Elastiek…

Elastiek…

En ja, ik ben op veel plekken geweest. Voor werk en plezier, heb de nodige oorden in binnen- of buitenland bekeken en ben van sommigen daarvan gaan houden. Maar die ene plek waar mijn wiegie stond blijft me als een magneet vasthouden op de plaats waar ik nu vertoef. Amsterdam! Bijna 800 jaar oud, een relatief klein deel daarvan maakte ik deel uit van haar burgerij. Maar wat is het een heerlijke stad vaak. De historie druipt er vanaf en de elk decennium doorgevoerde vernieuwingen houden de stad levendig. Ik romantiseer de boel niet hoor, want er is ook veel af te dingen op wat er de afgelopen 50 jaar zoal veranderde. De bevolking sterk veranderd, de oorspronkelijke Mokummers vaak verhuisd naar omliggende steden of dorpen. Al was het maar omdat de stad niet in staat bleek soelaas te bieden op woninggebied.

Sommige Amsterdammers gemangeld tussen oud en nieuw, tussen arm en rijk, en geen enkele kans om te kunnen of mogen wonen waar men graag zou willen. Wachtlijsten voor een huis nog steeds ellenlang, de invloed van migratie steeds vaker voelbaar als het ging om kansen op een betaalbaar huis. Werk genoeg al verplaatste zich dat steeds meer naar de periferie. De Amsterdammers verlangen naar hun stad. Naar de sfeer, de muziek die zo eigen is, en soms zelfs de buren uit de vroegere woonstraten. Ik zelf heb minder met die oude woonomgeving van toen. Overigens voor een belangrijk deel afgebroken en vernieuwd dus geen wortels meer. Mijn tweede woonhuis midden in het centrum intussen omgetoverd tot een appartementenhotel, dus ook dat is alleen nog maar in herinneringen en foto’s terug te halen.

Het derde huis, de Bijlmermeer toen nieuw en comfortabel, ook niet meer in de vroegere vorm terug te halen. De afstand tot het centrum letterlijk en figuurlijk al erg groot toen. De Metro maakte veel goed. Toch, na 1975, op zoek naar de volgende stap. Weer verder van huis. Almere. Waar veel Amsterdammers hun wortels in de grond stopten en een soort voorstad van Mokum vormden. Maar zonder de bijbehorende sfeer. Maar daar hoorde je meer ‘accent’ uit de stad dan in Amsterdam zelf waar Arabisch en Turks naast Surinaams en nog 32 andere talen langzaam aan dominant werden en intussen zijn.

De echte Amsterdammer vol heimwee zijn tuintje wiedend in de polder. Genietend van rust en ruimte, maar o wee, wat trok dat elastiek. Bij mij hard genoeg om me terug te halen naar de periferie. Centrum weer om de hoek en als ik de klanken van de Wester wil horen is dat een kwestie van wat OV en wandelen. En dan geniet ik weer. Kijk dwars door de veranderingen heen en geniet. Want dat elastiek blijkt best stevig. Wellicht is de Amsterdammer uit Mokum weg te halen door verhuizingen of wat ook, Mokum gaat nooit uit de echte Amsterdammer! En dat onderscheidt ons dan toch van al die dorpelingen die hier zijn komen wonen en weinig snappen van de grootscheepse cultuur en die knoeperharde humor of tot het botte rechtlijnigheid. Kom nooit aan de stad…..Wie dat wel doet krijgt met ons, echte Amsterdammers, te maken…..:) (Beelden: Archief)

London – The Place to be!

London – The Place to be!

De eerste keer dat ik naar Londen reisde, in een Britse Trident-verkeersmachine, had je net als nu weer het geval is gewoon grenscontroles en waren paspoorten verplicht.

Het was 1971 e n de wereld daar heel anders dan nu. Maar wat ik wel meteen had met die stad was ‘gevoel’. Nadien ben ik er (even teruggezocht) 13 keer geweest. Veelal voor mijn plezier of dat van de familie, enkele malen ook voor zaken. En steeds weer was daar die typisch Britse atmosfeer. We maakten er hele leuke dingen mee, we genoten van eten in de meest bijzondere restaurants, we ondergingen de vele musea, we reden in metro en dubbeldeksbussen, wandelden de voeten stuk, verbrandden er heel wat guldens, Britse Ponden en later Euro’s, vonden er schatten die we dan weer meesleepten naar hier en verlangen zelfs nu nog wel eens naar een paar dagen onderdompelen in die heerlijke typisch Londense sfeer.

