Poolse Trabant; Syrena…

Poolse Trabant; Syrena…

Ik smokkel even met mijn A.B.C. van de automerken op zondag en neem u als lezer mee naar het Polen uit de communistische tijden. Bedenk je dan maar dat particuliere autobouw voor dit soort regimes nooit de prioriteit kreeg die het volk er zelf wel aan toedichtte. Men wilde als burger of arbeider ook in die landen een auto voor de deur maar door de gebrekkige planning bij de door Volkskameraden gedomineerde staatsbedrijven was innovatie vrijwel afwezig. In Polen startte men op enig moment toch maar de productie op van een eigen lijn automobielen. Naast het in Warschau actieve bedrijf FSO (zie blog 251020) kende men in Polen nog een fabriek voor dit soort producten, FSM. En daar verscheen op enig moment een klein model personenwagen die als Syrena door het leven zou gaan.

Qua lijnvoering maakte men zich er eenvoudig vanaf. Het ging om een compacte sedan die leek op een te heet gewassen Warszawa zoals FSO die bouwde en zelf eigenlijk weer een licentie-product was van een Russische wagen, de GAZ Pobeda. De Syrena kreeg een twee-cilinder tweetakt onder de motorkap en pruttelde er net zo vrolijk op los als een Oost-Duitse Trabant. Met even veel moeite als dat Duitse karretje haalde je er de 100km/u mee, maar de gemiddelde arbeider in die door een grauwsluier bedekte socialistische landen was er verguld mee. Voor hen die bepaalde behoeften hadden was er ook een stationcarmodel dat daarnaast als bestelwagentje beschikbaar kwam.

Latere Syrena’s kregen een wat andere grille, iets grotere achterramen en een driecilinder tweetaktblokje van 992cc waardoor de snelheid er wat vlotter in zat. Een erg aardige sportcoupe kwam helaas niet verder dan een prototype. Opvallend genoeg nam op enig moment FSO de productie van de Syrena over van FSM omdat dit laatste bedrijf de licentie kreeg voor de nog wat kleinere Fiat 126 die in zijn Poolse uitvoering mateloos populair werd in het oosten. De Syrena werd gebouwd tot in de jaren zeventig. Daarna nam FSO de productie over van de grotere Fiat 125 (Polski-Fiat) en had men geen ruimte meer voor de compacte pruttelaar. Opvallend genoeg reden die nog vele jaren door en er zijn er zelfs die na de Wende in het oosten onze streken bereikten. Een type-goedkeuring is vrijwel onmogelijk, al was het maar door de uitstoot van die tweetaktmotoren. Maar voor iemand met een collectie Oost-Europese wagens is het er wel een die niet mag ontbreken. Veel onbekender dan die Trabant, qua aantallen ook minder vaak gebouwd. Maar door zijn volledig metalen constructie natuurlijk zeker niet minder interessant. En hoe verging het de fabrikant? Nou dat FSM kreeg op enig moment allerlei opdrachten van Fiat en later Ford en bouwde o.a. de Panda, maar ook de bij ons zo geliefde 500 en Ka. Opvallend, want het grotere FSO was toen allang als fabrikant verdwenen. (beelden: archief)

Praktijkervaringen uit de verkoop – 2

Al doende leert men en trainingen werpen op het gebied van goed verkopen vaak hun vruchten af als je daardoor leert om vooral signalen van prospectkopers goed op te vangen en te vertalen. Zonder talent geen resultaat en soms moet je de eigen karaktertrekken onderdrukken als je met de verkeerde mensen van doen hebt. Zo leerde ik in de praktijk van alle dag tijdens mijn dealerjaren (1977-1990) dat je soms geduld moet hebben of beter moet opletten. Maar eerst toch nog even een beschrijving van mensen waar je niks aan kunt verkopen maar die je wel veel tijd vragen. Sommige mensen hebben nu eenmaal een zee aan vrije tijd en weinig hobby’s en komen dan in showrooms vooral hun eigen verhaal vertellen. Nu zijn wij Amsterdammers niet zo van het geduld. Tijdens een uitzending van TROS-Actua op Wielen (of soortgelijke titel) had presentator Hein van Nieveld aangegeven dat de (ook door ons verkochte) FSO Polonez weliswaar aardig oogde en mooi was toegerust (..), het onderstel was nog steeds ouderwets en aan de achterkant zaten bladveren onder een starre as. Van Nieveld vond dat maar ouderwets. Zover niks nieuws, wij hadden zelf ook zo onze gedachten over die Poolse wagens en ik stak ze tijdens mijn vervolgverhaal dan ook niet onder stoelen of banken.

