Rembrandt…

Rembrandt…

Terwijl mensen massaal in de rij staan om de ongetwijfeld prachtige expositie over Johannes Vermeer te bezoeken in het hoofdstedelijke Rijksmuseum stelde het bekende Hermitage Museum aan de Amstel in onze stad daar een echt schitterende tentoonstelling tegenover over Rembrandt en zijn vrienden. Men moet het in dat vroegere filiaal van het Russische Museum in Petersburg nu doen met spullen en onderwerpen die niet uit de gigantische voorraden van de vroegere tsaren komen maar men leent nu net als elk Nederlands museum bij bevriende en bekende collectiebeheerders. Wij liepen er halverwege de afgelopen maand februari even binnen. En dat was geen verkeerde beslissing.

Want Rembrandt heeft iets magisch. Hij was niet voor niets d e schilder uit zijn tijd en heeft kennelijk de nodige collegae geinspireerd met zijn talenten en techniek. Bij Rembrandt krijg je die op een presenteerblaadje opgediend. Details, techniek, maar vooral zijn manier om met licht te spelen maken elk schilderij een genoegen om naar te kijken. Zijn manier van uitlichten van de onderwerpen maken sommige beelden bijna driedimensionaal. En dat is niet iedereen gegeven. Ook zijn leerlingen niet. Dat zie je meteen als je deze expositie bezoekt en op je gemak bekijkt.

En dat moet je wel doen want er is niet alleen veel werk te zien, ook de nodige audiovisuele uitleg over hoe het allemaal zo gekomen is en welke leerlingen die Rembrandt allemaal voortbracht. Isaac de Jouderville, Pieter Lastman, Ferdinand Bol, Caspar Netscher, maar zeker ook Godefridus Schalcken. Die laatste heeft het talent van die belichting wel heel erg serieus genomen. Je kijkt naar zijn werken en denkt dat er echt een lichtje achter brandt of zo. Heel knap gedaan. Dat hij ook nog hield van rondborstige dames als model maakt het plaatje voor mij wel extra af. Maar ook Jan Steen is hier te zien, met zijn heerlijke huishoudens en geweldig losbollige feesten en partijen. Rembrandt heeft deze lieden (en meer) in zijn toenmalige woonsteden als Amsterdam en Leiden veel geleerd. Maar toch…er zijn er bij die het talent van de grote meester misten. Dat is net zo goed te zien in deze verder zeer overtuigende expositie. En de keuze voor dit onderwerp is een compliment waardig voor de nieuwe directie van dit inmiddels bekende museum.

Een andere weg ingeslagen, door omstandigheden gedwongen wellicht, maar daardoor niet minder interessant. Daarbij kwam dat wij het aanwezige personeel veel aardiger vonden dan we wel eens eerder meemaakten. Men is vriendelijk, klantgericht en gewoon plezierig in de omgang. Veel uitleg over wat je waar kunt doen of vinden. De museumshop is hier tegenwoordig een genoegen om rond te hobbelen. En probeer de culturele uitingen die men daar vanuit het museum vertaalt maar eens over te slaan. En o ja, ook over Vermeer liggen er de prachtigste drukwerken. Gewoon kopen en niet naar die drukke expositie gaan in het Rijks (scherts uiteraard,,). Mag je nog jaren lang genieten van al dat fraais wat die Nederlandse schilders zo beroemd maakt in het buitenland maar ook hier. De Hermitage was toen wij er waren niet te druk, het was daardoor alleen al een waar genoegen om er weer eens te vertoeven….En met je Museumkaart is het een fluitend genoegen. (beelden: Prive)

Jeugdige passie…

Jeugdige passie…

Ik zal er vast wel eens eerder over hebben geschreven in mijn blogs van de afgelopen jaren, maar los van de auto’s in de straat waar ik in de jeugd woonde en die ook bij ons thuis passeerden als onderdeel van de ‘handel’ of die van de overburen, dat garagebedrijf waar ik mijn kennis op dat punt extra aardig mee kon opvijzelen, was er nog een factor die me direct als jong mens intrigeerde. Die van de luchtvaart. Want als geboren Amsterdammer wist ik dat vlakbij de grote stad een vliegveld lag waar een maatschappij actief was die grote daden had verricht in het verleden en dat nog deed in het toenmalige heden. Schiphol en de KLM! Een luchthaven en maatschappij om trots op te zijn en mij ook direct intrigeerden.

