Linkedin en de censuur..

Linkedin en de censuur..

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: censuur.jpg

Het sociale medium Linkedin is ooit opgericht om mensen die enige zakelijke ambities vertoonden met elkaar te verbinden. Dat doet het intussen al flink wat jaren en ik ben er ooit als ZZP-er uiteraard ook lid van geworden. Veelal werkt het als een soort netwerk waarbij handige lieden menen dat het unieke product, hun kennis of diensten, vooral bij anderen aan de man of vrouw moeten worden gebracht en een tegendienst zelden of nooit wordt begeerd. Kortom eenzijdigheid troef. Maar soms is het ook nuttig.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: discussions.jpg

Mensen kunnen daar commentaar geven op jouw specifieke zakelijke eigenschappen via reviews of je kunt er stellingen poneren die anderen prikkelen daarop te reageren dan wel te onderschrijven dat degene die het een en ander oreert gelijk heeft. De laatste tijd hebben ook linkse actievoerders dat specifieke medium ontdekt. Wie het waagt om promotie te bedrijven voor een bedrijf uit een sector die de activisten of extremisten niet bevalt kan verwachten direct met alle bagger beschikbaar te worden aangevallen. Ik heb dat meerdere malen gezien. Wie mij kent weet dat ik dan een paar verbale torpedo’s op dat linkse spul afvuur.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: discussions-2.jpg

Vooral op basis van feiten. En met die feiten valt niet te spotten ook al proberen die linkse rakkers dat keer op keer. Maar wat me vooral opvalt bij die zure reageerders is dat ze meteen op de ‘je en jij’ toer gaan bij iemand die iets plaatst. Een CEO van een grote onderneming wordt keer op keer op de meest amateuristische wijze aangevallen en als ik dan zie dat men telkens het zelfde oreert stuit mij dat tegen de borst. Meestal gaat dat gewoon goed. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn om op inhoud (of wat daar voor door gaat) de discussie aan te gaan.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: type039song01large19df2jz9.jpg

Anders werd het onlangs toen iemand in de Engelse taal een felle aanval deed op het ‘uithonger-‘ en ‘genocidebeleid’ van de Israelische regering. Daarbij baseerde die meneer zich op wat Hamas aan nieuwsfeiten de deur uit deed. Genocide op 7 oktober 2023 werd afgedaan als een vorm van protest tegen de Israelische overheersing. Nou valt er veel te zeggen over hoe de Israelische regering omgaat met moslims die zich Palestijn wanen, maar genocide is het pas zoals ik al eens eerder omschreef. Het bewust laten lijden van onschuldige burgers middels verkrachting, aanranding, marteling en moord. Dus die argumenten haalde ik even aan. Feiten. Nou dat viel een van de meeschrijvers aan het bewuste digitale pamflet niet in goede aarde. Ik was volgens hem een soort imbeciel en hij wenste me van alles en nog wat toe. Opvallend genoeg noemde hij zichzelf advocaat van onderdrukten… Mijn reactie op soortgelijke golflengte werd door Linkedin verwijderd. En dat snapte ik niet. Immers, wie kaatst mag de bal verwachten toch? Wat dat betreft heb ik hier tijdens het bloggen wel het een en ander meegemaakt. Links en realisme, het wil niet goed samengaan. Uiteindelijk heb ik me zelf maar uit die discussie terug getrokken. Laat ik de meest wijze van het stel zijn. Israel redt zichzelf wel, en mijn afkeer van linkse antisemitische types is ook op Linkedin wel bekend geraakt. Dus maar even wat minder oreren daar. Jammer, want de toevloed van activisten ondermijnt ook dat sociale medium volledig. En de wijze waarop dit gebeurt is vaak beneden elk peil. Ik overweeg me daarom alleen al om me helemaal van dat Linkedin te distancieren. Maar ik neem daar nog even de tijd voor. Altijd verstandig. Niet in het moment reageren, maar gewoon even nadenken. Zouden meer mensen moeten doen….:) (beeld: archief)

Geschiedvervalsing…

Geschiedvervalsing…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: amstel-met-tulpen-img_2325.jpg

Onze stad Amsterdam baseert zich op een ontstaansgeschiedenis waarbij zeer ontwikkelde en rijke Noord-Afrikaanse ontdekkingsreizigers via de oude Zuiderzee hun pijlen richtten op de boorden van het IJ. Zij lieten meteen daarbij hun hoogwaardige Afrikaanse stempel achter en zorgden voor welvaart en ontwikkeling bij die eerste agrarisch ingestelde oermensen in dit gebied die onder hun leiding achterbleven om de stad te maken tot wat het later werd. Zij leerden oorspronkelijke bewoners van het omliggende gebied naast de Arabische taal ook hoe je de moerassen droog kon leggen en daarnaast hoe je goede schepen of stevige huizen moest bouwen. Later vestigden ook donker getinte mensen zich in deze streek en werkten eeuwen lang keihard aan de groei en bloei van Amsterdam.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: p3120310_edited.jpg