Op een dag, het zal de volgende na de uitzending zijn geweest, stapte ik de showroom binnen omdat ik de bel van de toegangsdeur hoorde. Ik keek rond en zag niemand. Opmerkelijk…want die bel ging niet voor niks. Dus nog even een rondje lopen langs de auto’s die stonden te glimmen in die verkoopruimte en verdraaid…daar lag een vent op de grond. Als een moslim naar het oosten gericht, maar wel kijkend onder de ook aanwezige Polonez. Ik vroeg hem wat hij daar deed. Waarop de arrogant kijkende jongeling mij min of meer toebeet dat hij wel eens met eigen ogen dat ouderwetse onderstel van die Poolse auto’s wilde zien. Maar dat hij intussen ook even had gekeken bij de Koreaanse Hyundai Pony en daar hetzelfde onderstel had geconstateerd. ‘Ik snapte toch wel dat dit een schandaal was en dat een beetje moderne Fiat zijn belangstelling meer zou trekken dan dit spul’. Ik vroeg hem waarom hij uberhaupt de showroom was binnengestapt dan…. Zijn antwoord was tekenend, hij wilde mij als dealer even wijzen op het feit dat ik ouderwetse wagens verkocht….. Mijn geduld was op. Ik zette hem fysiek even buiten de deur. Waarop hij aangaf mij nog wel te zullen krijgen….. Het waarom ontging me.

Maar vreemde kostgangers had die Heer daar boven soms. Overigens was die van Nieveld een vervelende vent waar het onze merken betrof. Of ze nu uit Oost-Europa, Japan of Korea kwamen, altijd bleek zijn voorkeur toch meer te liggen bij Italiaanse, Franse of vooral Duitse wagens. Dat is heel vervelend als je met de door jou gevoerde en verkochte auto’s je broodje moet verdienen. Hoe dan ook, na het buiten de deur zetten van die ene malloot heb ik me later leren inhouden hoor. Ik had gewoon meer geduld moeten hebben. En wellicht het noodnummer moeten bellen om een patient op te laten halen uit hun Paviljoen 3 (psychiatrie)….Maar het kwam uiteindelijk met de meeste bezoekers wel goed. Want als men langs kwam was dat in 80% van de gevallen niet zo maar, doch met oprechte intenties. En die vervulden wij graag en professioneel. Maar op de grond liggen was er niet meer bij….(Beelden: Yellowbird archief)

Twee oren en veel goede wil – auto’s verkopen…

Ik was er echt niet voor opgeleid, het autovak, toen ik er in 1977 alsnog besloot in te gaan werken. Bij toen nog een relatief klein dealerbedrijf voor een merk waaraan ik zelf als gebruiker mijn hart had verpand, Skoda. Midden in de grote stad. Zelf had ik net een dikke 13 jaar luchtvaart en de daarbij behorende opleidingen afgewerkt, maar het werd tijd voor iets nieuws. De toenmalige eigenaar van het dealerbedrijfje was een technisch ingestelde man, verkopen deed hij op zijn eigen (zeer bijzondere) wijze, maar de toenmalige importeur van het merk stelde een ultimatum. Ofwel kwam er meer lijn in de organisatie en gingen de verkopen omhoog, of het contract stopte. En dus kwamen de ondernemer en ik er wel uit. Verkoop en administratie werden mijn ding. Ik had uiteraard meegemaakt hoe mijn lease pa vroeger zijn handel bedreef. Maar dat waren wel andere tijden.