En dat het trots makende KLM er nog vloog met van die fantastische toestellen als gebouwd door Lockheed of Douglas hielp zeker mee. Plus dat er door Fokker werd gevlogen met o.a. door hen gebouwde Gloster Meteors maakte het beeld compleet. Zo vaak als ik kon jengelde ik de ouders of oudere broer aan de oren om daarheen af te reizen. Later deed ik dat zelf. Per fiets, om dan hele dagen te verkeren langs de startbanen of met een gekocht kaartje op de uitkijkpromenade die de luchthaven toen rijk was. En dan keek je naar al die vliegtuigen die naar bestemmingen vlogen als Teheran, New York, of zoiets als Dusseldorf of Parijs.

Er waren toestellen te zien uit Oost-Europa. Boedapest, Praag, Warschau hun plaats van herkomst, en dan die Britse machines met hun zo kenmerkende uiterlijk. Ik keek naar de grondafhandelaars met hun tractoren en karretjes vol bagage of vracht. Aan de rechterkant van het toenmalige platform de vrachtmachines. Oude Dakota’s, DC-4’s, soms een prachtige Curtiss C46 of als je geluk had een Avro York, een toestel dat al i n WO2 was ontwikkeld. Je zag de bloemenkisten van Autair, een bedrijf uit Engeland dat vluchten verzorgde tussen Schiphol en Berlijn in oude Vickers Vikings. En elke kist had zijn eigen kenmerkende eigenschappen en geluiden. Ik kende ze als jong mens al heel snel uit de bol. ‘Wist er alles van’, maar wat ik wist nog best beperkt natuurlijk. Zelfs in de winter was ik er in de vrije uurtjes te vinden.

Ik had op enig moment een brommer beschikbaar en dat gaf me nog meer vrijheid. Schreef alles op wat ik zag, vertaalde het in het klein naar mijn eigen luchtvaartwereldje thuis. (zie 2012-22)Toen leuke meiden in mijn leven kwamen moesten zij hun al dan niet gemeende liefde voor mijn persoon delen met die voor de gevleugelde vrienden. Ze werden meegenomen naar de luchthaven en ik beoordeelde hun drang naar kennis over wat mij bekoorde al dan niet met het besluit dat het ‘niks werd’. Degene die het vol hield en samen met mij in de kou naar die kisten ging kijken bleef ook in mijn leven.

Tot nu aan toe zelfs. Gekte (passie) kent geen grenzen natuurlijk. Hoe dan ook, de luchtvaart bekoorde me zo zeer dat ik er als vroege werker alles aan deed om op enig moment mijn baan in de banqaire wereld te verruilen voor een op Schiphol. En wat was dat geweldig. De kantoorplek echt om de hoek van platforms en banenstelsel en dan tussen de middag die kisten voorbij zien of horen komen en de geur van hun motoren ruiken. Het bleek ook een harde leerschool. Niks mis mee, je kreeg er ook een degelijke opleiding. En nog altijd is die passie aanwezig. Ik sta niet meer zo vaak langs de banen, het gedoe op Schiphol houdt me buiten de panoramadekken waar je naar de vliegtuigen op de platforms kunt kijken. Ik heb intussen zelf honderden uren gevlogen in talloze vliegtuigtypen. In die zin is de passie leidraad geweest in mijn verdere leven. En dat alles omdat ik bij toeval werd geboren op een plek die directe verbinding met dat vliegveld naast de stad in zich had. En ik dus wist en weet dat Schiphol en Amsterdam met elkaar verbonden zijn. Zou voor veel van de beroepsklagers die na 1919 hier zijn komen wonen een stukje kennis moeten zijn. Maar dat is een andere discussie….(beelden: archief/internet)

De klaagcultuur…

De klaagcultuur…

Weet je wel dat wij als volk echt over alles klagen?? De regering doet alles fout, de buren zijn lawaaiig, we verdienen te weinig, het is hier te warm of te koud, kortom we zijn zelden tevreden. Althans zo lijkt het als je de al dan niet sociale media of gesprekken om je heen wat volgt. Uit onderzoek binnen de Europese Gemeenschap of zelfs de wereldbevolking blijkt dat in de praktijk toch heel anders te zijn. Dan geven wij ons land en onze samenleving een vrij hoog cijfer en vinden best dat we hier als volk aardig gelukkig zijn en wonen. Tuurlijk er is veel gedram, de criminaliteitscijfers dalen niet maar stijgen, de inflatie en kosten rijzen de pan uit, maar toch wonen of werken we hier naar eigen idee plezierig. Maar er blijken ook beroepsklagers te bestaan. Mensen die om een of andere reden altijd het gevoel houden dat zij er niet voldoende toe doen of dat aan hun persoonlijke (ego)belangen te weinig aandacht wordt besteed.

