Kwartet…

Kwartet…

Al een paar jaar hebben we nu drie katten in huis. En we prijzen ons gelukkig dat die alle drie van de sociale en uiterst lieve soort zijn. Zo vechten ze figuurlijk bijna om een plekje naast me in mijn mancave die uberhaupt al vol staat met zaken die mij persoonlijk beklijven, maar voor die katten is altijd een plekje ingeruimd op de vensterbank met uitzicht over de belendende straten. Je denkt dan dat alles goed is en we dus als tevreden oudere jongeren ons leven verder kunnen leven. Tot je via die tot zus verklaarde lieve vriendin uit het zuid-Zuid-Hollandse land opmerkzaam wordt gemaakt op haar gezinsuitbreidingswens. Ook zij had tot dusverre drie katten om zich heen maar wilde er nog een. En die vond ze ergens in het midden van het land bij een stel lieve meiden die werkten met een heel apart kattenras, de Selkirk Rex. Bijzondere soort omdat de huid van die dieren in krullen op de huid ligt en ze vooral heel sociaal en sterk zijn, eenmaal volwassen. ‘Willen jullie ook niet even kijken?’.

Nou dat wilden we wel maar ik weet dan al dat als je eenmaal tussen de kittens zit er altijd weer die verleiding is om er ook een…… Dus op een zonnige dag in september reden we naar de kraamkamer van al dat grut. Die van ‘zussie’ (een meisje) was echt prachtig en zat in een nestje dat in de uitleveringsfase verkeerde. Ze zou het diertje een paar dagen later mogen ophalen, maar nu gewoon nog even kijken en vasthouden was geen probleem. De rest van het jongere poezenspul krioelde over de grond.

Afgewisseld door ouders van verschillende rassen en kleuren. Een van de meest actieve kleintjes was een donkergrijze kater in de dop. Hij klauterde over zijn soortgenoten heen, at als een bootwerker en was echt de meest actieve. Ik voelde meteen dat vrouwlief verliefd was. En dat houdt dan veelal in dat we ‘voor de bijl gaan’. En zo gezegd zo gedaan. De grijze zou onze kant op moeten komen. Tuurlijk pas na alle medische tests, prikken, chip en stamboom. Want anders dan onze andere katten is dit er een van de officieel erkende soort en moet je dan voldoen aan allerlei regels om in aanmerking te komen voor zo’n certificaat. Begin deze maand mochten wij hem ophalen. En introduceren na een lange rit bij onze drie volwassen vierpotige huisgenoten. Nou, dat verliep niet meteen zo plezierig als we hadden gewenst. Juist de poes die hier als kitten ooit binnenliep en ons Prinsje meteen inpakte (zie 4-11 jl) was bijzonder onaardig, blies, en vertrok naar zolder om zich voorlopig niet meer te melden. Na een paar dagen liep de kleine dapper door het hele huis, deed alles wat je van zo’n klein jong mag verwachten en nog meer, pakte de twee grote katers compleet in en deed voorzichtig met de poes die nu eindelijk ook enige nieuwsgierigheid toonde zonder geblaas. Het kwam wel goed dus. De kleine krullenbol krijgt een bijpassende naam, Pepper, en mag wat ons betreft heel lang bij ons blijven. Een uiterst lief kwartet is nu compleet. Vrouwlief is nog steeds verliefd, heeft haar handen vol aan de kleine, maar geniet er ook van. Net als ik. En die andere katten. Want zo’n spring-in-het-veld brengt behoorlijk leven in de brouwerij. Tot hij moe moe geworden zo maar in slaap valt. En dat kan kennelijk overal op, aan of in. Blijft geweldig…Met blijdschap gaven wij kennis….(Beelden: Prive)

Jarig tweetal…

Jarig tweetal…

Ik zal er vast een keer eerder een stukje aan besteed hebben, maar precies 4 jaar geleden werden onze latere huisgenoten Pebbles en Pressley geboren. Katten die op het moment van geboorte nog niet wisten in welk Luilekkerland ze later terecht zouden komen. De geboorteplek was Ermelo bij een dame die piepklein behuisd wel goed wist hoe ze om moest gaan met katten van deze soort. Ze was gek op dieren. Had diverse katten, honden, een papegaai, paarden en ook nog een man. Maar dat ontdekten we allemaal pas later. Toen we door alle droeve gebeurtenissen met twee jonge huisgenoten van toen, katten die kort na elkaar op de leeftijd van 1,5 en 4,5 jaar oud om verschillende redenen ziek uit het leven geholpen moesten worden.

