Klasse eten op historische plek..

Klasse eten op historische plek..

Voor hen die wel eens in de buurt van onze stad het omliggende Amstelland in of door zijn gereden en dan de route langs de Ronde Hoep of Waver deden, zal deze horecazaak wellicht bekend zijn, voor anderen is het een tip. Restaurant de Voetangel op het kruispunt van waterwegen die ofwel richting de Utrechtse Vecht leiden dan wel via een grote bocht naar de grote oude rivier de Amstel. Al eeuwen geleden hier gevestigd en door de jaren heen vergroot, gemoderniseerd en van karakter veranderd. Was het ooit een pleisterplaats voor passagiers van trekschuiten of bemanningen van vrachtschepen op wegen naar de een of andere stad langs die oude waterpartijen, tegenwoordig is het een gerenommeerd restaurant waar gastvrijheid heel hoog in het vaandel staat. Wij werden onlangs door lieve vrienden getrakteerd op een driegangen-diner bij dit geweldige restaurant en echt, het was zoals we het vooraf verwacht hadden. De zaak is een paar jaar geleden totaal gemoderniseerd en uitgebreid maar men heeft toen scherp gelet op behoud van de sfeer van voorheen. Gezellige inrichting, hoekjes voor tafels met vier stoelen, keurig gedekte tafels naast grotere zaaltjes waar gezelschappen feestjes kunnen vieren of bedrijfsbijeenkomsten met een of ander lekker hapje of drankje kunnen afsluiten.

Het team is meer dan professioneel. Gastheer/vrouwschap is door de jongste generatie uit de lokaal bekende familie Leurs tot regel verheven en je voelt je daardoor meteen thuis. De menukaarten (voor elke gang is er een) geeft een keur van heerlijkheden, soms zelfs seizoensgebonden. Het een nog lekkerder dan het ander. Wij kozen in eigen kring voor allerlei verschillende zaken, maar ik zelf genoot intens van gepofte knoflooksoep met croutons vooraf. Naar ik begreep van de tafelgenoten was ook de uiensoep een waar genoegen. De hoofdgerechten waren daarnaast van dusdanige kwaliteit dat je de vingers er bijna bij op at. Dat zegt veel. Ook de toetjes (aparte kaart) bleken een echt genoegen. Geen druk op tijd of behoefte aan jouw tafel overigens. Niks daarvan. Eten is hier een genoegen en voegt veel toe aan een uitje zoals wij dat met vrienden waarmee iets te vieren viel beleefden. De prijzen zijn wel bijpassend. Wie zoekt naar friet met een biefstuk kan beter een deurtje verderop zijn heil zoeken. Hier eet je op niveau en krijgt de bijpassende service. Parkeren achter het pand is geen probleem, het uitzicht richting het westen op de dag dat wij er te gast was adembenemend door een felrood ondergaande zon. Kortom, wie iets bijzonders wil meemaken op culinair gebied, is hier aan het juiste adres. Wel even reserveren, want er komen hier heel wat meer gasten voorbij. Wat mij betreft gaat het rapportcijfer 10 er nu weer eens uit. En dat is niet iedereen gegeven zoals u weet…. (Beelden: Internet/Prive)

Rembrandt…

Rembrandt…

Terwijl mensen massaal in de rij staan om de ongetwijfeld prachtige expositie over Johannes Vermeer te bezoeken in het hoofdstedelijke Rijksmuseum stelde het bekende Hermitage Museum aan de Amstel in onze stad daar een echt schitterende tentoonstelling tegenover over Rembrandt en zijn vrienden. Men moet het in dat vroegere filiaal van het Russische Museum in Petersburg nu doen met spullen en onderwerpen die niet uit de gigantische voorraden van de vroegere tsaren komen maar men leent nu net als elk Nederlands museum bij bevriende en bekende collectiebeheerders. Wij liepen er halverwege de afgelopen maand februari even binnen. En dat was geen verkeerde beslissing.

Want Rembrandt heeft iets magisch. Hij was niet voor niets d e schilder uit zijn tijd en heeft kennelijk de nodige collegae geinspireerd met zijn talenten en techniek. Bij Rembrandt krijg je die op een presenteerblaadje opgediend. Details, techniek, maar vooral zijn manier om met licht te spelen maken elk schilderij een genoegen om naar te kijken. Zijn manier van uitlichten van de onderwerpen maken sommige beelden bijna driedimensionaal. En dat is niet iedereen gegeven. Ook zijn leerlingen niet. Dat zie je meteen als je deze expositie bezoekt en op je gemak bekijkt.