Londen is een gigantische stad. Als je daar even op bezoek bent, ook al is dat dan een aantal dagen, is het een illusie dat je die stad echt in zijn geheel leert kennen. Heb je maanden voor nodig. Maar het centrum (Westminster)lukt wel aardig en met de metro ben je zo in een van de vele voorsteden als je dat wilt. Elke meter van die stad heeft wel iets historisch. Daarbij heeft men die typische rode Britse bussen en zwarte taxi’s, ademt de stad de sfeer uit die past bij een wereldmacht ook al is die macht tegenwoordig dan aardig verdwenen. Het financiele centrum is groot en soms grotesk, maar daar kunnen die Londenaren aardig mee omgaan.

Bedenk ook maar eens dat de soms vreselijke architectuur ook een gevolg is van de enorme schade die de stad in WO2 opliep. Nazi-Duitsland viel de stad onophoudelijk aan. Eerst met bommenwerpers, later met raketten. Deed men overigens in WO1 ook al, toen met zeppelins en bommenwerpers. Dat sloeg gaten in de stad die men later weliswaar snel opvulde. Maar vaak met niet de meest fraaie gebouwen. Wat echter monumentaal was werd alleen al om de reden wel weer behouden. Londen kent daarnaast een ongekend winkelaanbod.

De grote warenhuizen als Harrod’s en Selfridges maar een klein stukje van het totale aanbod. Overal kan de creditkaart worden gebruikt. Want je zou er zomaar kleding kunnen vinden voor je hele verdere leven, maar ook een typische ontbijttheepotje dat net zo lang mee zal gaan. Boekenwinkels als Foyles waren voor ons vaste prik. Net als de speelgoedzaken van Hamleys of Beatties (heet nu anders). Verbaas je over de drukte in die winkelstraten rond de kerst (afgelopen jaar even minder door dat virus uiteraard) en de sfeer. En bekijk zeker ook de al genoemde musea.

Britten zijn van de tradities en bewaren alles waar een herinnering aan zit. En als het even kan rijdend, vliegend, varend of wat ook. Thee drink je daar met lekkere koekjes of sandwiches en die thee zelf is zwart waarbij het lood zowat over de rand van je kopje kruipt. Beetje melk doet dan wonderen. Londenaren zijn relaxed. Ze houden van theater (West End) en gaan graag samen naar de kroeg. Daarbij is het voor hen normaal om in de herfst gewoon in feestjurk of relatief dun kostuum buiten een pub samen een emmer bier op te drinken zonder zich om de heersende temperaturen te bekommeren.

Het zijn soms dus typische lieden. Maar o wat zijn ze over het algemeen leuk en gastvrij. Waarbij je ook daar ziet dat vele culturen uit hun eigen oude Gemenebest de weg naar het ‘moederland’ wisten te vinden. Maakt die bevolking daar in meerdere opzichten kleurrijk. Wellicht maakt dat ook de sfeer in Londen. Een pracht stad. Mijn laatste bezoek dateert alweer van 15 jaar geleden. Te lang…ik weet het. Nou ja wie weet….. (beelden: archief)

Schotse liefde; Edinburgh!

Het was echt liefde op het eerste gezicht toen we daar ergens aan het begin van de jaren negentig voor het eerst een bezoek brachten; Edinburgh. Schotse hoofdstad, prachtige geschiedenis, dito gebouwen en wat een aardige mensen die Schotten. Wij kenden het Verenigd Koninkrijk van onze bezoeken van een jaar of twintig regelmatige bezoeken en diverse plekken aardig, maar dit was toch de overtreffende trap. Vanaf het vliegveld met een rechtstreekse buslijn aan komen rijden en dan rechts van je dat echt ontroerend mooie kasteel op een hoge heuvel zien. Princess Street, met dat wonderlijke beeld van aan de ene kant pand na pand winkels met hotels en aan de andere kant diepe dalen waar parken te vinden zijn maar ook het befaamde Waverley Station.

Je ziet de Salisbury Craig, een half groene hoge heuvel die de stad mede domineert, de standbeelden, de drukte. Bij wandelingen die we maakten in deze fraaie stad en omgeving werd wel duidelijk dat dit een heerlijke plek is om te vertoeven. We troffen het soms met het weer, maar hebben er ook midden in de zomer constant in de mist gezeten. Het kan allemaal. Want Edinburgh heeft ‘last’ van het klimaat in haar omgeving, zeewater, maar ook de heuvels van Schotland, die je niet moet onderschatten. Ruig landschap daar. Maar tijdens die mistige dagen was er genoeg te doen. We bezochten diverse malen het Royal Museum of Scotland, je gaat eens kijken in Holyrood Castle waar de Engelse familie af en toe komt kijken.