Het grote verdriet maakte dat we voor onze toen nog piepjonge Prins Percy soortgenoten zochten. Door een dringend maar ook goed bedoeld advies van onze zoon gingen we op zoek naar een adres waar men een bepaalde soort kitten zou kunnen aanbieden voor een redelijke prijs in topconditie. En precies op mijn verjaardag (later..) bekeken we de kater waarover we telefonisch contact hadden gehad. Een schat van een kitten, met een heel zachtaardig karakter, leuke tekening in zijn gezichtje en de garantie dat die zou uitgroeien tot een meer dan stevige kat. We waren er diep van onder de indruk en namen met moeite afscheid. Nou ja, afscheid, de dame in kwestie had nog een kleine expositie in de aanbieding. De broertjes en zusjes van de door ons uitgezochte kater. En die waren allemaal ‘om op te vreten’ zo leuk. Met name een spierwit zusje, met een ander, pittiger karakter, trok de aandacht. Klauterde zo klein als ze was meteen op mijn schouders en liet zien dat ze van een ander hout gesneden was.

‘Doe die ook maar’ zei ik in een opwelling zonder overleg met vrouwlief. Maar ja, het was tenslotte binnenkort mijn verjaardag. Na dokterskeuring en de eerst prikken tegen dit en dat werden we gebeld. Ze waren klaar voor transport naar hun nieuwe thuis. Eenmaal hier bleek het tweetal prima in de smaak te vallen bij ons Prinsje. Al snel werden ze maatjes en groeiden de twee kittens als kool. Eh dan bedoel ik stevige kolen…bloemkolen… Want het ras is van de grote soort en met name de kater laat dat goed zien. Nooit spijt gehad. De karakters heel verschillend, maar even lief in de omgang en een waar genoegen om ze al dan niet op schoot dan wel naast me op de kussen die ik speciaal voor ze heb aangebracht in mijn mancave. Knorren, kroelen, vrijen (nette wijze) het hoort er allemaal bij. En ze richten zich naar de Koninklijke Hoogheid die hier ondanks zijn wat kleinere postuur de dienst uitmaakt. Vandaar zijn ze jarig. Vier jaar alweer. Gaat dat toch snel. Maar vieren zullen we het. Want dat verdienen ze wel. Net als wij…..(beelden: Prive archief)

Kattenliefhebbers…

Volgens de Spaanse mevrouw die de documentaire maakte die ik een paar weken terug met enige verbazing op TV voorbij zag komen, zijn wij Nederlanders bijzondere lieden. Immers wij halen katten in huis en houden er van alsof het kinderen zijn. De generalisatie kwam voort uit haar eigen voorkeur voor katten die volkomen afwezig was. Zij kwam dus uit Spanje, sprak nauwelijks Nederlands, woonde hier wel al enige tijd, en had in de herinnering uit haar jeugd dat katten in haar thuisland vooral buiten worden gehouden om muizen en ander ongedierte te vangen. In huis is daar echt niet aan de orde. Wij Nederlanders lijken natuurlijk op de Britten, Duitsers en Scandinaviers op dat punt. Gek op die knorrende en miauwende dieren die je soms dol maken, maar ook zo kunnen vertederen. Haar documentaire was kwalitatief trouwens van een erg aardig gehalte omdat zij echte liefhebbers (veel vrouwen) aan het woord liet. Mensen die echt gek waren op katten, maar ook zij die er mee fokten en zo een extra boterhammetje verdienden.

Integer gemaakt, ondanks die persoonlijke afkeer van de harige monsters die ons leven als liefhebbers nu net zo veraangenamen. Mensen als personeel voor die vierpoters die in allerlei soorten, kleuren en uitvoeringen voorbij kwamen. Zelf snapte ik de insteek van de documentaire niet zo, al vond ik het wel een aardig cultuurbepaald beeld. Nederlanders zijn gek op huisdieren. Of het nu katten, honden of andere dieren betreft. We zijn er (gemiddeld genomen) gek op en verzorgen die dieren of ze van een hogere orde afkomstig zijn. En voeden onze kinderen met hetzelfde culturele besef op. Wees goed voor je huisdieren en je ontvangt veel onbaatzuchtige liefde. Koop vooral de leukste mandjes, krabpalen of speeltjes en een kopje of geknor zal jouw deel zijn. Een enkele kat zal je minder fijn behandelen.  Maar wie lief en zorgzaam is voor zo’n beest, krijgt veel liefde terug.

