pacifist door het leven te gaan kan door genen bepaald zijn. Geldt trouwens ook voor de kwetsbaarheid door ziektes die je in eerste instantie niet meteen (h)erkent maar er wel degelijk een rol in kan spelen. Genen zijn dus gewoon bouwstenen waarmee jij in elkaar bent gestoken, net als een Lego doos of andere bouwdoosconstructie. Die genen spelen al een rol bij uiterlijkheden. Een grote neus, snel kaal worden, een weelderige haardos, een klein of groot postuur maar zeker ook de gevoeligheid voor te zwaar zijn. Niet dat ik alles weg streep op dat punt via die voorouders hoor, je eigen gedrag bepaalt ook veel.

Maar toch. Ik ontdekte zelf op enig moment dat zowel mijn broer Rob als ik veel zaken deelden met onze naam gevende maar al vroeg uit ons leven vertrokken Pa. Het zakelijke bijvoorbeeld. Die oude heer had in zijn tweede gezin aardig wat kinderen verwekt en die leken ook uiterlijk op hem. Wij iets minder, maar soms als je de foto’s over mekaar legt (ik heb er zelf vrijwel geen) zie je wel overeenkomsten. Ook de stemmen leken op elkaar. En toch werden wij voor 95% van de tijd opgevoed door Ma en haar nieuwe partner. Toen ik via ex-blogster Pia die erg goed is in het genealogisch uitzoeken van jouw persoonlijke geschiedenis terechtkwam in de 19e eeuw bij een voorvader die burgemeester was geweest van een paar Oost-Nederlandse steden, diens portret bekeek en daar de snor en sik bij weg dacht, zag ik meteen herkenbare spiegelbeelden. Kortom, wij waren optisch in verre lijnen van hem afkomstig. Natuurlijk heb je ook van de andere ouder het een ander meegekregen. Wat dat precies is laat ik maar even in het midden hier, maar zeker is dat ik daar absoluut het een en ander van herken. Of ik dat leuk vind of niet. En? Hoe ervaren jullie die genen en leidt dat tot herkenning bij jezelf…..Laat ff weten of mijn vraagtekens over dit fenomeen ook bij jullie leven….. Dank bij voorbaat…. (Beelden: Archief)

De auto van pa….

De auto van pa….

In mijn lange ervaring binnen de automotive-branche en alles daar omheen is me wel duidelijk geworden dat hele generaties autobezitters/rijders zich vaak bij hun merkkeuze orienteerden op wat zij vroeger in hun jeugd thuis aan auto’s meemaakten. De autokeuze van ‘vader’ werd dan vaak 1 op 1 overgenomen. Wat leidde tot een grote merkentrouw in bepaalde families.

Men luisterde nog naar de oudere generaties en daar zijn sommige merken heel groot mee geworden. Zo was Opel ooit jarenlang nummer 1 qua marktaandeel in ons land. Opa, vader en zoon allemaal Opel-rijders. Veel auto voor je geld en dan die leuke vakanties die men zich zo goed herinnerde. Daar waar ‘pa’ een avontuurlijker mens bleek of bij toeval stuitte op een auto die beviel dan wel betaalbaar was zag je merken als Fiat voorbij komen of Citroen.

Mensen met een voorkeur voor het bijzondere gingen nog wel eens voor een Brits automerk en namen de ‘makkes’ daarbij mee als ‘dat hoort er bij..’. Er waren ook mensen die kozen voor degelijk, no-nonsens. Maar niet wilden rijden in een ‘dweil op de weg’, ook het imago van Opel. Dat volk koos dan voor Ford of Volkswagen. En bleef ook net zo merktrouw. Voor de directieleden van bedrijven waren er de grote Amerikanen, Mercedes en dergelijke. Niet meteen een familiemerk vaak, maar wel goed opgeslagen in de herinnering.

Bij ons thuis kwamen heel wat merken voorbij. Chevrolet, Studebaker, Ford, Hansa, Citroen, maar ook IFA (Oost-Duitse DKW), DKW en vooral Skoda. Vooroordelen (niets menselijk was ons vreemd) zorgden voor een totale afkeer van Italiaans en Frans spul. Ik kan me niet herinneren dat we daar ooit in zijn weggeweest. En de klap met de malle molen raakte ook mij toen ik zelf voor de keuze stond een nieuwe auto aan te schaffen.