Je klimt naar en ziet het kasteel en kijkt van daaruit over de hele stad en omgeving uit. Over strategische ligging gesproken. Ook aardig, koop een sandwich (altijd te vinden in welke winkel ook en vaak heerlijk belegd..) en ga op een (gesponsorde) bank zitten in een van de parken langs Princess Street. Je ziet er de eekhoorns voorbij rennen en ook de meest wonderlijke types, want cultuur zit deze stad in de genen gebakken. Een beetje Schot vertelt je meteen waarom het land eigenlijk niks van doen heeft met die wonderlijke Britten. Men voert zelfs een eigen munteenheid, het Schotse Pond, waarmee je daar wel, maar in Engeland niet welkom bent.

In veel opzichten lijkt Edinburgh op veel Britse steden, maar wel met die Schotse saus er over heen. En om het daarover even te hebben, wij hebben er vrijwel altijd lekker gegeten, zonder ons te laten verleiden tot een wonderlijk gerecht als Haggish. Schapendarmen gevuld met vlees.

Je moet de liefde niet overdrijven natuurlijk. Stap in een van de toeristenbussen voor een rondrit door de stad en omgeving en je weet meteen waarom dit de hoofdstad is van het Schotse land. De stad is flink groot, en kent vele wijken die bij toeristen nauwelijks bekend zijn. Bezoek ook eens de botanische tuinen. Prachtig. En je ziet ook daar eekhoorns zo groot als katten. Heb je een dagje over? Stap in een trein naar Glasgow en combineer die twee plaatsen met elkaar. Ook een echte verrassing. Omdat het aan de andere kant van het land ligt (uurtje treinen) vaak ook ander weer. Leuk shoppen daar en de meest fantastische boekenwinkels. Kortom, Edinburgh is geweldig. En ik denk nog steeds met weemoed aan alle trips die we daarheen maakten. En die fantastische wandeling die we ooit deden om die knoest te beklimmen aan de Zuidwestelijke kant van de stad. Ruig, kaal en geen enkele afrastering langs de rulle paadjes omhoog. Maar wat een uitzicht is dan je deel. We daalden af langs de glooiende achterkant en dat was net een landschap van Tolkien. Alleen daarvoor al moet je de wandelschoenen (ik liep omhoog met soort van kantoorschoenen)even aantrekken. Edinburgh is een parel. Een stad die me nog altijd een brok in de keel bezorgd. Top-3 notering! (Beelden: Yellowbird archief)

Praag – de Gouden Stad die blijft ontroeren…

In de verhalen over mijn werkkringen in luchtvaart en auto’s komen nog wel eens verwijzingen voorbij naar trips die ik al dan niet mocht maken (of moest). Een daarvan was een door de toenmalige Skoda-importeur Englebert georganiseerde dealertrip naar Praag. Najaar 1978! Met de eigen auto. Een Skoda. Tuurlijk. Voor het eerst naar dat mysterieuze land dat me zo na aan het hart ging, zeker na de gebeurtenissen van 1968 toen de ‘Praagse Lente’ wreed werd veranderd in een nieuwe Russische winter. Opgevoed met het merk Skoda, op Schiphol veel zaken gedaan met CSA, de KLM van Tsjecho-Slowakije, zelf rijdend in het merk vanaf 1971, ik had en heb iets met dat land en die stad. Dus toen ik er in 1978 voor het eerst was vond ik alles bijzonder interessant.

Maar was ook verbaasd over de vele historische wijken en gebouwen die weliswaar door de communistische leiders niet meteen elke dag werden onderhouden, maar nog wel de nodige grandeur uitstraalden. Grandeur die Praag nog steeds deelt met zustersteden als Wenen. Want ook deze stad was ooit onderdeel van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk. Een niet te onderschatten periode in de geschiedenis van het land en de stad. De Moldau stroomt gestaag door de stad, al is die naam dan de Duitse variant en noemen de Tsjechen zelf deze stroom Vltva. Praag kent een oeroud centrum, straatjes waar ooit alchemisten werkten aan het maken van goud, samen met schrijvers die in alle armoede wel fraaie werken afleverden.

Je hebt er de Karelsbrug in het centrum, waarvan de geschiedenis werd aangepast om het mooier te maken, en wiens fundamenten leunen op eierschalen. Een brug waar je indertijd nog gewoon met de auto overheen kon rijden, tegenwoordig is het een flaneerbrug geworden, met schitterende ornamenten en veel (namaak)kunstenaars. Praag is ook de stad van Jan Pallach, een student die zich uit protest tegen de Sovjet-invasie en nieuwe bezetting na 1968, zelf in brand stak. Hij deed dat op het Wenceslasplein, wat eigenlijk een boulevard is, waar ook in 1989  de omwenteling plaats vond waarbij de communisten alsnog het landsbestuur moesten afgeven.

