Jarig…

Jarig…

Ja, beste lezer(es), het is weer zover. De oude Meninggever viert opnieuw zijn verjaardag. Ik zal maar niet vertellen hoeveel kaarsjes ik nu weer mag uitblazen, maar ik kan melden dat ik me al drie weken aan het voorbereiden ben om dat in een keer voor mekaar te krijgen. Die vroegere verjaardagen verliepen totaal anders dan de huidige. Toen was het nog iets heel bijzonders, want zoveel luxe kenden we niet als kinderen van de jaren vijftig in de vorige eeuw. Nee, die verjaardag maakte wel het een en ander goed. Een keer per jaar kreeg je de volle aandacht. Ook van de altijd drukke ouders die normaal zo weinig tijd hadden om die aandacht te verdelen over de kinderen.

Waren ze goed gemutst wist je dat er ook een bijpassend cadeau was gevonden, maar o wee als een van de twee een zeker chagrijn vertoonde, dan zat het niet goed. Kwam best wel eens voor. Hoe dan ook, je kreeg dan de familie in huis, cadeautjes, taart en als je mazzel had, ook patat met iets lekkers als favoriet maaltje. Ik ben er alleen al om die reden gek op…nog steeds. Eindelijk een keer niet hoeven eten wat de pot schafte, want dat was veelal niet iets om naar uit te kijken. Maar die verjaardag wel. Die werden ook stevig gevierd door de ouderen. Lekker een drankje, hapje, sigaretten bij de vleet. En jij als jarige maar hopen dat de klok juist deze dag wat langzamer zou lopen zodat je nog lang een beetje ‘bijzonder’ bleef.

Helaas, de geschiedenis maakte duidelijk dat het zo niet werkt. Als je geluk hebt vier je heel wat verjaardagen tot je ontdekt dat je er in de nacht voor die dag niet meer van wakker ligt, je de verrassende cadeau’s veelal zelf hebt moeten aanwijzen dan wel kopen omdat je een wel heel gespecialiseerde smaak of voorkeur hebt gekregen. Maar hoe dan ook, het blijft bijzonder om jarig te zijn. Toen omdat je dan toch weer een jaartje ouder was en als meer en meer meetellende jongeling werd gezien. Nu omdat ik de jaren tel en geniet van elk jaar dat me als ouderling is gegeven. Realisme is me niet vreemd. We vieren nu vaak rustiger, gespreid, plezierig. Zeker geen sigaretten meer, dat kan echt niet. Maar wie weet welke kruiwagens vol aardige presentjes me alsnog wachten. Ik zal er over vertellen als me dat overkomt vandaag…. Intussen ga ik er van genieten….. Lang zal ik leven, lang zal ik leven, hieperdepiep……(Beelden: Prive)

