Art Zuid 2025…

Art Zuid 2025…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: artzuid-img_2350-1.jpg

Al een reeks van jaren is het een traditie in onze stad, Art Zuid. Een erg aardige buitenexpositie van kunstzinnige zaken die door internationale makers worden bijgedragen en door een enthousiast team van organisatoren verdeeld opgesteld raken in het chique Amsterdam-Zuid. En wij, toch echte Mokummers, lopen daar dan met andere kunstliefhebbers graag in de zomer even langs die speciale route. Liefst om ons te verbazen over de inventiviteit en creativiteit van die mensen die van hun beeldhouwen, laswerk en/of zo meer moeten of soms net aan kunnen leven. Ook afgelopen maand maakten we dus een dag vrij om de editie 2025 tot ons te nemen. Nou…de hoog gespannen verwachtingen werden maar ten dele waargemaakt.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: artzuid-img_2351.jpg

Soms vraag ik me als oude meninggever echt af wat sommige van die kunstzinnige types beweegt om bijvoorbeeld het menselijk lichaam kubistisch af te beelden. Of wat ik moet denken van op elkaar gestapelde H-balken die zilvergrijs zijn gespoten in een vorm die ik vooral herken van de eerste de beste autosloperij. Maar ik miste deze editie toch het meest de echt leuke en creatieve uitingen met voor mij enige herkenning. Ik miste dus vooral de humor. Bij vorige edities moest ik nog wel eens lachen om wat men had uitgestald. Dit keer niet. Daarbij herkende ik wat werken van vorige edities en dat is toch een beetje een armoedeaanbod.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: artzuid-img_2343.jpg

Daarnaast mankeerde bij veel aangeboden kunstwerken een bijpassend plaatje met uitleg over wat ik stond te bekijken of wie het had gemaakt. Tuurlijk, er is een app, je kunt dus digitaal opzoeken wat je bekijkt, maar dat is mij net teveel moeite. Overigens zagen we ook bij sommige kunstwerken met wel zo’n plaatje dat er op stond ‘geen titel’. Kortom een hoop materiaal op elkaar gestapeld, als kunst uitroepen, maar zonder enige indicatie van wat die kunstenaar nou bezielde om dit zo te maken.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: artzuid-img_2341.jpg

Ik geef meteen toe dat ik erg ben van de herkenbaarheid. Zelfs als een menselijk lijf zonder hoofd wordt afgebeeld snap ik vaak wel wat men bedoelt. Kan zijn dat men onze burgemeester afbeeldt, omdat die als een kip zonder kop rondloopt in deze stad, maar dit terzijde. Stapels materiaal aan elkaar lassen of knopen en het dan op niks laten lijken, ik zou dat ook kunnen. Kortom het viel niet meteen mee allemaal. Zeker zaten er leuke stukken tussen. Niet alles was vuilnis, maar toch. We hebben wel eens betere edities meegemaakt. En laten we hopen dat bij een eventueel volgende editie alsnog kunstenaars en stukken worden gevonden die deze buurt extra verrijken. Dat verdient het evenement, de organisatie, maar zeker de bezoeker. Wij wachten dat wel af….Over twee jaar nieuwe kansen… (Beelden: prive)

Hollands trots…DAF!

Hollands trots…DAF!

Ik heb al eens (100520)aandacht gegeven aan DAF als fabrikant van personenwagens, maar dat onderdeel van haar geschiedenis is maar een klein stukje van het geheel. DAF startte ooit als een aanhangwagenfabriek in Eindhoven en werd daar aangestuurd door de familie van Doorne die al snel doorhad dat in het naoorlogse Nederland een grote behoefte was ontstaan aan stevige trucks en uiteraard opleggers en aanhangers. Al snel was de eerste DAF-truck een feit. Frontbestuurd, met een voor dit merk zo kenmerkend uiterlijk. Motorisch en technisch winkelde men bij het Britse Leyland of Perkins die in die periode een grote naam hadden in truck/busland.

De eerste DAF’s waren zgn. 5-tonners waarmee je een beste truck in huis haalde die in ons eigen land al snel aardig wat successen boekte. Al snel werden de DAF’s ook benut om bussen op te bouwen, terwijl de truckfamilie wagens kende die aanhangers trokken of opleggers, en soms ook als kiepauto dienst deden. De catalogus van DAF verbreedde zich al snel, de trucks werden groter en zwaarder en de basisversies kregen gezelschap van grotere types die jarenlang een vaste waarde werden en bleven op de Europese wegen. Want ook in het buitenland boekte DAF aardige successen.