Zij predikten daarbij ook het christelijke geloof en leefden volledig naar de Tien Geboden van Mozes. De eerste zeevaarders die vanuit ons land en stad handel gingen bedrijven in en met de rest van Europa waren dan ook uitsluitend zwarte mensen. Blanken dienden slechts als domme arbeiders en soldaten voor een leger van rijke welvarende lieden van kleur. De oorlogen met de Engelsen, Fransen of Spanjolen werden vooral gevoerd door donkere admiraals en generaals. Jonge blanke meiden dienden diens echtgenotes als dienstknecht terwijl hun mannen voor ons land en deze stad hun leven gaven op zee of tijdens veldslagen met de vele omringende volken die ons land zagen als wingewest maar niet als volwaardige staat. Later kwamen ook nog de wijzen uit het oosten.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: p3120326_edited.jpg

Vanuit Palestina zelfs. Waar de daar gevestigde volken een zodanig hoog levenspeil hadden bereikt dat ze hun kennis en ervaring kwamen delen met ons, Barbaarse volken uit het noord van Europa. Zit je langzamerhand te twijfelen aan mijn geestelijke vermogens of kennis van de geschiedenis?? Nou niet nodig hoor, maar ik geef even weer wat het extreemlinkse stadsbestuur hier allemaal over ons uitstort. Via exposities (later meer) of het TV-programma ‘Het Verhaal van Nederland – Amsterdam’ zoals onlangs uitgezonden. Tot aan de dag van vandaag predikt men het evangelie van de multiculturele samenleving, past de geschiedschrijving daartoe aan en laat dit eigen, verzonnen, verhaal overal horen en lezen. Men liegt en bedriegt en schroomt niet om net te doen alsof islamofobie en racisme in onze vrije en open stad naar traditie, de boventoon voeren. Niks is echter minder waar.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: p3120353_edited.jpg

Amsterdam was in die 750 jaar van haar bestaan een stad vol bijzondere gebeurtenissen, hard werkende mensen, zeevaarders, handelaren, ontwerpers, wereldreizigers, maar zeker ook vol met lieden die van heinde en verre kwamen. Dat klopt nog wel. Maar dan heb ik het vooral over mensen uit de eigen vaderlandse provincies, Duitsland, Frankrijk of Spanje. We kenden het katholicisme en later protestante geloof. Pas een jaar of 50 geleden kwam de invasie op gang van islamitische immigranten en vanaf 1975 gevolgd door de halve Surinaamse bevolking. Die integreren voor een deel prima, maar zeker niet in meerderheid. Dat ligt anders bij veel van die andere groepen. Die ‘verdwenen’ in onze samenleving en bevochten een eigen plek. Chinezen, Indische mensen, Hongaren, Tsjechen, Italianen, Spanjaarden, noem maar op. Maar zeker ook de Joodse immigranten die vanuit het toenmalige Spanje en Portugal eeuwen geleden deze kant op kwamen, net als de zelfde groepen maar dan uit Polen en zo meer. Opgejaagd en vervolgd. Toen al. En voor een groot deel tijdens WO2 door de Duitsers industrieel over de kling gejaagd. Het is dus een grove schande dat een links stadsbestuur ons aller geschiedenis gebruikt voor links-drekkige propaganda voor het multi-culti-denken. En echt ik heb er intussen al heel wat staaltjes van gezien of gehoord. Vervalsing van de geschiedenis past bij een land als Noord-Korea. Ik vertelde daar al eerder over. De Kim-dynastie daar heeft de totale geschiedenis aangepast bij de eigen heldenrol voor de familie binnen de historie van het land. Daar verwacht je dit, in ons land niet. Als iets bewijst dat dit college niet deugt, dan dit. Leugenaars zijn het. En Amsterdam huilt daardoor waar het eens heeft gelachen…. (Beelden: archief)

Wees gegroet…

Wees gegroet…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: hazes-1-.jpg

Als ik nu in onze huidige (keurig nette) woonomgeving rondloop en daar mensen uit de buurt tegenkom of uit de kring daar omheen is het normaal om elkaar even te groeten. Beleefdheid of soms oprechte vriendelijkheid. Het past bij ons maar ook bij die mensen die we tegenkomen. Toch hebben we wel voelsprieten ontwikkeld voor hen die absoluut niet van plan zijn onze groet te beantwoorden. Naar de grond kijken is daar facet van, druk met de smartphone een tweede. En weer andere types lopen stug door en kijken gewoon door of langs je heen. Is dat nu zgn. verhevenheid of domweg gebrek aan opvoeding? Ik weet het nooit zo goed, maar vind dat negeergedrag wel bijzonder onaardig.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: middeleeuwen-volk-.jpg

Heel anders wordt het als we in het centrum van deze stad aan de wandel zijn. Daar is men dat groeten zeker niet gewend en als je dat gedrag wel zou vertonen soms reden om je aan te klampen. Er zijn mensen die graag ‘respect’ of ‘afstand’ verlangen en die zijn zelfs al verbolgen als je ze te lang in de ogen kijkt. Mannen of vrouwen, dat maakt dan niet uit. Nu is het leven in dat centrum ook veel sneller.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: p7260240.jpg