In de keren (36 in totaal) dat ik er nadien te gast was bezochten we allerlei zaken die van interesse waren. Zoals de fraaie Burcht, waar de regering zetelt, boven de stad uit stekend naast de St.Vituskathedraal waarover men bij de bouw honderden jaren deed. Maar wat een pracht en als je even de tijd neemt, welk een uitzicht over de stad en de Moldau. Nog fraaier als je dat doet vanaf een stukje stroomafwaarts en de heuvel beklimt bij het oude kerkhof Vizegrad van de stad waar veel bekende Tsjechen begraven liggen. De nabij gelegen heuvel geeft je een uitzicht dat adembenemend is. Tien bruggen in beeld, die Burght en St.Vitus op afstand, echt schitterend. Praag kent een puik metronetwerk, maar er rijden ook voldoende trams. Wandelen is er een genoegen, al was het er dan vaak flink druk. Winkelen kan er ook naar hartelust. Er zijn grote en kleine winkels, marktjes en ook de nodige straathandel en artiesten. Hotels in overvloed, van keurig netjes tot super-luxe. Met de bijbehorende prijzen. Met de auto zelf door het centrum rijden is avontuurlijk. De straten zijn soms onoverzichtelijk in het centrum, parkeren een crime, dus ik raad dat zelf af. Maar wat een stad mensen. Zeer aan te bevelen.

Net als het eigen Tsjechische bier en de andere drankjes van eigen bodem die men je graag schenkt en verkoopt. Zoals Bergerovka dat zorgt dat je na een paar glaasjes (ijskoud)een zeer rooskleurige kijk op de wereld ontwikkelt. Of het nog heftiger Slivovitsj dat menig reisgenoot indertijd aardig de das om deed na consumptie. Goed voor plaatselijke verdoving van mond, keel en maag…dat wel. Praag, heerlijke stad in het centrum van Europa. Mooie mensen, lastige taal, maar door de ontwikkeling van de bevolking kom je met Duits en Engels ook ver. Aanrader van jewelste. (beelden: Yellowbird archief)

Amsterdam – Mijn stad!

Wat dat toch is, het gevoel dat je echt bij een stad hoort? Geen idee. Maar veel echte en geboren Amsterdammers verliezen dat gevoel nooit. Zelfs niet als ze in pakweg Denemarken wonen of Nieuw-Zeeland. Het gevoel dat je krijgt van verhalen of liedjes die over jouw stad gaan, het maakt ons Mokummers al snel week en gevoelig voor tranen. Westertoren, Dam, de grachten, de Jordaan, de vroegere haven. De geschiedenis van de stad is oud. Het verhaal over de Tweede Wereldoorlog die deze stad zo hard trof. Je krijgt het mee vanuit de ouders, de genen, maar ook je eigen ervaringen doen er natuurlijk toe. Een stad is geen dorp en een dorp wordt zelden een stad. Al is dat in het geval van veel grote steden ooit wel eens zo geweest. Meestal niet veel meer dan ooit een vestiging van wat handlieden of boeren aan een rivier, kust of twee huizen langs een doorgaande weg.

Zo verging het Amsterdam ook. Men dankte de ontstaansgeschiedenis aan vissers die vanuit het iets verderop aan de rivier de Amstel gelegen dorpje Ouderkerk afzakten tot de toen nog aardig in het Noord-Hollandse landschap spoelende Zuiderzee. Daarna bleven vissen en soms iets agrarisch opstartten. Zo ontstond een veelal gelovige gemeenschap die telkens verder uitbouwde. De waterwegen bleken prima geschikt voor vervoer van handel en personen en al snel bouwde de gemeenschap die nu Amsterdam heet zich uit. Tot de stad die het nu is. Bijna 1 miljoen zielen groot, met een geweldig vliegveld om de hoek, een aardige industrie en haven, werk voor velen en ooit benoemd tot hoofdstad. Zeer terecht overigens. Amsterdam speelde in de geschiedenis een belangrijke rol. Veel bestuurders en chique zakenmensen kwamen uit deze hoek vandaan. Maar Amsterdam is ook een stad van anarchisme en oproer.

In het verleden diverse malen bewezen dat de bevolking niet houdt van knechting of onderdrukking. Dan komt men in opstand en dat ging of gaat er vaak heftig aan toe. In de recente geschiedenis zijn o.a. de studentenopstand uit 1968 bekend, maar ook de latere krakersopstanden. De relletjes die door linkse lieden werden opgebouwd tot een stedelijke revolutie rond de kroning van Beatrix, het was allemaal mogelijk in Amsterdam. Ook de ontruiming van op zichzelf prima woningen voor de metro-aanleg in de jaren zeventig leidde tot zware inzet van politie en andere overheidsdienaren toen de bevolking zich niet liet weghalen uit die huizen. Amsterdam is daardoor alleen al een bastion van zelfverzekerdheid. Daar doet geen Groenlinkse egalisatie of Dedain66-achtige bestuurslaag iets aan. Al is een deel van de oorspronkelijke bevolking dan intussen verdwenen. Verhuisd naar plaatsen rondom de hoofdstad, als Purmerend, Almere, Hoofddorp.

