Duitse Diva uit Zweden…

Duitse Diva uit Zweden…

In onze CD-collectie zitten wat exemplaren met muziek uit de periode van WO2. Vaak zijn dat geweldige jazznummers of big bands van toen die muziek brachten die men ook nog wel eens ten gehore brengt in op het onderwerp ingestelde musea. Sfeer is alles als het over die periode ging, met name als we denken aan de bevrijding die door de geallieerden met veel bloed en verlies aan menslevens is bewerkstelligd. Maar aan de andere kant van het spectrum van spelers in dat wereldconflict stonden de Duitsers die ondanks hun verderfelijke doctrine en zoveel angst en verdriet zaaiende optreden ook hielden van de nostalgie van het land voor die vreselijke oorlog. Toen met name in de grote Duitse steden heel wat grote artiesten optraden en een zeker gevoel voor smaak en vermaak veelvuldig voor kwam. Een van de artiesten die in Duitsland mateloos populair werden was de Zweedse Zarah Leander. Haar bijzonder stem (een contra-alt) en de liedjes die zij zong zijn vrijwel onverbrekelijk verbonden aan het Duitsland zoals de inwoners daar het indertijd graag koesterden. Heel wat van haar werk is op de plaat gezet en klinkt nog steeds gewoon ‘lekker’. Leander was geboren in 1907, studeerde als kind zang, piano en viool.

Ze stond voor het eerst op het toneel toen ze zes jaar oud was. Later werkte ze als secretaresse en trouwde met Nils Leander en kreeg twee kinderen. Haar zang- en acteercarriere bouwde steeds verder uit in haar thuisland Zweden. Ook zong ze coverversies van o.a. het bekende nummer van Marlene Dietrich ‘Ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe eingestellt’. In 1931 was ze gescheiden van haar man maar behield diens familienaam. Ze reisde door Europa en de VS waar ze o.a. wat films maakte met Zweedse regisseurs. Toen ze met de Duitse filmindustrie ging samenwerken besloot ze daar ook te gaan wonen. Tot 1942 bleef ze het land van Adolf Hitler trouw en die zag haar als een prima promotie voor het Duitse regime. In boeken over ‘de vrouwen van Hitler’ wordt haar naam ook vaak genoemd. Hij was gek op haar. Dat plakte wel een vervelend label op haar roem. Na de oorlog kostte het dan ook veel moeite om in dat opzicht eerherstel te verkrijgen. Gek genoeg lukte dat goed in haar eigen thuisland Zweden. In 1974 was het echter over en uit en overleed ze na een beroerte. Ze werd 74 jaar oud. Maar ze laat wel dat oeuvre achter dat als je er naar luistert nog steeds dat bijzonder gevoel opwekt dat het in het Duitsland van voor Hitler eigenlijk prima toeven was. Wat jammer dat die doctrines die uit zijn op de totale onderwerping van andere mensen altijd zo destructief zijn. Zelfs voor de kunst- en cultuursectoren. Hoe dan ook, een bijzondere zangeres….(beelden: Wiki/Internet)