Men rent en vliegt en elke onderbreking van die routine is ongewenst. Je moet er mee om kunnen gaan. Als ik me wel eens vergis in sommige centrumstraten zie ik enkele (vaak iets middelbare types) bijna uit hun schoenen springen van schrik. Kom je in de Yuppenbuurt Jordaan krijg je dan weer wel een groet terug. Het kan dus wel. En ik moet eerlijk zeggen dat ik het soms ook wel eens doe om te plagen. Het zit in me, noem het beroepsdeformatie want in de branches waarin ik heb gewerkt is beleefdheid en pro-activiteit bij intermenselijk contact normaal. Kennelijk geldt dat niet bij lieden die in andere werkkringen hun broodje of biologische beschuitjes verdienen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: pict0567.jpg

Want er zijn echt herkenbare ambtenaren uit lokale deelkantoren van de gemeente die liefst dwars door je heen zouden lopen. Jij als burger en belastingbetaler moet maar aan de kant gaan. En groeten?? Poeh..hoe durf je. Ik constateer het slechts dat of als men dit gedrag vertoont. Vreemd, maar wellicht ook weer veroorzaakt omdat men van elders komt om in onze stad bureaucratische werkzaamheden te verrichten. Vaak niet gericht op het gemak van de burger maar juist om diens leven lastiger te laten verlopen. Hoe dan ook, jammer dat men die instelling heeft. Intussen blijf ik groeten, en ben blij met de retourgroeten van mensen met een goed humeur, een leuke uitstraling of een leuke hond aan de lijn. Wellicht dat het laatste drempelverlagend werkt. Deed het voor mij indertijd ook. Met onze Purdy wandelen bleek goed voor veel gekakel onderweg. En dan komt die groet vanzelf wel…. En jij beste lezer(es), zelf ook een groeter of een negeerder?? Laat maar weten… (Beelden: archief/internet)

Onderscheidend geluid…

Onderscheidend geluid…

Wie zoals ik altijd bezig is geweest met de logistieke wereld van alles wat vliegt of rijdt krijgt vanzelf een soort extra sensor voor niet alleen beeld maar ook geluid. Ik schreef daar in het verleden al eens over. Met die sensor kan ik ook de geluiden van vliegtuigen of auto’s onderscheiden en ik weet nog goed hoe de oude NBM-bussen klonken die in de hoofdstedelijke Wibautstraat warm stonden te draaien voordat hun dienst aanving richting het Het Gooi.

Anders dan je wel eens tegenkomt bij de soms erg wonderlijk redenerende grachtengordelgeneraties die menen dat alles wat momenteel vliegt of rijdt geen enkel geluid mag maken (dit in tegenstelling tot hun eigen door en door verwende kroost..) ben ik van mening dat elk voer/vlieg/vaartuig een eigen soort geluid moet doorgeven aan de omliggende wereld.

Al was het maar omdat ik die geluiden fraai vind. Zo zijn daar de vliegende toestellen van dat land dat zichzelf zo in de nesten werkte door onder vrijwel dictatoriaal regiem een buurland binnen te vallen en daar dood en verderf te saaien; Rusland. Dat land kende ooit een geweldige en ook omvangrijke vliegtuigindustrie die naast een reeks militaire toestellen ook de nodige civiele machines de lucht in stuurde. Bedenk maar eens dat hun ooit door de Sovjet-staat bestierde maatschappij Aeroflot een dikke 11.000 toestellen in gebruik had. Gemaakt door grote namen als Antonov, Beriev, Mil, Ilyushin of Tupolev. En over dat laatste ontwerpbureau schreef ik onlangs (15-9) al een heel verhaal.

De toestellen van Tupolev waren allemaal bijzonder en maakten ook een geheel eigen geluid. Juist die toon van de straalmotoren maakte dat je meteen wist dat er een Rus onderweg was. Ik vloog er zelf wel eens een paar maal in en dat vond ik een waar genoegen. Al waren dat dan machines in Tsjechische dienst en wist ik dat die net een tikkie beter werden onderhouden. De typerende krijs van de Tu-134A was een waar genoegen voor een enthousiasteling als ik ben. De grotere Tu-154-reeks had ook haar eigen geluid.

De eerste reeks gaf een soort gil af als de startmotoren de turbofans aan de slag hielpen, latere versies kregen een meer conventioneel soort startcyclus. (https://www.youtube.com/watch?v=Uejeh7T2VM4). Bij de Britten had je de BAC111 met zijn typerende huilgeluid voor de Rolls Royce motoren wanneer die aan de slag gingen en bij de DC-8-63 van o.a. KLM was elke motor goed voor een heel specifiek bijgeluid voor de start van de krachtige straalmotoren. Toestellen als deze boden je ook in de start een geluidsniveau van 120dB wat tegenwoordig ondenkbaar is geworden. Voor de Russen maakt dit niks uit. Die kennen Timmermans niet en denken vooral aan het eigen belang en vervoer. En niemand die daar klaagt. Soms kent zo’n dictatuur zo haar eigen pluspunten….. Maar nu ben ik niet helemaal serieus uiteraard….(beelden: Archief)

Klasse eten op historische plek..

Klasse eten op historische plek..