Men moest wel. Betaalbare woningen zijn schaars in Amsterdam en men lijkt slechts te bouwen voor de bovenlaag van de bevolking en de vaak snel verpauperde nieuwe inwoners. Voor middengroepen is geen plek meer. Dus die mensen verhuisden. Maar namen wel hun gevoel voor de stad mee. Net zoals het mij verging. Van het centrum naar de buitenkant, maar nog steeds aan de oever van die prachtig slingerende Amstel.

Ooit een zijtak van de Rijn, later gekanaliseerd tot niet veel meer dan een belangrijke maar niet meer echt stromende waterpartij. Maar o jee, als je langs die oevers loopt of fietst overvalt je als Amsterdammer al snel de nostalgie. Wat een fijne stad. Wat een schitterende historie. Maar wat is er door de jaren heen ook veel verpest door bestuurders die er weer een dorp van trachtten te maken. Tijd voor een nieuwe opstand. Zoals het Amsterdammers betaamt…..Inmiddels heb ik ene eigen Facebookgroep opgezet die sinds juni jl draait met dezelfde naam als dit verhaal. Genieten! (Beelden: Eigen archief)

Amsterdam – stil dorp of drukke stad?

Ja mensen het is hier druk. Zomers Amsterdam zit vol met toeristen. Velen daarvan in de leeftijdscategorie tussen pakweg 20-35 jaar. En ze zijn overal te vinden. Een grote stad waardig. Volgens inwoners van het oude centrum, veelal mensen die je als import kunt beschrijven, is het allemaal te veel. Ze willen meer rust en geen hordes lawaai makende toeristen op hun stoep. Als ik zelf kijk naar wat er zoal voorbijtrekt aan je waarneming tijdens een wandeltocht door die fraaie stad aan IJ en Amstel dan zie je toch dat niet alleen toeristen het druk maken. Ook de vele bestelwagens, fietsers, bussen, trams, scooters en zo meer maken het beeld chaotisch. Daarbij heeft men in de stad door de jaren heen zulke krankzinnige verkeersregels opgesteld en uitgevoerd dat je bijna je best moet doen om niet aangereden te worden. Immers, men laat alle verkeer elkaar ontmoeten in de drang naar autootje pesten of fietsjes promoten. Maar extra aangelegde fietspaden leiden niet per definitie tot beter gedrag van de gebruikers. Integendeel. Eenrichtingsverkeer is zinloos als je dat instelt voor fietsende medebewoners. En trottoirs lijken anno 2017 de fietspaden pur sang. Het krioelt allemaal door elkaar heen en dat wordt nog eens verhevigd door de vele opbrekingen die deze stad intussen al een halve eeuw teisteren. Waarbij niet of nauwelijks afstemming is geweest tussen de stadsdelen of zelfs buurtregisseurs.

Men doet maar wat en zo ontstaat een erg drukke binnenstad die met al die toeristen nog eens extra wordt belast. Moet je die toeristen dan daarvan de schuld geven? Nee! Het stadsbestuur en met name die stadsdeelbestuurders moeten flink over de knie. Zij dienen te zorgen dat de chaos niet uit de hand loopt. Dat men dus eens duidelijke afspraken maakt over wie waar wanneer (ver)bouwt en waarom. Dat de straten regelmatig en goed worden schoongemaakt, het vuilnis tijdig opgehaald en dat overbodig autoverkeer in die smalle straatjes wordt geweerd. Tegelijkertijd moet je dan zorgen voor optimaal Openbaar Vervoer en geen tramlijnen opheffen zoals men nu van plan is. Het lijkt soms wel (en volgens mij is het echt ook zo) dat die stadsbestuurders vooral politiek bedrijven en nooit op straat komen kijken naar de gevolgen van hun falende beleid.

Onlangs zagen we daar al een voorbeeld van toen men met de vergunningen van rondvaartbootbedrijven aan de haal ging. Op zodanige wijze dat doorgestoken kaart bijna aantoonbaar zat in de besluitvorming rond dit onderwerp. Gelukkig keerde men na stevige druk uit de branche snel op de schreden terug. Drukte hoort bij een grote stad. Wie dat niet wil moet direct verhuizen. Nederland kent een paar stiltegebieden waar je alleen vogels hoort of het ritselen van de marters in het bos. Maar je maakt van een stad nooit een dorp! Wie dat als bestuurder wel wil kan beter een minder betaalde baan aannemen in een of andere provinciale samenleving. Maar blijf af van Amsterdam. En als je dan echt eens iets goeds wilt doen voor die stad, praat dan eens met echte Amsterdammers, die hier geboren en getogen zijn, en luister naar wat die aandragen voor slims. Maar mekker niet over de gevolgen van je eigen promotiecampagnes. Net of je tegen je partner zegt dat die zich minder aantrekkelijk moet gedragen omdat jij er anders te grote verlangens van krijgt. Onlogisch, en zeker onnodig.