Wie vals is als mens krijgt vanzelf dito huisdieren. Daarbij moeten we ook beseffen dat katten geen woord snappen van wat wij zeggen of vertellen tegen ze. Ze ondergaan de toon van onze stemmen, ze voelen hoe we hen nodig hebben, maar in principe is een hond daarvoor nog wat gevoeliger. Dat is ook meer een roedeldier. Katten leven graag individualistisch en gedogen hooguit andere katten na het kitten zijn. Net zoals wij worden gedoogd als we maar aardig en dienend zijn. Vrijwel elk kattenboek kan hierover hele verhalen vertellen.

Persoonlijk ben ik wel een kattenmens denk ik. Ook al passeerden er zeker in de persoonlijke geschiedschrijving honden de revue. Die katten met hun geknor en bij je liggend na een goed maaltje, die blikken in hun ogen en de speelsheid, het vertedert me nog steeds. Reden om er altijd een of meer om me heen te hebben geweten. Vroeger thuis was er al een, zoals vrouwlief hetzelfde beleefde, en dat is daarna altijd zo doorgegaan. We hadden ze zwart, rood, gevlekt, klein, groot, katers, poezen, soort van raskatten tot gewone huiskatten.

En hebben er heel wat mooie herinneringen aan. Ook minder gelukkige, ik maakte daarvan wel eens verslagen hier. Maar elke kattenliefhebber zal dit herkennen. En allemaal weten we zeker dat die katten van ons uniek zijn en de liefste, grootste, aardigste, fijnste of mooiste van heel Nederland. En we raken aardig van slag als er iets loos is met onze vriendjes. Nee, wat dat betreft missen we allemaal de Spaanse mentaliteit. Die overigens ook bij honden soms zelfs erg wreed is. Kortom, Nederlanders zijn op dit punt echte Noord-Europeanen. Vanwege onze cultuur toch een beetje verwant en hoogstaand. Al was het maar om die katten. Maar ik blijf die documentaire koesteren. Confronterend wellicht, maar ook zo leuk die katten. Ik had er zo nog wel een stuk of wat bij willen hebben. Nou ja, wellicht als we op een kasteel wonen. Met echt personeel. Want al die bakken verschonen…het blijft een dingetje. Om het aan meubels krabben en al die vlokken haren maar niet eens te hebben…. (Beelden: Internet/Yellowbird)

Trieste herinnering

Wat was die kerst van vorig jaar een ellendige geschiedenis zeg. Niet omdat we het niet naar de zin hadden of omdat onze kinderen en lieve Almeerse vriendin ons niet verwenden zoals zij naar traditie elk jaar doen. Nee…we wisten voor de kerst al dat op die dag, nu precies een jaar geleden, het definitieve afscheid zou moeten plaatsvinden van onze zwarte lieve kater Pixel. Slechts 4,5 jaar oud, gekregen als kitten en zo met ons vergroeid dat hij vrijwel niet weg te denken viel uit ons gezin. Toch moest dat afscheid er komen, want hij was getroffen door een vreselijk virus, dat hem uitmergelde en waar tegen geen enkel kruid of middel gewassen bleek. De o zo trotse kater gedroeg zich nog als een jonge god, maar was intussen fysiek een schaduw van zijn jonge ik uit het verleden. De dierenartsen die hem hadden behandeld wisten geen oplossing. Dit virus sloeg (slaat) toe bij vooral jongere en oudere katten en men had of heeft er geen medicijn of werkende behandeling tegen. Het einde zou extreem pijnlijk zijn voor het dier, dus besloten we dan maar om elk lijden te vermijden, zelf in te grijpen. En om dat na de kerst van vorig jaar te doen.