Voor hen die wel eens in de buurt van onze stad het omliggende Amstelland in of door zijn gereden en dan de route langs de Ronde Hoep of Waver deden, zal deze horecazaak wellicht bekend zijn, voor anderen is het een tip. Restaurant de Voetangel op het kruispunt van waterwegen die ofwel richting de Utrechtse Vecht leiden dan wel via een grote bocht naar de grote oude rivier de Amstel. Al eeuwen geleden hier gevestigd en door de jaren heen vergroot, gemoderniseerd en van karakter veranderd. Was het ooit een pleisterplaats voor passagiers van trekschuiten of bemanningen van vrachtschepen op wegen naar de een of andere stad langs die oude waterpartijen, tegenwoordig is het een gerenommeerd restaurant waar gastvrijheid heel hoog in het vaandel staat. Wij werden onlangs door lieve vrienden getrakteerd op een driegangen-diner bij dit geweldige restaurant en echt, het was zoals we het vooraf verwacht hadden. De zaak is een paar jaar geleden totaal gemoderniseerd en uitgebreid maar men heeft toen scherp gelet op behoud van de sfeer van voorheen. Gezellige inrichting, hoekjes voor tafels met vier stoelen, keurig gedekte tafels naast grotere zaaltjes waar gezelschappen feestjes kunnen vieren of bedrijfsbijeenkomsten met een of ander lekker hapje of drankje kunnen afsluiten.

Het team is meer dan professioneel. Gastheer/vrouwschap is door de jongste generatie uit de lokaal bekende familie Leurs tot regel verheven en je voelt je daardoor meteen thuis. De menukaarten (voor elke gang is er een) geeft een keur van heerlijkheden, soms zelfs seizoensgebonden. Het een nog lekkerder dan het ander. Wij kozen in eigen kring voor allerlei verschillende zaken, maar ik zelf genoot intens van gepofte knoflooksoep met croutons vooraf. Naar ik begreep van de tafelgenoten was ook de uiensoep een waar genoegen. De hoofdgerechten waren daarnaast van dusdanige kwaliteit dat je de vingers er bijna bij op at. Dat zegt veel. Ook de toetjes (aparte kaart) bleken een echt genoegen. Geen druk op tijd of behoefte aan jouw tafel overigens. Niks daarvan. Eten is hier een genoegen en voegt veel toe aan een uitje zoals wij dat met vrienden waarmee iets te vieren viel beleefden. De prijzen zijn wel bijpassend. Wie zoekt naar friet met een biefstuk kan beter een deurtje verderop zijn heil zoeken. Hier eet je op niveau en krijgt de bijpassende service. Parkeren achter het pand is geen probleem, het uitzicht richting het westen op de dag dat wij er te gast was adembenemend door een felrood ondergaande zon. Kortom, wie iets bijzonders wil meemaken op culinair gebied, is hier aan het juiste adres. Wel even reserveren, want er komen hier heel wat meer gasten voorbij. Wat mij betreft gaat het rapportcijfer 10 er nu weer eens uit. En dat is niet iedereen gegeven zoals u weet…. (Beelden: Internet/Prive)

Vergeten warenhuis…

Vergeten warenhuis…

Voor geboren en getogen Amsterdammers van mijn generatie was dit warenhuis aan de Reguliersbreestraat ooit een begrip. De Galeries Modernes! Ergens in de 19e eeuw op poten gezet door een Franse zakenman die zijn eerste filiaal opende in Rotterdam en wiens broer in Amsterdam een eigen filiaal opzette waarvoor hij diverse panden aan genoemde straat opkocht. Even voor WO2 besloot deze ondernemer om al die oude pandjes te slopen en een nieuwbouwpand neer te zetten met de nodige in die tijd tenminste als zodanig bedoelde moderne architectuur en fraaie inrichting. Dat pand stond pal naast dat nog steeds zo fraaie Tuschinski theater en kon qua stijl nauwelijks meer daarvan afwijken.

De Galeries was een concurrent voor V en D of Bijenkorf en verkocht van alles en nog wat. Qua prijzen hing het wat tussen al die bekende ketens in. Maar men kende ook iets bijzonders. Anders dan die concurrenten waren de verschillende filialen van het bedrijf, mede door de verschillende eigenaren, ook qua aanbod en beprijzing onderscheidend. Zo kon het zijn dat wat in Groningen gold als ‘niveau’ in Amsterdam toch meer op de prijs werd ingezet. Ook verkocht men levensmiddelen wat de concurrentie toen nog niet deed. Naast de hoofdstad en Rotterdam vond je vestigingen in Utrecht, Groningen, Den Haag, Arnhem en Leiden om er maar een stel te noemen. Al die vestigingen hadden dus ook veelal verschillende eigenaren, het waren meer franchise-filialen dan vestigingen van een enkel consistent optredend bedrijf. Toch was het voor de gemiddelde Amsterdammer van toen een leuke plek om te winkelen en je moest je best doen om er zonder iets aan te schaffen uit te lopen.

Wat je bij V & D tot jaren later vanwege het wonderlijke aanbod veel beter lukte. Maar de rommelige structuur bij de G.M. zorgde ook voor onheil. Financiele verliezen waren op enig moment zo groot dat men wel moest onderhandelen met overnamepartners. KBB werd er daarvan een omdat die een deel van het aandelenkapitaal van Galeries Modernes wist te verwerven via eerdere Belgische investeerders die er graag vanaf wilden. De directie van G.M. was blij want wilde niet in handen vallen van Duitse of Amerikaanse investeerders, maar het resultaat was uiteindelijk hetzelfde. Al snel sloot men de ene na de andere vestiging. En in 1984 ging de laatste vestiging van de Galeries dicht. In 1970 was dat al in Amsterdam gebeurd en werd het ooit zo moderne gebouw totaal omgebouwd tot Hema-vestiging.