Terugblik…

Nu hij net zijn 80e verjaardag had gevierd en nog eens mijmerde over hoe zijn leven tot nu toe was verlopen kwam hij al snel tot de slotsom dat hij best wat kansen had laten lopen die wellicht zijn leven of carriere hadden kunnen doen veranderen. Hij was niet ontevreden hoor, daar niet van, maar als hij soms aan bepaalde dingen dacht die hij niet durfde of door invloed van zijn ouders of toenmalige partner niet mocht, zuchtte hij diep. Want hij had kansen genoeg gehad. Zo dacht hij terug aan Tiny, die blonde meid waar hij helemaal gek op was en die hem had geleerd goed te kussen. Zij was echt een meisje naar zijn hart geweest, maar van huisje-boompje-beestje moest hij toen nog niks hebben. Hij wilde de wereld verkennen, en ondanks haar passionele aanpak van hun liefdesleven koos hij toch liever voor reizen en trekken. Hij had veel landen gezien, steden bekeken, en toen hij onderweg Louisa tegen was gekomen viel hij als een blok voor haar zuidelijke temperament. Dat was leuk geweest op de warme stranden in haar thuisland, maar eenmaal hier in het toch wat kille Nederland, viel de relatie met haar niet zo mee. Ze was vinnig, vond ons land maar niks, en hij kon als het er op aankwam eigenlijk niet goed met haar door een deur. Dus nam hij afscheid en zette haar op de trein terug naar huis. Hij ging werken voor zijn vader, in de bloemen. Was op zich leuk werk, maar ook wat saai. Elke dag verliep zoals de vorige of de volgende. Gelukkig verdiende hij aardig. Kocht zich een auto, huurde een leuk huis, vond Annelies en trouwde met haar. Passie was niet hun ding, maar ze kregen wel 2 kinderen. Alles wel aan boord. Zijn vader deed op enig moment het bedrijf aan hem en zijn broers over. Maar het ondernemerschap paste hem niet. Hij liet het aansturen van het bedrijf aan de anderen en werkte zoals hij altijd deed. Mopperde niet, droomde wel, maar ontdekte ook dat wat hij eigenlijk wilde, nu niet meer kon. Van reizen kwam niet veel, andere mensen ontmoeten lukte nauwelijks en de relatie met zijn schoonfamilie was maar zozo. Kortom, het leven kabbelde voort. Hij werd 50, 60, 70 en nu 80. Annelies was hem intussen ontvallen. Zijn kinderen volwassen en zelf ouders. Ze kwamen af en toe bij hem langs, zoals met verjaardagen. Mooie vrouwen waren niet meer aan hem besteed. Het leven was hem best genadig geweest, hij leefde gezond en was zelden ziek. Maar toch miste hij de passie uit zijn jeugd. En tegelijk wist hij dat die nooit meer terug zou komen. Hij zuchtte nog een keer, deed de gordijnen dicht en liep naar de keuken. En kopje koffie zou hem goed doen. Zoals hij dat vroeger met Annelies ook deed. Ach die Annelies….. Hoe zou het trouwens zijn met Tiny? Moest hij toch eens opzoeken. Misschien kon zijn kleinzoon Jim hem even helpen met Facebook…….

Totaal vergeten; Standard.

Totaal vergeten; Standard.

De Britse auto-industrie is een inmiddels vrijwel volledig vervaagde pagina in de encyclopedie van de autobranche. Ik liet al wat merken uit die hoek van Europa de revue passeren hier. Een merk dat zeker die aandacht verdient is het best chique Standard dat al vanaf 1903 auto’s bouwde in Coventry. Toen en ook later het middelpunt van de Britse auto-industrie. Standard bouwde voor en na de oorlog gewoon goede auto’s en sommige daarvan vormden zelfs de basis voor de sportwagens die later als Jaguar’s zouden worden gebouwd. Na de oorlog bouwde Standard voort op haar modellen uit de vooroorlogse periode. Net als veel andere fabrikanten dat deden om hun productielijnen weer op niveau te krijgen.

Nadat men een paar jaar echte klassiekers had geproduceerd kwam Standard in 1948 met de opvallende en ruime Vanguard 1. Een auto met een bij de tijd passende ronde rug, een kopklepmotor maar ook verwarming aan boord. En dat was elders zeker niet standaard bij auto’s uit die periode. Door de jaren heen werden de Vanguard’s doorontwikkeld. Er verscheen een echte sedan van, maar ook een stationcar. 2.1 liter benzinemotoren kregen gezelschap van iets grotere diesels en dat was in die tijd ook heel bijzonder. Daarmee liep Standard voor op veel andere Britse merken. De ronde rug verdween vanaf 1953 en deze zgn. Standard II zou men blijven bouwen tot en met 1956. Toen verscheen de derde versie met deze modelnaam. Een totaal andere auto, die weliswaar dezelfde 2.1 liter motor benutte maar veel langer werd, en ook zwaarder. Een vierversnellingsbak was nu ook standaard.

Deze auto werd ooit door Corgi Toys in modelvorm uitgebracht en dat model was ook de eerste Standard (en Corgi) die ik als kind onder ogen kreeg. Elegante wagen met ronde achterlichten. Ik vond hem prachtig. Een afgeleide versie werd door Vignale onder handen genomen en uitgerust met een zescilinder-motor. Met twee carburateurs bleek dit best een sportieve variant. Er tegenover stond de Standard 8 die weliswaar modern was van techniek maar ook relatief onopvallend tussen vergelijkbare wagens van andere Britse merken. Wie koffers wilde meenemen moest dat via de deuren doen want een kofferdeksel werd niet meegeleverd. Ook de van de Vanguard bekende verwarming zat niet in de 8. Pas bij latere bouwjaren werd dat leverbaar gemaakt. Na nog wat doormodderen met varianten op het al jaren gebouwde gamma kwam Standard in handen van British Leyland dat het merk nog even liet voortbestaan maar in 1964 haar dochter een stille dood liet sterven. Er kwamen geen Standards meer uit Coventry. Opvallend is dat de Standards nooit echt geliefde klassiekers zijn geworden. En dat is jammer, want het was best een bijzonder merk. Zoals zoveel uit die periode en het Verenigd Koninkrijk…(Beelden: Yellowbird archief)