Ik beschreef dat al eens een paar jaar terug in de hoofdstukken over ‘leven met de vliegende pijl’. Een Skoda werd mijn vervoermiddel en waar ik ze zelf kocht was en is dat nog altijd mijn favoriete merk. Zeker toen ik ze later in mijn leven zag bouwen wist ik, ‘dit zit goed’. Zakelijk kwamen er ook Subaru’s voorbij, Hyundai’s, Daihatsu’s, Oldsmobiles, Dacia’s, FSO’s en af en toe een grote Audi, VW, Renault of Rover. De acceptatie veranderde intussen en nieuwere generaties kijken heel anders aan tegen die vele automerken.

Men kijkt niet meer weg van Chinese wagens met een krankzinnig bedachte naam. Maar ja, lage aanschaf, bijtelling en natuurlijk elektrisch want moet van de baas… De mening van Pa of de rest van de familie telt nu minder. Opel staat niet meer in de top 10, het merk werd Frans net als Fiat of Alfa-Romeo. De merkwaarden van toen zijn verdwenen. Net als sommige merken die we indertijd koesterden. Ten onder gegaan of in handen gevallen van Chinese bedrijven.

Denk aan Saab (failliet) of Volvo (nu Chinees). Rolls Royce werd BMW en Bentley ging naar Volkswagen. Niets is meer wat het ooit was, maar het was voorheen lang zo gek nog niet qua indeling van de markt en haar merken. Je moet er nu zowat een studie voor volgen. En bedenken dat die nieuwe auto (of dure tweedehands) je kan brengen waarheen je wilt. Actieradius een groter ding dan vroeger. Maar toen was technische betrouwbaarheid iets vaker een dingetje. Kortom….er is veel veranderd. En Pa? Die kijkt vanaf een wolk toe, schudt zijn hoofd en bedenkt zich dat wat zoonlief nu weer oreert complete onzin is. Immers, alles is relatief…. Voor jou ook? (Beelden: Archief)

Hema en normale thee…

Hema en normale thee…

Al eerder beklaagde ik me over het feit dat je als klant die ergens een broodje wil eten en daar een normale (ontbijt) thee bij bestelt je ofwel wordt overladen met een doos vol keuzes behalve die ene gewenste smaak, onlangs maakte ik weer mee dat die normale thee gewoon niet in het assortiment zat. Op onze aanmerking dat dit toch wat vreemd was kregen we een heel antwoord over inkoopbeleid en dat de meeste klanten een smaakje willen. Het zal vast wel, maar ik wil gewoon zwarte thee.

Zoals je dat op iedere straathoek kunt krijgen bij de Britten, Duitsers of Belgen. Gewone normale thee, geen gedoe met bloemensmaakjes of brandnetels. Gewone mensen (laat ik mij zo eens beschrijven..) willen bijpassende thee. Is dat nu zo moeilijk? Zeker voor een bedrijf dat ooit bedoeld was voor de arbeidersklasse….koop een paar dozen van dat spul in (zelfs Amazon levert die)en maak me blij. Maar ik kan vast niet op tegen die inkopers die bij de Hema (en andere zaken waar hetzelfde euvel werd geconstateerd) deze thee moeten binnen halen.

Als je geluk hebt kunnen ze je net aan helpen met Earl-Grey, maar dat is echt niet hetzelfde. Niet voor niets haal ik als we er weer eens te gast zijn in Duitsland dozen vol van dat zwarte spul. Is gewoon niet duur, smaakt prima naar thee en komt uit SriLanka of weet ik veel, zonder al die wonderlijke toegevoegde smaken van bloemblaadjes uit Zuid-Afrika of de Sahara. Het zal toch niet zo zijn dat ik gedwongen wordt om zelf mijn eigen theezakje mee te nemen en dan E. 2,50 af te rekenen voor een glas warm water? Nou, bij een enkele Hema-vestiging was men daartoe in staat. ‘U kunt ook koffie nemen (grrrrrr) of warme Chocolademelk’. Precies, net of je roomboter bestelt en men je aanraadt mosterd op je brood te smeren. Kortom, Hema heeft een probleem. En veroorzaakt dat zelf. Als ik gewone thee bestel wil ik dat ook geleverd krijgen. Niks van doen met hun excuses. Regelen! Mijn dank is groot…(beelden: Internet/archief)