Intussen is het pand in gebruik door diverse winkels waarvan de samenstelling nogal eens verschilt. Zo zat er ooit een Kruidvatwinkel in, maar ook die is weer verdwenen. Hema zette in op haar filialen aan de Kalverstraat en Nieuwendijk en verliet het Galeries-pand jaren geleden alweer. Een icoon in de stad is gewoon verdwenen. En na mijn generatie of die net na mij zal de naam ook wel in de vergetelheid raken. En dat is best jammer. Maar ja, wie zal er over 30 jaar nog weten wat V&D was of Hudsons Bay?? Ik vrees dat het daarmee net zo zal gaan verlopen….Alles is relatief, de handel ook! (Beelden: Wikipedia/internet)

Praag – de Gouden Stad die blijft ontroeren…

In de verhalen over mijn werkkringen in luchtvaart en auto’s komen nog wel eens verwijzingen voorbij naar trips die ik al dan niet mocht maken (of moest). Een daarvan was een door de toenmalige Skoda-importeur Englebert georganiseerde dealertrip naar Praag. Najaar 1978! Met de eigen auto. Een Skoda. Tuurlijk. Voor het eerst naar dat mysterieuze land dat me zo na aan het hart ging, zeker na de gebeurtenissen van 1968 toen de ‘Praagse Lente’ wreed werd veranderd in een nieuwe Russische winter. Opgevoed met het merk Skoda, op Schiphol veel zaken gedaan met CSA, de KLM van Tsjecho-Slowakije, zelf rijdend in het merk vanaf 1971, ik had en heb iets met dat land en die stad. Dus toen ik er in 1978 voor het eerst was vond ik alles bijzonder interessant.

Maar was ook verbaasd over de vele historische wijken en gebouwen die weliswaar door de communistische leiders niet meteen elke dag werden onderhouden, maar nog wel de nodige grandeur uitstraalden. Grandeur die Praag nog steeds deelt met zustersteden als Wenen. Want ook deze stad was ooit onderdeel van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk. Een niet te onderschatten periode in de geschiedenis van het land en de stad. De Moldau stroomt gestaag door de stad, al is die naam dan de Duitse variant en noemen de Tsjechen zelf deze stroom Vltva. Praag kent een oeroud centrum, straatjes waar ooit alchemisten werkten aan het maken van goud, samen met schrijvers die in alle armoede wel fraaie werken afleverden.

Je hebt er de Karelsbrug in het centrum, waarvan de geschiedenis werd aangepast om het mooier te maken, en wiens fundamenten leunen op eierschalen. Een brug waar je indertijd nog gewoon met de auto overheen kon rijden, tegenwoordig is het een flaneerbrug geworden, met schitterende ornamenten en veel (namaak)kunstenaars. Praag is ook de stad van Jan Pallach, een student die zich uit protest tegen de Sovjet-invasie en nieuwe bezetting na 1968, zelf in brand stak. Hij deed dat op het Wenceslasplein, wat eigenlijk een boulevard is, waar ook in 1989  de omwenteling plaats vond waarbij de communisten alsnog het landsbestuur moesten afgeven.

In de keren (36 in totaal) dat ik er nadien te gast was bezochten we allerlei zaken die van interesse waren. Zoals de fraaie Burcht, waar de regering zetelt, boven de stad uit stekend naast de St.Vituskathedraal waarover men bij de bouw honderden jaren deed. Maar wat een pracht en als je even de tijd neemt, welk een uitzicht over de stad en de Moldau. Nog fraaier als je dat doet vanaf een stukje stroomafwaarts en de heuvel beklimt bij het oude kerkhof Vizegrad van de stad waar veel bekende Tsjechen begraven liggen. De nabij gelegen heuvel geeft je een uitzicht dat adembenemend is. Tien bruggen in beeld, die Burght en St.Vitus op afstand, echt schitterend. Praag kent een puik metronetwerk, maar er rijden ook voldoende trams. Wandelen is er een genoegen, al was het er dan vaak flink druk. Winkelen kan er ook naar hartelust. Er zijn grote en kleine winkels, marktjes en ook de nodige straathandel en artiesten. Hotels in overvloed, van keurig netjes tot super-luxe. Met de bijbehorende prijzen. Met de auto zelf door het centrum rijden is avontuurlijk. De straten zijn soms onoverzichtelijk in het centrum, parkeren een crime, dus ik raad dat zelf af. Maar wat een stad mensen. Zeer aan te bevelen.

Net als het eigen Tsjechische bier en de andere drankjes van eigen bodem die men je graag schenkt en verkoopt. Zoals Bergerovka dat zorgt dat je na een paar glaasjes (ijskoud)een zeer rooskleurige kijk op de wereld ontwikkelt. Of het nog heftiger Slivovitsj dat menig reisgenoot indertijd aardig de das om deed na consumptie. Goed voor plaatselijke verdoving van mond, keel en maag…dat wel. Praag, heerlijke stad in het centrum van Europa. Mooie mensen, lastige taal, maar door de ontwikkeling van de bevolking kom je met Duits en Engels ook ver. Aanrader van jewelste. (beelden: Yellowbird archief)

Wereldmerk van Chrysler; Dodge!