Discussie over de hoofdstad…en meer!

WP_20160418_009 (2)Wie mij kent weet dat ik een afkeer heb van alles of iedereen die ons land onderuithalen. Of wil verzorgen dat wij als geboren en getogen Nederlanders een hekel krijgen aan ons zelf, onze geschiedenis, onze cultuur of onze gewoonten. Ík laat me dat door niemand aanpraten. Omdat er elders in de wereld ook zoveel aan te merken valt en sommige groepen niet voor niets kiezen om in ons hier opgebouwde paradijsje te komen wonen. Hetzelfde voel ik bij mijn eigen stad. De omgeving waar ik ben geboren, opgegroeid, naar school ging, woonde tijdens de eerste jaren van mijn huwelijk en meer. Waar ik het soms hartstochtelijk oneens kan zijn met de bestuurders. Die van deze grote stad een dorp willen maken, die voorkeur geven aan instroom in plaats van behoud van het goede en vertrouwde. Bestuurders die ook vaak van een politieke signatuur zijn dat ze onder de termen van mijn toorn moeten mogen vallen. Moet je maar niet voor zo’n stroming politiek gaan bedrijven. Ik heb er niks mee en zal er ook nooit iets mee krijgen.

Zuiderkerk met poortje P8290208_editedMits je bijvoorbeeld voor de arbeiders en ouderen een sociaal programma uitvoert. Het opschrijven ervan is bij politici vaak erg makkelijk, bij de dadendrang mankeert het veelal. Dus ja, ik ben soms kritisch op de stadsbestuurders, niet zozeer op die prachtige stad zelf. Waar ik wekelijks hele wandelingen maak en dan geniet van de cultuur, de historie, de fraaie waterpartijen of groene parken. De bevolking is over het algemeen genomen vriendelijk en dat kan niet van elke stad worden gezegd. Kortom, ik ben een Amsterdammer in hart en nieren en laat me daarop voorstaan. Zo niet de ex-Amsterdammer en blogger die mijn gemoederen aardig wist te verhitten toen hij vanuit zijn eigen verkozen provinciale zijlijn weer eens ouderwets te keer ging over de stad, de toeristen, het verkeer en zo meer. Er deugde maar weinig van en hij wist zelf natuurlijk welke oplossingen nodig waren. Niemand anders! Ik was het vaak niet met hem eens. ‘Schijten in je eigen nest’ noem ik dat, omwille van goedkeurende commentaren van mensen die onze stad niet kennen of slechts van imago.

Zoals mensen ook nog wel eens mekkeren over Almere zonder er zelf ooit geweest te zijn. Het vooroordeel is al genoeg. De discussies liepen best hoog op. Hij was het niet eens met mij positieve blik op de hoofdstad. En persoonlijke verwijten moesten zorgen dat ik mijn mond zou houden of de vingers op de toetsen stil. Helaas voor hem, dat werkte niet zo. En dus is het contact verbroken. Hij hield niet van kritiek. Herkenbaar, maar in dit geval ‘eigen schuld dikke bult’. Kom niet aan de stad want dan krijg je er van langs. Overigens is elke kritiek op het stadsbestuur geen reden tot dit soort afkeer hoor, nee het gaat me om die schitterende historie, cultuur, de grachten, de mensen, en zo u wilt de lichte chaos die onze stad ook kenmerkt. Maar wie hier geboren en getogen is hoort zich in te houden. Zo zijn de regels en zo worden ze toegepast…..:). Geef mij maar Amsterdam! I Amsterdam! WP_20160418_007 (2)

Pampus…

Pampus 1280px-Pampus-aanzichtOnlangs zag ik een documentaire over de VOC-schepen en Amsterdam. Was best aardig om te zien hoe die enorme schepen (van toen), na een lange reis naar verre en exotische oorden aan de oostkant van de Amsterdamse haven in die tijd bij laag water niet over de daar aanwezige zandbanken heen konden komen. Die ondiepten waren ontstaan in het zuidwestelijk gebied van de Zuiderzee. Daardoor was het met die schuiten vaak niet mogelijk om bij de veelal ook nog heersende zuidwestenwinden die hindernissen voor de haven van Amsterdam, te nemen en binnen te zeilen. Er bleef niet veel meer over dan bij Pampus voor anker te gaan. Voor Pampus liggen stond gelijk aan geen kant meer op kunnen en dus waren de bemanningen van die schepen na hun lange reizen min of meer gedwongen stil te zitten of te hangen. Voor Pampus liggen kreeg zo een eigen plekje in de Nederlandse taal. Mijn pa gebruikte nog een andere uitdrukking; als we, kind dat we waren, nieuwsgierig vroegen wat hij of wij zouden gaan doen, antwoordde hij steevast: ‘Naar Pampus pap eten’. Oftewel, een niets zeggend antwoord dat gelijk stond aan ‘gaat je niks aan’. Pampus was dus in de Amsterdamse taal vervat, maar wat was het eigenlijk?