Niet in de laatste plaats doordat men o.a. aan het Spaanse Pegaso licentierechten verleende voor deze trucks. Ook onze krijgsmacht werd een trouwe klant van DAF. Veel oudere dienstplichtigen reden met DAF’s in de rondte en ook die wagens hadden een zekere naam en faam. Later modellen verloren hun ronde vormen, en werden hoekig, straalden kracht uit, maar boden ook meer leefruimte voor de chauffeurs en/of hun bijrijders. De serie 2600 kwam op de markt, gevolgd door de 2800 en zo ging dat door. DAF werd een grote naam in truckland maar het bedrijf kreeg ook steeds meer concurrentie van buitenlandse merken als Volvo, Scania, Mercedes of MAN. Door de jaren heen moest DAF soms de financiering op orde zien te krijgen, men verkocht aandelen aan International Harvester in de VS.

Dat laatste had tot gevolg dat men ook componenten uit de VS in de DAF’s ging toepassen. Later zou ook Terex uit de VS een belangrijke rol gaan spelen. DAF zelf ging op enig moment nauw samenwerken met Leyland in het Verenigd Koninkrijk. Daar ontstonden hierdoor wagens die als LDV (Leyland DAF Vehicles) door het leven gingen en DAF zo in haar portfolio van modellen nu ook bestelwagens en lichte trucks kon aanbieden. Lucratieve handel. Met al die internationale contacten en fusies bestaat DAF nog steeds en is net als voorheen een grote naam. Aardig is te vermelden dat veel DAF-techniek te vinden is in de Tsjechische Tatra trucks die tegenwoordig ook in ons land weer worden verkocht. Deze voldoet aan de strengste Europese regelgeving op gebied van milieu en uitstoot. DAF bewijst door haar geschiedenis en handel waar een klein land groot in kan zijn. En Eindhoven kent uiteraard als bakermat van dit geheel een erg aardig museum dat voor liefhebbers echt een aanrader is. (Beelden: Archief)

Verkopen blijft een vak…

Verkopen blijft een vak…

En reken maar dat ik mij op dat gebied iemand met ervaring noem. Toch een paar decennia dat vak uitgeoefend dan wel aangestuurd en later zelfs anderen er in getraind. Verkopen valt vrijwel niet te leren aan hen die er geen talent of interesse voor bezitten. Je moet er ook plezier in hebben en zij die het talent bezitten kunnen alles verkopen. Ook dingen die niet echt makkelijk zijn te slijten. En in mijn carriere heb ik voldoende jonge lieden gezien die meenden dat ze door God gezonden waren om dit vak uit te oefenen maar al snel door gebrek aan inzicht of aanpak door de mand vielen. Nee, niet makkelijk en dus echt een vak.

Ook al heet dat tegenwoordig dan al snel ‘manager dit of dat’, het blijft gaan om het aan de man/vrouw brengen van artikelen, services of diensten. En onlangs waren wij weer eens aan de klantzijde van dat vakgebied actief. Meubels vroegen om vervanging vonden wij, dus ‘laten we eens rondkijken wat er zoal te koop is…’. Met een redelijk idee van wat we zochten, een lijstje dat voor ons van belang is, gingen we in de omgeving van de hoofdstad onderweg.

De eerste winkel die we bezochten was een grote in zijn soort. Bekend in en buiten de regio, met een aanbod wat je al snel duizelt. Los van de dame aan de balie die ons welkom heette bij de receptie van die firma werden we tijdens onze tocht door die enorme zaak heen verder compleet genegeerd. We kwamen heel wat ‘verkopers’ tegen. Jong, fris, kakelend met elkaar over het weekend of zo, leuk in een bedrijfs-outfitje gestoken, maar nul interesse in ons. Dan maar eens kijken aan de overkant. Zit een kleiner bedrijf waar we ooit jaren terug al eens eetkamerstoelen kochten. Meteen na betreden van die zaak welkom geheten door een verkoopster. Bezig met andere gasten, maar hield ook ons in het oog. Van het totale aanbod daar (al meer in ons straatje dan in die grote winkel van de buren..) vonden we twee meubels de moeite van het nader bekijken waard.