Met het vertrek van Chrysler uit Europa na de vorige crisis die de wereld trof verdween ook Dodge uit de showrooms van de dealers die dat merk trouw waren gebleven tot het laatst. Nu waren die laatste Dodges nog maar een flauwe afspiegeling van waar dat merk voor stond en staat. Even los van de RAM-Pickups die we nog steeds voorbij horen grommen en veelal in handen van bijzondere types hun kilometrages maken. Dat Amerikaanse merk Dodge heeft een wereldwijd bekende klank. Niet in de laatste plaats omdat het vaak werd benut om bijvoorbeeld trucks te verkopen in delen van de wereld waar men het oorspronkelijke merk niet eens kende. De grote drie van Amerikaanse autobouwers pasten op dat punt allemaal dezelfde (batch)trucs toe. Dodge, met een prachtige historie, werd ooit in 1914 opgericht door de Gebroeders met die naam.

Zij verdienden hun eerste dollars door motoren te bouwen voor Ford, maar produceerden in 1914 hun eerste eigen auto. Opvallend was dat de broers Dodge hun wagens een elektrisch systeem meegaven dat al 12volt leverde. Bedenk maar eens dat veel Europeanen tot ver in de jaren zestig gewoon op 6 volt alles deden. De Dodges waren sterk en betrouwbaar en kwamen al snel in gebruik bij het Amerikaanse leger. Als stafauto bijvoorbeeld. In die eerste jaren van haar bestaan verkocht Dodge zoveel auto’s dat het merk vierde stond in de verkoopranglijsten. In 1928 kocht Chrysler Dodge op (voor 175 miljoen dollar, toen een enorm bedrag) en ontwikkelde het merk zich door de jaren als het merk dat bij Chrysler tussen Plymouth en DeSoto zat qua prijs- en uitrustingsniveau. Tijdens WO2 werden veel Dodge trucks gebruikt door de Amerikaanse strijdkrachten.

Met name de zgn. Wapon Carrier bleek een populair ding en die bleven na de oorlog nog wel eens hangen in de gebieden waar de Amerikanen doorheen trokken en dan overgedaan aan civiele bedrijven die er van alles van maakten. Van ambulances tot kraanwagens. Dodge hielp bij de werderopbouw van Europa. Haar meeste personenwagens van kort na de oorlog waren klonen van Chryslers die tegen een andere prijs werden verkocht. Pas tegen de jaren vijftig begonnen Dodges af te wijken van de zustermerken. En kreeg het eigen auto’s met een wat moderner gezicht in de showroom.

In 1957 was de Coronet een totale omslag op modelgebied. Laag, breed en naar keuze nu ook met een V8 uitgerust. Torsiestaafvering aan de voorzijde maakte de Dodge een populaire auto. Wie extra geld besteedde kocht de versie met 310pk. In de jaren zestig kwam Dodge met zgn. Compacte modellen. Men noemde ze Dart of Lancer en een jaar later weer Polara. Helaas waren het weinig aansprekende wagens, want in feite gewoon geleend van zuster Plymouth. Compact in Amerikaanse ogen was trouwens voor ons Europeanen nog altijd fiks aan de maat. Pas bij de zeer sportieve Charger en Clallenger van eind jaren zestig kreeg Dodge naam in het wat sportievere deel van de markt. Wagens die naar de 200-230km/u opstoomden en een Ford Mustang er uit lieten zien als kapperscoupe’s. Met 425pk onder de klep was je zeker als eerste weg bij het stoplicht, maar stond je ook wel weer snel bij de volgende brandstofpomp. Ellendig genoeg wist Dodge haar imago lang niet vast te houden want in de jaren zeventig en tachtig maakte het wagens die leden onder enormer kwaliteitsproblemen.

Daarbij werd men gedwongen om sommige van Talbot/Simca overgenomen auto’s ook in de VS te gaan verkopen. Het imago daalde alleen daardoor al naar een nieuw dieptepunt. Compacts als de Shadow en zo meer konden dat tij nauwelijks keren. Met latere wagens lukte dat beter. De al genoemde Pickup-Trucks die onder de naam RAM uitkwamen waren van een ongekende kracht en sportiviteit. Ook de nieuwe Chargers en Challengers hielpen mee om het imago te redden. Dat deden trouwens de in diverse landen geleverde trucks ook. En zo kwamen de verkopen toch nog tot een redelijk niveau. Tot het moment dat Chrysler zich terugtrok uit Europa. Na de fusie met Fiat werden nog wat Dodges verkocht als Lancia maar daarover zweeg men het liefst in Amerika. En terecht. Wie nu een Dodge wil zien moet het zoeken in klassiekers of afgaan op het gebrul van die RAM Pickups als er weer eens een aannemer door de straten rijdt. Je kunt ook afreizen naar de VS waar uiteraard nog steeds Dodges bij de vleet worden verkocht. Maar dat is natuurlijk best een dingetje. Vandaar dat ik er even aandacht voor had….(Beelden: Yellowbird archief)