Sommigen daarvan zijn bijna religieus in het uitdragen van hun boodschap. Denk aan de halve zolen die zich vastplakken aan kunstewerken in musea of gevels van gebouwen waarvan zij vermoeden dat alle kwaad daar achter huist. Vaak klagen ze dan achteraf over de matige kwaliteit van de lijm of over het gedrag van het wettelijk gezag dat via haar overheidsdienaren deze klagers losweekt van hun zelf verkozen protestpositie. Je hebt mensen die naast een vliegveld gaan wonen en dan klagen over de lawaaiige vliegtuigen, of zoals nog wat vaker, zij die menen dat de moderne tijd alleen maar nadelen in zich draagt en je dus over alles wat je niet bevalt mateloos moet gaan zitten miauwen. Vaak mensen met de te veel vrije tijd en te weinig echte hobby’s. Baseer je al dat geklaag op feiten of historie kunnen alle klachten meteen de prullenbak in, maar in ons land nemen we ze nog serieus ook. En als die lui hun zin niet krijgen wenden ze zich tot de rechter die door al dit soort klaagzaken niet toekomt aan het berechten van echte misdadigers. En dan klagen andere mensen weer over de lage straffen of zelfs het heenzenden zonder straf van verdachten.

Een voorbeeld van dit soort mafkezen las ik laatst bij het Amsterdamse AT5 (stadszender) op hun nieuwsite. Ergens in Amsterdam-West woont een man op twee hoog die zich gek ergert aan trams die over een aanpalende brug heen rijden. Die bewuste tramlijn bestaat al van ver voor de oorlog, hij zelf was daar onlangs komen wonen. Die trams doen via hun rails op die bruggen dus gedoeng gedoeng en dat een paar keer per uur. Hij vond het maar niks en maakte het vervoerbedrijf GVB bijna gek met zijn klachten. De trams moesten maar wijken vond hij, want hij wilde rust in de tent. Het GVB bleef netjes en onderbouwde haar afwijzing van die klachten op basis van de feiten. De moderne trams zijn vele stiller dan de vroegere, de brug moet nu eenmaal worden genomen en elke dag maakten duizenden mensen gebruik van dit vervoermiddel op juist deze lijn. De wet van de gemenedeler dus. Nou daar was de klager het niet mee eens. Hij wilde zijn recht en deed aangifte van overlast tegen het trambedrijf. En die aanklacht ging leiden tot een rechtszaak. Ik viel zowat van mijn stoel toen ik het las. Ik ben al wat gewend rond Schiphol van dit soort extremistische types, maar deze was er een uit de Eredivisie. Ik ga volgen hoe dit afloopt uiteraard. Want als je moet toegeven aan minderheden die steeds weer iets nieuws bedenken om over te klagen staat op enig moment dit land gewoon stil. Mooie cijfers over tevredenheid of niet. En daarover wilde ik in dit blogje even klagen….(Beelden: archief)

Jennen…

Jennen…

Voor hen die niet zoals ik uit Amsterdam komen of er zijn geboren en getogen zal het begrip jennen, ik beschreef het hier al eens eerder in het verleden, niet veel bellen doen rinkelen. Maar de echte Mokummer herkent het meteen. Het is immers een hoofdstedelijke volkssport. Snelle en scherpe opmerkingen, mensen op het verkeerde been zetten, je zelf relativeren en al te serieuze types even op hun nummer zetten. Vooral zij die zichzelf zien als het centrum van de schepping of samenleving kunnen aardig van de leg raken als ze met het fenomeen in aanraking komen. En schieten dan meteen in een of andere kramp. Immers, zij voelen zich aangevallen. Terwijl het voor de ware Amsterdammer gewoon een vorm van humor is die hem/haar het gevoel geeft dat het van de andere kant wel een ‘tandje minder mag’. Wie mij echt leerde kennen weet dat ik er (on)bewust regelmatig gebruik van maak. Zelfs op momenten dat het wellicht minder gepast lijkt kan ik het niet laten.