De verkoopster kwam ons achterop en vroeg wat we zochten. Liep mee, legde uit, vertelde wat allemaal kon en dat ‘we als we zeker wisten wat we zochten nog eens terug moesten komen’. OK…dus vroeg ik om een visitekaartje. Dat kreeg ik. Ze vergat wel haar naam er op te zetten, maar keek en vond ons wel in haar klantenbestand van een aantal jaren terug. Via via werden we later door een lieve vriendin getipt over een ketenwinkel die in heel Nederland te vinden was en waar de tipgeefster vanuit haar familie goede ervaringen mee had. Opgezocht. In de Bollenstreek zat er een filiaal. Dan maar een dagje die kant op. Leuke en smaakvol ingerichte winkel waar je naast keukens ook je hele huis verder kon (doen) inrichten. Door diverse mensen welkom geheten. ‘Kijk maar lekker rond en wij zijn er als…’. Dat deden we. Al snel hadden we een meubel of 6-7 gevonden die ons wel bevielen. De dame die de verkoop deed kwam naar ons toe, vroeg wat wij voor persoonlijk wensenlijstje hadden, vulde daarna in wat qua kleur en stof bij ons zou passen, liet ons overal twee, drie keer op proefzitten en gaf duidelijke adviezen. ‘Doe dit en wij bieden dat…, wij kunnen ook dit en dat voor u organiseren’. Met koffie en thee plus een koekje. In alle rust, en dus uiteindelijk daar de order laten opschrijven. Wat wij impulsief ook deden was dat we ook meteen een lekkere qua kleur bijpassende stoel met een goede prijs kochten die we zelf hebben meegenomen. Was in de aanbieding maar moest je dan wel zelf transporteren. Nou, met een beetje Tsjechische stationcar geen probleem natuurlijk. Kortom, een verkoopster die het snapte. Haar vak, ons genoegen. Nu maar hopen dat de levering net zo gaat als dat verkooptraject. Maar gek genoeg heb ik daar wel vertrouwen in. En dat laatste geeft mij bepaald niet elke ‘adviseur’. Integendeel. Verkopen is dus een echt vak en als je goed oplet zie je vaker hoe het niet moet dan wel. Hoe zijn jullie ervaringen op dat punt? Tevredenheid of ook verhalen over hoe mensen hun vak echt niet verstonden?? Ben benieuwd…. (Beelden: Archief/internet)

Rusland’s topproduct; ZIL…

Rusland’s topproduct; ZIL…

Tijdens de jaren van de Sovjet-Unie was er de leiding van dat enorme rijk alles aan gelegen om de concurrentie aan te kunnen met het rijke westen. Op vrijwel elk gebied trachtte men gelijkwaardige producten te produceren en uit te leveren. Een van die gebieden was die van de auto-industrie. Daarbij werd men nog wel eens geholpen (..) door westerse investeerders als Henry Ford die zich niet schaamden om de communisten te helpen met de opbouw van hun mobiele industrie.

Maar ook in de tijden van voordat de Leninisten aan de macht kwamen werden er al grote en luxe wagens gebouwd in het Tsaristische Rusland, zoals de Russobalt die de concurrentie met Rolls-Royce aardig aan kon. Hoe dan ook, de Sovjet-leiders waren niet allemaal zo van het gelijke monniken en kappen idee dat ze zelf wilden rondrijden in piepkleine Moskvitches of wat dan ook. Nee, grote wagens moesten er komen en men keek dan graag naar de Amerikaanse wagens uit de periode.

Het Moskouse bedrijf ZIS (Zavod Imieni Stalina) maakte al jaren vrachtwagens en kreeg op enig moment de opdracht om de Grote Leider (Stalin) te voorzien van een auto waarin hij beveiligd langs de kaders van de Volkskameraden kon rijden. Dat werd de ZIS 110 die in 1946 verscheen en sprekend leek op een Amerikaanse Packard. Met een 8-cilinder van 6 liter inhoud was het een mastodont van een auto. De motor was zodanig in elkaar gestoken dat hij toe kon met de matige kwaliteit benzine die de Russen indertijd gebruikten. Er werden enkele exemplaren van gebouwd, waarvan sommige open en wit van kleur. Maar de meeste ZIS’s waren zwart gespoten. Na de dood van Stalin werd de fabriek snel van naam veranderd en kreeg het merk de L toegevoegd van Lichatchev, de toenmalige directeur. ZIL dus.

Dat ging nog even verder met de 110. De opvolger van deze klassieker werd de ZIL 111 die weliswaar een eigen ontwerp zou zijn van de Sovjets maar weer veel leek op een grote Chrysler of Cadillac. De vormgeving was best fraai, de motor nu in V-vorm gebouwd en leverde 200pk. Uit deze wagens ontwikkelde men door de jaren heen steeds nieuwere versies, die uiteindelijk leidden tot de enorme ZIL 114 die o.a. nog door Gorbatsjov, Jeltsin en zelfs Poetin zijn gebruikt.