Werken op Schiphol 12 – Rangen, standen en andere zaken…

Indertijd was het niet gewoon om de qua functie boven jou gestelde aan te spreken met ‘je en jij’. De dingen moesten nog veranderen op dat punt, maar mijn basis was toch ook die bank waar ik vandaan kwam en daar hield men zeker niet van over de grenzen van de beleefdheid heen gaan. Ruud Breems was dus voor mij gewoon ‘Meneer Breems’. Niet voor niets 20 jaar ouder dan ik en teven mijn chef. Voor de hogere heren in Amsterdam en Rotterdam was ik ook niet ‘mijn voornaam’ maar gewoon ‘Meninggever’. Oftewel, je werd bij je achternaam benoemd. Meer mocht je ook niet verwachten. Onderling was het voor de jongeren die langzaam aan het bedrijf instroomden wel normaal elkaar bij de voornaam te noemen. Dat keurig nette jargon gold ook voor de ouderen onder de vertegenwoordigers van de airlines waarmee je van doen had, maar zeker ook met de heren van de douane. Geen haar op je hoofd die deze lieden met je/jij aansprak. Onbetaamdheid was ondenkbaar en het waren geen mensen met veel humor noch gevoelig voor kleine cadeautjes. Beleefdheid en afstand, dan kwam het wellicht goed.

Goed kwam het ook met de handel. Baas Breems was een geweldige verkoper en hij trok heel wat handel naar binnen. Zoveel zelfs dat we al snel op zoek moesten naar extra werkkrachten. Ondersteunende mensen op Import en export. We huurden regelmatig vervoer in. Niet in de laatste plaats doordat het intussen van Schiphol-Oost naar Den Bosch verhuisde Berg Electronics elke dag heel veel lading genereerde wat voor het gebruikte VW-busje best te veel was. Soms haalden we er een tweede 1-tonner bij, in andere gevallen was 4,5 ton vervoer nodig. Gelukkig genoeg had onze chauffeur Jaap een groot rijbewijs dus kon hij die wagens dan rijden. Maar ik beken dat ik in noodsituaties soms zelf in zo’n bak achter het stuur kroop en naar de klant toe reed om zo geen enkele vertraging op te lopen. Je lette wat minder op de regels dan nu. Ik zou dat nu niet meer doen natuurlijk. Naast het vrachtgebouw was intussen een nieuw gebouw verschenen, het Freeport Building en daar zetelden o.a. Aero Ground Services en nog wat bedrijven. Wij konden er weer een eigen Entrepot huren en inrichten en zo nieuwe klanten aantrekken die in Nederland een soort distributiecentrum wilden opzetten voor hun Europese lading. Een daarvan was ITT Schaub-Lorenz. Een radiofabrikant die allerlei apparatuur leverde onder eigen naam of submerken.

Wij deden de transithandel voor hen op gebied van wereldontvangers en die soort dingen. Hun vertegenwoordiger was een wat dikke man die in Amsterdam-West woonde en alle vrouwen op ons kantoor, intussen hadden we wat assistentes, met meer dan gewone belangstelling volgde. Toch was het wel een leuke klant en ik kocht er tegen een aardige korting mijn eerste radio/pickup-combinatie. Waren we best trots op in die jaren. Een andere klant deed in allerlei strikjes en versierseltjes voor beha’s en slipjes. Duizenden werden er daarvan naar Nederland gevlogen vanuit de fabrieken in de VS en dan weer doorgestuurd naar klanten in heel Europa die deze garnerinkjes weer op de eigen niemendalletjes plaatsten. Al die handel kwam op de nek van de twee basis-afdelingen die wij opereerden terecht, vandaar ook die assistentes. Die tevens administratieve zaken deden als factureren en inboeken van al dat spul. Het werd het zeker gezelliger op. Maar de stress werd niet minder. Deels doordat zowel baas Breems als de mensen die de afdelingen aanstuurden zoals ik, beter waren in het bedrijven van de handel dan al die procedures die intern op onze schouders rustten. En al snel bleek dat we bijvoorbeeld wel een cashflow-probleem kregen door mensen of bedrijven die slecht of niet betaalden. Dat leidde tot veel stevige gesprekken met de leiding vanuit Rotterdam. En op enig moment het aanwijzen van een directie-secretaris om de leidinggevende kwaliteit van Ruud Breems bij te schaven en daarnaast het terugroepen uit de pensioensituatie van oud-directeur Vos van kantoor Amsterdam. Die moest de administratie bij ons onder de loep nemen als een soort accountant en ons daarin bijspijkeren. Met beiden moest je geen ruzie maken. Het is me indertijd op dat punt goed af gegaan. En je leerde enorm veel. Zo werd me het besef extra bijgebracht dat debet en credit twee verschillende zaken waren en administratief inzicht toch wel een vereiste om extra succesvol te zijn als chef-export wat ik intussen was geworden. (Beelden: Internet-Archief)

Leven met de Vliegende Pijl – hoofdstuk 60 – Coaching en training!