Een zeker ironie is daarbij niet vreemd. Daarnaast is het zodanig ingeburgerd bij die echte Amsterdammers dat ze zo bij gebrek aan humor of acceptatie van de andere kant weinig begrip hoeven te verwachten. Zeker in de provincie zijn Amsterdammers door hun rechte humor en eerlijkheid vaak niet zo geliefd. Daar praat men liever recht wat krom is of om de hete brei heen. Ik merk dat ook vaak bij import-Amsterdammers die vanuit de provincie komend maar niet kunnen wennen aan dat gebruik om kritiek te leveren op…. Nee, dan was het in hun geboorteplaats toch plezieriger. Daar hield men de mond en wees achter de ramen naar hen die de regels overtraden/treden. Amsterdammers in het zakenleven zijn ook vaak aardig direct.

Doelgericht en stop dus maar met alle flauwekul. Even doorbijten en we maken een zaak goed en voor ons beiden plezierig af. De eeuwenoude handel met verre gebieden in de wereld is ons in de genen doorgegeven. En anders dan de altijd mekkerende lieden die denken dat we als steedse samenleving rijk werden van de handel in of het vervoer van slaven, is er nieuws. Eeuwen daarvoor voeren de handelsschepen vanuit Amsterdam al naar de Baltische Staten en Scandinavie. Wie zijn geschiedenis niet kent heeft in de toekomst niets te zoeken. Dat jennen is dus een verhaal van een mengelmoes van de oer-Amsterdammer en de beste joodse tradities. Opgeteld valt er veel bij en om te lachen. En zag ik dat ooit ook bij Marokkaanse kooplieden met een Amsterdams accent op een van de stadsmarkten in West. Amsterdammers geworden, handelaren en uiterst bedreven in jennen. Het kan echt…als je er voor open staat…..zeker in onze stad! En voor hen die dat niet kunnen, wellicht dat je er na deze uitleg van… mee mee kunt leren leven?? Dankjewel…Je bent te goed…(Beelden: prive)

Nostalgische vriendschap…

Nostalgische vriendschap…

Het was in januari 2005 dat ik na jaren onderbreking een vriendschap van vroeger weer nieuw leven in kon blazen. Met dank aan een boek van Eddy Posthuma de Boer, een befaamde fotograaf. Die maakte met zijn geweldige foto’s een boek over mijn stad dat mij als geboren en getogen hoofdstedeling zeer aansprak maar ik tot dat jaar niet kende. De vriend om wie het ging stond zelf als kind op de cover. En meende dat ik er ook op voor kwam dus zocht hij contact. We woonden toen net als nu vrij dicht bij elkaar maar waren elkaar ergens in het verleden (onze levens verliepen totaal anders) kwijt geraakt. Een derde vriend, ook iemand uit dat verleden, sloot aan en we spraken samen met de bijbehorende partners een datum af voor een nostalgische avond met drankjes en hapjes en de overhandiging van het bewuste boek aan betrokken mensen. Nou dat was heel gezellig en er viel veel bij te praten.

Decennia zelfs. Het boek een prima inspiratiebron over dat leven in die vroegere woonstraat waar ‘overleven’ nog inhield dat je vooral op straat je heil zocht, werken iets was wat al vroeg op je pad kwam en studeren de meeste avonduren in beslag zou gaan nemen. De betrokken vriend was voorbestemd het garagebedrijf van zijn vader over te nemen. De andere vriend kreeg een technische baan bij de RAI-Vereniging en mijn leven verliep via een Bank, Schiphol en zo meer zoals het ging en hier al eerder beschreven. Qua wonen bleek dat we eigenlijk nooit ver van elkaar ons domicilie hadden gekend. Uit de verhalen van vroeger kwam al snel naar voren dat ik degene was met het vergiet op gebied van namen uit die tijd maar op feitengebied de beide broeders aardig kon vertellen hoe de hazen liepen vroeger. Ook welke auto’s er in onze straat stonden, wie ze bezaten en waar die mensen zoal heenreden. Maar van al die vroegere straatvrienden wist ik echt niet meer hoe ze heetten.