Bij die wagens was de vormgeving strak, de carrosserie gepantserd en de lengte gegroeid tot dik 6.29mtr. Daarmee kon en mocht je gezien worden. Gold ook voor het brandstofverbruik want 1 op 2 was heel normaal. De ZIL 114 had ook een automaat en je kon er het halve Politbureau mee vervoeren. Toen de Sovjet-Unie ineenstortte kwamen deze wagens vaak op de vrije markt terecht waar liefhebbers van Ostalgie ze graag kochten. De wagens rijden prima natuurlijk (mits je er een aanhangwagen benzine mee trekt…) maar onderdelen zijn wel lastig te verkrijgen. Gek genoeg is de beperkte beschikbaarheid daarvan juist een reden dat deze auto’s in waarde stijgen. Poetin rijdt er niet meer in rond, die verkiest moderne alternatieven. Maar zo’n ZIL is wel een duidelijk statement rond waar het eigenlijk mis ging bij die Sovjet-leiders. Communistisch van denken, maar verheven boven de gelijk gestelde massa. En dat wreekt zich. Ook bij het uiterlijk vertoon…. Maar indrukwekkend zijn die wagens wel…(beelden: archief/internet)

De wereld van Matchbox…

De wereld van Matchbox…

Ik was nog maar een heel klein ventje toen ik de eerste Matchbox modelauto in handen kreeg. Nou ja, auto, zeg maar een autootje. Ging om een Bedford vrachtwagentje van net 5cm lang en 2 breed. Prachtig verpakt in een doosje dat leek op dat voor lucifers en derhalve de Britse naam daarvan vertegenwoordigt. Dat Matchbox was iets dat stamde uit de jaren veertig van de vorige eeuw toen het bedrijf Lesley Products werd opgericht en aan de slag ging met metalen schaalmodellen waarvan de prijs en omvang zou moeten liggen onder die van het bekende Dinky Toys.

De gegoten modellen werden in eerste instantie zodanig gefabriceerd dat ze pasten in die bijzondere verpakkingen. Dus, een truck kon kleiner uitpakken dan een vergelijkbare luxe auto, maar voor de kindermarkt was dat verder minder van belang. De eerste modellen waren van grote charme. Ze waren stevig gemaakt, hadden nog geen raampjes of zo en de wieltjes en assen waren van metaal waardoor ze tegen een stootje konden.

De lak leed wel onder het geweld dat kinderen nu eenmaal vaak uitoefenen op dat spul. Later kwam Matchbox met meer volwassen modellen op grotere schaal en werd de luciferdoos wel van een omvang gezinsverpakking en stegen de prijzen naar het niveau van de concurrentie. Matchbox Models of Yesteryear werden geintroduceerd, een lijn auto’s en andere voertuigen uit een ver verleden.

Voor het zwaardere werk verscheen de KingSize-reeks waar soms pareltjes tussen zaten die net als die oudere kleine serie driftig werden of worden gespaard. Breder en breder werd het aanbod bij het oer-Britse merk, maar al snel groeiden ook de financiele problemen boven de bol van de oorspronkelijke oprichters. En werden er financiers van elders binnengehaald om de zaak op de been te houden.

Vaak werd in latere jaren ook de productie uitbesteed richting goedkopere landen als Macau of China. Dat weerhield de fabrikant er niet van vol verve nieuwe modellen uit te brengen waarbij het nummersysteem van bijvoorbeeld die eerste reeks kleine voertuigen (1-75) gewoon werd herhaald maar dan met een toegevoegde letter. Zo kwam je dan nummer 31 uit die reeks zo maar drie keer tegen als 31A, B of C en met een totaal ander model in de verpakking. Voor verzamelaars nog steeds smullen om dat allemaal compleet te krijgen.

Tegenwoordig is Matchbox een van de merken van het grote Mattell-concern waar ook het concurrerende HotWheels toe behoort. Matchbox is wereldwijd een begrip en succes. De reeksen zo breed en onderscheidend dat je wel een eigen pakhuis mag bezitten om alles wat onder die naam is verschenen een opbergplek te verschaffen. Alleen al in mijn persoonlijke collectie is Matchbox het meest voorkomende modelmerk en ik koop ze nog steeds bij als het onderwerp me bevalt. Dat zaadje wat ooit is geplant is dus aardig uitgegroeid. Met dank aan de heren Leslie Smith, Rodney Smith en John Odell die dat aloude Matchbox toch maar mooi op de kaart zetten….En dat eerste Bedfordje? Dat kreeg binnen de familie heel wat eigenaren die het op eigen wijze afbeulden. Maar uiteindelijk kreeg het een met het uit het verleden origineel vergelijkbare laklaag terug en staat het nu weer in mijn collectie. Zo hoort dat… (beelden: Prive)

Auto en milieu…

Auto en milieu…

Denk na het lezen van de koptitel nu niet dat ik hier een verhandeling ga houden over het slechte van de auto of ons aller keuze (in meerderheid) voor dat vervoermiddel ten opzichte van het milieu. Want ik ken wel 100 argumenten om al die criticasters van ons aller vervoer meteen te doen zwijgen. Maar dat was niet de opzet van dit blogverhaaltje. Nee hoor, het ging over de tijden dat hele volksstammen nog een auto wilden kopen en bezitten en men er veel voor over had om er aan te komen.