Hadden we hem nog even bij ons. Hoe dom kan een mens zijn. Want wat je dan doet is uitkijken naar het moment dat… Net zoals een operatie of tandartsbehandeling waar je tegenop ziet. Stressvolle uren gingen vooraf aan dat definitieve afscheid en het verdriet werd er niet minder om. Integendeel. Pixel overleed dus op ‘humane’ wijze precies een jaar geleden en we eren hem op onze wijze zoals we ook vaak doen met zijn voorgangers die soms nog korter dan wel veel langer leefden. We kijken naar zijn foto’s, filmpjes, we herinneren ons zijn lieve manier van omgaan met zijn personeel. Bij je liggen, liefst met zijn kop op je benen, hoe hij ons toen nog kleine Prinsje Percy als kitten opvoedde, en welke liefde we vanaf moment een bij het dier kregen. Kortom, het was een rot dag vorig jaar om deze tijd. Nu is Kerstmis uberhaupt al een periode van mixed feelings, ik ben zelf altijd blij als het weer 1 januari is. Maar vorig jaar was dat dus nog een slag erger. En besloten we dat mocht het ooit onverhoopt nog eens plaatsvinden we niet meer doorschuiven naar de toekomst, maar sneller handelen. Dat scheelt veel verdriet, schuldgevoel en sfeer. Nu gedenken we alsmnog weer in warme herinnering. Een kat die we niet hadden willen missen, die niet gemist had moeten of mogen worden, maar ons qua geschiedenis en beleving nooit zal verlaten. Vandaar dit stukje….Ik vermoed dat onze Pixel na het lezen van dit stukje tevreden knort en samen met zijn andere dierenvrienden geniet van het grote Walhalla…..Maar God wat voelt dat nog steeds wrang en onrechtvaardig….

Veelvraat…

Sinds januari, ik heb u als lezer indertijd meegenomen in onze wereld van kattenliefde en verdrijven van toenmalig heftig verdriet, hebben wij twee jonge gasten in huis. Broer en zus, Main Coon katten van de leuke en (gelukkig meestal)gezonde soort. In de tussenliggende maanden groeiden die twee in rap tempo op. De socialisering werd deels door onze iets oudere (2 jaar) Ragdollkater Prins Percy gedaan, de rest probeerden wij als butler en dienstmeisje die twee bij te brengen. Met een kattenervaring die toch al een dikke halve eeuw teruggaat weet je dan wel wat je in de poezenkuip aantreft zou ik denken. Maar in dit geval pakt(e) dat toch iets anders uit. Het groeiproces van deze twee gaat zo rap dat ze als 8 maanden oude kittens op enig moment 4 resp. 5 kilo wogen. Het hoort bij het ras en dat verschil in gewicht zit ook in geslachtsonderscheid. Vrouwtjes bij deze kattensoort lichter dan de mannetjes. Maar er is nog iets wat ons toch wat parten speelt.

Het mannetje, door ons Presley genaamd, eet als een bootwerker en heeft kennelijk nooit genoeg. Want wat je ook op de mensentafel zet, als hij de kans heeft steelt hij het onder je handen vandaan. Worst, kaas, groenten, aardappels, maar ook verpakkingen, servetten, het moet allemaal meegesleurd. Alsof we een wilde boskat in huis hebben. En hij is nergens bang voor. Nou ja voor echte bedreiging, maar dat willen we nou ook niet steeds doen. Kortom, we zijn er constant mee bezig. De keuken moet dicht blijven, de kamer als we aan het eten zijn, altijd is er wel een reden om bang te zijn voor de acties van deze panterachtige rover. Opvallend genoeg werkt hij soms samen met zijn zus. Die is ook erg ingesteld op eten, maar heeft nog een extra slimmigheidje aangeleerd. Vanaf moment 1 dat ze hier binnen stapten weet die kleine alles open te maken. Van kasten tot ritsluitingen op tassen, ze rommelt even en hup. En wat open is wordt dan door broerlief grommend doorzocht op etenswaar. Je zou bijna denken bij het lezen van e.e.a. dat wij die dieren slecht verzorgen, maar de waarheid is juist dat we er altijd extra goed voor zorgen.