Ik voel ik voel wat jij niet voelt…

Het was best een vrij leven wat ze leidde. Ze had er zelf voor gekozen. Kon niet omgaan met haar familie en dat geloof dat haar steeds meer onderdrukte. Haar moeder die steeds maar vertelde wat ze wel en niet mocht doen. Wat hoorde of niet. Nou zij voelde wat voor die jongen die haar had uitgelegd wat haar lichaam voor plezier kon geven als ze bepaalde dingen met hem deed. En ze voelde vooraf dat het goed zat en achteraf ook dat het minder plezierig was dan ze vooraf had verwacht. Maar dat gaf ze niet toe. Ze dronk drankjes omdat haar vriendinnen dat ook deden en ze werd een beetje dronken. Voelde de volgende dag niet echt fijn. Ze voelde dat ze geen gevoel had voor autorijden. Ze probeerde het wel, haar vader betaalde de lessen, maar het werd niks. Ze voelde zich niet thuis in het verkeer. Ze voelde dat ze creatief bezig moest zijn. Haar handen maakten wat haar hoofd bedacht, maar verder vond ze school maar niks. Dus ging ze daar vanaf, huurde een garagebox waar ze met het bij de supermarkt verdiende geld net de eigenaar van kon betalen. Zocht bij kringlopen blanco schilderlinnen en kwasten, kocht wat verf en ging aan de slag met haar eigen creatieve uitingen. In de kou vaak en bij kaarslicht want de garage had geen licht of verwarming. Zij vond wat ze maakte prachtig maar ze voelde zelf wel dat er weinig mee te verdienen viel. Ze leefde als een clochard en zakte maatschappelijk steeds dieper weg. Kreeg op enig moment een uitkering omdat ze de garage opgaf als huisadres. Ze rommelde zaken bij elkaar die haar box omtoverden tot een soort woonplek. Inclusief een oud bed uit diezelfde kringloop. Maar ze voelde zich vrij en kon doen en laten wat ze wilde. Vaak kreeg ze eten van bekenden of zelfs buren die wel zagen dat ze af en toe even voor haar moesten zorgen. Op een nacht in de zomer had ze de deur van haar garage op een kier gezet en was na het schilderen in slaap gevallen. Ze voelde op enig moment iets wat ze nog niet eerder had ervaren….Toen ze wakker werd keek ze in het snuitje van een grote rat en sprong overeind…dat was een gevoel wat ze nog niet eerder had meegemaakt. Angst…afgrijzen. Eh ze besloot om huiswaarts te keren. Het was mooi geweest. Een warm gevoel maakte zich van haar meester…Naar huis…

Terug uit Turkije…

Terug uit Turkije…

Vandaag precies 45 geleden alweer vloog ik op deze datum samen met vrouwlief in een mooi en kleurrijk gezelschap terug naar Nederland vanuit Istanboel. Daar hadden we een rondreis achter de rug die ons een paar erg fraaie plekken en steden had gebracht, waaronder natuurlijk het sprookjesachtige Istanboel zelf maar ook Bursa, een plaats met ruim een miljoen inwoners en de nodige automobiele industrie.

We bestegen bergen, zagen Troje, de Dardanellen, staken met een veerpont over naar het Europese deel van Turkije, met toch al snel het idee dat men in dat fraaie land over verkeersveiligheid andere gedachten had dan wij in Nederland. Dat zag je ook onderweg. Met een soort doodsverachting reden de bussen waarin wij reisden over de vaak drukke snelwegen van dat grote land. Passeren meer een kwestie van gokken dan rijervaring. Dat de door de organisatie toen gehuurde bussen uiteraard ook de nodige mankementen vertoonden die soms onderweg in de grote leegte van het Turkse land moesten worden gerepareerd, het was zo.

En droeg bij aan die bijzondere ervaring daar. Net als die leuke Turkse mensen die we er tegenkwamen. Het land indertijd twijfelend tussen democratie of militaire dictatuur. Van Erdogan had men nog nooit gehoord. Gastvrijheid was onderdeel van het verhaal. Net als wonderlijke gerechten waar je soms half levend vlees bij kreeg geleverd. Maar ja, kniesoor. Het staat me allemaal nog bij als de dag van gisteren.

We maakten kennis met de oude Ottomaanse cultuur, het Topkapi paleis, de vele, vele moskee-gebouwen. Het ene nog fraaier aangekleed dan de andere. We zagen ook daar zigeuners bedelen, we reden in taxi’s die ik uit mijn prilste jeugd nog wel herinnerde als bij ons ooit modern, kortom het was een schitterende ervaring. En dan ga je weer terug en staat die blauwe vogel op je te wachten. Een verlengde DC-8 van de KLM. Tussenlanding vanuit Saudi-Arabie en met onze groep aan boord best vol gepakt.