Hoe beroerd het sommigen wellicht economisch ook ging. Indertijd zat ik zelf in dat autowezen en bediende een Amsterdamse (en meer) clientele met wagens van Tsjechische, Koreaanse of Japanse herkomst. (Even los van de tweedehands wagens van allerlei pluimage). In het vak telden eigenlijk drie dingen als belangrijke verkoopargumenten. 1. de prijs van de aangeboden waar.

Gemiddeld zaten die Tsjechen op dat punt onder de Koreanen of Japanners maar het waren natuurlijk ook volkomen gescheiden doelgroepen. 2) Verbruik en algemene kosten. Een auto is een ding dat heel duur kan worden als het onderhoud vaak moest worden doorgevoerd en de eigenaar van een tankstation je beste vriend werd. 3) Veiligheid. Immers een stevige botsing kan zo maar het verschil maken tussen leven en dood. Het klimaat of milieu speelde in die jaren geen enkele rol van betekenis al was er wel een discussie gaande over nut en noodzaak van loodhoudende benzine. Dat was wel een smerig goedje waarmee de vervoerswereld het al een jaar of 80 moest doen, maar waar we als kritische mensheid toch van meenden dat er iets aan moest gebeuren.

De loodvrije benzine met een wat lager octaangehalte deed dus indertijd haar intrede. Niet dat de meeste auto’s daar goed tegen konden, maar toch. Wij maakten als professionele dealer zelf werk van het fenomeen. Pasten de klepzetels en cilinderkoppen bij sommige modellen vooraf aan, zodat de te verkopen auto een USP (extra toegevoegde waarde) verbeeldde. En dat werkte prima. Loodvrije benzine was goedkoper en bij een gemiddeld verbruik van 1:14 (toen de norm) scheelde dat snel veel geld op een tank.

Veiligheid gebruikten we ook als argument. Bij Skoda was dat prima verzorgd, de promotieverhalen en trainingen bij fabrikant en importeur overtuigden ons zeer. De klanten veel minder. Ook al was een concurrent als levensgevaarlijk uit de EuroNCAP-bus gekomen (testinstituut) dan was de prijs voor veel prospect-kopers bepalender dan de kansberekening op die aanrijding. Kom daar nu nog maar eens om. Alles is omgegooid.

De klimaatridders moeten van hun baas elektrisch gaan rijden, de particulier komt nauwelijks meer toe aan een nieuwe auto en als dat al lukt moet het ding vijf sterren behalen qua veiligheid en liefst op water rijden plus tien jaar garantie meekrijgen opdat het voertuig nul kosten met zich meebrengt binnen het familiebudget. Andere tijden, dito zeden. En o ja, wij hadden indertijd een gamma aan voertuigen dat qua prijzen liep van pakweg (omgerekend) 5000 Euro tot net iets boven de 18.000 Euro. Daar koop je tegenwoordig net een elektrische fiets voor. Of een mooie tweedehands auto. Met twaalf maanden garantie. Dat wel. En dat was vroeger wel eens anders…..Hoe dan ook, wat zie jij als meelezer hier als belangrijk argument om een auto aan te schaffen? Zit het milieu daar bij? Veiligheid? Of kijk je daar helemaal niet naar en kies je op model en kleur?? Ben benieuwd. (Beelden: archief)

Van onzin tot luchtweerstand..

Van onzin tot luchtweerstand..

Stel dat je het eens bent met de linksies die menen dat alles wat fout is in onze wereld de schuld is van rechts denkende wat meer volwassen automobilisten. En dat je dan ook meent dat iedereen in een elektrische auto de Aarde moet gaan redden, dan wel moet overstappen op een elektrische fiets of het door ‘groene stroom’ aangedreven OV. Dan krijgen we een wereld die zelfs in de boeken van types als Marx of Lenin nog niet kon worden bedacht. Een bovenlaag die alles kan kopen wat zijn/haar hartje begeert, een veel grotere onderlaag die als voetvolk gaat dienen voor die bovenlaag.