Ik heb op dat punt nog steeds de gave om ergens op F6 Delete te drukken waardoor een deel van het geheugen extra ruimte krijgt voor belangrijker zaken. Althans voor mij. Hoe dan ook het was plezierig. Met de man (hij is intussen en ook met pensioen net als ik) bleef het contact aardig hecht daarna. En nog steeds praten we veel over vroeger en de situatie nu. Binnenkort weer… Met de andere broeder was het contact vrij snel na die eerste ontmoeting toch weer minder. Zijn interessewereld toch te ver van de mijne af. Daar kon zelfs die beroemde fotograaf niets aan veranderen. En wat die foto betreft; hoe zeer ik ook mijn best deed of doe, ik sta niet op die coverfoto. Mijn vriend die dit aanzwengelde wel. Hij staat in zijn toenmalige outfit achter die trapauto in het portiek van zijn ouderlijke woning in die periode. En die lag recht tegenover ons huis. Dicht bij elkaar en toch ver genoeg van elkaar af om het niet te klef te maken…. Het boek over het toenmalige Amsterdam werd in 2003 uitgegeven en was dus anno 2005 aardig recent. Niet dat dit ook maar iets uitmaakt voor de platen en verhalen. Die zijn allemaal zwart/wit. Net zoals de tijden van toen en mijn insteek op veel onderwerpen. Feitelijk, niet dromerig…of drammerig…:)(Beelden: Prive)

Druk maken…

Druk maken…

Ik zou mij elke dag druk kunnen maken over al die flauwekul die in ons land over de gewone burger heen wordt gegooid als zijnde goed voor ‘milieu’ ‘natuur’ of ‘klimaat’. De meeste feitjes en zgn. wetenschappelijk bewezen onzin komt uit linkse kring en dient een politiek doel. Echt, als wij zoals Kaag en Klaver kennelijk willen, terug gaan naar de nieuwe Middeleeuwen en het volk van verpaupering en armoede bijna sterft maar zeker niet meer kan stoken of rijden, dan wel vliegen, is de besparing op uitstoot en CO2 0.007% van het totaal op Aarde. Toch hoor je vrijwel niks anders dan dat we allemaal moeten meewerken aan een schoner milieu dan wel deze Planeet redden van de ondergang. En zie je dat bepaalde bedrijven en organisaties zich uitsloven om te behoren tot die ‘orde der schoonmakers van het milieu’ ook al past dat helemaal niet bij het belang van hun klanten of aandeelhouders.

Daarbij kennelijk ook vergetend dat ze bestaan bij de gratie van hun klantenkring die zoals het voorbeeld wat ik hierna geef vooral bestaat uit mensen uit de joods/christelijke kring. Dat is belangrijk voor dit specifieke voorbeeld. Het gaat mij daarbij dus om een begraafplaats, een van de grootste van onze stad. De Nieuwe Ooster. Daar kende men tot voor kort een geweldig leuk jaarlijks initiatief op 1-2 november. Een lichtjes-traditie passend bij de Allerzielen/Heiligenviering voor de christenen. Konden mensen met hen die kort of langer geleden zijn gaan hemelen samen een spiritueel gevoel opbouwen waarbij brandende kaarsjes hun rol speelden.

Let op de verleden-tijds-vorm. Speelden! Want dit jaar heeft men die traditie eenzijdig afgeschaft. Gek gemaakt door het kneiterlinkse college in deze stad denkt men ineens ‘om het milieu’ en mogen brandende kaarsen niet meer. Nee, ‘we planten zaken voor onze kinderen, die het milieu ondersteunen’. Hoezo?? Welk een onzinnige gedachte zit hier toch achter? Men schoffeert mensen die deze traditie koesterden vanuit hun geloofsachtergrond dan wel een puur Nederlandse. Men vraagt niet, maar legt dit besluit gewoon vast en gaat verder op de ingeslagen weg. Vanwege het ‘milieu’. Je moet je als bestuur van zo’n plek de ogen uit de kop schamen. Maar nee, men verschuilt zich en wil geen verantwoording afleggen, anders dan dat het klimaat voor hen belangrijk is. En dan blijkt dus dat zelfs dit soort organisaties geinfiltreerd is door leden uit de gektesekte. Ik kan het niet anders benoemen. En spreek er via deze weg even schande van. Om het daarna aan de lezer te laten daar iets van te vinden. Ik kan al bijna voorspellen hoe de uitkomsten zullen zijn…..Al zijn de extreemlinksen die ik voorheen hier nog wel een platform bood intussen uit de linklijst verdwenen. Dat scheelt veel, hoef ik me over hun commentaren niet druk te maken…. (beelden: Archief)

