
Juist vandaag viert de christelijke wereld niet alleen dat de drie koningen of wijzen uit het oosten uiteindelijk zonder TomTom de weg naar de simpel stal in Bethlehem wisten te vinden om daar de jonge Christus te aanbidden en te eren. Maar er is wereldwijd nog meer te vieren vandaag. Namelijk mijn zoveelste verjaardag. Altijd leuk als je weer een jaartje verder bent opgeschoven in redelijke gezondheid en geluk. Niet alleen een nieuw kalenderjaar dus, ook een nieuw levensjaar. Het valt voor mij al mijn leven lang samen. Dat was vroeger ook al zo. Indertijd waren cadeautjes niet zo maar standaard gegeven in het leven van een Amsterdams kind in die buurt waar vooral hard moest worden gewerkt voor de dagelijkse kost.
Het beperkte zich toch wat tot praktische zaken met Sinterklaas en iets bijzonders tijdens mijn verjaardag. Veel van mijn eerste Dinky Toys stammen uit die periode. Eens per jaar mocht het iets kosten en ik kan me die blijdschap nog goed herinneren als er weer een doosje gevuld met zo’n Brits model door mijn ouders voor me werd neergezet. De meeste er van bezit ik nog. Maar ook boeken over mijn luchtvaartpassie of een schaalmodel dat je zelf moest bouwen wilde in de loop van de jaren nog wel eens voorbij komen. De rest van het jaar was het vaak niet zo vrolijk allemaal, je koesterde wat je kreeg en poetste soms de lak zowat van de modellen of las de boeken letterlijk stuk. Wat is dat toch veranderd. De verjaardag is nu meer een statistisch gegeven. Weer een jaar ouder, de geest blijft qua leeftijd een heel stuk achter bij het gegroefde spiegelbeeld.
Soms schrik ik van dat laatste, vindt mensen met wie ik qua generatie opgroeide en nog mee maak of weer eens ontmoet, ‘ouder geworden’ en blijf dat beeld voor mijzelf aardig confronterend vinden. Daarbij komt die leeftijd soms met gebreken. Schrikbarende zaken soms. Dingen die angstig kunnen maken ook al vallen ze dan uiteindelijk weer mee als je er de huisarts mee lastig hebt gevallen. Maar toch…. De tijd van de glanzende huid, de onuitputtelijkheid, de eindeloze weg naar de toekomst, het valt allemaal wat weg en je koestert nu maar dat je er nog mag zijn en zo kunt genieten van zaken als geluk, gezondheid en liefde.
Wat ik me uiteraard wel afvraag is of de kinderen van nu nog steeds zo zouden genieten van hun presentjes als ik dat indertijd deed. Als ik zie wat er aan cadeau’s wordt gegeven tijdens de officiele feestdagen en dan optel wat verjaardagen brengen, maar ook hoe kinderen soms worden verwend door het jaar heen, vraag ik me echt af wat die generatie van nu echt zal bewaren voor de toekomst. Wie weet is dat ook wel goed want dan mis je ook het nostalgische van die verjaardagen die je naast een hoop plezier ook terug doen kijken naar een periode die toch niet altijd even leuk was. Ook al willen we dat ‘vroeger’ nog wel eens overdreven oppoetsen. Net als die modellen die ik in die periode kreeg. Of die boeken. Die mij ook vormden tot de persoon die ik nu ben. Nog steeds. Van harte proficiat spiegelbeeld, ben jij echt net zo oud als ik???