En die onderlaag zich dan maar geen illusies moet maken over vakanties, een huurhuis, laat staan een eigen woning, water en brood nog net behoort tot het menu en de contra-revolutie wordt onderdrukt door een Groenlinkse Revolutionaire Garde die elke tegenspraak met harde hand uit de samenleving verwijdert. In zo’n samenleving willen we als normale democratische lieden niet leven. Gelukkig krijgen die linksies het vooralsnog niet voor het zeggen in dit land maar doet de Grachtengordel er verder alles aan haar stempel op de maatschappij te drukken. Ook op het gebied van automobiliteit. Men wil wel elektrisch rijden maar doet dat niet meer in de van voorheen bekende autotypes als een sedan (vaak familiewagens met een grote letterlijk uitstekende kofferbak).

Ook de compacte driedeurs hatchback is uit geraakt net als de kleine (en zuinige) A-klasser. Tot die laatste categorie behoren wagens als de KIA Picanto, VW UP! of Toyota Aygo. Die karretjes zijn echt zuinig, bieden voldoende comfort voor ritjes in de regio of naar de familie en waren tot voor kort nog aardig betaalbaar ook. Maar nee, het moet allemaal elektrisch en dan zijn die kleintjes van de huidige generatie niet te gebruiken. En wat zie je dan? De SUV in al zijn verschijningsvormen. Groot, hoog, log, en onzuinig. Maakt niet uit of je diesel verstookt of om de 300km aan de stekker hangt. Een rijdende container is niet zuinig te maken, een kogelvormige lage auto wel.

Maar die laatste soort kiest geen kip. Hoeveel echte (of betaalbare) sportwagens voor de gewone man zijn er nog te vinden in de merkshowrooms? Nul! En ook Chinese nieuwkomers als MG en Lynk & Co brengen de SUV voor de jonge manager zodat die zich ook een hele meneer of mevrouw kan voelen. Zelfs in het goedkopere segment zijn die SUV’s goed voor een groot marktaandeel. Kennelijk tel je in leaseland niet mee als je er niet in rondrijdt. Sommige van die wagens vind ik persoonlijk nog wel geslaagd, maar de meesten toch echt niet. En echt, ze rijden domweg onzuinig, dus minder ver dan hun gestroomlijnder soortgenoten. Waarom zijn we er dan zo gek op? Allemaal een kwestie van status.

Hoe groter de auto, hoe belangrijker je vermoedelijk bent in de wereld waarin je als mens naar eigen idee acteert. Ging vroeger al op voor mensen die bijvoorbeeld een Audi of BMW mochten kiezen van hun baas. Die kwijlden dan bij het idee dat ze een Avant of Touring mochten berijden, de stationcarversie van veel door die Duitse merken geleverde modellen. Bij andere merken ging dat net zo. Veel extra ruimte en vaak voor vrijwel hetzelfde geld. Dus daarom nu hup massaal in de SUV. 45% van de markt is nu gevoelig voor dat grote en omvangrijke. Verheven boven de andere weggebruikers en als jouw SUV kleiner is dan die van de buren droom je vanzelf van een nog grotere. Nou die komt er aan. Ook het van voor de financiele crisis bekende patsermerk (GM)Hummer komt met een elektrische versie. Zo breed dat hij niet door de straten van de meeste plaatsen in ons land heen kan komen zonder halve gevels te slopen. Maar wel een stoer ding. Kan het schelen dat je dan stroom verbruikt als een heel huishouden gedurende een jaar? Maakt het uit, je rijdt elektrisch en redt de planeet. Dat spul komt vast snel in zwang op de Zuidas. Maar ik zal die types alleen maar zien als asociaal en onaangepast. Net als van die met een brullende V8 in hun sportwagen de banden lieten verbranden bij het wegrijden van een stoplicht. Maar ik zal wel worden gezien als te oud en niet meer bij de tijd. Het is niet anders….(Beelden: archief Yellowbird)

Van rood naar blauw…

Van rood naar blauw…

Jawel beste lezers van dit blog. Ons persoonlijk vervoer heeft sinds kort weer een andere lakkleur. Niet omdat we ontevreden waren over de best nog recente compacte en felrode Tsjech die ons sinds de aankoop bijna 50.000km veilig vervoerde. Integendeel! Maar er ontstond door allerlei oorzaken toch de behoefte aan een wat grotere auto met wat meer ruimte voor te vervoeren spullen maar ook een wat andere zit en in/uitstap. Terug dus weer naar een autotype waar we ooit jarenlang in hebben gereden maar dan in de vorm van een gelijk genaamde auto uit de meer recente generaties. En ook naar een lakkleur die ik door de jaren heen nog wel eens de mijne (onze) mocht noemen.