En dat moet je wel doen want er is niet alleen veel werk te zien, ook de nodige audiovisuele uitleg over hoe het allemaal zo gekomen is en welke leerlingen die Rembrandt allemaal voortbracht. Isaac de Jouderville, Pieter Lastman, Ferdinand Bol, Caspar Netscher, maar zeker ook Godefridus Schalcken. Die laatste heeft het talent van die belichting wel heel erg serieus genomen. Je kijkt naar zijn werken en denkt dat er echt een lichtje achter brandt of zo. Heel knap gedaan. Dat hij ook nog hield van rondborstige dames als model maakt het plaatje voor mij wel extra af. Maar ook Jan Steen is hier te zien, met zijn heerlijke huishoudens en geweldig losbollige feesten en partijen. Rembrandt heeft deze lieden (en meer) in zijn toenmalige woonsteden als Amsterdam en Leiden veel geleerd. Maar toch…er zijn er bij die het talent van de grote meester misten. Dat is net zo goed te zien in deze verder zeer overtuigende expositie. En de keuze voor dit onderwerp is een compliment waardig voor de nieuwe directie van dit inmiddels bekende museum.

Een andere weg ingeslagen, door omstandigheden gedwongen wellicht, maar daardoor niet minder interessant. Daarbij kwam dat wij het aanwezige personeel veel aardiger vonden dan we wel eens eerder meemaakten. Men is vriendelijk, klantgericht en gewoon plezierig in de omgang. Veel uitleg over wat je waar kunt doen of vinden. De museumshop is hier tegenwoordig een genoegen om rond te hobbelen. En probeer de culturele uitingen die men daar vanuit het museum vertaalt maar eens over te slaan. En o ja, ook over Vermeer liggen er de prachtigste drukwerken. Gewoon kopen en niet naar die drukke expositie gaan in het Rijks (scherts uiteraard,,). Mag je nog jaren lang genieten van al dat fraais wat die Nederlandse schilders zo beroemd maakt in het buitenland maar ook hier. De Hermitage was toen wij er waren niet te druk, het was daardoor alleen al een waar genoegen om er weer eens te vertoeven….En met je Museumkaart is het een fluitend genoegen. (beelden: Prive)

Amsterdam Museum…tijdelijke lokatie..

Amsterdam Museum…tijdelijke lokatie..

Over het aardige Amsterdam Museum heb ik in het achter ons liggende blogtijdperk wel een paar maal eerder iets geschreven. Normaal te vinden tussen Nieuwezijds-Voorburgwal en Kalverstraat is het nu tijdelijk met een deel van de collectie neergestreken in een vleugel van dat fraaie gebouw van de Hermitage aan de Amstel.

Het eigen museumonderkomen wordt momenteel verbouwd en men is blij dan via deze oplossing toch nog iets te kunnen laten zien over het rijke verleden van de stad. Met de Museum-Jaarkaart mag je ‘gratis’ naar binnen en het is een aanrader. Ruim opgezet, van oud tot modern, wanden vol objecten die met de stad van doen hadden of hebben. In het midden van de zaal ruimtelijk opgezette ‘kamers’ met daarin speciale aandacht voor bepaalde aspecten uit de geschiedenis zoals de ruimhartige integratie van andere culturen, maar ook de revoluties die in de jaren zestig de stad op haar kop zetten en meteen de samenleving deden veranderen.

Amsterdam als progressieve stad, als bolwerk voor linkse lieden, krakers, drammers en meelopers. Seks als industrie en levensstijl, alles komt voorbij in deze erg goed ingerichte expositie. Een deel waarvan moet nog worden aangevuld met aan te leveren stukken. Juist op deze plek zo goed passend bij de bruisende stad er omheen. Ik genoot er van. Zeker na die wonderlijke expositie met kunst van de geest (zie 0104 jl) was dit een verademing. Ik nam er de tijd voor, zette wat dingen op de foto en genoot…. Wat een prachtige stad was en is het toch.

Ook al bloedt zij dan soms, en trachten provincialen haar te veranderen in een kopie van hun geboortedorp, over het algemeen nam of neemt de echt Amsterdamse bevolking na enige tijd het heft zelf in handen en kreeg of krijgt de stad weer een nieuw elan. Alleen daarom al zou je alle groenlinkse types die maar morrelen aan de leefbaarheid en schoonheid van onze stad, verplicht naar deze expositie moeten sturen. Valt veel te leren over die geschiedenis. Zonder welke niemand iets in de toekomst heeft te zoeken. Voor hen die gewoon nieuwsgierig zijn naar die geschiedenis, aanrader!! (Beelden: Prive)