Ik weet nog goed dat ik net als alle andere keren in de afgelopen jaren aan het begin van een nieuw kalenderjaar begon met de hoop en de wens dat het eens een heel ander jaar zou worden. Een keer zonder ellende, terreur, oorlog, verdriet, armoede, onbetrouwbare politici, maar vooral met liefdevolle omgang tot elkaar, meer humanisme, sociale uitingen en daden, enz. enz. Op dat punt stelde ook 2016 weer teleur. De idioten en terroristen van hoog tot laag verenigden zich weer met de dictatoren qua dadendrang. De echte armen werden weer armer en de rijken een flink eind rijker. De politieke stromingen die ons land al rijk was kregen ter linker en rechter zijde steeds meer gezelschap van lieden die menen dat het altijd nog een tandje erger kan in retoriek of populisme. Het realisme mankeert meestal, Nederland is een aardig land, maar de rekeningen moeten voor de meeste inwoners gewoon betaalbaar blijven. Leven op de ‘lat’ is niet van deze tijd, maar een asociaal beleid dat omwille van de staatsbalans vooral de armen treft is natuurlijk ook niet meer te verkopoen. De afkeer van de politiek zette zich in brede kring van de samenleving door. Horen, zien en verzwijgen doet nog steeds opgeld in bepaalde ‘politiek correcte kring’ maar de uitslagen van verkiezingen in de hele wereld laten zien dat ‘het volk’ zoekt naar daadkracht en oplossingen voor soms compleet uit de hand lopende maatschappelijke problemen. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Op blogniveau was 2016 een relatief rustig jaar. Ik zelf sloot een paar specialistische bloglijntjes af. Vond mijn heil in Facebookgroepen met dezelfde insteek. Alleen de horecaverslagenblog bleef nog meelopen tot eind dit oude jaar. Hierna is het over en uit en gaat de stekker ook daar uit. Voor dat soort verslagen bent u wellicht nu al gewend geraakt dat ik die hier af en toe voor u neer zet. Persoonlijk en zakelijk zette ik een punt achter mijn eigen bedrijf, ging officieel een beetje met pensioen, ik deed er al eerder verslag van. Na 54 jaar werken mocht het wel vond ik zelf. 2016 was wat dat betreft een bewogen jaar. En een ding voorspel ik u; het wordt in 2017 niet veel anders. Net zo min als het ineens anders was in 1957, 67,77, 87, 97 of 07. Geniet dus maar van de oliebollen, hapjes en drankjes en doe voorzichtig met vuurwerk. Voor 2017 wens ik u allen veel geluk en een doorlopende goede gezondheid. Want zonder dat wordt het uberhaupt niet veel in het nieuwe jaar. Tot volgend jaar! En dat is morgen al!
Laat je in geval van een creatieve opwelling s.v.p. niet verleiden tot de evt. gedachte dat een boek schrijven een kwestie is van ‘even doen’. Zo is het echt niet. Je zult vooraf toch een plan in de bol moeten hebben over wat je precies wilt opschrijven, waarover het gaat, waar het toe leidt en of lezers het zouden willen lezen. Of je moet het voor jezelf doen, als een soort dagboek. Dan ligt het anders. Hooguit dat je later op hoge leeftijd nog eens terug kijkt naar je eigen dwaasheden of dwaalgedachten. Ik heb er wel een paar auteurs leren kennen in de achter ons liggende jaren die juist op basis van deze gedachten een boek wilden opzetten en/of laten uitgeven. En dat nog deden ook. Het ging vooral over hun manier van persoonlijk denken en leven en hoe ‘geweldig’ ze eigenlijk wel niet waren in de ogen van straat- of klasgenoten. Er zijn vast familieleden die het met plezier gelezen hebben, ik had er zelf vaak minder mee. Voor hen die niets hebben met het autovak zal ook mijn nieuwe boek waarmee ik nu in de serieuze afwerkingsfase zit een brug te ver blijken. Het is mijn derde schrijfwerk dat in deze drukvorm moet verschijnen. Alle bladen waaraan ik meeschreef uit het verleden niet meegerekend.
Omdat het iets vertelt over mijn leven, carriere en manier van beslissingen nemen op cruciale momenten. Maar ook over mijn kijk op het automerk dat nog het meest van allemaal kon rekenen op mijn loyaliteit. Door dik en dun, of dat nu soms handig was of niet. Je bent echter een ware gelovige of je bent een heiden. En velen zijn in mijn ogen heidenen gebleken. Ik reken er in de tekst mee af. Soms op hopelijk humorvolle toon, dan weer op een wat kritischer manier. Ik ben heel wat uitvinders van wit garen en buskruit tegen gekomen in mijn werkzame leven. En wie mij kent weet dat dit zelden leidt tot een goed ‘huwelijk’. Nee, dat levert of leverde strijd op. Een strijd die het boek naar mijn idee onder meer prettig leesbaar maakt. Ik heb uiteraard het nodige beschreven over de geschiedenis van het merk met de vliegende pijl in het logo door de jaren heen. Over perioden van grote bloei, over het communisme en de invloed die dat had op ontwikkeling en kwaliteit bij een merk dat al teruggaat qua geschiedenis tot de 19e eeuw.