55 jaar

55 jaar

Van harte proficiat! Ja dank jullie wel….. Vandaag op deze Dierendag vieren we op gepaste en onze zelf gekozen wat afgeschermde wijze het feit dat we officieel 55 jaar in de echt zijn verbonden. Best een dingetje in een wereld waarin mensen vaak al binnen de 5-7 jaar iets anders zoeken en vinden en dat gezamenlijke geen kans meer geven. Wij stammen nog uit een tijd dat je nog ging voor ‘samen’ waarbij de basis voor ons toch vooral het communicatieve was. We deelden dromen, gedachten, we keken op een bepaalde manier naar ouders of werkgevers. Mijn ambities waren indertijd onbegrensd, vrouwlief snapte dat en stemde haar frequentie daarop af. Daarbij had zij het talent mijn brede interessewereld op de voet te volgen. Natuurlijk waren er ook nog wat andere aspecten, maar op enig moment besloten we in samenspraak met de schoonouders dat hetgeen we tot dan in los verband opbouwden maar eens moesten bestendigen in een vaste vorm. Een piepklein huisje op de zolderetage van het door de schoonouders bewoonde grote grachtenpand aan de Amstel werd dan ons onderkomen. Er moest nog even onderhandeld worden over mijn mee te nemen (toen al omvangrijke) collectie hobbyspullen, maar ook dat bleek oplosbaar. Op 4 oktober 1967 trouwden we. Piepjong, hadden in de maanden daarvoor vele formele en emotionele drempels moeten nemen die later nog wel een rol zouden spelen, maar toen alles voorbij was en we samen op onze eerste eigen stoelen van ons zolderhuisje zaten voelden we ons pas echt gelukkig. Geluk dat zich vele jaren lang aan ons verbond. We kregen een geweldige zoon, maar ook te maken met heftige tegenslagen. Soms van binnenuit, dan weer van buitenaf. Maar samen ben je sterk. Critici die ons vanaf de zijlijn gadesloegen noemden ons indertijd soms de ‘heilige twee-eenheid’. Hoe akelig bedoeld die observatie ook was, het klopt deels wel. Door de jaren heen samen door het leven. Ups en downs verwerkend, tegenslagen oplossen, meevallers vieren. We reisden veel en vaak, verhuisden diverse malen, maar nooit ver van de stad die ons toch vormde. Net als ons verleden. En wellicht dat het daarom allemaal slaagde. Relativerend, observerend, meebuigend, maar altijd respectvol. Dus dan ben je ineens zo lang getrouwd…. Dank voor het feliciteren, we koesteren het e.e.a juist vandaag….. Nogmaals dank!

Kanjer-Queen..

Kanjer-Queen..

Het is alweer lang geleden dat we mekaar voor het laatst IRL zagen. Tijdens de indertijd nog populaire Weblogmeetings in Delft en omstreken. Rietz was toen al een fenomeen. Haar blogs doorspekt van plezier maken en observaties van het dagelijks leven in en om de familie. Daarna werd het een relatie op afstand. Een Queen-of-the-blogs uit het Haagse natuurlijk op enig niveau.

Tientallen andere bloggers droegen en dragen haar op handen. En steunden haar waar het kon tijdens erg lastige en verdrietige jaren tussen toen en nu. Gelukkig houdt ze het plezier overeind om er af en toe een keertje op uit te gaan en daarbij andere bloggers bij hen ‘thuis’ te ontmoeten zorgt nu weer voor erg aardige persoonlijke observaties. Ook Amsterdam stond op de agenda. Maar om allerlei redenen kwam het er even niet van, maar onlangs wel. En met veel plezier maakten we weer kennis en trokken we na een lekker bakkie bij ‘De Eerste Klas’ in het CS zelf, dwars door het centrum van Amsterdam langs alle bekende plekken, maar vooral ook die waar niet te veel toeristen hun vertier zoeken.