De Pijp…

De Pijp…

Een Amsterdamse wijk die van chique buurt naar volkswijk werd omgevormd en nu weer op weg is een van de vele yuppenbuurten van mijn stad te worden is de Pijp. In het zuidelijk deel van de stad gelegen kent deze wijk een bewogen historie die deels ook is verbonden met de geschiedenis van de buurgemeenten Ouder- en Nieuwer-Amstel. En met de naamgevende Amstel die aan de oostelijke kant deze wijk vol verschillende culturen nog steeds tot grens dient. De Pijp was ooit wat beperkter van omvang dan hij nu bestuurlijk is verworden. Stadsbesturen en deelraden maakten dat sommige straten het ene moment in Oud-Zuid behoorden te liggen, dan weer toegevoegd werden aan de Pijp.

Hoe dan ook, ooit was het grondgebied waar de woonwijk van nu al ruim 150 jaar op te vinden is gelegen in buurgemeente Nieuwer-Amstel. Een gemeente die ooit zelfs het bestuurlijk beheer uitoefende over heel Amsterdam, maar dit terzijde. Dat Nieuwer-Amstel kende wat agrarische bebouwing, sloten, vaarten, maar ook op enig moment de nodige luxe buitens. En die werden vaak bewoond door wat welvarender Amsterdammers die de toen nog veelal stinkende stad met haar vol vuilnis en kadavers gestorte grachten ontvluchtten en hier buiten de Veste Amsterdam hun heil zochten. Grond kostte nog niet zo veel, en zo kochten veel van die lui een landgoed dat soms wel een kilometer of 2 lang en honderden meters breed was.

Daarop verkavelden ze dan stukjes grond ten behoeve van kleine ambachtslieden die daar dan weer een kleine nering van wisten te maken. De patronen van de latere straten werden bepaald door de zandpaden en sloten die in dat hele gebied de verbinding verzorgden tussen Amstel en Boerenwetering die weer tussen stad en Haarlemmermeer afwatering verzorgde. Toen de stad Amsterdam groeide, de nieuwe economie met haar havens en handel in de 19e eeuw deed de stad opbloeien als nooit eerder, trok dat ook mensen aan van heinde en verre. Vaak immigranten uit de provincie. Drentenaren, Friezen, Groningers. En die wilden uiteraard net als nu allemaal een huis.

De parallel met nu is daarbij extra opvallend. Het toenmalige stadsbestuur zag wel iets in de expansie van de stad naar het zuiden toe en liet haar oog vallen op het gebied waar juist die rijkere Amsterdammers bij de buren onderdak vonden. Maar doordat het die rijkeren intussen minder goed ging en het proletariaat het steeds beter had, werd de strijd tussen de buurgemeenten uiteindelijk gewonnen door Amsterdam. Verkoop en ruil van grond en goederen maakten het gebied beschikbaar voor bebouwing met ellenlange straten vol etage-woningen. Veelal gelijkvormig en in hoog tempo gebouwd. Molens die tot dan de boeren dienden of de polders droog hielden werden gesloopt. Wetering werd gracht, de Amstel ingedamd.

Waar het kon behield men de oude bebouwing met name langs het water overeind, maar de tussenliggende straten volgden het patroon van veel voor weinig. De smalle straten, de redelijk kleine etagewoningen, winkels, handel, alles werd ingebakken in de wijk die door die smalle straten al snel de bijnaam De Pijp verdiende. Ambachtslieden, mkb-ers, arbeiders. Katholiek en protestants door elkaar, een levendige wijk. Goede scholen verrezen, een giga-kerk van Cuypers, de St.Willibrordus buiten-de-Veste en een nieuwe brug over de Amstel die Zuid en het ook al uitgebouwde Amsterdam-Oost met elkaar zouden verbinden. Begin 20e eeuw was de wijk af en zette Amsterdam stappen richting het volgende project dat door Berlage op poten zou worden gezet, het chiquere Nieuw-Zuid.