Ook over hoe een overname door VW in 1991 leidde tot een sterker merk dat op weg is naar een jaarlijkse productie van 1,8 miljoen auto’s en een verkoop in bijna 100 markten over de hele wereld. Dat kwam niet zo maar tot stand, daar moest soms heel hard voor geknokt en gewerkt worden. En dat alles vloeide mij redelijk simpel uit de toetsenborden van de computers waarop ik het verhaal schreef. Met die peilers in gedachten die ik eerder noemde. Plan, doel, lezers! De tekst is klaar, het zoeken is nu naar correcties, naar taal- en stijlfouten, leesbaarheidsoordelen en later ook naar de goedkeuring door een van de mensen die met mij een deel van die geschiedenis invulden. Afbeeldingen heb ik intussen ook uitgevogeld. In het vroege najaar even praten met een uitgever. En dan zien wat het eindresultaat is. Dat moet dan geintroduceerd, verkocht, uitgelegd wellicht. En daar prepareren we ons dan maar op. Want een boek is niet zo maar even een dagboekje schrijven, het is hard werken. Na vier jaar werken kan ik dat beamen. Wish me luck! En als het er is meld ik dat ook hier zeker even… (Foto’s: Skoda A.S./auteur)
De tijd vliegt, ik roerde het wel eens eerder aan. Zeker als je voorbij de 50 bent lijkt het wel of je van een glijbaan af vliegt in de richting van het einde van je leven. Nu bedoel ik dat niet zo als het wellicht leest, maar het lijkt wel zo te zijn dat naarmate je ouder wordt de dagen geen 24 maar slechts twaalf uren kennen. Even terugkijkend in een archief kwam ik er achter dat ik in juni dit jaar precies tien jaar lang mijn wetenswaardigheden en meningen deel met de wereldwijde weblezers en medesocials. Aangestoken door iemand die ik had leren kennen op een Webforum startte ik indertijd schoorvoetend met een weblog waarin ik korte en op dat moment nauwelijks relevante informatie deelde. Dat werd al snel anders. Medebloggers werden ‘aangesloten’ en omgekeerd keek ik regelmatig wat anderen zoal oreerden. Dat kon gaan over de kat van de buren of de verkeerssituatie in Gent. Soms kwam er iemand voorbij met een ondeugend verhaal, dan weer iemand die een compleet ziekteproces tot in detail beschreef.

Toen ik aan het einde van het jaar 1965 mijn eerste stappen zette op het pad van de beroepsverandering waren dat ook meteen heel heftige. Ik was tot dan gewend aan het beschermde van de bankinstelling waar ik voordien i n hartje Amsterdam had gewerkt en waaraan ik ook voor een deel mijn avondstudies dankte die ik op dat moment nog volop volgde. Maar mijn karakter paste niet bij de discipline van een bank. Daarbij, de luchtvaart trok me. De vliegtuigen en de bijbehorende dynamiek. De eerste baan die op mijn pad kwam was die van expediënt op Schiphol bij een wat je nu zou noemen logistiek bedrijf. In het verleden schreef ik daar al eens wat zinnen over in oudere blogs. Toen ik dan ook aan het prille begin van het daaropvolgende jaar mijn plek innam aan de andere kant van het enige bureau bij het bedrijf waar ik in dienst was gekomen besefte ik me na twee weken of zo dat dit soort bedrijven bestond uit twee werelden. Die van de import en de export. De exportmensen waren vrije denkers, creatief zoals ik zelf was en nog ben, en met talent voor de juiste contacten.
