
Onlangs keek ik weer even naar een filmpje zoals net online gezet door luchtvaart-youtuber Josh Cahill. Ik berichtte al eens eerder over hem. De man vliegt echt overal heen en test onderweg de service en kwaliteit van luchtvaartmaatschappijen zowel op de grond als in de lucht. Dit keer vloog hij van Cairo naar Yemen. Dat laatste land staat op de rode lijst van landen waar je niet heen moet reizen. De beruchte Huti-rebellen schieten daar hun raketten af op alles wat voor hen vijandige doelen zijn en dat maakte het land ook doelwit voor tegenaanvallen uit Israel of de VS. Hoe dan ook, met een van de weinige vliegtuigen die de lokale airline (Yemenia) bezit vloog hij dus naar dat beruchte land. En wat hem opviel was dat de bemanning uiterst vriendelijk was en het eten aan boord best redelijk te doen. Het vliegtuig zelf was niet al te schoon op sommige plekken, maar ach, een land in oorlog…

Opvallend was ook dat de machine waarmee Josh vloog landde in het zuiden van Yemen en dat daar totaal geen oorlogssfeer hing. Integendeel. Het oogde als een vakantiebestemming met uiterst vriendelijke mensen, een goed hotel, en gidsen die je overal mee naar toe namen behalve het noorden van het land. Want daar zetelen die Huti’s en voeren daar een waar schrikbewind uit. Niet voor niets dat ook de Saudi’s constant met die lui in de clinch liggen. Niets daarvan in het zuiden. Daar heerste rust en vrede en draaide de economie op een aardig niveau. Nieuwe smartphones zijn er te koop, Pepsi Cola en het wagenpark bepaald niet oud of versleten.

Sommige gidsen waren verdrietig o v er het negatieve reisadvies, want toeristen zouden dit gebied echt eens moeten bezoeken. Naar wat ik zag snapte ik dat wel. Josh Cahill stapte een dag of twee later weer in het vliegtuig richting Cairo. Zelfde toestel, nog steeds niet echt schoongemaakt, maar ja, daar komen ze wellicht helemaal niet toe.. Zijn conclusie was wel dat er in onze wereld een universele wens is onder gewone mensen (dus niet onder extremisten van welke kleur ook) naar geluk en welvaart. Een goede gezondheid, liefde en voorspoed. Ook in Yemen. En dat vond ik zelf wel een mooie conclusie….Want willen we dat niet allemaal? Nou ja, de meer normale types onder ons dan. Juist in deze periode van het jaar wens we elkaar van alles en nog wat aan goeds toe. Dat is een universeel begrip. En mooi om te zien dat men zelfs in een god vergeten oord als Yemen, dezelfde wensen voor zichzelf uit en overbrengt. (Beelden: Internet)



































Wie wel eens in een trein heeft gezeten anno onze nieuwe eeuw zal weten dat met name de tweede klasse uitblinkt door simpelheid, redelijk comfort en nogal vaak vuil op de vloer en overvolle prullenbakken. De eerste klasse is een treetje hoger in te schalen en biedt nog wat meer rust. Maar het haalt het niet bij de luxe die eerste-klasse reizigers pakweg een eeuw geleden mochten verwachten. En die luxe was slechts voor hen betaalbaar. Veel van die stijl en inrichting van de treinen in die jaren dankten we aan een Amerikaans bedrijf. Pullman Palace Car Company heette dat bedrijf en die naam is synoniem gebleven met ultra luxe en comfort. Niet voor niets associeren wij dat in onze tijd nog steeds met die begrippen al vertalen we dit dan eerder naar een ulta-comfortabele boxspring of auto’s met een vergelijkbare uitmonstering. Pullman was en is voor de rijken. Die rijtuigen waren zo luxe dat zelfs het Britse koningshuis de opdracht gaf om haar koninklijke treinen als zodanig uit te voeren. Wonderlijk genoeg had oprichter George Pullman in feite de indertijd welvarende Amerikaanse middenklasse op het oog bij zijn treinwagons.
Ook de restauratiewagens waren voor Pullman uitingen van pure luxe en welvaart en de reizigers doften zich ook echt op voor elke maaltijd die een dag aan boord van zo’n trein van toen met zich mee bracht. Voor hen die een tweede of zelfs derde-klasse ticket betaalden was deze luxe overigens niet aanwezig. Verre van dat zelfs! Houten banken kwamen eerst en rechtop zittend slapen de norm. Niet zo bij Pullman-reizigers. Die kregen stewards aangeboden die hen verzorgden met alles wat ze thuis gewend waren. Het ontwerp van die wagens was in pure art-deco-stijl, veel bruin, leder, maar ook elektrische lampen en tafelkleden. Via een Britse dochteronderneming van de Amerikaanse onderneming bereikte het concept in 1884 ook Europa. En al snel werden afspiegelingen van dit denken doorgevoerd bij de grotere treinbedrijven. Later overgenomen door de eerste luchtvaartbedrijven die het gemis aan comfort door de primitieve eerste vliegtuigen compenseerden met allerlei luxe zaken die passagiers van toen verwenden en afleidden van wat ze zoal meemaakten aan boord onderweg.
Fauteuils in plaats van stoelen, warm en vers bereid eten, maar ook krantjes, drankjes, en hotels met veel luxe als ergens een tussenlanding moest worden gemaakt. De reizigers van toen uiteraard veelal van rijke komaf, de gewone burger had in een vliegtuig nog niets te zoeken. Ook bij autobouwers was dit luxe denken op enig moment in zwang. Elke zichzelf serieus nemende fabrikant had wel een reeks modellen in huis die gericht waren op Pullman-klanten. Een chauffeur voorin, vaak in de open lucht, en de reizigers in alle luxe achterin. Zie je nog steeds. Vaak bij verlengde limousines, waarbij de chauffeur weliswaar nu ook enig comfort ervaart, maar de passagiers zich omringd weten met alles wat hij/ziij maar wensen kunnen. Het mag iets kosten en zij willen niet in eerste de beste leasesloep worden vervoerd. Luxe moet het zijn. Net zoals George Pullman het in de 19e eeuw al bedacht. De kleuren en stijl veranderden door de jaren heen, maar het verlangen naar die verwennerij zeker niet. In de jaren zeventig van de vorige eeuw verdwenen de Pullman-rijtuigen pas bij de meeste spoorbedrijven. De jumbojets maakten vliegreizen democratisch en een beetje compacte middenklasser heeft ook al zoveel luxe aan boord dat je je daar niet voor hoeft te schamen. Maar het Pullman-denken blijft toch voorbehouden aan de bovendanen en nieuw-rijken van deze wereld. Want verschil moet er zijn. En dat was zelfs in de communistische heilstaten zo. Wie dat niet gelooft moet maar eens kijken naar de treinen, vliegtuigen en auto’s waarmee de leiders in die landen werden vervoerd. Confronterend!