De scheiding van de Pijp en de rest van Zuid kwam eerst te liggen bij de huidige Tolstraat, later bij de Jozef Israelskade. De huizen totaal verschillend van elkaar, de huren ook van een andere orde. Na de Tweede Wereldoorlog was De Pijp nog een eldorado voor de arbeidersklasse en middenstand. Maar na de jaren zestig raakte de boel er in verval. Panden werden slecht door matig onderhoud en uitwoning. Oorspronkelijke bewoners weggetrokken, immigratie deed zijn invloed gelden. Dit keer van mensen uit andere landen en culturen. Verpaupering werd in de jaren 70/80 eindelijk stevig aangepast. Vernieuwde huizenblokken, de winkeliers verdwenen, veel garagebedrijven vertrokken. De lange straten werden rustiger van aard. Horeca kwam er voor in de plaats. Jongelui kochten beschikbare etages en knapten die op. De wijk weer levendiger, zelfs een beetje neo-chique. Wie er nu loopt ziet de veranderingen. Een leuke wijk met oude invloeden, nooit bedacht door de bouwmeesters van toen, want deze huizen en straten werden nooit gebouwd voor de eeuwigheid. En dat was bij sommige panden ook te merken. Bekende namen van bedrijven verdwenen. De hoofdstraten nu vol coffeeshops (echte, geen hash..) uitheemse groentenwinkels en bloemisten. De lange zijstraten winkelloos. Maar voor jongeren toch een leuke wijk. Helaas, ook hier…peperduur. Beetje etage van 45m2 kost je tegenwoordig 3.5-5.5 ton in Euro’s. Net of je terugkijkt in de tijd. Maar wel een wijk die een bezoekje waard is als je in onze stad op bezoek bent. (Beelden: archief)

Kasteel aan de Angstel…

Kasteel aan de Angstel…

Bij een toevallige rit via via naar onze thuisbasis onlangs, ontdekten we onderweg ineens een kasteel waarvan wij het bestaan al die jaren nooit eerder hadden ontdekt.

OK, het ligt wat verscholen, het kent geen grote militaire geschiedenis wellicht zoals die meestal in de vaderlandse boeken op dat gebied werd opgetekend, maar toch de moeite van het vermelden waard. Kasteel Loenersloot gaat dit blog over. Prachtig gelegen aan de op dat punt vrij smalle Angstel, de verbinding tussen Amstel en Vecht, werd dat kasteel al in de 13e eeuw op de kaart van onze historie ingetekend. In eerste instantie bouwde men slechts een verdedigingstoren, in de loop van de eeuwen die volgden werden diverse families eigenaar van die toren en bijbehorende gebouwen, maar pas in de 19e eeuw voorzag men de toren van kantelen en werd het aanpalende kasteel tot wat het nu is. Met de bossen er omheen werd het geheel een prachtige buitenplaats waar je als bezoeker ook deels in mag wandelen.

De adelijke familie die het kasteel ooit als laatste bewoonde droeg het in 1985 over aan een Stichting die het beheer van slot en omgeving op zich zou nemen. Sinds 2011 is het beheer van dat hele spulletje in handen van de Stichting Utrechts Landschap welke haar taken gezien de staat waarin alles verkeert zeer serieus neemt. Zo is het Kasteel intussen een beschermd monument en mag je er op gezette tijden even een kijkje nemen, uiteraard met een gids als begeleiding. Over de eventuele militaire geschiedenis van het Kasteel kon ik niet zoveel vinden. Het lag ooit aan die toch best belangrijke vaarweg tussen Amsterdam en Utrecht, als je nu in de omgeving kijkt zie je alleen maar provinciale en snelwegen in de omgeving.

Het Kasteel ligt ook op steenworp afstand van de spoorlijn tussen die twee grote steden en het Amsterdam-Rijnkanaal ligt op ongeveer dezelfde afstand ten oosten van het landgoed. Juist dat maakt het Kasteel dat wij nu ontdekten tot zoiets bijzonders. Omsloten door bomen en struiken is het in de zomer vrijwel niet te zien vanaf de weg of het water, al hebben de bootbezitters die de Angstel afvaren (niet te grote plezierscheepjes kunnen met passen en meten onder de voor het kasteel gelegen ophaalbruggetje door) wellicht een net even beter zicht op het perceel. Hoe dan ook, een mij tot recent onbekend Kasteel dat ik met veel plezier bekeek en daarna in een blogverslagje hier neerzette. Het ligt aan de Rijksstraatweg in Loenersloot, niet te ver van de Provinciale Weg N201 Hilversum-Haarlem. (beelden: eigen archief)

Naamgevende rivier…

Voor Amsterdam is de Amstel niet zomaar een watertje dat ergens in het zuidoosten de stad binnenkomt, nee het is de naamgevende rivier van de stad. Immers het was de Amstel die in zijn oervorm de omgeving vormde tot wat het nu is maar ook verbindingen mogelijk maakte met het achterland van de stad. De Amstel die bovenstrooms aansloot op de (Oude)Rijn, en uitmondde in het IJgebied en de Zuiderzee. De veengebieden rond de stad werden deels afgegraven en voorzien van dwarsvaarten en boerensloten, het poldergebied naast de rivier met molens droog gemaakt. In de oertijd was dat gebied rond Amsterdam vooral nat. Erg nat. Je had er grote meren, stromen, sloten en zo meer.

