Jarig tweetal…

Jarig tweetal…

Ik zal er vast een keer eerder een stukje aan besteed hebben, maar precies 4 jaar geleden werden onze latere huisgenoten Pebbles en Pressley geboren. Katten die op het moment van geboorte nog niet wisten in welk Luilekkerland ze later terecht zouden komen. De geboorteplek was Ermelo bij een dame die piepklein behuisd wel goed wist hoe ze om moest gaan met katten van deze soort. Ze was gek op dieren. Had diverse katten, honden, een papegaai, paarden en ook nog een man. Maar dat ontdekten we allemaal pas later. Toen we door alle droeve gebeurtenissen met twee jonge huisgenoten van toen, katten die kort na elkaar op de leeftijd van 1,5 en 4,5 jaar oud om verschillende redenen ziek uit het leven geholpen moesten worden.

Het grote verdriet maakte dat we voor onze toen nog piepjonge Prins Percy soortgenoten zochten. Door een dringend maar ook goed bedoeld advies van onze zoon gingen we op zoek naar een adres waar men een bepaalde soort kitten zou kunnen aanbieden voor een redelijke prijs in topconditie. En precies op mijn verjaardag (later..) bekeken we de kater waarover we telefonisch contact hadden gehad. Een schat van een kitten, met een heel zachtaardig karakter, leuke tekening in zijn gezichtje en de garantie dat die zou uitgroeien tot een meer dan stevige kat. We waren er diep van onder de indruk en namen met moeite afscheid. Nou ja, afscheid, de dame in kwestie had nog een kleine expositie in de aanbieding. De broertjes en zusjes van de door ons uitgezochte kater. En die waren allemaal ‘om op te vreten’ zo leuk. Met name een spierwit zusje, met een ander, pittiger karakter, trok de aandacht. Klauterde zo klein als ze was meteen op mijn schouders en liet zien dat ze van een ander hout gesneden was.

‘Doe die ook maar’ zei ik in een opwelling zonder overleg met vrouwlief. Maar ja, het was tenslotte binnenkort mijn verjaardag. Na dokterskeuring en de eerst prikken tegen dit en dat werden we gebeld. Ze waren klaar voor transport naar hun nieuwe thuis. Eenmaal hier bleek het tweetal prima in de smaak te vallen bij ons Prinsje. Al snel werden ze maatjes en groeiden de twee kittens als kool. Eh dan bedoel ik stevige kolen…bloemkolen… Want het ras is van de grote soort en met name de kater laat dat goed zien. Nooit spijt gehad. De karakters heel verschillend, maar even lief in de omgang en een waar genoegen om ze al dan niet op schoot dan wel naast me op de kussen die ik speciaal voor ze heb aangebracht in mijn mancave. Knorren, kroelen, vrijen (nette wijze) het hoort er allemaal bij. En ze richten zich naar de Koninklijke Hoogheid die hier ondanks zijn wat kleinere postuur de dienst uitmaakt. Vandaar zijn ze jarig. Vier jaar alweer. Gaat dat toch snel. Maar vieren zullen we het. Want dat verdienen ze wel. Net als wij…..(beelden: Prive archief)

Kittenrealisme…

Kittenrealisme…

Ondeugend, lief, aansprekend, liefdevol, zo kijken we vanuit menselijk oogpunt naar kleine kittens of ook puppies. Klein is zeker leuk, maar als alles gaat zoals je wilt dat het gaat, groeien die kleintjes al snel uit tot volwassen dieren. Krijg je veel onbaatzuchtige liefde van, warmte als je dat wilt, maar vraagt ook aandacht. Een dier haal je niet voor de lol even in huis als je een beetje normaal denkt, maar voor het leven. Wie kan rekenen weet dat een mens meestal langer zal leven dan een gemiddeld dier als een hond of kat, maar ze maken toch een belangrijk onderdeel van je leven uit. Een beetje hond haalt de 12 jaar levensduur wel, een kat zit toch al snel 16-20 jaar in je raamkozijn….En die beesten vragen intussen ook de nodige aandacht, verzorging, onderhoud, en zo meer van je. In de afgelopen Corona-periode bleken heel wat medeburgers zich thuis zo te vervelen dat ze besloten om een klein diertje in huis te halen. Hond of kat, konijn of ander knaagdier en waar de ruimte groter was een pony of veulen.

Na een jaar bleken al die dieren ‘dat schattige’ verloren te zijn en moesten de ‘baasjes’ ook weer naar werkgever of klanten. En zaten die dieren in de weg. Resultaat, de vele dierenasiels raakten overbevolkt met teruggebrachte of ingeleverde dan wel afgedankte dieren. Als iets frustrerend is voor die dieren dan dat. Net gewend aan die nieuwe baasjes ga je de deur weer uit als ‘ding’ en wordt je ingeleverd als een oude klok bij de kringloop. Herplaatsen bleek en blijkt nog best een dingetje. In andere gevallen is er natuurlijk een boom in het bos om een hond aan vast te binden en katten zet je gewoon buiten de deur in de tuin of waar ook en gaat er vanuit dat die zijn/haar eigen weg wel vindt. Ongechipt natuurlijk zodat herkomst baasje niet te achterhalen valt. Het kille berekenende van dat handelen stuit mij meer dan tegen de borst. Oudere dieren van wie de baasjes ineens worden opgenomen in een verzorgingshuis of erger krijgen het nog lastiger.