Aan het einde van het jaar 2000 begon zo de nieuwe fase in de professionele aanpak van mijn werkzaamheden. Ik kreeg uiteindelijk na lang onderhandelen met Hoekstra een contract om via LEX- en communicatietrainingen de organisatie van Skoda in ons land verder te optimaliseren. Als externe adviseur. Ik had al sinds 1991 immers dat eigen communicatie-adviesbureau, keurig ingeschreven bij de KvK, dus dat paste mooi. De regeling zette me als professional goed op de been, en ik kon mijn werk voor het zo geliefde merk blijven doen. Want samen met Hans Bovee ging ik nu een paar dagen per week het land in om coachings en trainingen te geven op het gebied van LEX-denken. Maar ook hoe dealers om zouden kunnen gaan met een meer eigen publiciteitscampagne en klantenwerving. Daarnaast was het de bedoeling om een nieuw dealer-automatiseringsprogramma, WinCar geheten, uit te rollen waaraan Skoda op dat moment de voorkeur gaf en waarmee de toenmalige verkopers veel sterker dan voorheen pro-actief nieuwe kopers konden (en moesten)werven. Die begeleidingssessies waren vaak heel intensief.

Hans Bovee en ik reden bij nacht en ontij heel wat kilometers in die periode en ook vaak tot in de late uurtjes om de boodschap van het nieuwe Skoda te brengen. Intussen werd de nieuwe en grote Superb geintroduceerd en was men bij de Tsjechen alweer bezig met het volgende model, de Roomster! De organisatie moest daartoe dus steeds sterker worden. Kaf en koren strikter gescheiden, de opdrachten waren duidelijk. Een jaar na mijn vertrek verliet ook Hoekstra Skoda. Hij kreeg een conflict met het management van het merk in Tsjechie en werd niet meer gezien als ‘acceptabel’. Omdat men bij Pon niet zo snel een opvolger kon vinden werd Seat-baas Van der Nat aangesteld om ‘orde op zaken te stellen’. Voor de externe werkzaamheden maakte dat vooralsnog niet veel uit, maar het sloeg wel een gat in de organisatie. Want in het kielzog van Hoekstra verdwenen meer mensen uit het voormalige MT en rest van de organisatie en al snel zat ik soms voor overleg tegenover mij compleet nieuwe en vreemde gezichten. Ergens in 2003 kwam de echte opvolger van Hoekstra in dienst.

Dick de Rooy, voormalig marketeer bij Seat werd door v.d. Nat naar voren geschoven en zowel door Pon als Skoda geaccepteerd. Ik kende hem nog wel uit de tijd dat we als collega’s bezig waren geweest ‘onze’ merken te promoten. Het gaf wat rust in de organisatie, maar veel gedenkstenen voor revolutionair denken zijn er niet voor hem geplaatst. Intussen kreeg Skoda steeds meer vat op de gang der dingen in ons land. En werd ook duidelijk dat het nuttige LEX plaats ging maken voor het abstractere ISO. Klantvriendelijkheid werd ook bij Skoda ingeruild voor administratieve procedures. Het hield in dat mijn werk en dat van Hans Bovee enorm uit elkaar zouden gaan lopen. Hans moest met interne collega’s gaan ‘schouwen’ om dealers naar ISO te krijgen, ik trachtte nog steeds die dealers te leren zelfstandigheid bij de communicatie vast te houden en op eigen naam en faam imago een omzet op te bouwen. In 2003 werd dat werk echter steeds lastiger. Ik zwierf intussen wat tussen importeur en dealers en kreeg te weinig input vanuit Leusden om echt te snappen wat er op dat moment allemaal speelde. Dat had men bij Pon ook wel door en de Rooy wilde wel van het contract met mij af. Dat paste mij eigenlijk ook wel omdat ik intussen ook was gaan werken voor een uitgeverij die interim-hoofdredacteuren zocht voor diverse bladtitels in het B-to-B segment. Daarnaast ontwikkelde zich mijn advieswerk aan andere klanten redelijk rap. Mijn ‘leenauto’, een Fabia Combi TDi in de meest luxe uitvoering nam ik dus zelf maar over en eind 2013 was mijn status compleet onafhankelijk. Met een aantal dealers van toen bleef het contact overigens ronduit goed en daar heb ik tot vele jaren later nog steeds baat bij gehad. Pon zelf bleef intussen bezig met reorganiseren. Men verjongde de organisatie, zette steeds meer in op integratie met Pon’s Automobielhandel en deed dit ook bij de Skoda-dealers. Dealers en mensen uit de opbouwperiode werden massaal ingeruild voor VW-dealers die Skoda erbij gingen doen, en alleen daarmee al in staat waren om de landelijke omzet op te krikken. De Amsterdamse dealer S-Point, lid van het A-Pointteam wat op zich weer een onderdeel is van het holdingbedrijf Pon-dealer, zette in een jaar tijd net zoveel Skoda’s om in de Amsterdamse regio als alle 80 Skodadealers landelijk deden in een jaar als 1992 toen ik bij Pon binnenstapte. De Utrechtse Pon-vestiging deed daar trouwens niet zo veel voor onder. En zo ging dat maar door. Met een mooi gamma en een steeds sterkere organisatie bleek het merk ineens flink volwassen te kunnen worden en mee te tellen bij vooral zakelijke rijders. Vervangende trots was nog steeds mijn deel toen ik in 2004 overging tot een andere orde van de dag. (Fotos: Yellowbird/Skoda/Internet)