Nostalgische vriendschap…

Nostalgische vriendschap…

Het was in januari 2005 dat ik na jaren onderbreking een vriendschap van vroeger weer nieuw leven in kon blazen. Met dank aan een boek van Eddy Posthuma de Boer, een befaamde fotograaf. Die maakte met zijn geweldige foto’s een boek over mijn stad dat mij als geboren en getogen hoofdstedeling zeer aansprak maar ik tot dat jaar niet kende. De vriend om wie het ging stond zelf als kind op de cover. En meende dat ik er ook op voor kwam dus zocht hij contact. We woonden toen net als nu vrij dicht bij elkaar maar waren elkaar ergens in het verleden (onze levens verliepen totaal anders) kwijt geraakt. Een derde vriend, ook iemand uit dat verleden, sloot aan en we spraken samen met de bijbehorende partners een datum af voor een nostalgische avond met drankjes en hapjes en de overhandiging van het bewuste boek aan betrokken mensen. Nou dat was heel gezellig en er viel veel bij te praten.

Decennia zelfs. Het boek een prima inspiratiebron over dat leven in die vroegere woonstraat waar ‘overleven’ nog inhield dat je vooral op straat je heil zocht, werken iets was wat al vroeg op je pad kwam en studeren de meeste avonduren in beslag zou gaan nemen. De betrokken vriend was voorbestemd het garagebedrijf van zijn vader over te nemen. De andere vriend kreeg een technische baan bij de RAI-Vereniging en mijn leven verliep via een Bank, Schiphol en zo meer zoals het ging en hier al eerder beschreven. Qua wonen bleek dat we eigenlijk nooit ver van elkaar ons domicilie hadden gekend. Uit de verhalen van vroeger kwam al snel naar voren dat ik degene was met het vergiet op gebied van namen uit die tijd maar op feitengebied de beide broeders aardig kon vertellen hoe de hazen liepen vroeger. Ook welke auto’s er in onze straat stonden, wie ze bezaten en waar die mensen zoal heenreden. Maar van al die vroegere straatvrienden wist ik echt niet meer hoe ze heetten.

Ik heb op dat punt nog steeds de gave om ergens op F6 Delete te drukken waardoor een deel van het geheugen extra ruimte krijgt voor belangrijker zaken. Althans voor mij. Hoe dan ook het was plezierig. Met de man (hij is intussen en ook met pensioen net als ik) bleef het contact aardig hecht daarna. En nog steeds praten we veel over vroeger en de situatie nu. Binnenkort weer… Met de andere broeder was het contact vrij snel na die eerste ontmoeting toch weer minder. Zijn interessewereld toch te ver van de mijne af. Daar kon zelfs die beroemde fotograaf niets aan veranderen. En wat die foto betreft; hoe zeer ik ook mijn best deed of doe, ik sta niet op die coverfoto. Mijn vriend die dit aanzwengelde wel. Hij staat in zijn toenmalige outfit achter die trapauto in het portiek van zijn ouderlijke woning in die periode. En die lag recht tegenover ons huis. Dicht bij elkaar en toch ver genoeg van elkaar af om het niet te klef te maken…. Het boek over het toenmalige Amsterdam werd in 2003 uitgegeven en was dus anno 2005 aardig recent. Niet dat dit ook maar iets uitmaakt voor de platen en verhalen. Die zijn allemaal zwart/wit. Net zoals de tijden van toen en mijn insteek op veel onderwerpen. Feitelijk, niet dromerig…of drammerig…:)(Beelden: Prive)

Te vroeg geboren…

Te vroeg geboren…

Voordat de gemiddelde lezer(es) nu denkt dat dit mij letterlijk is overkomen….neuh. Het is meer een constatering rond wat ik had kunnen doen met de huidige foto-apparatuur toen de wereld er nog uit zag zoals ik hem indertijd om me heen spotte. En dan letterlijk. Dat spotten dan. Want ik zat als kind veel op Schiphol. Keek naar de toenmalige vliegtuigen, schreef alles op wat relevant was en genoot van de geluiden, de geur en dynamiek van de luchtvaart. Maar op de foto zetten was er nog niet bij.