En we ons daarbij aan de maatbekers houden, het juiste voedsel kopen (grotere brokken voor deze katten opdat ze goed leren kauwen..). Afstemming met de dierenarts leerde ons het advies om als dit gedrag zich voor doet de kat af te leiden met een speeltje. Geprobeerd….werkte echt niet. Eten gaat voor alles. Op de fora en Facebook-groepen die deze katten tot onderwerp hebben lees je wel dat ze vaak zijn geobsedeerd door alles wat eetbaat is, maar zo erg dat je er voor dwars door roeien en ruiten gaat komen we dan weer niet tegen. We overwegen nog wat we moeten op het moment dat ik dit schrijf. Het moet afgeleerd worden zoals het diertje het ook zichzelf heeft aangeleerd. Gek genoeg is alles rustig en vooral aanhalig lief als het eten buiten beeld is. Dan is die grote lummel een van de liefste en meest aanhalige katten denkbaar. Nooit vechterig, maar juist knuffelig. Tot hij het idee heeft dat er iets te halen valt. Opmerkelijk. En wij kennen het, ik herhaal mezelf daarin, niet van eerdere katten die we als personeel dienden. Hebben we dan toch een roofridder in huis gehaald? We gaan het nog even aankijken en dan Doctor Phil maar eens benaderen. Zou dat helpen??? Wie het weet mag het zeggen (of schrijven)….(foto’s: Prive-archief)

Klein (maar voor ons groot) leed. Pixel!

Op 21 maart 2014, de dag dat in dat jaar de lente begon, haalden wij hem als kleine kitten op bij medeblogster Bettina in Oss. Pixel. Gitzwart van kleur, fluweel van huid, ondernemend, maar vooral intens lief. Vanaf het eerst moment dat we hem hier onderdak boden, wist hij ons in te palmen. Een vrijdoos, knuffelkat, maar zeker niet zonder eigen wil. Zijn oranjerode en even oude broertje, Lucky, kreeg een warm onderdak bij een naast familielid. Vanaf het moment dat we Pixel in huis hadden leek het wel of ook in ons huis de lente echt door was gebroken. Hij was zo aanhankelijk dat hij echt een soort kind werd. Een diertje dat je constant wel moest aaien en dat was waar hij ook zeer van hield. Ach, hij maakte wel eens iets stuk in mijn hobbykamer, maar dat vergaf je hem als hij dan knorrend naar je op keek met die blik die hem zo kenmerkte.

Eigenlijk kwam hij ook in huis als gezelschap voor onze ‘oude theemuts’ Poespoes, die na het verlies van haar even oude broer een jaar eerder, toch een wat zoekende en eenzame indruk maakte. De oude dame en de jonge kater gingen al snel heel goed met elkaar om. Helaas duurde dat niet zo lang. Poespoes was op leeftijd, had nog nooit een dierenarts gezien, maar was ineens ‘op’. Werd benauwd en dat noopte tot een beslissing die Pixel nu op zijn beurt alleen deed zijn. Iets waar hij maar matig van hield. Als we wel eens een dagje of zo weg wilden keek hij ons voor het raam na en braken we zowat of zegden soms die tripjes bijna af. Reden waarom we een maatje voor hem zochten in de vorm van de achteraf bezien zeer ongelukkige Punky die naar later bleek zo’n slechte start te hebben gemaakt dat dit zijn korte leven elke vreugde uit het jonge diertje zou weghalen.

Pixel bleef een stabiele factor, maar had weinig op met deze nieuwe kameraad. Sterk/zwak ging kennelijk niet goed samen. Pixel werd de dominante kater en dat was even een andere kant van zijn karakter die wij nooit eerder hadden gezien, maar achteraf logisch bleek. Nadat we eind vorig jaar november die arme kleine stakker moesten laten verlossen uit zijn lijden, was er intussen een nieuwe kandidaat huisvriend aangetreden in de vorm van de meer extravagante Prins Percy. Dat ging wel goed samen en de kleine Prins kreeg van Pixel een opvoeding die er toe leidde dat die intussen best grote jonge kater zijn zwarte maatje overal volgde. Van onder naar boven in ons huis, maar ook in bed. Want Pixel was een bedslaper. Mandjes had hij minder mee. Tegen ons aan in bed vond hij veel fijner. Een speciale poezendeken bracht uitkomst. Kon hij trappelen en zich daarna nestelen. Anders dan andere poezen en katers die wij gewend waren, sliep hij dan als een mens.

Diep, zonder onderbrekingen en dicht tegen je aan. Grappig genoeg nam de prins dat van hem over, al ligt die dan niet strak tegen ons aan. Pixel lag ook tot op het laatst naast me als ik hier in mijn werkkamer mijn stukjes tikte. Altijd op een kussen naast mijn bureau. En als het moest gewoon op mijn toetsenbord omdat hij even extra aandacht wilde. Vaste waarde, vaste prik. Altijd lief, altijd onvoorwaardelijk trouw en dus nu enorm gemist. Gisteren, de dag na Kerst, moesten we hem laten inslapen. Preventief. Oorzaak, een gemuteerd Coronavirus in zijn intussen sterk vermagerde lijf. Want hij viel in de laatste fase van het jaar enorm snel af. Van 5,5 naar 4 kilo. Opmerkelijk. At ook nauwelijks meer. Dan denk je al snel aan iets anders, maar na bloedonderzoek en analyses plus drie confronterende gesprekken met der dierenartsen werd het oordeel vrijwel even erg.