Immers die exportlading moest vervoerd worden met luchtvaartmaatschappijen op de juiste momenten, met in acht neming van alle geldende regels, maar ook voor een interessant tarief. Ondanks het nodige papierwerk voelde ik me in die voor mij nieuwe rol buitengewoon goed. Maar er was een schaduwkant (..) aan het beroep, bij al die papieren voor de luchtvaartmaatschappijen behoorden ook douaneverklaringen. Wat voerden we uit, welke statistieknummers voor het CBS omschreven de goederen het beste, was het een Nederlands product of iets van doorvoer uit andere landen etc. Voor die uitvoerpapieren had je speciale wetboeken nodig, met alleen maar nummers en beschrijvingen van goederen. Voor mij lang Chinees, maar mijn toenmalige chef was er helemaal in thuis. Die was declarant van huis uit en dat was een apart beroep. Die lieden voerden voor hun klanten juist spullen in en gaven ze aan bij de douane op zodanige wijze dat de douane of inspectie Invoerrechten en Accijnzen geen aanleiding zag om het spul te visiteren of zelfs te blokkeren.
Want o wee als je iets verkeerds aangaf en zo mogelijk de staat benadeelde. Invoerrechten waren toen nog van toepassing, net als omzetbelasting. Pas na een rondgang langs alle loketten van de douane kreeg je voldoende stempels om het spul uit de KLM-loodsen te halen en in je bestel- of vrachtauto te laden voor vervoer richting klant. In- of uitklaren heette dat. De gemiddelde declarant was veel meer van de cijfers, van de kennis van het wetboek, met fantasie hadden ze vaak niet veel en dat merkte je ook op de kantoren waar die twee takken van sport bij elkaar zaten. Heel wat discussies meegemaakt. Export was snelle handel, de douane een obstakel waar je het liefst omheen zeilde, import meer van de rust, het nadenken, en zorgen dat de Nederlandse klant zijn spullen weliswaar op tijd kreeg, maar ook dat de relatie met de overheden niet op de proef werd gesteld. Ik vraag me nu, een halve eeuw later, wel af hoe die beroepen nu worden uitgeoefend. Immers, computers, internet, grenzeloos Europa en TTip op komst. Andere omstandigheden en vast ook andere regels. Ik leerde er in die periode toen creatief omgaan met de mogelijkheden. Een geweldige leerschool. Waar je snel moest inspelen op een probleem, soms hands-on moest bijspringen om een vlucht niet te vertragen. Maar van dat wetboek rond die I&OB heb ik nooit veel opgestoken. Vast een karaktertrekje, ook al veroorzaakt door die beroepskeuze van zoveel jaren geleden. Zou er trouwens nog net zoveel worden gestempeld door die douanemensen als indertijd? Ben nog benieuwd ook…..(Beelden: LPAC Collectie)
Later, toen de gezinnen letterlijk en figuurlijk uitgroeiden reden we achter elkaar aan, twee auto’s vol genietende stadsmensen. Neem van mij aan dat rijden in de jaren vijftig en zestig nog niet zoiets comfortabels was als nu het geval is. Een dagtripje naar de Veluwe was echt een avontuur en als we vakantie vierden in het fraaie Limburgse landschap rond Valkenburg, waren we een dag onderweg om er te komen. De gemiddelde gezinsauto uit die tijd haalde met pijn en moeite 100km/u en de wegen waren bepaald niet van het snelwegtype. Je passeerde onderweg ongeveer elke stad of dorp, maar leerde daardoor ook aardig hoe het land in elkaar stak. Mijn ouders waren gek op avonturen als ze eenmaal buiten de stad verkeerden en dus wilden we nog wel eens illegaal de grens over rijden. Bij Verviers of Eupen. Het mocht niet, niemand had een paspoort, maar toch. Toen pa dat zelfde kunstje eens uithaalde bij de Belgische grens achter Breda werden we op de terugweg naar Nederland in onze DKW Meisterklasse aangehouden. Geen papieren, niets.
En dan te bedenken dat dit allemaal niet had plaatsgevonden als Meneer Daimler op een dag er niet in was geslaagd om een levensgevaarlijk gedrocht te bedenken met een eencilinder benzinemotor die efficiënter moest zijn dan een paard met koets. Nu alweer 130 jaar geleden. En oh ja, nog even een aardig extra weetje, ruim 100 jaar geleden reden de eerste elektrische auto’s al. Ook toen al om dezelfde redenen als nu. Maar ook met hetzelfde probleem. De accu’s waren niet in staat langere ritten mogelijk te maken. Dat is in een eeuw tijd dus helemaal niets veranderd. De rest van de wereld om ons heen wel!