Nee, nog steeds geen elektrische auto. Het is niet aan mij besteed en daarbij ik heb geen zin om tientallen duizenden Euri uit te geven aan een wagen waarin ik tijdens elke rit moet nadenken over hoe ver we kunnen komen met de aanwezige energie in de Witte-Kat-batterijen onder de achterbank. Daarbij betwijfel ik alle claims op het zgn. ‘klimaatgebied-verbetering’ zoals zo vaak over die elektrische karren ook hier geuit. Nee, gewoon een spaarzame benzine dus, die als het goed is de verbruikscijfers van de kleine rode kan evenaren, ook al zal dat bij een hoger gewicht en mijn rijstijl nog wat moeite kosten. De nieuwe Tsjechische auto heeft al enige (weinig) levenservaring, maar had flink minder gedraaid dan de rode die we met een bijna schuldgevoel glimmend en wel achter lieten bij de dealer die ons intussen door de jaren heen al een auto of 7 heeft geleverd.

De nieuwe Combi viel me bij een zoektocht voorafgaand aan de eerste proefrit, meteen op door zijn kleur. Blauw metallic, en hij sprong er uit tussen soortgenoten die zoals dat tegenwoordig gaat allemaal zwart, grijs of wit gekleurd stonden te wachten op een nieuwe gebruiker. De blauwe werd het na een overtuigende proefrit. Alles wat ik belangrijk vind aan dagelijks vervoer en genoegen zat er in op en aan, zelfs een medischerm waar je kunt swipen en de iPhone koppelen. Nieuwe banden van de soort die mij bevallen en praktischer zijn dan wat ik voorheen benutte werden na bestelling gemonteerd, de auto tot de puntjes verzorgd, gepoetst en afgeleverd aan het einde van vorige maand. Intussen hebben we alweer de nodige afstanden afgelegd. Je moet toch wennen natuurlijk. Maar deze gaat ons bevallen… Al was het maar door die echoput van een kofferbak die we nu weer ter beschikking hebben. Niet meer passen en meten, maar gewoon inladen maar…. Handig voor de Duitse trips en als we hobbyspullen naar een museum of kringloop moeten brengen. De auto zal als werkpaard gaan dienen. Net zoals zijn voorgangers. Maar wel verwend door een baasje dat nu al van hem houdt….Kijk, dat is nou merkliefde….En o ja, aan die kleine rode rakker denken we vol warmte en merkliefde terug. Was een puike auto ondanks zijn compacte afmetingen. We wensen hem/haar een geweldig nieuw leven toe bij een even gepassioneerde eigenaar….(Beelden: Prive)

Jarig tweetal…

Jarig tweetal…

Ik zal er vast een keer eerder een stukje aan besteed hebben, maar precies 4 jaar geleden werden onze latere huisgenoten Pebbles en Pressley geboren. Katten die op het moment van geboorte nog niet wisten in welk Luilekkerland ze later terecht zouden komen. De geboorteplek was Ermelo bij een dame die piepklein behuisd wel goed wist hoe ze om moest gaan met katten van deze soort. Ze was gek op dieren. Had diverse katten, honden, een papegaai, paarden en ook nog een man. Maar dat ontdekten we allemaal pas later. Toen we door alle droeve gebeurtenissen met twee jonge huisgenoten van toen, katten die kort na elkaar op de leeftijd van 1,5 en 4,5 jaar oud om verschillende redenen ziek uit het leven geholpen moesten worden.

Het grote verdriet maakte dat we voor onze toen nog piepjonge Prins Percy soortgenoten zochten. Door een dringend maar ook goed bedoeld advies van onze zoon gingen we op zoek naar een adres waar men een bepaalde soort kitten zou kunnen aanbieden voor een redelijke prijs in topconditie. En precies op mijn verjaardag (later..) bekeken we de kater waarover we telefonisch contact hadden gehad. Een schat van een kitten, met een heel zachtaardig karakter, leuke tekening in zijn gezichtje en de garantie dat die zou uitgroeien tot een meer dan stevige kat. We waren er diep van onder de indruk en namen met moeite afscheid. Nou ja, afscheid, de dame in kwestie had nog een kleine expositie in de aanbieding. De broertjes en zusjes van de door ons uitgezochte kater. En die waren allemaal ‘om op te vreten’ zo leuk. Met name een spierwit zusje, met een ander, pittiger karakter, trok de aandacht. Klauterde zo klein als ze was meteen op mijn schouders en liet zien dat ze van een ander hout gesneden was.