Smaak en voorkeur…

Smaak en voorkeur…

Een reeks decennia geleden kwamen vrouwlief en ik elkaar tegen. Op het toenmalige werk. Jonge mensen, de hormonen liepen in marstempo uit de oren. Hongerig trokken we elkaar aan, maar stootten net zo vrolijk weer af. Tot het moment dat we ontdekten dat we eigenlijk naadloos in elkaar op gingen zonder dat we dit elk moment van de dag daadwerkelijk tentoonspreidden. En nu, vele jaren later, is die fusie nog steeds bestaand. De hormonen marcheren wellicht wat minder maar daarvoor kwam respect in de plaats, erkenning van elkaars pluspunten en wellicht ook de dingen die ons mensen nu eenmaal maken tot wat we zijn, wezens met plussen en minnen.

Dit gesteld hebbend is het mij nog steeds een raadsel wat je als mens kan doen aantrekken tot de ander. Wat zorgt voor die vonk die overslaat, wat is het dat op het moment dat de vlinders opstijgen in de onderste regionen van ons lijf, onze geest zegt dat die ander eigenlijk perfect is voor de gezamenlijke toekomst. Of in sommige gevallen dat je dit overkomt met meerdere mensen.

Tuurlijk maakte je dit al door met je ouders (of grootouders) waarmee je natuurlijk een geweldige band opbouwt in normale situaties. Sommige mensen kunnen die vader of moeder dan ook niet missen, ook al zijn ze getrouwd of anderszins verbonden. Anderen wandelen vrij simpel weg uit het huisadres en zien dat later als een ‘gegeven’ en niet meer. We hebben kunstenaars gekend die gek waren op een harem van dames (of heren) die hen liefdevol bejegenden en ook onderling goed met elkaar door de deur of in bed konden. De menselijke beleving kan wonderlijke zaken bewerkstelligen. Zelfde geldt voor smaak. Waarom vallen we op groot, klein, blond, zwart, rood, of wat ook? Wat is dat? Die hormonen? Is het de stilte bij de ander als je zelf kakelend door het leven gaat, is het de spiegel waarin we kijken en die maakt dat we onszelf zien in die ander?

Het zal hetzelfde zijn als waarom de een melk drinkt en de ander water, kiest voor de kleur blauw terwijl de ander gaat voor rood. Iedere mensengeest ingesteld op een eigen programmering. Met de meest wonderlijke gevolgen. In een wereld waar in normale landen 1 op de 3 huwelijken al vrij snel strandt, mensen daarna weer op zoek gaan naar nieuw geluk en dat soms diverse malen weten te vinden, worden die lange relaties nog steeds gewaardeerd. Immers 2/3e deel slaagt wel. Die mensen verzetten bakens, binden soms in, geven toe, doen water bij de wijn, maar redden zo wel hun samenzijn tot er een natuurlijk einde op volgt. Dat zijn geen bijzonderheden, maar is min of meer de norm. Of het je smaak nu is of niet….(Beelden: Internet/archief)

Migraine anno 2023..

Migraine anno 2023..

Een aantal jaren her schreef ik al eens over mijn helaas op latere leeftijd opgetreden migraine aanvallen. Vergezeld van aura-lichtflitsen die vooraf gaan aan de latere echte hoofdpijn. Het trad voor het eerst op in 1999 of zo en ik weet het toen aan de grote stress die mij indertijd werktechnisch ten deel viel. Of aan de vele koffie, chocolade of wellicht enig ander onhandig eetpatroon. Maar dat bleek niet zo te zijn. Feitelijk is er weinig van de oorzaken bekend, maar is men er wel van overtuigd geraakt dat het voor het grootste deel een vrouwenkwaal is. Met name vrouwen in of net na de overgang lijken er mee te maken te krijgen. Waarbij die mij treffende vorm nog de meest milde is. Net als toen heb ik mij zelf goed geobserveerd en heb niets gevonden dat er op wijst dat ik een dergelijke fysiek bezit, al weet je nooit wat er onderhuids zoal huist, al ben ik dan wel overtuigd van de lesbische soort als ik mijn gevoel volg. Hoe dan ook, de migraine bleef, ook al nam die qua frequentie flink af toen ik voor mij zelf werkend iets minder op de agenda lette dan voorheen.

