De luxe van Pullman

Wie wel eens in een trein heeft gezeten anno onze nieuwe eeuw zal weten dat met name de tweede klasse uitblinkt door simpelheid, redelijk comfort en nogal vaak vuil op de vloer en overvolle prullenbakken. De eerste klasse is een treetje hoger in te schalen en biedt nog wat meer rust. Maar het haalt het niet bij de luxe die eerste-klasse reizigers pakweg een eeuw geleden mochten verwachten. En die luxe was slechts voor hen betaalbaar. Veel van die stijl en inrichting van de treinen in die jaren dankten we aan een Amerikaans bedrijf. Pullman Palace Car Company heette dat bedrijf en die naam is synoniem gebleven met ultra luxe en comfort. Niet voor niets associeren wij dat in onze tijd nog steeds met die begrippen al vertalen we dit dan eerder naar een ulta-comfortabele boxspring of auto’s met een vergelijkbare uitmonstering. Pullman was en is voor de rijken. Die rijtuigen waren zo luxe dat zelfs het Britse koningshuis de opdracht gaf om haar koninklijke treinen als zodanig uit te voeren. Wonderlijk genoeg had oprichter George Pullman in feite de indertijd welvarende Amerikaanse middenklasse op het oog bij zijn treinwagons.

Ook de restauratiewagens waren voor Pullman uitingen van pure luxe en welvaart en de reizigers doften zich ook echt op voor elke maaltijd die een dag aan boord van zo’n trein van toen met zich mee bracht. Voor hen die een tweede of zelfs derde-klasse ticket betaalden was deze luxe overigens niet aanwezig. Verre van dat zelfs! Houten banken kwamen eerst en rechtop zittend slapen de norm. Niet zo bij Pullman-reizigers. Die kregen stewards aangeboden die hen verzorgden met alles wat ze thuis gewend waren. Het ontwerp van die wagens was in pure art-deco-stijl, veel bruin, leder, maar ook elektrische lampen en tafelkleden. Via een Britse dochteronderneming van de Amerikaanse onderneming bereikte het concept in 1884 ook Europa. En al snel werden afspiegelingen van dit denken doorgevoerd bij de grotere treinbedrijven. Later overgenomen door de eerste luchtvaartbedrijven die het gemis aan comfort door de primitieve eerste vliegtuigen compenseerden met allerlei luxe zaken die passagiers van toen verwenden en afleidden van wat ze zoal meemaakten aan boord onderweg.

Fauteuils in plaats van stoelen, warm en vers bereid eten, maar ook krantjes, drankjes, en hotels met veel luxe als ergens een tussenlanding moest worden gemaakt. De reizigers van toen uiteraard veelal van rijke komaf, de gewone burger had in een vliegtuig nog niets te zoeken. Ook bij autobouwers was dit luxe denken op enig moment in zwang. Elke zichzelf serieus nemende fabrikant had wel een reeks modellen in huis die gericht waren op Pullman-klanten. Een chauffeur voorin, vaak in de open lucht, en de reizigers in alle luxe achterin. Zie je nog steeds. Vaak bij verlengde limousines, waarbij de chauffeur weliswaar nu ook enig comfort ervaart, maar de passagiers zich omringd weten met alles wat hij/ziij maar wensen kunnen. Het mag iets kosten en zij willen niet in eerste de beste leasesloep worden vervoerd. Luxe moet het zijn. Net zoals George Pullman het in de 19e eeuw al bedacht. De kleuren en stijl veranderden door de jaren heen, maar het verlangen naar die verwennerij zeker niet. In de jaren zeventig van de vorige eeuw verdwenen de Pullman-rijtuigen pas bij de meeste spoorbedrijven. De jumbojets maakten vliegreizen democratisch en een beetje compacte middenklasser heeft ook al zoveel luxe aan boord dat je je daar niet voor hoeft te schamen. Maar het Pullman-denken blijft toch voorbehouden aan de bovendanen en nieuw-rijken van deze wereld. Want verschil moet er zijn. En dat was zelfs in de communistische heilstaten zo. Wie dat niet gelooft moet maar eens kijken naar de treinen, vliegtuigen en auto’s waarmee de leiders in die landen werden vervoerd. Confronterend!

Dineren met de Tsaar…

WP_20140929_001In het Rusland van voor de communistische Sovjet-Unie was er maar een enkele familie die er toe deed. Die van de Romanov’s. De Tsjaren, vorsten die de wrede Mongoolse vorsten opvolgden, waren alleenheersers en het Russische volk niet veel meer dan gepeupel. Terwijl deze landslieden en arme burgers maar moesten zien hoe ze zich elke dag zouden voeden, was dat voor de Tsaar en zijn gezien geen enkel probleem. Het kon domweg niet op. En men had zo haar eigen regels voor hoe bepaalde diners moesten verlopen. Diners en feesten aan het keizerlijke Russische hof waren op enig moment de meest uitbundige en spectaculaire van Europa. Alles werd gedaan om de andere vorstenhuizen de ogen uit te steken met de schitterende rijkdom van het machtige tsarengeslacht en dus werden de banketten versierd met de meest exclusieve achttiende- en negentiende-eeuwse serviezen denkbaar. En die werden geleverd door de grote Europese fabrikanten op dit gebied.

WP_20140929_014Denk aan Sevres, Meissen, Wedgwood en KPM uit Berlijn. Het glaswerk bestelde men in Bohemen, vorken en messen waren van de zilveren soort, liefst bedekt met een laag goud. Het is deze tafelrijkdom die momenteel te zien is in de Hermitage aan de Amstel in Amsterdam. Prachtig uitgestald, met veel aanvullende informatie over de zeden en gewoonten van de Russische aristocraten. Wij bezochten deze expositie onlangs en dat was geen straf. Ook al heb ik zelf wat minder met frutsels aan of op borden, dit is van een ongekende weldadige soort. Prachtig die kleine porceleinen poppetjes op tafel. Men kleedde het geheel heel fraai aan, laat je vrij om foto’s te maken, en je kunt overal goed bijkomen, al mag je er niet aanzitten. Er zijn films te bekijken over het weldadige leven van deze tsaren en de grootsheid van hun feesten. Opvallend is ook het porceleinen servies dat allang nadat de tsaren waren verdwenen werd geschonken aan Sovjet-dictator Stalin.

WP_20140929_019Een geschenk van de onderdrukte Hongaren. Na de oorlog afgeleverd. Wat Stalin er van vond weten we niet, maar hij gebruikte het dure spulletje nooit en at zelf van simpele borden zonder versiering. Hoe dan ook, een erg aardige expositie die ik van harte kan aanbevelen als je een keertje in de buurt bent. Normale entree kost je E.15,00 p.p., een museumjaarkaarthouder kan gratis naar binnen.