Had een auto wielen en een motor was het al indertijd snel verkoopbaar. Dat was in de jaren zeventig wel een stuk veranderd. Ik moest dus aan de bak. Zelf uitzoeken wat het beste was. Later volgden professionele cursussen en wat technischer informatie. Elke Auto-RAI was zo’n moment om weer eens op te frissen wat je toch in de praktijk uit het oog verloor. In onze showroom golden, zoals bij veel toenmalige dealers, onze regels. Op de RAI was het meer de klant die de dienst uitmaakte. En ik chargeer enorm als ik dit opschrijf uiteraard. Maar in het begin maakte ik ook echt fouten die ik later niet meer zou herhalen. Zo keek ik bij verkoopgesprekken vooral naar mannen. Ook als die werden vergezeld door hun echtgenote. Mannen zijn veelal dominant in dergelijke gesprekken, vertonen haantjesgedrag en willen laten zien dat zij ‘alles’ afweten van auto’s. Het internet bestond toen nog niet, men haalde die informatie hooguit uit boeken of autotijdschriften.

En die was niet altijd ongekleurd. Daarbij hadden mannen ook het idee dat hun oude en afgereden brik echt nog wel de nieuwprijs waard was. Bij onderhandelen keken zij dan vaak naar hun vrouw. Want die bepaalde wat een auto mocht kosten. Zelden die mannen zelf. Wat ook lastig bleek, inschatten wat mensen wilden. Sommigen kwamen binnen en wilden alleen maar weten wat hun auto waard was. Ik keek dan steevast in het door de ANWB uitgegeven inruilwaardeboekje en gaf die waarde. Meestal was de geboden prijs te laag, maar die potentiele koper had ook helemaal niet aangegeven wat hij bij ons wilde kopen.

Zo’n gesprek ging dan daarna vaak moeizaam. Haantjes tegenover elkaar, ging zelden goed. In andere gevallen was het binnen een kwartier klaar en schreef ik een nieuwe auto op. Het verschilde ook sterk per merk. Nadat ik de boel op de rails had weten te krijgen samen met hardwerkende en goed willende collega’s, kregen we allerlei andere merken onder dak. Waaronder later een Japans. En daar waren de klanten van heel andere orde dan die van de voorheen gevoerde merken. Al snel waren we de grootste dealer van Nederland voor beide merken . En dat vroeg een andere aanpak dan voorheen. Ik gaf altijd aan dat wij niet meer dan een kwartier besteedden aan social talk, dan moest er resultaat in zicht zijn. Zo niet, afkappen! En in dat kader, er waren mensen bij waarvan je na een uur luisteren wist waar ze woonden, hoe de kinderen heetten, de kat, de hond en of het in bed wel een beetje goed met hen ging. Maar tot een deal kwam je dan zelden. Als ik nu wel eens in een showroom meekijk en luister zie ik dat het er allemaal flink zakelijker toe gaat. De klanten toch meer op de hoogte, slimmer, en de auto’s beter. Verkopers zijn doorgaans uitstekend geschoold en kennen hun weg in computerprogramma’s die hen linken met importeur/fabrikant, RDW en zelfs financieringsbank. Ook die inruilwagens bekijken. En dat helpt bij de waardebepaling. Die nog steeds op dezelfde manier wordt gedaan overigens. Alleen inclusief eerlijke onderhoudsinformatie en optische taxatie. Mooi vak, maar ik zou het nu niet meer willen doen. Dat hebben we wel gehad….Soms tegen wil en dank…

Oost-Europa

ANV-48 - Praag 090996 - Blik over de stad Scan10263‘Man wat moest jij toch altijd met dat Oost-Europa?!’ Die vraag is me vaak gesteld. Zeker in de jaren dat alles wat uit die hoek van de wereld kwam ‘verdacht’ was. Dan moest je wel communistische sympathie koesteren. Dat deed ik niet hoor. Oost-Europa intrigeerde me omdat het ook zo mysterieus was. Dat was de vijand zo werd ons dat ingeprent en elke dag was er op tv of in de krant wel iets te vinden dat er op duidde dat ‘alles’ wat daar vandaan kwam niet hoorde tot onze westerse normen waarden. Maar soms zit een persoonlijke voorkeur in kleine dingen. Zoals een vriendje uit de straat die wel van die communistische gedachten koesterde omdat zijn vader hem daarmee opzadelde. Dus was Maarschalk Tito een held en was de luchtvaartmaatschappij van Rusland, de Aeroflot, een bedrijf om niet zoals door velen wel gebeurde in die jaren, te mijden. Indertijd probeerden wij als luchtvaartgekke pubers niet alleen alles te verzamelen op dat gebied maar ook aan boord te komen van op Schiphol geparkeerde vliegtuigen. Omdat je dat bij de KLM wel kon vergeten werden de buitenlanders bezocht en dat leverde soms erg aardige contacten op.