In de bladenmakerij (deadlines, drukker etc) kwam het wel weer opzetten, soms twee aanvallen per dag, maar dat kan ook van doen hebben gehad met het feit dat ik zelden of nooit even ging liggen tijdens een aanval. En zo ging dat pakweg 15 jaren lang. Onlangs ben ik maar eens gaan bijhouden wanneer die aanvallen nou optreden en wat ze mogelijk triggert. Daarbij bleek iets vreemds, na de Corona-vaccinaties had ik steevast veel meer aanvallen dan daarvoor. Het jaar er op, geen vaccinaties, trad het vrijwel niet op. Maar dit jaar is het weer helemaal bingo. Alleen al in de afgelopen maand mei had ik er 5 keer last van. En altijd op verschillende momenten, maar veelal wel in de ochtend. Terugkijkend heb ik geen eenduidige uitleg over die oorzaken die mogelijk een reden kunnen zijn voor dat gedoe. Maar vervelend is het wel. Soms overvalt het me in de auto, een andere keer gewoon op een terrasje aan een bakkie thee, dan weer als we lopen te wandelen in een bos. Kortom, geen pijl op te trekken. En dat is vervelend. En ik moet langzamerhand toch wel uit die overgang zijn zou ik denken. Maar dat is een grapje natuurlijk. En als je zo’n aanval hebt maak je echt geen grapjes meer…Jullie wel?? Nou bedankt dan…:) (beelden: Prive)

Bloghistorie…

Bloghistorie…

Na al die jaren bloggen is het aardig om nog eens om te kijken en te bezien hoe dat er in het begin van dat femoneen aan toeging en hoeveel er intussen is veranderd. Want in die jaren dat velen van ons via zgn. Internetfora de blogwereld in rolden kwamen ook die andere sociale media op en zag je na een paar jaar de vlucht naar voren voor veel oudere en/of ervaren bloggers van toen, richting het Facebook, Twitter, Instagram en meer. Ik heb er nog altijd een stel in het vizier of binnen de vriendenkring die ooit met die blogverhalen een hele gemeenschap vormden met figuren zoals ik. Ik was al snel ingeburgerd in die blogwereld van pakweg 16-17 jaar geleden.

Ik kon er mijn persoonlijke verhalen kwijt, pakte de actualiteit nog wel eens beet en liet me niet onbetuigd in discussies over zaken die er naar mijn idee toe doen zoals over politiek of zo. We kregen soms contact met elkaar, linkten onze blogs met anderen en gaven over en weer onze blijken van waardering of afkeuring over wat anderen of ik zoal oreerden. Sommige mensen organiseerden zeer actief zgn. blogmeetings, wat je veel leerde over de mensen achter de blognamen (veel daarvan anoniem en verscholen zich achter een blognaam). Een deel werd vriend(in) voor het leven, anderen werden al snel schimmen en verdwenen in de nevelen van de tijd. Een enorme knak kwam in het wereldje toen een van de aanbieders van de toen populaire blogplatforms, Sanoma, de boel in het honderd liet lopen waardoor heel wat bloggers hun eigen teksten en contacten kwijt raakten.

Opnieuw gestart in WordPress, weer wennen, nieuwe contacten opbouwen, het was veel werk en voor sommigen teveel. Die verhuisden naar die eerder genoemde sociale media. En waren derhalve verloren voor de blogwereld. Anderen kregen in hun eigen irl-omgeving te maken met veranderingen. En die waren dan zodanig dat ze geen tijd of zin meer hadden voor of in dat delen via blogs. Ik zelf koos er voor om naast mijn toenmalige autoblog en nog wat schaduwblogs in Belgie, me te concentreren op wat ik nu nog doe. Later vielen de Belgische af en staakte het autoblog haar diensten. Ik deed veel (nu nog) over naar Facebook en consorten waar het eenvoudiger is om nieuwe contacten te maken. Blog hier nu nog drie keer per week, nieuwe linkpartners volg ik op de voet en geef waar het kan altijd mijn commentaren. Want ik lees jullie natuurlijk allemaal als je actief bent. Vanuit de gedachte dat dit omgekeerd ook zo is. In de loop der tijd zijn er heel wat lurkers uit mijn linklijstje verdwenen. Eenzijdigheid is niet mijn ding. En alle persoonlijke aanvallen die mijn deel waren leid(d)en ook tot blokkades. Kortom, dat bloggen is sterk veranderd door de jaren heen. Maar nog steeds heb ik inspiratie genoeg om er mee door te gaan. Mits jullie mij lezen natuurlijk. Via de link naar Facebook en Twitter gebeurt dat natuurlijk nog steeds ook voldoende. Vandaar de keuze. En langzaam aan voel ik mij toch wel een Blog-senior. Na al die jaren…. En nu jullie, hoe lang ben je al bezig hiermee en wat maakt dat je er mee door blijft gaan? Ik ben benieuwd naar de reacties….(Beelden: Prive-archief)