Bij slecht weer overstroomde het spaarzame land ook nog eens. Inpolderen de boodschap. Het gebied rond de Amstel werd ook naar de rivier genoemd. Ouder-Amstel was er daar een van, een gemeente die ouder is dan Amsterdam zelf. Vooral bewoond door boeren en vissers. Volgens de overlevering gingen heel wat vroegere vissers via het water van de Amstel stroomafwaarts om dan in het Amsterdamse gebied te blijven hangen en daar de nederzetting te stichten die als Amstel’radam furore zou maken. Nieuwer-Amstel was het tweede gebied, aan de andere kant van het stromende water gelegen dat uiteindelijk zou gaan zorgen voor expansie van het Amsterdamse grondgebied. De Amstel werd uiteindelijk ingedamd, beheerst, gekanaliseerd, in haar meest zuidelijke stroomgebied ‘Amstel-Drecht-kanaal’ genoemd en aan de stedelijk kant gedempt om via de grachten van de stad alsnog uit te monden in IJ.

De Amstel werd een recreatieve stroom. Vol pleziervaart en roeiboten. In de jaren achter ons nog wel bevaren door veel beroepsvaart, die met name de industrie van Uithoorn moest bevoorraden. Je had daar een asfaltfabriek maar ook de chemische industrie Cindu. Doordat veel van die industrie er niet meer is, verdween ook het grootste deel van de beroepsvaart al komt er af en toe echt nog wel een diep beladen schip de Amstel door. De rivier is ten zuiden van Amsterdam en tot pak weg Uithoorn op haar mooist. Slingerend, soms breed, prachtige huizen er langs.

De Waver een zijrivier en die weer verbonden met de Vecht. In de stad zelf via de Weespertrekvaart vertbonden met het Amsterdam-Rijnkanaal. Via de grote vaarten in Amsterdam Zuid en West ook weer verbonden met de Nieuwe Meer en de Ringvaart rond Schiphol of het Spaarne. Water als verbindingsweg maar zeker ook als aanjager van prachtige natuur. Gelukkig is er nog steeds een afspraak tussen Amsterdam en omringende gemeenten om bepaalde gebieden groen te houden.

Al zie je wel steeds meer dure huizen verschijnen tegen de Amsteldijken aan, the rich and famous willen er graag wonen. Zeker aan Amstelveense kant kom je nog wel wat opstallen tegen van BN-ers. De Amstel, ik ben er mee opgegroeid. Nooit heel ver van die rivier weg gewoond. Herinneringen vermengd met de moderne tijd. Van vroegere bootverbindingen tussen Amsterdam en Ouderkerk of zelfs Uithoorn, tot een dicht gevroren rivier begin jaren zestig. Van kolenboten aan de kade in Amsterdam Zuid tot de vele roeiverenigingen die door de jaren heen hun domicilie aan en op de Amstel vonden. Amsterdam zonder Amstel is ondenkbaar. Net als Rotterdam zonder Rotte of Maastricht zonder Maas. En wie er van wil genieten moet er eens langs gaan lopen. Zo prachtig, dat je als je enig talent bezit al snel staat te schilderen of fotograferen op zeer fraaie plekken. Ik doe dat regelmatig…. Aan te bevelen….(Beelden: Eigen archief)

Glimmende rijkdom…

Stel je een land voor waar de vorst en zijn familie plus de omringende adel zo krankzinnig rijk zijn dat men het geld, goud en de juwelen bij wijze van spreken over de plinten van de koninklijke verblijven ziet klotsen. En aan de andere kant een bevolking die zo arm is dat men veelal sterft van de honger en ellende. Nederland? Nou….net niet. Ook al is ook hier een elite bezig de bevolking uit te melken en worden de lasten voor veel mensen zo hoog dat men de armoedegrens naar de negatieve kant zeker zal gaan oversteken, dit verhaal gaat over het Tsaristische Rusland. Waar de vorsten paleizen lieten bouwen die qua inrichting en uitmonstering alles wat wij in West-Europa (met uitzondering van Versailles) konden neerzetten in de schaduw stelde.

De hofhouding zo rijk dat goud en juwelen zelfs bij de (denkbeeldige) afwas gedragen konden worden, en men voor de versiering van de bezemkasten nog Hollandse Meesters kon aanschaffen. Welkom in de wereld van de Romanovs! De Hermitage in Amsterdam licht een tipje van de rijkdomssluier op. Met de expositie ‘Juwelen’. Een overdadige wereld van glimmende objecten als gedragen door de vorstelijke Russische families van toen. Jurken, nachtgewaden, uniformen, alles wat men maar kon bedenken om mee te pronken ligt nu uitgestald. Prachtig natuurlijk als je houdt van glimmerdjes en zo meer. Ik bekijk het meer vanuit historisch perspectief. En zie de vergelijkingen met onze tijd.