De PH-DEG ‘Jan van Riebeek’ bracht ons veilig en op tijd thuis. Turkije als land in het hart, de ervaringen opgetekend en met dia’s vastgelegd. Een van onze reisdoelen, de Skoda-fabriek net buiten Istanboel, wel gezien maar afgesloten voor bezoek. Afspraak geen afspraak in Turkije zo bleek. Zou dat nu nog zo zijn?? Het is niet te hopen. Hoe dan ook, een prachtige ervaring, neemt niemand ons meer af. Net als die vlucht in die DC-8 van KLM. Met 900km/u op 12 km hoogte over Europa naar Nederland terug. Om te kunnen constateren dat ons land toch wel heel georganiseerd, schoon en aan regels gebonden was. Toen nog wel…Nu lijkt het hier soms wel klein-Turkije. En of dat nu een echt fijne ontwikkeling is? Ik twijfel nog… (beelden: Archief)

Biertje…

O, er was nooit iets mis geweest met hun relatie in het begin. Hij deed zijn best om het haar naar de zin te maken en zij omgekeerd voor hem ook uiteraard. Dat leidde al snel tot haar zwangerschap en bevalling. Daarna was ze niet meer echt actief geweest in hun relatie. Het ging niet, het kind vroeg te veel en te vaak haar aandacht en dat vermoeide haar en daarvoor was ze tenslotte ook moeder. Hij veranderde in de loop van de tijd. Werkte keihard, kwam daarna thuis en nam een biertje om te ontspannen. Maar na dat ene volgde vaak een tweede, derde en soms nog veel meer. Hij werd onberekenbaar, soms maakte hij ruzie om niks en op die bewuste dag in november kreeg ze van hem een pak slaag. Haar gezicht lag in elkaar en door het lawaai werd hun baby wakker en zette het op een krijsen. Daardoor hield ze haar pijn en snikken in en vluchtte naar de douche waar ze haar tranen droogde en met verband haar kapotte neus verzorgde. De blauwe plekken die later omhoog kwamen werkte ze met make-up weg. Het speet hem natuurlijk achteraf. En het bleef een tijdlang goed gaan tot hij op een dag weer aan het bier zat en het opnieuw leidde tot een stevige mishandeling van haar, zijn lieve vrouw die hij volgens eerdere beloften zo aanbad. Weer zat ze volledig in de kreukels. En dat ging na een tijdje iets van regelmaat krijgen. Hij sloeg haar om het minste geringste en begon haar ook met opmerkingen te kleineren. Ook in het bijzijn van anderen. Haar hele wezen werd onderuit gehaald. Ze was niet meer wie ze ooit was geweest. Maar op een mooie pinksterdag besloot ze dat het nu genoeg was geweest. Ze haalde giftige onkruidbestrijdingsmiddelen uit de schuur van hun huis, wachtte op het juiste moment, nam een flesje bier wat hij altijd dronk, gooide de helft van de inhoud weg, vulde het flesje af met gif, nam zelf ook een biertje voor de sfeer en gaf het bewuste flesje aan hem. Beduusd maar aardig dronken keek hij haar vals aan, ontspande wat toen ze met hem proostte en nam een fikse teug. Daarna dronk hij flink door, het biertje smaakte hem. Zij keek verbaasd toe. Toen hij na een half uur opzij zakte op de bank, overgaf, nog wat murmelde, pakte ze haar koffers, nam de baby mee en vertrok. Toen hij dagen later werd gevonden zat zij al halverwege Frankrijk in een trein die haar naar het zuiden zou brengen. Nooit meer zou een man haar slaan of negatief bejegen…En ze zou haar kind bijbrengen dat ook nooit toe te staan.

Tax..

Tax..

En nee dit blogverhaal gaat niet over opnieuw een door de linkse elite aan ons opgelegde extra belasting omdat we het wagen om te leven zoals we doen, het gaat over een artiest met die naam, Wally Tax.