Vakantie…

Vakantie…

Nee, ik doe er niet echt meer aan. We doen wel eens een dagje dit of dat, maar lange perioden weg naar een of ander ver oord, het is er niet meer bij. Al was het maar omdat ik het idee dat ik onze drie langharige kinderen alleen moet laten en ik zeker weet dat die niet zonder ons kunnen. Daarbij, ik ben op zoveel plekken geweest. Interessant, warm, mooi, stil of druk, steden, stranden, bergen, ik heb het allemaal gezien.

Tuurlijk is de interesse er nog wel hoor, maar het gedoe van reizen maakt me op voorhand al moe. Zeker nu met al die corona-ellende, dat geplan, het inpakken, de reis op zich, nee, het is niks voor mij meer. Als het op een paar uur rijden ligt van huis is het mij wel genoeg. Daar spreken ze vaak nog mijn taal en eten ook dingen die ik lekker vind. Maar ik koester natuurlijk wel al die reizen en vakanties uit het verleden.

Enige reislust was me in het verleden bepaald niet vreemd en ook tijdens de vele zakelijke trips binnen en buiten Europa wist ik van de meeste momenten ook aardig te genieten. Het begon allemaal trouwens al in de jeugd. Mijn moeder was erg reislustig. Met de beperkte middelen van toen en laten we wel zijn, wonend en werkend in de hoofdstad, genoot zij intens van tripjes naar Limburg, Belgie of (hoogst illegaal want geen paspoort) Duitsland. Wij moesten als kinderen natuurlijk mee, want je kon niet vroeg genoeg beginnen met om je heen kijken.

Ze kon er vaak weer een jaar tegen als we weg waren geweest, en dat was dan vaak toch een dag of wat, net zo lang het budget het kon dragen. Later, we hadden vrijwel altijd een auto uit de ‘voorraad’ beschikbaar, werden die trips wekelijks. De Veluwe, Betuwe, bedenk het en er werd even heen en weer gereden. En met de toenmalige wegen waren dat soms best lange ritjes. Ik nam die gewoonten naadloos over. Verkende Nederland, de omringende landen en ontdekte toen dat het elders ook mooi was. Mijn interesse in de luchtvaart en carriere deden de rest.

Vliegen naar hier en daar, en altijd die verrassing van wat je nu weer aantrof of zag. De wereld is prachtig. Maar ik hoef niet zo nodig naar landen waar het volgens mij vies is of vijandig. Enige controle en regelmaat, maar zeker ook veiligheid op gebied van voedsel en water maar zeker terrorisme of criminaliteit wil ik graag in het pakket hebben zitten. Maar neemt niet weg dat ik nu dus niet meer zo nodig hoef. Al laat ik hen die dat wel zo willen graag vrij. Ga je gang, geniet er van en doe wat je wilt of kunt zolang het nog kan of mag. Enige vliegschaamte of reisvoorbehoud is mij in dat kader totaal vreemd.

Niet voor niets dik 55 jaar keihard gewerkt, dus moet kunnen. Meer iets wat in mijzelf zit tegenwoordig. En dan heb ik nog iets meegekregen van vroeger, ik heb niks met tenten, caravans of dat soort overnachtingsmogelijkheden. Ook niet met boten…Laat maar. Kortom…ik word wat saaier….vast de leeftijd. Maar ben wel nieuwsgierig, wie herkent dit?? Zonder politieke insteek, maar gewoon omdat je al zoveel hebt gezien. En geef eens aan wat je het meest imponeerde in dat opzicht? Waar was het extra mooi, kom je nu nog graag, of was het eten zo heerlijk dat je dat zelfs thuis nog wel eens tot je neemt!? Ik ben benieuwd….wie weet kan ik er iets van opsteken…(beelden: Archief)

Hond of kat??

Hond of kat??