Waarin sommigen zich kleden in de duurste gewaden of kostuums, horloges kopen van tienduizenden euro’s en auto’s van vele tonnen. En anderen blij zijn dat de voedselbanken ze nog kunnen helpen aan eten voor de komende twee dagen. Ongelijkheid die toen ook in ons land voor kwam. Al hadden wij dan nog een middengroep van burgers met een zeker inkomen en waren de vorsten over het algemeen nog van de bescheiden soort. Het protestantisme hield ze enigermate zuinig. Hoe dan ook, de Russische Romanov’s hielden wel van wat geglimmer en dat haalden ze dan ook bij de beste vaklieden op dit gebied in binnen- of buitenland.

Meesters op dit terrein mochten de meest fraaie en soms kitscherige stukken maken. Opgebouwd uit de duurste edelstenen, het fraaiste edelmetaal en vaak lekker in het oog springend. De dames versierden de uiterst fraaie robes er mee, de heren hun fancy-uniformen uit die tijd. Je kunt je voorstellen wat er ontstond toen de volksopstanden die leidden tot de communistische revoluties van begin vorige eeuw toegang gaven tot deze pracht en praal. Om de nieuwe proletarische staat van Lenin en consorten te financieren werden veel van die juwelen verkocht.

Met dat geld bouwde men het ‘arbeidersparadijs’ op wat later de Sovjet-Unie werd. Waar overigens verrijking ook heel normaal was, maar dat zit in de aard van het beestje. Ook in ons land nog wel eens op links zichtbaar. Maar goed, een prachtige collectie van al dat fraais is tot de lente van volgend jaar te zien in de Amsterdamse Hermitage. Een aanrader. Met je Museum Jaarkaart moet je een toeslag betalen van E.2,50 p.p. Maar dat doet niets af aan de kunst en de rijke cultuur. (de expositie ‘Juwelen’ loopt nog tot en met 15 maart 2020 in de Hermitage aan de Amstel) (Beelden: Meninggever)

Amsterdam – Mijn stad!

Wat dat toch is, het gevoel dat je echt bij een stad hoort? Geen idee. Maar veel echte en geboren Amsterdammers verliezen dat gevoel nooit. Zelfs niet als ze in pakweg Denemarken wonen of Nieuw-Zeeland. Het gevoel dat je krijgt van verhalen of liedjes die over jouw stad gaan, het maakt ons Mokummers al snel week en gevoelig voor tranen. Westertoren, Dam, de grachten, de Jordaan, de vroegere haven. De geschiedenis van de stad is oud. Het verhaal over de Tweede Wereldoorlog die deze stad zo hard trof. Je krijgt het mee vanuit de ouders, de genen, maar ook je eigen ervaringen doen er natuurlijk toe. Een stad is geen dorp en een dorp wordt zelden een stad. Al is dat in het geval van veel grote steden ooit wel eens zo geweest. Meestal niet veel meer dan ooit een vestiging van wat handlieden of boeren aan een rivier, kust of twee huizen langs een doorgaande weg.

Zo verging het Amsterdam ook. Men dankte de ontstaansgeschiedenis aan vissers die vanuit het iets verderop aan de rivier de Amstel gelegen dorpje Ouderkerk afzakten tot de toen nog aardig in het Noord-Hollandse landschap spoelende Zuiderzee. Daarna bleven vissen en soms iets agrarisch opstartten. Zo ontstond een veelal gelovige gemeenschap die telkens verder uitbouwde. De waterwegen bleken prima geschikt voor vervoer van handel en personen en al snel bouwde de gemeenschap die nu Amsterdam heet zich uit. Tot de stad die het nu is. Bijna 1 miljoen zielen groot, met een geweldig vliegveld om de hoek, een aardige industrie en haven, werk voor velen en ooit benoemd tot hoofdstad. Zeer terecht overigens. Amsterdam speelde in de geschiedenis een belangrijke rol. Veel bestuurders en chique zakenmensen kwamen uit deze hoek vandaan. Maar Amsterdam is ook een stad van anarchisme en oproer.