Aanleiding was de toevallige confrontatie met zijn graf op de fraaie Oosterbegraafplaats in Amsterdam. En het besef dat voor de meer bekende Herman Brood onze stad nog een ander fenomeen kende met een stevige rock en roll imago. Tax was de zoon van een Nederlandse vader en Oekrainse moeder. Hij werd geboren in 1948 en werd voor het eerst bekend met zijn band de Outsiders. Daarbij viel op dat de Engelse teksten een wat duidelijke Mokumse tongval meekregen van de al snel langharige Wally Tax. Overigens was Wladimir zijn officiele doopnaam, maar ja, Amsterdammer, dan heb je al snel een bijnaam. En die adopteerde hij zelf ook maar. De band waarmee hij optrad, De Outsiders, maakte hun hoogtijdperiode mee in de jaren 60 en scoorden ook heel wat hits. Vaak had men dan een behoorlijke kwaliteit ingebouwd voor de achtergrondmuziek en akoestiek. Aan het einde van de jaren zestig zakten de successen in en stapte Tax over op een ander project. Een nieuwe band werd opgezet, Taxfree, die zelfs nog een plaat op kon nemen bij Jimi Hendrix. Maar dat nummer werd nauwelijks verkocht. De band viel al snel uit elkaar en Tax ging alleen verder

Een typisch fenomeen uit de jaren zestig. Leven als God in Frankrijk, maar ook zoekend naar vastigheid. Die meende hij te vinden in een partner. Dat pakte ongelukkig uit toen die dame door invloeden van buitenaf en een zware ziekte op relatief jonge leeftijd overleed. Wally Tax zocht zijn heil toen steeds meer in drugs en drank. Zijn grote frustratie dat een deel van de natie hem domweg niet meer herkende. Dat gedrag maakte ook dat een reunie die men in de jaren 90 opzette met de andere leden van de oude band The Outsiders, op niets uitdraaide. Er verscheen nog een biografie over hem, gemaakt voor zijn 50e verjaardag, waarin hij zinspeelde op vriendschappen met de groten der aarde. Elvis, Janis Joplin en zo meer. Of dat allemaal waar was?

Kan ook branie gecombineerd met frustratie over uitblijvende erkenning zijn. Volgens sommigen maakten een getraumatiseerde jeugd dat Tax het leven maar moeilijk aan kon bij tegenslagen. Afkicken van de heroine kon en wilde hij niet. In 2002 verscheen de laatste CD van Tax, gitaarrock waarmee hij ooit was begonnen. Het werd niks. Zijn naam was weg, zijn imago intussen verwoest. Op 10 april 2005 overleed hij. In Amsterdam, waar hij zoals ik al schreef, ook werd begraven. Zelf zo arm als een kerkrat werd zijn fraaie grafsteen met bij elkaar gesprokkeld geld van vrienden en collega’s neergezet op de plek waar ik het zag staan. Een Amsterdams fenomeen met veel minder naam en faam dan zijn later zo bekend geworden collega Herman Brood. Beiden verslaafd, maar de een toch lichtmoediger dan de wat zwaar op de hand zijnde Wally Tax. Ik ken hem nog wel van ‘ontmoetingen’ in de stad waar hij nog wel eens door het centrum zwierf. Op zoek naar mogelijkheden om weer een shot te scoren. Maar ook een man die schreeuwde om erkenning. Een typisch mens uit de jaren zestig. Kortom uit de periode van voor de vertrutting waarin we nu verkeren. (beelden: Internet)