En nu ik het in een vorig blog toch al over dieren had, dan maar even doorvragen. Ben je van huis uit een honden- of kattenmens?

Het schijnt veel over je karakter te zeggen als je kiest voor het een of het ander. Mensen die vallen op een hond hebben iets dominants in zich, willen de baas spelen en een dier zoals een hond is blijkt dan een gewillig slachtoffer. De meeste honden zijn onderdanig (ja, er zijn altijd uitzonderingen), houden van de roedelvorming in huis, zien jou als de baas van die roedel en volgen je op de voet. Een beetje hond kan je ook beschermen en er zijn heel wat hulphonden in dienst die allerlei trucjes kregen aangeleerd die niet meteen behoren tot hun natuurlijke gedrag. Een hond is er in diverse soorten en maten, net als katten, En om het daar eens over te hebben, katten is weinig aan te leren. Zij leren ons juist bepaald gedrag aan. Personeel als we zijn dienen mensen op bepaalde tijden eten of drinken te verstrekken, moeten we deuren en ramen voor ze openen opdat zij zich daar doorheen kunnen verplaatsen.

Er dienen ook lekkere plekjes in huis te worden opgeofferd als slaapplek en krabpalen zijn niet interessant genoeg als er ook banken, stoelen en andere krabbare meubels te vinden zijn. Een kat (poes) is de baas, jij mag bedienen. Grote verschillen dus. Ik zelf kom uit een gezin waarin we vroeger vrijwel altijd beide dieren in huis hadden. Honden en katten, die laatsten werden door de huissituatie aan het begin van ons huwelijk vanzelf ook ons gezelschap. Een hond had toen helemaal niet gepast. Daarbij, als je geen huis met tuin of een groene omgeving bezit mag je het een hond niet aandoen te moeten wonen in een huis zonder buitenlucht of een straat die alleen bestaat uit stenen. Katten zijn prima binnen te houden, en eenmaal gewend is de kattenbak voor hen voldoende, mits je maar wel regelmatig met ze speelt. Het raseigen gedrag moeten wel worden gestimuleerd natuurlijk. Sinds de jeugd dus altijd katten om me heen gehad.

Alle soorten, maten, formaten en kleuren. Nu nog steeds en we genieten van het gezelschap. Deden we ook toen we in een opwelling anno 1993 onze boerenfox Purdy ophaalden uit Limburg en daar 16,5 jaar van mochten genieten. Wat een schat van een hond was dat en sterk als een beer. Lief en aanhankelijk, maar een ellende om in de auto mee te nemen. Was niks voor hem (was eigenlijke een ‘haar’ maar we noemden hem zo omdat het gedrag zo anders was..). Toen Purdy er niet meer was bleven de katten. En die losten elkaar om wat voor reden ook af. Ouderdom, ziekte, wie aan een huisdier begint moet naast de voordelen ook de nadelen willen zien. En daartoe behoort ook het verdriet van afscheid. En dat is niet fijn. Zeker niet als je die beesten niet ziet als decor in huis maar als een soort ‘kinderen’. Zij die honden kiezen hebben veelal minder met katten en omgekeerd. Twee werelden. Maar er zijn er ook die beiden in huis halen en die samenleving zien als het meest prettig. Tot welke soort behoor jij??? Laat eens weten als je zin hebt……En mocht je een voorkeur hebben voor totaal andere huisdieren, paarden, ezels, vogels, vissen, olifanten of wat ook, gewoon benoemen hoor! (Beelden: Archief)

Gek op Duitse waar….

Als het gaat om de smaak van automobilisten in ons land, laten we wel zijn, die wordt maar voor een deel bepaald door de particulier, zeker ook door leaserijders, blijkt dat men gek is op Made in Germany. Niet onterecht natuurlijk. Want de meeste merken die daaronder vallen zitten op veel terreinen op de eerste rij qua kwaliteit, comfort, luxe en veiligheid. We zijn er gek op, en dit al jaren. Van alle verkochte nieuwe auto’s in ons land was vorig jaar 37% Duits. Mercedes, Audi, BMW, Volkswagen, Opel, we zijn er gek op. En dat was eigenlijk al vrij snel na de oorlog zo. Want die Duitsers snappen veel van wat de gemiddelde automobilist zoal zoekt in zijn vervoermiddel. Maar vooral de betrouwbaarheid die spreekwoordelijk is voor een Duitse auto, sprak aan. Plus de relatief hoge inruilprijzen nog steeds.