De eerste consumentencamera’s van toen nog aardig aan de prijs, dus onbereikbaar voor een jong mens als ik, je had er rolletjes in zitten voor 12 hele foto’s en die dingen waren veelal ook zwartwit. Pas toen ik een meer volwassen status bereikte kwamen er handige pocketcamera’s die je mee kon nemen naar waarheen je wilde. 12-16 foto’s of dia’s en nu in kleur kwamen beschikbaar, maar wie details wilde vastleggen moest domweg dichtbij het onderwerp gaan staan.

Kon niet op de meeste luchthavens in ons land, dus de kwaliteit van die eerste beelden was niet best. Pas toen ik mij waagde aan mijn eerste Spiegelreflex-camera, een stoere en zware van het merk Practica uit de DDR, waarop je wat telelenzen kon schroeven voegden de beelden wat toe aan wat ik zag. Gelukkig waren die vliegtuigen nog steeds interessant genoeg om ze vast te leggen wat ik ook heel regelmatig deed. Het spotten en ‘platen’ een geweldige afleiding voor de drukke banen die ik indertijd vervulde.

Ik kijk nu soms met verbazing naar al die foto’s en dia’s die ik toen schoot. Maar meteen ook in de constatering dat alles wat daarvoor op Schiphol te zien was niet op de plaat gezet was. En juist die machines waren interessant. Omdat ze veelal werden aangedreven door motoren waarop men toen nog propellers monteerde die elke machine extra interessant maakte en ook vaak zeer onderscheidend. Die oude kisten die vaak nog stamden uit de Tweede Wereldoorlog en daarna een succesvol lange carriere invulden.

Maar die machines weer afgewisseld met splinternieuw materieel uit die periode als de Britse Trident, de Franse Caravelle of de eerste DC-8 van KLM of Boeing 707 van Pan American. Ik kon soms wekelijks uren langs het platform zitten, bij weer en wind, zomer of winter. Maakte niet uit. Later, ik werkte zelf al op de luchthaven, waren de sessies vaak verplaatst naar de start/landingsbanen waar ik dan bij de ‘heg’ staand de dynamiek van die vluchtfase vastlegde. Tegenwoordig doe ik dit nog sporadisch. Wel digitaal, goede camera er bij, Flightradar-app aan zodat ik zie wat wanneer komt en of ik er al dan niet een foto van wil maken, de auto achter me, net als de broodjes en het drinken. Gewoon ouderwets genieten. En mijmeren over die kisten die ik wel zag, noteerde maar nooit fotografeerde. En dan constateer je dat je toch te vroeg geboren bent. Maar ja, aan de andere kant, ik geniet er nu dubbel van…ook iets waard…. (Foto’s archief)

Oude woonbuurt…

Oude woonbuurt…

Mijn geheugen blijkt zeer selectief te werken heb ik intussen wel door. Ik weet uit mijn vroege jeugd nog precies welke auto’s waar stonden in de straat, welke winkels daar om ons heen te vinden waren, hoor bijna de vliegtuiggeluiden uit die periode. Maar namen van jongelui waarmee ik omging zijn voor 80% uit mijn herinnering verdwenen. Geldt ook voor veel onderwijzers of volwassenen die toen nog een rol van enige betekenis vervulden. Wat is dat toch? Geen idee. Ik was en ben meer van de observaties rond dingen uit de geschiedenis, het heden of de toekomst, herinner me veel muziek, kan me de plekken nog goed voostellen waar ik was toen ik een bepaald nummer hoorde of zo. Maar wie speelde dat ook al weer?

Het is soms best frustrerend. Intussen ben ik op Facebook lid geworden van een groep (die groepen zijn echt een aanwinst vind ik) die mensen bij elkaar brengt uit die vroegere woonbuurt. Niet dat ik nu meteen alleen maar positieve herinneringen had of heb aan die vroegere omgeving, maar nostalgie is zelfs mij niet vreemd. En dan komen er gebeurtenissen, namen en mensen voorbij die me ineens iets zeggen. ‘O ja, dat bakkertje, en die verre straatbewoners op nummer…..’. Het helpt mee om dat geheugen weer een beetje te resetten. Is het iets van het ouder worden bij mij? Nee! Zeker niet. Ik heb het altijd gehad. Selectief opslaan.