Kroegvrienden…

‘Iedereen’ mocht hem. Althans dat gevoel had hij zelf altijd gehad. Henk, lekker populair in zijn jeugd. Veel vrienden, met wie hij uitging en op de meiden kon jagen. Zijn vader had een eigen bedrijf en hem was zelden iets te kort gedaan. Financieel zeker niet. Hij liep er echter wel de kantjes van af. Het bedrijfsleven was eigenlijk niks voor hem, maar toch had zijn vader hem opgenomen in de onderneming. Ook omdat ‘die ouwe’ dan een oogje in het zeil kon houden. Henk was een vrouwenjager, en daarbij hield hij wel van een glaasje bier. Hij was nergens goed in waar het nuttige zaken betrof, maar kon wel goed biljarten, voetballen, en onderhield zijn sociale contacten. Maar het leukst vond hij toch wel de kroeg. Ook toen hij in dienst zat was hij toch vooral een ‘drukker’ om daarna in de vrije ruimte vooral lol te trappen met zijn maten. Die hadden Henk altijd hoog zitten. Sloegen hem op de schouder en wilden nog wel eens een stapje extra voor hem lopen. Logisch want de meeste rondjes in de kantine betaalde hij. Net als bij het voetballen. Altijd was Henk de gevierde jongen. Toen zijn vader overleed en hij de onderneming erfde moest hij even wennen aan het nieuwe leventje. Hij werd wat serieuzer, maar onderhield wel goede contacten met sportverenigingen en zo meer. Zijn sponsorschap daarvan maakte dat hij vaak werd uitgenodigd voor een hapje en drankje en daar genoot hij met volle teugen van. Het werken ging hem redelijk af. Hij gaf leiding aan dat bedrijf, maar had ook prima mensen om zich heen verzameld op wie hij kon bouwen en die hij graag wilde vertrouwen. In het weekend was er dan het gezin, ja hij was ook nog getrouwd met ongeveer de vijfde vrouw met wie hij een soort van liefdesrelatie had opgebouwd en met wie hij twee zonen kreeg. Op zondag zat hij bij de clubs. En genoot, deelde rondjes uit en werd op het schild getild. Nu hij wat ouder werd, de kinderen in de zaak en hij met een soort pre-pensioen, genoot hij nog het meest van zijn dagen en avonden in de kroeg. Hij genoot van de verhalen, van de sfeer, van de drank. Tot hij ontdekte dat al die drank ook betaald moest worden. Het inzicht dat hij wellicht vriendschap (…) kocht was confronterend. En dus deed hij een stapje terug. Het bleek heel vervelend te werken. Niet alleen werd het ineens een stuk ongezelliger, maar al die ‘vriendschappen’ stelden uiteindelijk niks voor. Als hij geen rondjes gaf, kreeg hij er maar heel weinig van anderen. Zag men hem als een gierige kapitalist. Het werkte ontnuchterend. Hij stopte er mee. Wel jammer dat intussen zijn vrouw was vertrokken en zijn zoons hem niet meer op de zaak wilden zien. Henk, eenzaam mens, door niemand meer gezien. Hij pakte er nog maar een pilsje bij en voelde de tranen in zijn ogen opwellen…. Zoveel jaren voorbij…. en weer alleen!

Do….

Do was letterlijk en figuurlijk een vrolijke tante. Voor haar neefjes en nichtjes, zij had altijd plezier, leefde zich uit, hield zich niet aan welke norm of waarde ook. En bij de familie was wel bekend dat Do in haar leven heel wat mannen (en wellicht zelfs vrouwen) had versleten voor ze iets tot rust was gekomen. Verhalen over haar jeugd, dat dorp waar ze alle mannen het hoofd op hol had gebracht met haar lijf en gedrag. Do hield wel van een verzetje. Een drankje of rokertje ging er altijd wel in, en als ze dan zin had in gezelschap nam ze dat mee naar een plek waar de rest van de samenleving haar niet kon bespieden. Men kon slechts raden wat zij daar dan deed. Maar haar naam was wel gevestigd. Later verhuisde ze naar de grote stad. Kreeg een aardige baan. Eerst in een tankstation, toen bij een notaris. De klanten waren gek op haar. Want service ging Do voor alles. Tevredenheid moest volgens haar in alle toonaarden worden geboden en haar werkgevers waren alleen daarom al gek op haar. Alleen vastleggen aan iemand was niet haar ding. Ze hield van feesten, met alles er op en aan, ze experimenteerde met pillen en poeders, kende de Kama Sutra zowat uit haar hoofd, maar bleef dezelfde vrolijke Do die eigenlijk gewoon Dorine heette maar dat maar een stomme naam vond. Do was ook een graag geziene gast op de familie-bijeenkomsten. Ze kon geweldige verhalen vertellen en maakte de jongere generaties wijs dat als je vandaag niet leefde je morgen spijt zou hebben omdat het dan niet meer kon. Haar ouders, broers, zussen, en goede vrienden, ze luisterden vaak met opgetrokken wenkbrauwen naar wat ze allemaal oreerde maar ook over wat ze droeg aan kleding. Of beter, wat ze bijna niet droeg. Optische verrassingen waren haar niet vreemd. Do was dus een vrolijkerd. En ze werd node gemist toen ze ineens overleed. 80 jaar oud. Geleefd voor tien. Maar haar motto leefde voort…..Leef nu, morgen is het misschien te laat. Maar haar familie zette haar portret toch maar niet zo dominant op de schoorsteenmantel. Het stigma van het fatsoen en zo…..