Ooit was Opel decennia lang het best verkochte merk van ons land. Logisch, want men had een breed aanbod modellen, voor de particuliere koper altijd wat prijsvoordeel, en voor meneer de directeur auto’s die op Amerikaanse leest waren geschoeid. Ruilde je dan na twee jaar in, kreeg je zowat de nieuwprijs terug omdat er een ongekende vraag naar tweedehands wagens van het merk bestond. Zelfde zag je bij Volkswagen. En eigenlijk is er niet zoveel veranderd, al zijn de inruilprijzen dan iets veranderd door de aangepast bij de huidige automarkt.

Op grote afstand van die Duitsers bewegen zich de Fransen. Veelal toch voor mensen geschikt die kunnen leven met iets fraais waar af en toe toch een vlekje aan kleeft. Peugeot, Citroen, Renault de grote vertegenwoordigers. Wie graag naar Frankrijk op vakantie gaat is er veelal voor in, telt gevoel en aanbod bij elkaar op en ziet in alles dat typische Franse karakter. En dat gaat ook al jaren zo. Al loopt het aandeel Franse wagens elk jaar terug in de verkoopstatistieken. Vaak niet in de pechstatistieken, en wellicht dat dit e.e.a. verklaart.

Op plek drie, Japan. Vrijwel constant rond de 15% marktaandeel voor alle merken. En die merken hebben tegenwoordig veelal een wat grillige modelpolitiek en een breed gamma. Japanse auto’s zijn ook niet meer per definitie goedkoop. Je valt nu voor uiterlijk, uitrusting, techniek of baseert je keuze op ervaringen in de praktijk.

Een soortgelijke situatie zien we bij de Koreanen. In principe kent men uit die hoek twee grote merken, Hyundai en haar dochter KIA, een enkeling zal ook Ssangyong nog kunnen noemen. Koreaanse merken doen na wat de Japanners 50 jaar eerder deden. Op prijs en uitrusting trachten te scoren, maar sinds de invoering van EuroNCAP-botsproeven en de wens om op fatsoenlijke stoelen te kunnen zitten in zulke auto’s, zijn de prijzen bepaald niet meer laag te noemen. Fatsoenlijke auto’s zijn het veelal wel en de kwaliteit begint aardig op te lopen. Maar veel merkgevoel stralen die merken nog steeds niet uit. Je koopt er vaak een die je leuk vindt of aantrekkelijk lijkt qua uitrusting, dan wel om de nieuwe milieuvriendelijke aandrijftechniek. Enorm gegroeid is het aandeel Amerikanen in ons land. Vorig jaar steeg dat van 2,2% naar 7,2. En waar kwam dat door? Tesla! Fiscale voordelen op hun Model 3 zorgen voor flinke aantallen registraties. Of dat zo blijft? Ik betwijfel het.

Want deze wagens worden vooral fiscaal gestimuleerd, zijn puur bedoeld voor zakelijk verkeer en kosten ook het nodige. Van de andere Amerikaanse merken horen we weinig meer. Met een marktaandeel van 4,2% doen de Tsjechen het daarentegen uitstekend. Slechts een enkel merk uit dat Midden-Europese land houdt de ballen hoog; Skoda! Met Duitse techniek en Tsjechisch vernuft weet men telkens weer te verrassen. Van een puur-elektrische stadsauto tot een grote SUV, alles is nu te koop bij Skoda. Knappe prestatie. Uit Zweden komt tegenwoordig ook nog maar een enkel merk, Volvo. Al zetelt de moeder van dat bedrijf anno 2020 wel in China. Het is en blijft vooral een zakelijk merk en daar scoort men nog steeds goed. Tussen al die overige landen wil ik nog even naar de Italiaanse merken. Ooit giga-groot in ons land, met dank aan Fiat, nu verworden tot een autodwerg met maar 1,1% marktaandeel.