Hij zou enorm gaan lijden als we niets deden. Dat wilden we niet. Het voorspelbare trauma van ‘middelen die erger bleken dan de kwaal’ bij Punky zat en zit zeer hoog. We besloten hem wel nog tijdens de kerstdagen bij ons te houden en te verwennen. Hij at weer wat, hij deed alle dingen die we zo van hem waardeerden. Hij was als altijd lief en aanhankelijk, lag strak tegen me aan in bed. En mijn hart brak, bij elke aai die ik hem gaf. De decemberdip was en is dit jaar extra diep. Het afscheid is een open gescheurde wond geworden. Naast mij op dat speciale kussen ligt nu geen zwarte kater meer. In bed heb ik weer wat extra ruimte, maar o hemel wat mis ik dat diertje nu al. Net 4,5 jaar oud geworden…Maar gelukkig in een poezenhemel en naar we oprecht hopen hier op aarde veel leed bespaard. Ook een vorm van liefde. Wel een heel pijnlijke vorm….heel pijnlijk!

Klein leed; veel te vroeg afscheid van onze Punkie…

Het was kort nadat we onze oude ‘theemuts’ PoesPoes hadden moeten laten inslapen dat we het idee kregen om een jong poesje in huis te halen als gezelschap voor onze toen nog maar jonge kater Pixel. Die zocht in huis duidelijk naar zijn oude maatje, maar vond die uiteraard niet meer. Via via kwamen we terecht in het Asiel van Amstelveen waar we letterlijk in de rij mochten aansluiten voor een keuze uit een paar net binnengebrachte kittens. Een daarvan was brutaal en had een bekkie dat ons meteen overhaalde om ‘haar’ te kiezen. Want volgens het personeel van het asiel was het een ‘haar’. Maar aan het poesje kleefde ook een heftig verhaal. Samen met zijn kittenbroertjes (net voor ons gekozen door een ander echtpaar)was hij als juist geboren minipoes gedumpt in een vuilcontainer. Na dagen gered doordat iemand gepiep hoorde. En vandaar naar het asiel gebracht.  Thuis was in ieder geval het een aanwinst. Dartel, dartel, en Pixel blij. Een bezoekje bij een aan het asiel verbonden dierenarts gaf al snel duidelijkheid over het geslacht van de nieuwkomer.

Geen poes, maar een katertje. Foutje in de administratie. De kleine groeide niet echt snel. Maar wel gestaag. Na zijn castratie gaf de dierenarts aan dat hij gezien zijn poten wel eens heel groot zou kunnen worden.  Maar dat viel later behoorlijk tegen. De nu als Punkie bekend staande kleine kater bleef slank en slungelachtig. Maar had na enige tijd ook wat gezondheidsproblemen. Zijn pootjes raakten ontstoken. Heel vreemd. Deed hem duidelijk zeer en hij werd daardoor direct minder actief. Ook zijn bekje gaf een geur af die bepaald niet plezierig was. Onderzoek door onze eigen dierenarts gaf duidelijkheid. Hij leed o.a. aan een paar auto-immuunziekten, en nog wat andere kwalen, vermoedelijk veroorzaakt door de heftige ondervoeding in zijn prilste jeugd. Hij stond daardoor meteen op achterstand. En die liep hij niet meer in. Toen zijn pootjes gingen bloeden en het toch jonge diertje van alles en nog wat ging mankeren moest er met medicijnen worden gewerkt. Peperduur maar ook slecht voor de organen van het diertje.