In het verleden diverse malen bewezen dat de bevolking niet houdt van knechting of onderdrukking. Dan komt men in opstand en dat ging of gaat er vaak heftig aan toe. In de recente geschiedenis zijn o.a. de studentenopstand uit 1968 bekend, maar ook de latere krakersopstanden. De relletjes die door linkse lieden werden opgebouwd tot een stedelijke revolutie rond de kroning van Beatrix, het was allemaal mogelijk in Amsterdam. Ook de ontruiming van op zichzelf prima woningen voor de metro-aanleg in de jaren zeventig leidde tot zware inzet van politie en andere overheidsdienaren toen de bevolking zich niet liet weghalen uit die huizen. Amsterdam is daardoor alleen al een bastion van zelfverzekerdheid. Daar doet geen Groenlinkse egalisatie of Dedain66-achtige bestuurslaag iets aan. Al is een deel van de oorspronkelijke bevolking dan intussen verdwenen. Verhuisd naar plaatsen rondom de hoofdstad, als Purmerend, Almere, Hoofddorp.

Men moest wel. Betaalbare woningen zijn schaars in Amsterdam en men lijkt slechts te bouwen voor de bovenlaag van de bevolking en de vaak snel verpauperde nieuwe inwoners. Voor middengroepen is geen plek meer. Dus die mensen verhuisden. Maar namen wel hun gevoel voor de stad mee. Net zoals het mij verging. Van het centrum naar de buitenkant, maar nog steeds aan de oever van die prachtig slingerende Amstel.

Ooit een zijtak van de Rijn, later gekanaliseerd tot niet veel meer dan een belangrijke maar niet meer echt stromende waterpartij. Maar o jee, als je langs die oevers loopt of fietst overvalt je als Amsterdammer al snel de nostalgie. Wat een fijne stad. Wat een schitterende historie. Maar wat is er door de jaren heen ook veel verpest door bestuurders die er weer een dorp van trachtten te maken. Tijd voor een nieuwe opstand. Zoals het Amsterdammers betaamt…..Inmiddels heb ik ene eigen Facebookgroep opgezet die sinds juni jl draait met dezelfde naam als dit verhaal. Genieten! (Beelden: Eigen archief)

Onbekend katholiek juweel om de hoek…

Open Monumenten Dagen gaan vaak aan mij voorbij. We zien normaal al zo regelmatig bijzondere gebouwen en objecten door een jaar heen dat we nooit zo direct de behoefte voelden om ook dat speciale weekend daartoe te benutten. Maar dit jaar was dat anders. We togen alsnog naar het fraai aan de Amstel gelegen Ouderkerk waar men diverse objecten ter bezichtiging had open gesteld. Waaronder de als een pareltje te beschouwen Sint-Urbanuskerk. Een kerk die werd gebouwd in de 19e eeuw door Pierre Cuypers, de bekende katholieke bouwmeester en architect. Het gebouw staat in het oudste deel van het dorp aan de naamgevende rivier, niet ver van de plek waar ooit de oudste kerk van dit gebied heeft gestaan, aangeduid als de Amstel Kerk. Want hoe vreemd dit ook moge klinken, Ouderkerk bestaan al flink langer dan Amsterdam zelf en het bisdom van lang geleden gaf Ouderkerk voorrang bij de bouw van een stevige kerk voor de vissers en boeren van toen die van heinde en verre kwamen om hun katholieke geloof in die kerk te belijden.

Voor Amsterdam werd later een subkerk gebouwd in het hart van het toenmalige centrum van de stad en die grote kerk heet nog steeds de Oude Kerk (eerder over geschreven) en kent in zijn geschiedenis een directe band met dat gebouw in het 8km verderop gelegen dorp. Hoe dan ook, de reformatie en wat branden maakten dat voor de katholieken geen plek meer was in het intussen door protestanten overgenomen Amstellands gebied. Dat kwam pas een beetje terug in de 19e eeuw en toen pakten die katholieken dan ook meteen stevig uit. St. Hubertus werd de naamgever. Een Paus uit de oude tijden waaraan de gelovigen in dit gebied meer belang hechtten dan aan de vooral op macht uit zijnde Bisschop van Utrecht die in Amstelland naar verluid niet zo lekker lag.

Cuypers pakte bij ontwerp en bouw echt uit. Niet alleen maakte hij een zgn. Kruiskerk, met een stevige toren, maar ook een prachtige pastorie en hij ontwierp zelfs het fraaie orgel. Bij recente renovatie van het gebouw haalde men achter witgekalkte panelen schitterende afbeeldingen tevoorschijn die in het oorspronkelijke ontwerp de parochianen al zullen hebben geïmponeerd. Ook de prachtige tegeltableaus waarop de laatste gang van Christus richting de kruisiging, zijn een culturele lust voor het oog. Men heeft de Urbanuskerk aangepast aan de moderne tijd. Het altaar is gedraaid, de biechtstoelen deels opgedoekt en er is geen verhoogd spreekgestoelte meer voor de pastor die hier zijn werk doet.