Pampus eiland lokatiekaartje...Pas op school leerde ik van een eilandje dat aan de oostkant van de stad, tussen Amsterdam en Muiden net boven het water uitstak van het intussen IJsselmeer, niet ver van de Oranjesluizen. Het forteiland Pampus werd (slim) vanaf eind 19e eeuw gebouwd op het zgn. Muiderzand, onderheid met  4000 palen van 11 meter lang. Het fort bedoeld als onderdeel van de zgn. Ring rond Amsterdam, ook Fort Amsterdam genoemd. Men dacht in die tijd nog dat je met dit soort fortificaties de vijand buiten de deur kon houden. De kanonnen die men monteerde zouden Amsterdam afdoende kunnen beschermen. Toen het eiland en fort eenmaal klaar waren, bleek die hele ring van forten rond de hoofdstad overbodig geworden. De vijand was intussen gemotoriseerd en een paar jaar later vloog hij gewoon over die forten heen. Wat bleef was een uniek verdedigingssysteem dat in de jaren twintig nog werd voorzien van luchtafweergeschut. Maar in 1933, toch slechts een paar jaar voor de Tweede W.O. sloot men de boel, trok de soldaten terug en liet het fort het fort.

Pampus situatiekaartjeTijdens de hongerwinter staken veel mensen over het ijs richting het oude fort en namen alles wat brandbaar was mee naar huis. Het verval sloeg toe. Na de oorlog heeft de Mijnopruimingsdienst er nog wat explosieven tot ontploffing gebracht, maar verder bleef het een eenzaam plekje in dit grote watergebied tussen Amsterdam en het (tegenwoordige) Flevoland. Intussen woont er een enkel paar mensen dat het hele jaar door gasten ontvangt, rondleidingen geeft en het fort plus eiland wat onderhouden. Er varen in de zomermaanden wat pontjes op en neer tussen Amsterdam en Pampus en de watersporttoerist weet het haventje ook wel te waarderen als plek in de luwte bij zwaar weer. Intussen is er ook een baken voor de luchtvaart geplaatst waarop overvliegende toestellen kunnen navigeren op hun routes naar of van hun bestemming. Een stipje in het IJsselmeer dus. Nu onderdeel van de Gemeente Muiden. En in de winter buitengewoon stil. Dan kan je dus echt voor het gelijknamige eiland gaan liggen als je wilt en zelfs wat pap eten. Maar voor de gezelligheid hoef je het niet te doen. (Foto’s: Internet)

De goede oude Wester…

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Onlangs kwam het even ter sprake; iemand snapte niet zo goed waarom ik altijd zo liefdevol sprak of schreef over de Westertoren in onze stad, als symbool voor mijn affectie voor mijn geboorteplek. Ik had er immers altijd ver vandaan gewoond. Feitelijk een onjuiste bewering, maar dat heb ik hem direct vergeven. Als je elkaar niet in de ogen kijkt en elkaars echte levensverhaal niet kent is het lastig inschatten hoe mensen in elkaar steken. Maar neem van mij maar aan dat ik die stad toen ik er niet echt middenin woonde, altijd in grote regelmaat heb opgezocht. Zoals we er nu nog steeds elke week een keer dwars doorheen lopen. Gewoon omdat een grote stad met al zijn veel gekleurde wijken, meer heeft te bieden dan alleen maar de Dam of de coffieshops waar de toeristen voor komen.

Westertoren Foto's Tru Juli-aug.2007 035Ik merk ook dat naarmate mijn leeftijd zorgt voor steeds meer kaarsjes op de al dan niet in huis gehaald of zelf gebakken taart rond mijn jaardagen, ik die stad meer koester. Die grachten, de oude panden, de straatjes met hun winkeltjes, de vele eethuizen. Mijmerend staar ik wel eens over het IJ waar vroeger de oude zeeschepen voorbij kwamen en het een levendige toestand was. Ik mis nog wel eens die oude gierende blauwe trams, de oer-Amsterdamse gezelligheid. Een koffiehuisje waar je naar binnen kon voor echte koffie met een Moezelientje of Kano. Ik mis het platte Amsterdams. Wat je tegenwoordig hoort is vaak een mengeling van alle landaarden die deze stad lijken te hebben geannexeerd. De ware Amsterdammer trok zich steeds meer terug. Verspreidde zich richting Noord-Holland, Flevoland of Haarlemmermeer.