Klooster..

Klooster..

Toen ik opgroeide tot puber was het intreden in kloosterorden nog een fenomeen dat in katholieke kring als redelijk normaal werd gezien.

Velen werden geroepen, weinigen uitverkoren. Jonge mannen en vrouwen die bewust kozen voor een leven met God. De ene orde nog strenger in de leer dan de andere. Maar veelal Urbi et Orbi als uitgangspunt en dus vaak centra van nijverheid voor de omgeving. Immers, ook nonnen en priesters of monniken bleven gewoon mensen en aten of dronken dat wat de normale mensen ook deden, mits ze dat al niet zelf hadden gebakken of gebrouwen. Sommige van deze orden waren echter zodanig streng van opzet dat men geen contact zocht met de meer normale wereld buiten. Alles speelde zich af binnen de muren van deze vaak erg massale instituten.

Toen de burgers buiten zich soms wel eens afvroegen wat er zoal binnen die ommuurde vestingen van het geloof afspeelde kwamen ook de meest fantastische verhalen naar buiten. Drankgelagen, orgieen, duivelsaanbiddingen. Men maakte er soms wat van en heel wat verhalen, boeken of films over het onderwerp namen met die waarheid wel een erg vrije loop. Men projecteerde de wens op de fantasie, en liet de fantasie zo werkelijkheid worden. Al was het maar omdat men het idee had dat mensen die bewust kozen voor het celibaat nooit zo konden leven omdat het fysiek dat niet zou toestaan. Seksloos door het leven, het was een gruwel voor hen die door de pastoors, kapelaans of andere geestelijken zelf werden opgeroepen om de ‘daad’ toch vooral veel te beoefenen opdat er nieuwe kinderen, derhalve aanwas voor de heilige kerk van Rome van zou komen. Nonnen waren veelal te vinden in het onderwijs, de zorgsector, kraamhulpen en zo meer. En ze deden dat met verve. Zeker toen de katholieke kerk in de jaren zestig onder druk van de sociaal/culturele revolutie moest inbinden, bleven veel kloosterlingen nog steeds actief in die sectoren. En men deed dat prima. Maar dat celibaat…. Het bleek pas achteraf dat met name mannelijke kloosterlingen of afgeleiden die zich bezighielden met verspreiding van de Leer zich schuldig maakten aan het misbruiken van jongens en meisjes die aan hun geestelijke zorg werden toevertrouwd. Alsof je Dracula een kudde maagden aanleverde en aan hem vroeg daar geen bloed te zuigen.

De drang te groot om de consequenties te overzien. Dat kwam later. Bleek overigens geen katholiek privilege, in vrijwel elke geloofsstroming of sekte is het juist d a t wat als groot nadeel naar voren kwam. Hoe de nonnen dat deden laat zich raden. Zal vast ook wel eens tot uitspattingen zijn gekomen. Of is dat nu die fantasie van de gemiddelde man en burger?? Hoe dan ook, kloosters komen maar moeilijk aan nieuwe aanwas. Men wil wel in de Heer geloven, maar een leven zonder heer of dame lijkt voor veel jonge mensen van nu toch een brug te ver. De heer in zich voelen ervaart men liever anders. En zo komen de nodige kloosters leeg te staan. Worden omgebouwd tot van alles en nog wat. De tuinen verkocht, oude ambachten die normaal daar werden beoefend verdwijnen. Blijft natuurlijk jammer. De nieuwe gelovigen vooral bezig met internetdiensten of thuissessies om zo het contact met de Heer overeind te houden. Niks mis mee. En ook geen verkwisting van menselijk vernuft of dna. Want het blijft zonde als jonge mensen kiezen voor zo’n celibatair leven. Hoewel ik best voorbeelden zie van lieden die daar best eens een jaartje of tien gedwongen tot rust zouden mogen komen. Maar dat is een andere discussie. Zelf ook wel eens gedacht aan hoe het moet zijn om te leven in zo’n gelovige gemeenschap? Hoe Bid en Werk voor jou zou uitpakken?? Zou je het aankunnen?? Ik zeker niet. Maar ja, hetero en zelf een mannetje….. (Beelden: Internet/archief)

Werken op Schiphol 27 – Nieuwe frustraties!