Want wie neemt een hondje op dat tien jaar bij zijn/haar baasje leefde of een kat met dezelfde leeftijd en herkomst? Er is op dat punt best veel leed. En dieren verdienen een tweede kans. Mocht je dus die impuls voelen om een dier in huis te nemen, kijk dan eens bij die herplaatsers ipv dat op het oog aantrekkelijke nestje vol piepkleine en jonge kittens of pups. Vermoedelijk krijg je dan nog veel meer van wat je zoekt dan vooraf bedacht. Een dier in huis is ook warmte en gezelligheid, de wandelingen met de eventuele hond vaak goed voor de gezondheid en ook als je op zoek bent naar sociale contacten. Toen wij ons hondje nog mochten bezitten (honden hebben een baas, katten personeel…) kwekten we met heel wat mensen uit de buurt over van alles en nog wat. Dat is toch weg na het verscheiden van die trouwe viervoeter al weer zoveel jaren geleden. Nu zeggen we de mensen nog wel gedag maar is het contact toch anders. Overigens zijn veel eigenaren van toen nu ook weer dierloos of verhuisd…. Hoe dan ook, wij zijn gek op die dieren en genieten er van. We wensen dat jullie allemaal ook toe, mede namens onze eigen schare…. (Beelden: Prive-archief)

Autojeugd…

Autojeugd…

Een paar van mijn trouwe lezers/essen reageert nog wel eens op mijn autoverhalen met een opmerking dat zij er weinig mee hebben en dat ik beter ander dingen kan beschrijven wat hun betreft.

Nou als je me al wat langer volgt weet je dat ik in de afwisseling van onderwerpen de aantrekkelijkheid van het schrijven zoek. Maar zoals al uit mijn opgeknipte verhalen over jeugd, werk en carriere schreef, auto’s en vliegtuigen zaten diep in de jeugd al verankerd in mijn observaties en zeker ook genen. Met name dat laatste speelt een belangrijke rol heb ik wel door. Immers afkomstig uit een gebroken gezin, waarvan de natuurlijke vader ‘in de auto’s’ zat, diens opvolger in ons gezin steevast aangeduid als Leasepa omdat ik een hekel heb aan de term ‘stief’, deed in hetzelfde vakgebied zijn eigen specifieke dingen. Dan ben je als piepklein jochie al snel gewend aan de achterbank van het toenmalige vervoer.

Daarbij woonden we (zie inleiding Leven met de Vliegende Pijl 240618 en 010718) in een straat waarin auto’s een belangrijke rol speelden. Garagebedrijven, verhuisbedrijf, middenstanders met eigen vervoer, en om de hoek van onze straat een grote doorlopende laan vol verkeer. Al snel onderscheidde ik het ene merk van het andere, kon auto’s (net als vliegtuigen) herkennen aan hun specifieke geluid en had ik als vriend van een van de zonen van de eigenaar van dat grote garage/verhuur/transportbedrijf tegenover ons huis, toegang tot alles wat daar jaarlijks werd aangeschaft of vervangen.

Tel daarbij op de ook al eens beschreven Ome Leo met zijn Amerikanen, Ome Karel en zijn Scania Vabis truck of Citroen Avant en je snapt dat gemotoriseerd vervoer mij veelal aardig intrigeerde. En dat ik dit als kind dus veel kopieerde. Dinky Toys waren duur maar hielpen wel om als jong ventje de grote wereld samen met de toenmalige vrienden te imiteren. Daar bovenop kwamen dan die vliegtuigen die over ons heen trokken, de trams die in die grote lanen en straten om me heen voorbij reden en de nieuwsgierigheid om van alles wat ik op dat terrein zag hobbymatig te leren, of later om te zetten in de praktijk door te gaan werken in die branches en nog dichter bij die onderwerpen te zijn of blijven.

Daar komt het dus allemaal vandaan en ik ben dankbaar dat ik in de gelegenheid was om zoveel tot me te nemen dat ik als een vat vol verhalen kan berichten over auto’s van vroeger en nu. Het is om die reden dat ik er over schrijf. In de breedte, de diepte past meer bij gespecialiseerde websites of hobbyclubs. Voor dat ‘ene’ merk maak ik een uitzondering natuurlijk. Maar dat heeft u als lezer intussen wel meegekregen….En zo niet komen daar nog wel eens wat sappige verhalen over voorbij….. Het water loopt nu eenmaal naar het diepste punt. Of moet ik zeggen, de benzine of dieselolie?? (Beelden: Archief)