Maar hij knapte er van op. Opvallend was wel dat onze Pixel af en toe ongenadig hard achter de kleine aan ging en dan ongekend hard beet. Toch de zwakkere kat in huis ontdekt. Punkie had er geen antwoord op. Hoe dan ook, het dokteren ging door, tot afgelopen maand oktober. Punkie at ineens niet meer. Echt vrijwel niets. En hij viel meteen heel snel af. Onderzoek liet zien dat hij een ‘infectie’ had opgelopen en dat zijn verzwakte gestel dat niet kon pareren. Maar dat verklaarde niet meteen dat niet eten. Dat hield de kleine intussen wel dagenlang vol. Af en toe een brokje, maar verder niets. Vel over been was het resultaat en totale futloosheid. Tot die eerste week van november. We konden het niet meer aanzien. We werden ook wanhopig.

Wat we erin kregen kotste hij ook weer snel uit. Apathisch lag hij tenslotte in een donker hoekje. Het hoefde niet meer voor hem. Iets vrat hem van binnen op. Dus namen we het besluit dat het over moest wezen. Dit was niet om aan te zien. Hij werd uiteindelijk slechts iets van 2,5 jaar oud. Veel te jong natuurlijk. En gaf ons in die korte periode dat hij bij ons mocht zijn altijd veel liefde en warmte. Op de plek waar hij graag lag, net achter me in mijn werkkamer, op een kussentje naast mijn naslagwerken, ligt nu nog slechts dat lege kussentje. Als herinnering aan een katje dat het zo lastig heeft gehad vanaf het prille begin. En die samen met ons een strijd voerde die hij niet kon winnen. We zullen die herinnering aan hem nog lang koesteren. Zo’n schatje.

De komst van Prins Percy

We keken er al enige tijd met grote belangstelling en even groot ongeduld naar uit. De komst van onze derde kat(er) die op 5 mei jl. werd geboren. Een soort van raskatje. Een Ragdoll! Niet dat we daar nu per se van zijn, onze nog jonge al in huis verkerende vierpotige huisgenoten waren meer van de normale kattensoort, maar we wilden gewoon iets anders toevoegen. Naast twee zwarte nu eens iets grijs of blonds. Via een lieve vriendin die ons hier over tipte kwamen we terecht bij een dame die met haar gezin een huis bewoonde waar wij ooit drie nummers verder op in de straat onze Almeerse jaren sleten. Het nestje was juist ingericht, de kittens nog een soort blinde molletjes op zoek naar de melk die moederpoes nogal gemakkelijk verstrekte. Twee echt blonde kittens en twee iets donkerder van kleur. Om praktische redenen wilden we een katertje. Dat werd dus afwachten. Want voor je het geslacht kunt bepalen bij een kitten ben je wel een paar weken verder. En bij de vrij harige soort waar wij nu voor gingen is dat extra lastig.

Overigens is onze poes nummer 2, Punkie, als ‘vrouwtje’ bij ons binnengekomen met de daarbij behorende naam en garantie. Maar het asiel waar we deze lieverd vandaan haalden had niet goed gekeken en bij de eerste controle van de d.a. die we hiervoor in de arm namen bleek het toch echt een katertje te zijn. Nou ja zeg….. Maar eenmaal in huis verandert het geslacht niets al is de ingreep ter castratie een heel andere dan die waarbij een vrouwtje moet worden gesteriliseerd. Hoe dan ook, pas onlangs werd duidelijk dat het nestje van 4 kittens een enkel mannetje had voortgebracht, die werd voor ons. En deze kleine schavuit haalden we in de derde week van juli op. Goed op gewicht, zindelijk, lekker gezond, brutaal als de beul en schitterend van kleur en haardracht. Prins Percy. Een naam die klinkt als een klok, een paar dagen lang uitgedacht, omdat wij nu eenmaal sinds de jaren 70 de principes huldigen dat onze huisgenoten een naam moeten krijgen die met een P begint.