Werken op Schiphol 27 – Nieuwe frustraties!

De organisatie bij dat fusiebedrijf was net een beetje op orde, op elke afdeling hadden we nu voldoende man/vrouwkracht om de enorme stroom lading aan te kunnen, toen de volgende verandering zich al weer aandiende.

Het enorme moederbedrijf in Duisburg (D) dat de hele boel op enig moment had overgenomen legde alle logistieke aansturing in handen van een groot Duits transportbedrijf uit de buurt van Frankfurt. Daardoor moest de systematiek overal ter wereld waar men kantoren had opnieuw op de schop en alle voertuigen plus drukwerk opnieuw compleet worden aangepast. Eigenlijk wilde men vanaf moment een weer met de teller op nul beginnen. Marketing/verkooptechnisch een ramp natuurlijk. Met een zeer beperkt reclamebudget moesten we zien dat we ook deze boodschap over de buhne kregen.

Een persconferentie werd belegd waarbij ik de ‘chef’ van dienst moest ondersteunen. Maar dat was geen echte prater in het openbaar. Daarbij kwamen er ook nog mensen over uit het hoofdkantoor om te zien hoe wij dat aanpakten. En daar kwam ineens een adder uit de mouw op persoonlijk vlak. De manager die ik al zo vaak had zien ruzie maken met mensen uit de organisatie in New York en anderen, dronk zichzelf moed in bij veel gelegenheden maar ook voor deze zo belangrijke persconferentie. Mijn haren stonden daardoor recht overeind. Ik wist ineens ook waarom dat sollicitatie-traject zo vreemd was verlopen. De man had een Januskop. Twee gezichten. Hoe dan ook, we knokten ons door de persmiddag, ik ontwierp een aardige reclame-campagne voor in de vakbladen, we gaven opnieuw opdracht aan de spuiter om de bestelwagens van andere kleuren te voorzien en een relatie die ik nog kende uit mijn dealertijd kwam langs voor nieuwe naamstriping. Intussen legden we in woord en beeld onze klantenkring (en die was groot) uit wat die nieuwe naam voor hen betekende. Nog meer potentie, meer service, meer mogelijkheden.

Maar intern kraakte de boel daarna wel. Administratief raakten we steeds meer achterop. Automatisering moest gaan plaatsvinden, maar dat stond nog in de kinderschoenen. Via een andere oude relatie uit mijn dealertijd haalden we wat computers en wat boekhoudsoftware in huis om zo de boekhouding juist te kunnen voeren, we huurden een vent in die dat werk goed aan kon maar al snel commentaar gaf op de drankzucht van de ‘baas’. En die kritiek deelden wij als MT zelf ook. Het was een serieus probleem aan het worden. Ook klanten klaagden er nu over. En ik kreeg dat als Sales/Operationsmanager van dienst niet meer recht gepraat. De druk steeds groter, de klantenkring idem, maar intern een zootje. Gemor en geklaag steeds groter. Toen er op enig moment een gigantische planten- en bloemenshow die we samen met Nederlandse export-instituten zouden opzetten in een Zuid-Amerikaans land compleet verpest leek te worden doordat onze chef in dronken conditie allerlei wonderlijke beslissingen nam zonder overleg, en zelfs de door het hoofdkantoor in Duisburg bij ons geplaatste vrouwelijke Financial Controller daar schande over sprak was de boot aan. Met een aantal collega’s uit het MT stuurden we een brief naar Frankfurt. Dit kon niet zo doorgaan…toch? Dat pakte daarna fout uit. Als aandeelhouder was de verantwoordelijk manager in ons kantoor vrijwel onaantastbaar. Het MT werd in plaats daarvan aangepakt. Men hield niet zo van klokkenluiders in Duitsland. De Duitse dame werd teruggeroepen en opzij gezet, wij namen als groep onze verantwoordelijkheid en vertrokken. Ik laat de details voor wat ze zijn, maar het werd een leegloop. En zo eindigde mijn tweede optreden in de Schipholse logistiek. Tijd voor iets anders. Ik had intussen mijn eigen reclame-adviesbureau, een studie afgerond op dat gebied, de eerste klanten bediend. Maar er lonkte ook een bijster leuke en avontuurlijke job in autoland. Daarover schreef ik in mijn andere verhaal al uitgebreid. Een paar maanden na het avontuur op Schiphol stapte ik over. En dat was weer een avontuur op zich….Maar heb ik al beschreven….(Beelden: Yellowbird archief) (voor het vervolg zie: Leven met de Vliegende Pijl – 31 en 32 van 030219 en 100219)