De Jordaan, inclusief Westertoren, het Leidsepleinkwartier, Vondelpark, Concertgebouwbuurt, de Pijp, we aten een lekker hapje bij Kwekkeboom, draaiden daarna het roer en liepen via via weer naar de Spiegelstraat, grachtengordel, namen en-passant het Begijnhof mee en de daar gelegen katholieke kerk die wel geopend was waar de Engelse protestantse haar deuren ferm gesloten hield. We aten een roomijsje bij de beste ijszaak van onze stad, v.d.Linde (echt proberen als je hier bent) aan de Nieuwendijk, en liepen over het Rokin, Dam, Damrak, en ook nog richting de Basiliek van Sint Nicolaas aan de Prins Hendrikkade. Toen we daar in alle stilte even keken hoeveel stappen we intussen hadden gezet, bleken dat er toch al 20.000 te zijn.

En dat is best veel. Zeker als je maar weinig rustpunten kent, ook al stopten we onderweg nog wel eens voor dit of dat en zeker een paar leuke fotosessies. Want de Queen kan poseren, de gulle glimlach naar de fotograaf een verrijking van een verder aardig zonnige dag. Toen zij uiteindelijk de koninklijke trein terug naar de hofstad nam liepen wij nog een stukje de stad door. Immers, het weer was fraai en de dag was erg gezellig verlopen. Ik liet de stem even op adem komen, want kwekte en kwaakte tijdens haar bezoek natuurlijk weer (te)veel, vol liefde over mijn stad. Maar later thuis constateerden we dat je met die Queen een erg fijne gaste in je eigen stad haalt en zij in staat is om vol te houden wat flink wat jongeren alleen maar kreunend en steunend ondergaan. Je bent een Queen of niet. Maar een Drama-Queen is het absoluut niet. Wel een leuke griet… (beelden: Prive)

Jamaica..

Jamaica..

En voor de goede orde, ik pleit zeker niet voor het opsluiten van een volk achter muren of binnenshuis. Dat past meer bij de liefhebbers van DDR-achtige dictaturen of zo. Nee, het gaat mij ook dit jaar weer eens over die wonderlijke behoefte om vakantie te vieren op zeer ver van ons landje gelegen plekken. Omdat men anders het gevoel heeft ‘niet echt op vakantie te zijn geweest’. Tuurlijk, men trok in meerderheid naar het zuiden van Europa, waar het zo mogelijk nog warmer was dan bij ons in deze prachtige zomer, maar vaak ook veel verder. Nu Covid ons wat heeft verlaten kon er weer gereisd worden en dus was het op de vaderlandse (en Europese) luchthavens extra druk.

Sommigen vlogen naar favoriete bestemmingen in Spanje of Portugal, anderen verkozen IJsland of Azie. Bij een van onze buurtgenoten gingen de kinderen met vader mee (1 op de 3 gezinnen kent een scheidingsverleden, dit gezin ook..) naar Jamaica. Want daar was het zo leuk voor ze… Het zal best hoor, maar dan ken ik er nog wel een paar. En moet meteen terugdenken aan hoe het in onze jeugd was. Zoals al eerder beschreven (22-7jl) waren de meeste mensen in ons land zeer hard werkende loonslaven of zelfstandigen die door zich in het zweet of de olie te wentelen een inkomen moesten verwerven. Vakantie was veelal net een week lang, later net in de tijd twee misschien. En daarvoor moest je dan geld reserveren.

Bij ons in de toenmalige hoofdstedelijke straat waren bij sommige arbeidersgezinnen het Zgn. ‘Fransche Kamp’ bij Bussum populair, maar ook Bakkum werd door de veelal puur Amsterdamse bevolking met liefde bezocht. Tentje mee, of als je meer geld had, een huisje in de kuststreek waar je dan in frisse lucht maar wel in nog primitievere omstandigheden dan thuis, moest zien hoe je je door de dagen heen ontspande. Veel van mijn straatvrienden van toen genoten er van. Ik niet. Mijn moeder was er ook niet van. Zij hield van luxe en rust. En die vond ze in Limburg. Valkenburg de favoriete bestemming. En dan niet in een tent maar in een hotel of tenminste een onderkomen bij mensen die redelijk comfortabele kamers verhuurden. Van daaruit trokken we dan met de auto, ja mensen die hadden wij al heel lang, naar Belgie en als climax het Drielandenpunt bij Vaals.