Relevante mensen en feiten in de ijzeren pot, anderen in de prullenbak. Scheelt veel onthouden. Zal ook komen doordat ik met name mensen altijd heb verdeeld in ‘vrienden voor het leven’ of vage kennissen die als schepen in de nacht passeren. En bij sommigen was dat ook echt zo. Die verdwenen toen ik verhuisde of van baan veranderde. Je verbaast je er soms over hoe snel dat gaat en hoe relatief die toen zo gekoesterde ‘vriendschappen’ waren of zijn. De echten blijven over en terecht. In dit blog heb ik over de bedrijven uit mijn verleden nog wel eens georeerd. Over sommige opvallende mensen ook. Die zitten dan toch op de harde hersenschijf en anderen daarvan verdwenen. Hoe dat werkt? Geen idee. Maar dat het me veel onthouden scheelt is zeker. En intussen geniet ik er van als ik weer een ‘weetje’ uit vroeger jaren zo uit de bol kan neerpennen of digitaal neerzetten. Zoals het een schrijver van lichtvoetige verhalen betaamt. Wie de spreekwoordelijke ijzeren pot bezit waarin iedereen uit zijn/haar verleden bij naam en toenaam blijft opgeslagen mag zich bij deze melden. Ik ben benieuwd wie van jullie lezers net zo selectief in elkaar zit als ik….. (Beelden: archief)

Nostalgisch puinruimen…

Nostalgisch puinruimen…

Onlangs, het regende op een aprilmaandag pijpenstelen, bedacht ik me dat ik wel eens wat kon gaan opruimen. Ons huis kent vele ruimten waar in de loop van de tijd van alles en nog wat is opgeslagen geraakt. Uit het zicht, uit het hoofd, was de gedachte door de jaren heen. En dat was te zien. Sommige opslagruimten (met name na de verbouwingen hier van een jaar of 12/13 geleden zorgden daarvoor) zaten propvol. Zo had ik daar o.a. een jarenlang trouw gebruikte attachekoffer in staan vol allerlei paperassen.

In mijn actieve jaren voor autobranche, trainingen, redactie- en advieswerk nam ik vaak allerlei voorbeelden mee die ik kon gebruiken als ondersteuning voor vocale uitingen mijnerzijds. Het werd een ontdekkingstocht. Maar het meeste werd verscheurd en in bakken gemikt die later richting vuilstort gingen. Een krat uit een van de vroegere auto’s die van kofferbak naar kofferbak werd gesjouwd maar op enig moment ook opgeslagen, werd nu weer bevrijd en gaat naar de kringloop. Inclusief oude autokrik, onderdelen, gereedschap en flessen intussen over de houdbaarheidsdatum heen zijnde flessen olie en koelvloeistof. Een oude doos vol papieren dossiers bleek ook de eerste ontwerpen en voorstellen te bevatten die ik ooit met mijn nieuwe reclamebureautje deed in 1991 voor mijn toen eerste klanten. Jaren kwijt geweest, en nu weer teruggevonden.

Kijk die kunnen terug in het bedrijfsarchief. Een robotstofzuiger die ik ooit Robbie 2 noemde omdat we er al een hadden die als Robbie door het leven ging stond ook al een tijdje op zolder opgeslagen. In mijn mancave heeft dat ding geen enkele kans om zijn werk goed te doen, veel te vol, dus hup naar de kringloop. En zo verging het wel meer dingen op die dag. Het gaf een plezierig gevoel. Binnenkort ga ik weer verder. Nu eerst even de rug rechten want opgevouwen in een bergruimte aan het werk is niets voor oudere meninggevers. Maar het doel heiligt de middelen en het bleek ook aardig bevredigend. Daarbij las ik weer wat zaken terug waarover ik me een jaar of wat terug enorm kon opwinden. Achteraf is alles relatief natuurlijk. Zelf ook wel eens aan het opruimen geslagen?? En?? Bevredigend?? (beelden: Prive)

Herfst…

Herfst…

Vandaag begint officieel de herfst.