Maar verder ademt deze kerk echt de sfeer van het rijke Roomse leven. Overigens kent deze omgeving maar liefst vier Sint-Urbanuskerken. Een in Duivendrecht, een in Bovenkerk, onlangs nog zo jammerlijk door een grote brand deels verwoest en een ook erg fraaie en opvallende in Nes aan de Amstel. Dat je die naam Urbanus elders niet tegen zult komen geeft wel goed aan dat men hier in deze polderachtige veenomgeving niet hield van machtsbeluste bestuurders in het verleden. En dat doet men nu nog niet. De kerken met die naam maken duidelijk waarom niet. Fraai, sfeervol en met gedreven mensen achter de schermen. (Beelden: Yellowbird photo)

Langdurige verbintenis…

Het aantal jaren dat wij intussen getrouwd zijn is, zo bleek vorig jaar, reden voor de burgemeester of een van de wethouders om ons een bosje bloemen te komen brengen. Niet omdat wij nu echt zo oud zijn, al is het kuikendons intussen wel verdwenen, nee, we waren er gewoon vroeg bij. Indertijd een schokkend besluit, maar voor ons beiden toch het beste. Het gaf ons gelegenheid de eigen vleugels eens te benutten zonder dat we beknot werden in de richting waarheen we wilden fladderen. Jong, relatief onbedorven, maar met een grote mate van zelfstandigheid in de genen gingen we het avontuur aan. Met als geluk dat we een piepklein appartementje mochten inrichten in het vrij grote toenmalige woonhuis van de ouders van mijn echtgenote. Zo’n appartement zou nu al snel iets van een ton of drie-en-een-half kosten, indertijd was het voor ons min of meer gratis maar konden we ons via een luik afzonderen van de rest van het huis. Toch wel handig als je zo jong bent.

Het leven kende haar hobbels. Op en neer hoort er bij. Praten ook. Samen verving ieder voor zich en god voor ons allen. We werkten hard, kregen veel steun van de schoonouders, genoten toch van die vrijheid en ontwikkelden een samenlevingsvorm die ons paste. Een huwelijk is niet alleen maar een zaak van jouw wensen en verlangens er door duwen ten koste van de ander. Nee, het overleg- of poldermodel werkte behoorlijk goed in ons geval. En wij waren ook ooit getrouwd omdat we nooit om gesprekken verlegen zaten. Veel interesses deelden we en waar we verschilden maakte dat het juist weer interessant. Mijn liefhebberijen verhuisden mee, de hare werden verder ontwikkeld. Na een paar jaar verhuisden we. Naar de nieuwe woonwijk waar zoveel Amsterdammers hun zinnen op hadden gezet. De splinternieuwe Bijlmermeer! Met haar comfortabele flatwoningen die eigenlijk best aan de prijs waren. Maar ook nieuw en goed verwarmd. Ook daar ging ons leven door zoals we dat kenden. Al ondergingen we emotioneel ook daar grote dieptepunten. Het leven is nu eenmaal niet alleen maar lol maken en dromen. De neus moest soms stevig op de feiten van dat leven.

Een zoon bekroonde ons leven van toen in die wijk vol grote flats en jonge gezinnen. En zo ging dat maar door. Verhuizen van hier naar daar en van daar weer naar hier. Mensen verdwenen uit ons leven, soms door verhuizing, in andere gevallen doordat ze het tijdelijke voor het eeuwige verwisselden. Van de mensen die op onze trouwfoto’s staan zijn er heel wat intussen gaan hemelen. Anderen zijn net als wij een dagje ouder geworden. Want jong blijf je niet. Dat is een illusie! Jong van geest wellicht, dat wel. Ondanks dat kraakt en piept en wel eens iets. De ‘onkwetsbaarheid’ en glans van de jeugd verdwijnen. Dat gevoel voor mekaar niet. Dat maakt ook sterk, dat is de basis. Vandaag vieren we weer een keer dat we heel lang geleden precies op Dierendag ‘ja’ zeiden tegen elkaar en er voor gingen. Nu eens zien dat we daar nog eens een paar tientallen jaren aan toe kunnen voegen. Zou mooi zijn als we niet zozeer de burgemeester als wel de premier van dit land langs krijgen met een bosje tulpen. Of Maxima….Maar dat leidt vermoedelijk tot ellende. En dat is niet handig na al die jaren…..En o ja, vieren doen we het zelf ook natuurlijk….:)