‘Doe die ook maar’ zei ik in een opwelling zonder overleg met vrouwlief. Maar ja, het was tenslotte binnenkort mijn verjaardag. Na dokterskeuring en de eerst prikken tegen dit en dat werden we gebeld. Ze waren klaar voor transport naar hun nieuwe thuis. Eenmaal hier bleek het tweetal prima in de smaak te vallen bij ons Prinsje. Al snel werden ze maatjes en groeiden de twee kittens als kool. Eh dan bedoel ik stevige kolen…bloemkolen… Want het ras is van de grote soort en met name de kater laat dat goed zien. Nooit spijt gehad. De karakters heel verschillend, maar even lief in de omgang en een waar genoegen om ze al dan niet op schoot dan wel naast me op de kussen die ik speciaal voor ze heb aangebracht in mijn mancave. Knorren, kroelen, vrijen (nette wijze) het hoort er allemaal bij. En ze richten zich naar de Koninklijke Hoogheid die hier ondanks zijn wat kleinere postuur de dienst uitmaakt. Vandaar zijn ze jarig. Vier jaar alweer. Gaat dat toch snel. Maar vieren zullen we het. Want dat verdienen ze wel. Net als wij…..(beelden: Prive archief)

Franse trots; Renault!

Franse trots; Renault!

Het was al in de 19e eeuw dat Louis Renault in een door hem geconstrueerde auto rondreed. En op basis van die eersteling bouwde de man door de jaren heen een enorme autofabriek op die na WO2 werd genationaliseerd omdat Louis zelf was overleden in de gevangenis. Zijn rol tijdens WO2 was omstreden geweest en de Fransen rekenden hem dat zwaar aan. Hoe dan ook, Renaults waren ook voor de oorlog al bekende wagens en de licenties voor haar modellen gingen ook naar andere fabrikanten.

Ik beperk me wat tot na die laatste Wereldoorlog omdat ik anders domweg te weinig ruimte zou hebben. Renault kwam in 1946 al weer op de markt, met de leuk uitziende Juvaquatre die echter bijna 1 op 1 was gekopieerd van de toen bekende Opel Kadett. Dat wagentje zou het vele jaren lang volhouden. Dat deed ook de 4CV met zijn motor achterin, vier portieren en lekker aantrekkelijk prijsniveau. Het bleek de Franse Kever te zijn en de onderliggende techniek hield het decennia lang vol.

Zo kenden we later de Dauphine. Prachtig van lijn, technisch baserend op zijn oudere voorganger, maar mateloos populair. Zo zeer zelfs dat het wagentje in Japan werd gebouwd als Hino. Reed je een Gordini had je een flink snellere versie van die brave Dauphine. Een sportievere afgeleide qua vormgeving was de Floride (later Caravelle) die je als coupe of cabriolet kon kopen. Altijd met de motor achterin.

Net als bij de R8/10 serie. Voor de iets beter in de slappe was zittenden was er de grote Fregate. Mooie en moderne auto met de 2 liter motor voorin, die je ook met automaat kon bestellen. Maar die ook roestte dat het een lieve lust had. Met de R4, een ware concurrent voor de Citroen 2CV kreeg Renault een miljoenenhit in de showroom. Talloos waren de uitvoeringen, voor gezinnen en kleine ondernemers. Ook weer in licentie gebouwd bij andere fabrikanten en heel lang in productie gebleven. Met de schitterende (maar o zo roestgevoelige) R16 kreeg Renault een klassieker in huis. Slim uitgedacht en bedoeld om mensen bij de concurrentie weg te houden.

De R6 was een R4 met verlengde carrosserie. Ook in ons land mateloos populair. En zo kunnen we door gaan. De R12, ook als Dacia gebouwd en bekend, de leuke R5, de grote R20 en 30, de wat onbekend gebleven R14, net als de R9/11. Allemaal wagens die het merk naar buiten brachten en bij ons in de Lage Landen onderdeel waren van het rijdend decor.

Zoals later de Clio en Twingo, de Megane, Vel Satiz en zo meer. Daarnaast de bestelwagenreeks Trafic, vrachtwagens, bussen, en nu op weg naar een deels elektrische toekomst. Renault produceert in allerlei landen over de hele wereld. In Zuid-Amerika, Rusland, China, Noord-Afrika, Turkije, Roemenie en zo meer. Het is een groot concern en zal voorlopig nog wel even dominant aanwezig zijn.

De roest heeft men wel iets achter zich gelaten, een deel van de vaak hardnekkige technische problemen ook. Bedenk ook maar dat Renault ook vliegtuigmotoren bouwde, scheepsdiesels en zo meer. Een fraai bedrijf waarop de Fransen terecht aardig trots zijn. (beelden: archief)