Dan gaan we weer op weg naar een periode van schemering en koude. De zon zakt steeds verder af naar het zuidelijk halfrond, waar men daarom juist vandaag viert dat de lente begint. Die herfst hier in onze streken kan vaak heel mooi zijn. De Nederlandse omstandigheden zorgen voor natte bossen waar op enig moment de blaadjes hele bodems bedekken, waar de aanwezige dieren hun voorraden gaan opbouwen voor de komende winter. Elk jaar weer, een vast patroon. Mensen kijken vooruit, maar weten ook dat de voorraden niet meteen hoeven worden aangevuld omdat de supermarkten dat al voor ons doen. De gemiddelde mens in ons land heeft het goed, leeft in zekere vrijheid en kan of mag nog zeggen wat hij/zij wil.

Bedenk maar dat het wat dat betreft in andere landen gewoon constant winter is. Symbolisch benaderen wat zo natuurlijk lijkt. Zal zitten in de bui die ik op moment van schrijven van dit verhaaltje heb. De herfst is ook in deze tijden weer de periode van plannen maken voor leuke dingen die komende maanden over ons heen gaan komen. Als alles gaat zoals we willen dat het gaat, en blijft zoals we het graag zien. Praktisch gesproken kijken we naar de CV Ketel en of die wel op niveau voor het in de winter gevraagde warme water staat. De auto moet over een maand naar de dealer, de winterbanden kunnen er weer onder, want de Duitse ritjes vragen er om.

We verzetten de automaten voor de verlichting in huis, en denken terug aan de tijd dat in mijn vroegere vakgebied die laatste maanden van het jaar altijd moesten zorgen dat er nog even 40% van de jaaromzet uit moest worden geranseld. Veel autokopers van toen kochten graag in het najaar iets anders. Ze waren op vakantie geweest met hun oude karretje en waren al dan niet met pech onderweg gestrand en zochten nu naar een betrouwbare nieuwe of jongere tweedehands. Dat waren mooie tijden. Daarnaast planden de toenmalige fabrikanten het nieuws voor volgend jaar, veelal werden die modellen al vanaf de zomervakantie een jaar eerder in productie genomen.

Tegenwoordig werkt dat toch iets anders. Je mag blij zijn als je een nieuwe auto die je nu bestelt ergens over negen maanden of zo ontvangt. Druk op de ketel en een gebrek aan microchips zorgen daar voor. En opvallend, ik heb in mijn logboek voor de gemaakte vluchten ontdekt dat ik slechts een enkele keer op de 21e september in de lucht was. Precies 9 jaar geleden was dat, met vrouwlief en vriendin Thamara. Van Berlijn terug naar Amsterdam. Verder viel al dat gevlieg nooit op die eerste herfstdag. Als dat geen toeval is. Hoe dan ook, ik wens iedereen een geweldige herfst toe. Moge de verkleuring prachtig zijn…. (Beelden: Archief)

Mijmeringen van een oude man…

Mijmeringen van een oude man…

Vele jaren lang was hij onderweg van hot naar hot naar her. Soms lag de bestemming dichtbij, dan weer ver. En altijd in zijn werkkledij en met die lange baard.

Een staf in de hand, maar altijd ook in gezelschap van zijn Pieten. Soms voor het werk, van anderen kon hij zeer genieten. Want ondanks dat de kinderen vooral uitkeken naar hun geschenken kon hij soms niet anders dan aan sommige van die Pieten denken. Dat waren geen Pieten, maar gewoon leuke grieten. Met dat zwart op hun gezicht en in die strakke pakjes, een lust voor het oog en voor oude bisschoppen zoals hij. Eens per jaar een paar weken onderweg, niemand keek mee, hij was daardoor meer dan tevree. En huppelde door de straten en over het dak, tot de politiek correcte terreur begon en hij moest afzien van zijn hulpjes met al die schmink. Niks meer aan. Grijs, blauw en groen…. Nee, hij moest en zou het voortaan zelf wel allemaal doen. Gaf meer rust ook, want hoezeer die Pieten nuttig bleken in de omgang met die kinderen en hun ouwelui, sommigen dansten en huppelden zoveel dat ze na drie of vier adressen omvielen van vermoeidheid. Ze hadden geen conditie of waren domweg lui. Nee, deze trip in 2020 tijdens dat coronagedoe deed hij in zijn eentje en op zijn gemak. Dan maar geen cadeautjes voor de klagers en hun aanhang. Plak dat hele spul maar achter het behang. De Sint was moe, wilde terug naar huis. Nog een keertje uitpakken en dan snel in de stoomboot op weg naar de IJmuider Sluis. Volgend jaar de pijp aan Maarten gegund, of aan de kerst met zijn wijzen uit het Oosten. De Sint blijft thuis en gaat met zijn uitgeklede Pieten heerlijk zitten toasten….Ik wens u allen een gezellig feest. De Sint is hier voor het laatst geweest….