WP_20150511_046Wilde een echt huis met tuin en een min of meer witte school voor zijn kinderen. Het haalde soms de kern uit een bepaalde buurt, maar legt ook vingers op zere plekken. De echte Amsterdammer is niet gespeend van humor, en dan ook nog van de wat ironische soort. Soms met een vleugje joods verleden. En dat is nodig als je ziet wie deze stad zoal menen te moeten veranderen. Een paar decennia falend stadsbestuur, megalomane stadsdeelbestuurders, provinciale amateurs die op politieke stromen een functie krijgen in de grootste stad van ons land en dat het liefste zien veranderen in een groot toeristisch dorp. Het liet allemaal haar sporen na. Kijk naar het chaotische verkeer, de anarchie van krakers, fietsers en scooters, het gebrek aan overzicht. En toch, mensen, ik blijf het een lekkere stad vinden. Kom ik dan nooit ergens anders? Natuurlijk wel. Veel en vaak. En daar zitten ook plekken tussen die ik best leuk vind. Maar daar hangt dan uiteindelijk toch niet die sfeer die Amsterdam zo leuk maakt. Want veelkleurigheid kent ook haar pluspunten.

Amsterdamse beelden 030807 004Ik ben de laatste die dat niet wil erkennen. Voorbeelden zat van ontwikkelingen die bijdragen aan het fijne karakter van die stad. Wonen deed ik er lang, tot we besloten om na een Bijlmer-avontuur de grote tocht oostwaarts te maken en in Almere neer te strijken. Met een wijk vol andere Amsterdammers. Begin jaren tachtig. Eindelijk geen verloedering meer en ook geen criminaliteit. Ruim tien jaar later verhuisden we weer terug. Naar de zuidkant van de stad, waar het nog goed toeven was en is. En we het stadshart op loopafstand hebben liggen. Zo fijn, zo warm, en zo bekend. Kortom, ik ben een Amsterdammer in hart en nieren. En ik zal dat nooit onder stoelen of banken steken….

Amsterdamse geneugten

WP_20160217_002Onlangs wandelden we weer eens door onze stad heen. Niet dat dit op zich een heel bijzondere gebeurtenis is hoor, we doen dat wel vaker. Minstens een keer per week, en graag op verschillende weekdagen. Dit i.v.m. de overal in deze stad gehouden markten. Want dat kent de Hoofdstad ook, markten. En sommige daarvan zijn erg leuk, oorspronkelijk en druk bezocht, anderen zijn toch meer voor de toeristen. Zo heb ik minder op gekregen met het befaamde Waterlooplein. Kom je daar eens overheen, herken je het echt bijna niet meer. Handelaren komen qua etniciteit overal vandaan, maar bieden vaak meer ‘meuk’ aan dan de echte leuke zaken waar je een rondje voor om loopt. Daarnaast is oude kleding ‘in’ net als typische toeristische prullerijen. Bij een beetje slecht weer staat 25% van de handelaren niet meer, want men kan vaak niet zo goed tegen het Hollandse klimaat.

WP_20160217_009Zegt voldoende over de professionaliteit. Ook op de Albert Cuypmarkt, valt veel af te dingen. Te veel van hetzelfde, te weinig klantvriendelijk. Nee, dan ben je op de Lindengracht beter af, of op de Ten Catemarkt. Handel zoals die past bij een markt, je hoort er nog ‘Amsterdams’ oreren en je kunt er goed slagen voor relatief weinig geld. Dat is waarvoor je tenslotte naar zo’n markt gaat. Niet dat wij nu echte marktgangers zijn, maar we hebben zo onze adresjes waar we wel graag komen. En die broeders of zusters staan nog wel eens op een van de betere markten. Loop je er dan langs, nemen we mee wat nodig is en wandelen door. Heerlijk door de vele wijken van de stad waar de tijd nog wel heeft stil gestaan. Maar ook daar waar men oude buurten compleet renoveerde en de huizen in oude staat herstelde of verving. Het maakt het lopen er een stuk leuker op. Zeker bij mooi weer.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Onlangs hadden we ‘polderzus’ Thamara weer eens bij ons. Die genoot, zij is meer van een dorp dan de grote stad, en wij wandelden langs een nieuwe route, in een ander tempo en met oog voor de details die we normaal wellicht missen. Uitleg is soms nodig, maar dat doe je graag in goed gezelschap. Hoe dan ook, het was een leuke wandeling en de gaste genoot. Was op haar Facebook-account goed terug te vinden. Sommige van haar volgers geloofden niet dat ze zo’n plezier had gehad in ‘mijn’ stad. Nou ik wel, al was het maar omdat ik mee liep…..