Waaronder dan ook nog Alfa-Romeo moet worden geteld. Niks meer van over. De ware liefhebber zal er voor blijven gaan en al het andere maar saai noemen, maar het zegt toch wel iets over de veranderend markt. Lancia totaal verdwenen, Ferrari alleen voor de echt rijken, net als Lamborghini of Maserati. Liefhebbersauto’s. En dat is best kniezen. Zeker als je ziet dat een vroeger submerk van Fiat, SEAT nu in haar eentje bij ons twee keer zoveel auto’s verkoopt als het vroegere moederbedrijf. Het kan dus verkeren. Zeker in de marges….(Beelden: Yellowbird archief)

Kamperen…

Nu geen middel onbeproefd lijkt om ons met zijn allen in eigen land vakantie te laten vieren en we bepaalde buitenlanden niet meer mogen of kunnen bezoeken, lijkt het er op dat veel mensen de tent weer in ere doen herstellen en daarmee op stap gaan. Je kwakt zo’n ding zo achterin je auto of op het dak, dan wel in de overhaast aangeschafte aanhanger, en hup…op weg naar Texel of Vaals. Ter plaatse lekker uitpakken, je tentje opzetten (uuuuuren werk) en dan maar hopen dat het niet gaat regenen of dat je net die ene plek uitzocht waar ook een op grasniveau gebouwde wereldstad te vinden is vol bosmieren of steekmuggen. Dan ga je koken op een gasstelletje, of je neemt je Action-bbq en doet je best om dat aan het branden te krijgen. Elke keer dat je moet toiletteren loop je langs tientallen andere tentbewoners naar het vaak centraal gelegen sanitaire gebouwtje waar het natuurlijk altijd stinkt en plakt. Ook het eventuele douchen mag je daar doen. De uitzonderingen daargelaten is dat het beeld wat ik zelf kreeg van campings of wat daar voor doorgaat.

En ik heb het niet van een vreemde. Ooit, in mijn vroege jeugd, besloten mijn ouders dat een kampeervakantie wellicht een leuk (en betaalbaar) idee was met de kinderen samen. Nou, die kinderen waren klein, maar zagen er weinig in. Toch werd met een geleende tent het plan doorgezet en stonden we na een paar uur (door)rijden in het Limburgse Berg & Terblijt in een boomgaard tussen andere tenten te genieten van de kwetterende vogels en het lekkere weer. Ik ruik nog het spiritusstelletje waarop werd gekookt en de vriendelijke glimlach van mijn moeder die vond dat het eigenlijk wel meeviel met dat gevreesde gebrek aan comfort. We hadden nog niet geslapen natuurlijk. En dat kwam er ook niet van want midden in de nacht brak een onweer los dat het midden hield tussen een wolkbreuk en het einde der tijden. Omdat mijn leasepa ook niet meteen een kampeerder was had hij geen gleuven gegraven rond de tent, dus stond binnen de kortste keren het water op het grondzeil.

Drijfnat werden we. En wij kinderen mopperen. Gelukkig mochten wij in de auto slapen, wat we graag deden. Die was tenminste droog en veilig. Mijn ouders hielden het nog even hozend en gravend vol. Maar ‘gek genoeg’ werd de volgende dag, het was opnieuw prachtig zomerweer geworden en de tent weer snel gedroogd, besloten dat de kampeeroefening voorbij was en checkten we in bij een fraai maar best prijzig hotel in Valkenburg. Nu werd de glimlach van ma toch een stuk groter en mijn leasepa vond alles best als hij maar niet weer in die tent hoefde. Sindsdien was kamperen geen enkele optie meer. Altijd in hotels of logementen waar je comfort kreeg en lekkere ontbijten. Er werd een jaar lang voor gespaard, maar dan had je ook wat. En ik nam die gewoonte over. Meer dan mijn oudere broer die altijd iets is blijven houden met dat avontuurlijke van kamperen. Met de tent of caravan, hij smult er van. Ik niet, voor mij is het een gruwelijk idee als er geen bunkerachtige betonlaag zit tussen mij en de buitenlucht tijdens een verblijf in een ander dan mijn eigen bed. Nu ben ik op dat punt een lastige slaper, maar veel hotels bieden me voldoende comfortabele bedden en rust dat het alsnog na een tijdje lukt. Kortom, zoals ik al aangaf in mijn blogverhaal over tripjes (19-6-20), ik ga voor de steden en de hotels. Kort maar krachtig, en vol comfort. Het mag iets kosten, maar dan denk ik er ook vaak met meer plezier aan terug dan rond dat kamperen. Niks voor mij. Wie er wel van houdt moet het maar zeggen. Ik lees met plezier…of afschuw….Net hoe de pet staat….(Beelden: Internet/Archief)