Nostalgische super…Simon de Wit…

Kom je van beneden de grote rivieren is dit blogverhaal vermoedelijk tegen dovemansoren gericht. Immers, de winkelketen waar ik het nu vol nostalgische gevoelens over heb kwam vooral voort uit de hoek van de grote ondernemers die klein begonnen, de Zaanstreek en alles wat daar boven verkeerde aan plaatsen en dorpen. Blokker, Albert Heijn, maar zeker ook Simon de Wit waren kerels die wisten wat ze wilden en dat uitrolden over (een deel van) het land. Simon de Wit startte ooit in Wormerveer waar hij kaas verkocht vanuit zijn eigen woonadres, later in een piepklein winkeltje. Dat werd al snel een concept en rond de eeuwwisseling bezat hij al filialen van zijn bedrijf in Zaandam en Amsterdam. Opvolgers voor zijn nog bescheiden keten kwamen veelal uit eigen familiekring, vaak een formule voor uitbouw en succes.

Simon de Wit zocht de onderkant van de markt. In 1937 had men al 100 filialen en werd die naam toch synoniem met een soort van supermarkt zoals we die later veel moderner en groter overal zouden tegen gaan komen. Concurrentie kwam van De Gruyter, toch iets hoger gepositioneerd en Albert Heyn. Simon de Wit werkte na de oorlog door met de formule die haar groot had gemaakt en bleek niet blind voor ontwikkelingen elders. Zo bedacht men een formule die je nu nog bij Lidl en Aldi aan kunt treffen, de verkoop van non-food-artikelen die via een provisieformule werden aangeboden door andere bedrijven dan de supermarkteigenaar zelf. Zo kwamen Zeeman, Blokker, Bakker Tapijt en wat radiozaken indertijd aan de extra omzet en handel.

Daarmee hield Simon de Wit haar risico klein en haar benodigde kapitaal in eigen huis. Toch bleek het niet genoeg om deze keten te redden van de ondergang. Want, wat Albert Heijn wel deed en Simon de Wit niet, was doorgroeien naar totaal nieuwe supermarktconcepten, afgekeken uit de Verenigde Staten. Simon de Wit bleef geloven in kleinschalig en vers, waar bij Albert Heijn de zelfbediening en voorverpakt al werden doorgevoerd. Een grote tegenslag voor het bedrijf kwam toen het centrale magazijn van de winkelketen in Zaandam anno 1970 door een grote brand werd verwoest. Het werd de nekslag voor de onderneming.

Albert Heijn zag er wel brood in om de hele toestand over te nemen. Daarbij kreeg men niet alleen de beschikking over een hele reeks nieuwe vestigingen maar ook over de distributieformule van Simon de Wit die bepaald dagen efficienter was dan die van de overnamepartner. Een tijdlang hield men nog wat Simon-filialen open, maar al snel werden ook die geintegreerd in de keten van A.H. of afgestoten. In dezelfde periode ging ook De Gruyter onder water en was het Nederlandse landschap op winkelgebied enorm veranderd.

Een winkellandschap dat tot dan nog bijna provinciaal aan had gedaan. Ik herinner me uit de jeugd nog wel dat bij ons om de hoek zo’n winkel zat van Simon de Wit, maar ook een van De Gruyter. En dat onze ouders daar selectief (op prijs of aanbieding)winkelden. Later werden dat AH-winkels en hadden alle losse ambachtelijke zaken in onze woonstraat afgedaan als beoogd koopadres. De bakker, kruidenier (Sperwer), slager, melkman, allemaal legden ze het loodje. Het was klaar. De concurrentie te groot en aantrekkelijkheid van prijs/kwaliteit toch als een magneet. Siimon de Wit verdween. Net als in onze dagen V en D en het recent geintroduceerde maar nu al mislukte Canadese warenhuis Hudsons Bay. En we kennen nu de Action. En raadt eens waar die vandaan komen? Juist! Ondernemers daar in Noord-Holland hoor!! (Beelden komen van internet/Wikipedia)