Drankzucht

Drankzucht

Drank maakt meer kapot dan….

Ja dames en heren, ik drink ook wel eens een glaasje. En kan daar dan bijster van genieten. En zeker, ik ben in mijn leven ook wel eens een pietsie dronken geweest. Veelal in veilige omgeving, en zeker nooit in die staat achter het stuur gezeten. Toch is dat nu net gedrag wat je bij heel wat stevige drinkers nog wel eens ziet gebeuren. Kacheltje lam achter het stuur, er van overtuigd dat men de auto of ander voertuig nog wel kan beheersen. Vaak een dure of zelfs fatale beslissing. Drank maakt meer kapot dan je lief is. En het spul werkt zeer verslavend. Bij velen is de rem verdwenen als ze er eenmaal aan beginnen. Doorgaan tot het gaatje, hoewel dat zelfde gaatje soms een sinkhole in de grond blijkt te zijn, omdat er nogal eens wat wordt verbroken aan relaties door dat drankgebruik.

En eerlijk gezegd, ik zelf ben niet alleen een gematigde maar ook late drinker. Pas ergens in 1978 leerde ik de alcohol als consument kennen. In een bierbrouwerij van het toenmalige Tsjecho-Slowakije. Wie dat bier uit die hoek ook wel eens heeft gedronken snapt waarom. Thuis was ik in de jeugd wel wat gewend op drankgebied. Er werd soms getankt. En niet alleen in ons eigen gezin, ook in dat van veel vrienden in de ouderlijke kring. De oorlog en zo, er waren veel frustraties en dat moest verdoofd. De eigen leasepa vierde nog wel eens uitgebreid zijn verkoopsuccessen en verkregen winsten. Ik schaamde me daarvoor stevig, maar hij vond dat heel normaal. Ik niet. Daarbij rookten de leden van het gezin waarin ik opgroeide als schoorstenen zo heftig, ik zelf raakte geen sigaret aan. Nooit gedaan. Geen behoefte. Blijft toch vreemd.

Later in mijn leven kon ik de zware drinkers zo scheiden van de gezelligheidsnippers. Net als ik, glaasje, nipjes, lekker, maar nooit een halve liter. Nou ja, die enkele keer in Tsjechie toen ik met een Duitse collega aan de drankjes uit dat gebied de politieke situatie in heel Europa zat door te nemen. Het waren bijzondere tijden. De volgende ochtend wist ik waarom ik er niet voor geschikt was…… voor de drank dan, wel voor besturen van Europa uiteraard…, want mijn plannen waren bijster goed, vond ik zelf…. Hoe dan ook mensen, drankjes zijn lekker, tuurlijk, maar doe vooral rustig aan. En ga niet rijden als je wat te veel op hebt. Ik maakte dat in de Schipholse werkkringen vaak wel mee. En dat ging niet altijd even goed. En wie wel kan rijden met een slok op, mag het hier en nu vertellen. (Beelden: Yellowbird archief)