Keek je zo naar Aken, toch een spannend gebied. Want leasepa had wat meegemaakt met die ‘moffen’ zoals hij ze noemde en weigerde categorisch een stap over de Duitse grens te zetten. Terug thuis werd er best tegenop gekeken. Helemaal naar Limburg…Later in het leven hoorde ik dat jeugdvrienden naar verre oorden als Italia of Oostenrijk reisden. Hun ouders hadden intussen ook een VW of Opel gekocht en durfden die reizen wel aan. Wij gingen toen nog steeds naar Valkenburg. En daar werd best meewarig naar gekeken. Zo gaat het nu ook met die verre reizigers. Nu ik zelf veel van de wereld zag vind ik mensen die naar Frankrijk gaan min of meer hetzelfde als zij die vroeger naar Valkenburg reden. Nee, dan Jamaica…..dat is pas wat. Maar ik laat het wel met plezier aan me voorbij gaan. Geen zin meer in. Maar het zal er vast heel leuk zijn. Al was het maar om die muziek…. En intussen ben ik natuurlijk nieuwsgierig naar waar jullie, beste lezers, naartoe gingen in de jeugd en wat je nu trekt als bestemming?? Gooi het er maar uit hoor… (Beelden: Prive-archief)

Tennisvolk…

Tennisvolk…

Hoewel het lijkt alsof sommige sporten voor eenieder zijn geschikt en toegankelijk, in de praktijk zijn er toch die meer passen bij mensen met een wat hoger inkomen dan wel het idee zelf boven de middelmaat verheven te zijn.

Een daarvan is tennis. Nu ken ik die sport van de grote toernooien als Wimbledon en heb ik er zelf verder niet zo veel mee, maar onlangs waren we bij toeval te gast op een terrein van de net buiten de stadspoorten gelegen tennisvereniging aan de Amstel. Die vierden een jubileum en daarom mocht een goede vriend van ons, die DJ-werk verricht, daar optreden. Dan ga je voor hem even kijken. Wat bleek was dat het feest werd gevierd terwijl er op een tiental banen allerlei wedstrijden werden gespeeld. Aan de randen daarvan zaten lieden die, uitgedost in hun vast niet bij de Wibra gekochte outfits, bij een al dan niet goed geplaatste smash door hun vriend of vriendin direct begonnen te joelen en te klappen.

En dit alles omlijst door de altijd weer geweldige muziek van DJ Martin…. Maar u kent uw Meninggever die ook rondkijkt en nieuwsgierig is naar wat hij daar zoal ziet. Nou..dat was de moeite zeer waard. Tennis is een sport die een bepaalde doelgroep tot elkaar veroordeelt. Net te dik, zweterig, geaffecteerd pratend, water voor de wedstrijd maar een biertje er na, en allemaal met grote verhalen. De echte sportievelingen komen op de fiets naar de baan, zo’n fiets mag wat kosten zo zag ik in de rekken voor de deur, maar op de parkeerplaats stonden ook de nodige auto’s van het type ‘met mij valt niet te spotten’ of van die echte vrouwenauto’s als de Fiat 500, liefst in opvallende lakkleur en veel blingbling.

Men kent elkaar, klit ook bij mekander en kijkt niet naar de rest om. Waar onze DJ normaal allerlei jongens en meisjes aan zijn mengpaneel treft die vragen om een of ander lekker nummer werd hij nu vooral genegeerd. En wij, bezoekers, getolereerd. Nu had ik ook niet zo’n typische bij de sport horende outfit aan, dat valt op. Maar ik keek zelf de ogen uit naar dames die eigenlijk een lekker ruim jurkje moeten dragen maar hier ronddartelen in een hoog op de dijen zittend wit rokje waaronder de meer dan stevige stelten goed zichtbaar waren. De buiken iets te geprononceerd, en waar het kan de boezem in de etalage. Mannen met te dikke buiken hijsen zich in witte shorts, doen een zweetbandje om de polsen en rennen zich gek op de baan om indruk te maken op die ene dame die net buiten het gemiddelde valt omdat ze wel net iets knapper is dan de rest. Het bier was lekker, de muziek geweldig, de (daar is ie weer) tosti smakelijk en alles goed betaalbaar. Maar het was voor mij geen echte reclame voor de sport. Dan merk je pas dat je er niet echt bijhoort. Toch te veel een normale Amsterdammer gebleven die meer lol had in gemotoriseerde sporten of voetbal. Dit alles bekeken hebbend bedenk ik me ineens dat er in een andere buurgemeente ook hockey wordt gespeeld….zou dat wat voor me zijn dan…? (Beelden: Eigen archief/internet)