217119 - EHAM - 090785 - Tupolev Tu-134A OK OK-EFK V R Scan10456Bij de Scandinavische SAS bijvoorbeeld waar we o.a. een Convair en Caravelle van binnen mochten bekijken. Maar hoogtepunt was die enorme Tupolev 104A van Aeroflot. Onder begeleiding van de Russische vertegenwoordiger van dat staatsbedrijf op een dag dat de ribbels van het ijs op het toenmalige platform van Schiphol aanwezig waren. Binnen werden we warm ontvangen. De bemanning was vreselijk aardig voor die twee pubers die op de fiets door de snijdende wind naar Schiphol waren gekomen om hun trots te bekijken. Limonade, sigaretten (ik bewaarde de pakjes jaren lang nog, mijn pa rookte de inhoud op..) kregen we aangereikt en we mochten alles zien. Ook in de stoelen van de cockpitbemanning zitten. Ik vond het geweldig en kreeg er vast die latere belangstelling door. Maar daar deed leenpa ook aan mee. Die begon in Skoda’s te handelen en dat ging zo goed dat het merk binnen de kortste keren dominant in onze straat te vinden was. Hij was er handig in en we hielden er altijd eentje over voor eigen gebruik. Dan ben je dus zowat op de achterbank geboren.

4-S100 8110zh 0773 - Soesterberg - O-03 Scan10076Later, ik was allang aan het werk op Schiphol in een job waarbij je lading van A naar B moest laten vliegen, koos ik vaak die airlines uit die uit het oosten van Europa kwamen. Lot, Malev, CSA, Aeroflot en zelfs Interflug uit de DDR. Aardig lui, meestal erg betrouwbaar en ook zeer betaalbaar wat onze klantenkring van belang vond. Dat ik zelf in een Skoda ging rijden was dan ook geen verrassing. Wie mij intussen kende wist dat dit er aan stond te komen. Ook al keek men met enig dedain naar die eerste Tsjech, hij zou een even grote rol spelen in mijn persoonlijke leven als die Tupolev van Aeroflot. Tot op de dag van vandaag ben ik met het 110 jaar oude merk bezig en nauw betrokken bij alles wat het doet en verkoopt. Omdat ik later, bij bezoeken aan de landen waarvan ik het bestaan kende maar de mensen nauwelijks,  ontdekte dat mijn gedachten over die landen klopten. Mensen waren aardig, afspraken waren zakelijk en werden nageleefd en soms hield je er iemand aan over met wie je ook nog een goed gesprek kon voeren. Nu had ik wel mijn voorkeuren hoor. De Tsjechen hadden heel snel mijn sympathie, de Polen veel minder, de Roemenen vond ik persoonlijk erg onbetrouwbaar en in de DDR voelde ik me voor de Wende niet bepaald op mijn gemak. Later ging dat allemaal overigens een heel stuk beter.

Trabi die legende lebt boekcover Scan10026Zie hier het wonderlijke verhaal in een notendop over mijn voorkeuren voor Oost-Europese zaken en de landen die daar voor zorgden. Nog steeds lees ik graag alles over het leven in die tijd in die landen, zonder roze bril, met voldoende kritiek op het systeem dat niet deugde en mensen zo beknotte. De diverse onderdrukte revoluties zijn me zeker bekend. Maar ik kijk toch ook met die interesse die me nooit heeft doen besluiten net als veel Nederlanders onbekend onbemind te maken. Nee, integendeel. Ik vond en vind nog steeds dat er veel deugt in dat Midden- en Oosten van Europa. Wellicht omdat ik me daarbij niet te veel heb laten leiden door de propaganda over en weer? De jeugd als maatstaf…het blijft bijzonder….