Ach, laat ons, het is gewoon een leuke traditie. En deze bijna koninklijke gast kreeg de toevoeging Prins omdat ik dat extra leuk vind. Hoe dan ook, ‘gewoon volk’ mag hem Percy noemen. Een prinsje van de soort die ons direct om de harige vinger wond. De hele rit naar zijn nieuwe huis niet mekkeren of miauwen maar gewoon lekker slapen. Thuis ging dat wel over. Hij blijkt een kwekkerd. Overal waar hij loopt laat hij zich horen. Als hij iets van ons wil, miauwen! De bak opzoeken of zijn huisgenoten, idem dito. Het gewenningsproces met die twee hier al enige tijd verkerende jongvolwassenen had wat voeten in de aarde. Geblaas over en weer was niet van de lucht. Maar na twee dagen begonnen de verhoudingen te ontdooien. Percy werd steeds beter geaccepteerd. Met name zijn grote ‘voorbeeld’ Pixel begon hem echt leuk te vinden en liep al snel te dollen. Dat kwam en komt dus wel goed in poezenland. Nu is hij nog klein en genieten we van het typerende kittengedrag. Gaat snel zat. Zijn pa was na een jaar al een kilo of zeven en uitgegroeid tot een heel stevige kater. Ook dat zal wennen worden voor de andere twee. Pixel is een meer dan stevige en gespierde kater, die redt het wel, maar onze Punkie is een soort van zielige kneus. En groeit niet meer. Dus die krijgt het wellicht lastig in de toekomst. Maar ja, die wil ook niet echt een liefdesrelatie met de nieuwkomer. Is wellicht een voorbode…

Een jaar Punk…..

WP_20160414_009Weet je het wellicht nog? Een jaar geleden alweer haalden we onze kleinste poes op uit het lokale dierenasiel. Die poes met een heel verhaal. De kitten die met zijn broertjes en zusjes door een of andere schoft was gedumpt en zonder eten of drinken in een vuilcontainer had gezeten. Gelukkig gered en door ons daarna uitverkoren. Nou ja, hij koos ons uit met zijn brutale manier van doen. Sindsdien is hij uitgegroeid tot ‘kleine urk’. Want poes bleek kater, de oorspronkelijke naam werd gewijzigd. Hij onderging de dingen die kittens dienen te ondergaan. Hij vrat en vreet als een bootwerker, palmt ons in met zijn lieve charme en ligt het liefst op ons of tegen een van ons aan. Voor grote huisgenoot Pixel is hij beurtelings speelgenoot of prooi. Die kan niet zo goed kiezen wat hij het leukst vindt aan dat kleine zwart/witte monster. Zal ook komen door zijn wat kleinere bouw. Pixel is zowat twee keer zo groot als hij.

WP_20160109_010Anders dan Pixel is de kleine ook liever lui dan moe. Slapen kan hij als de beste. Vooral overdag. ’s-Nachts gaan hij dan spoken. Onderzoeken wat leuk is en wat niet. Omdat hij dan ook weet dat Pixel in een soort zelf verkozen coma ligt. Die is overdag veel actiever, maar slaapt in de nacht als een roosje. Is het een miauwende kat? Nee! Hij piept wat in het rond. Vooral als hij ontdekt dat hij de deur niet kan open maken. Want hij is ofwel te lui om dat te leren dan wel hij vertikt het gewoon. Hij kan verleiden, kopjes geven, knorren, maar praktische zaken is hij niet zo sterk in. Zoals goed springen. Waar onze Pixel afstanden overbrugt van 1,5-2 meter is voor de kleine Punky 50cm al een erg grote barrière. En het ziet er niet naar uit dat hij dat ook nog zal leren. Want dat moet je dan toch wel een keertje oppikken als kat zou je denken. Zeker als je grote voorbeeld het keer op keer voor doet…

WP_20160509_010Een kater met een handleiding dus. Met een kopje als een clown, een karakter vol liefde en overgave, maar weinig praktisch inzicht. Tot er een vlieg of mug in de kamer is. Dan ineens zie je iets wat lijkt op het gedrag van een gemiddelde huiskat. Maar als het te lang duurt snelt hij terug naar zijn uitrustplek en knort vol genoegen over zijn avonturen. Alleen jammer dat we dat niet zo goed begrijpen. Na een jaar weten we in ieder geval dat we in ons gezin een paar aardige karakters op vier poten onder een dak hebben verzameld. Van harte gefeliciknord Punk! We genieten van je!

 

10 jaar dieren-evolutie

fotoos Truus camera tot en met 110107 016 (2)Het is opmerkelijk hoe snel alles lijkt te wennen in een mensenleven. En dan bedoel ik vooral dat waar je wellicht vooraf weleens tegen aan hikt, in de praktijk van alle dag, ineens helemaal niet meer als vervelend of akelig hoeft te worden gezien. Een verhuizing, wisseling in de vriendenkring, andere meubels, een nieuwe auto, bedenk het maar en wij normale mensen moeten gewoon even wennen. Maar eenmaal door die eerste fase heen weten we na korte tijd nauwelijks meer hoe het ‘daarvoor’ ook al weer was of schrijven die herinneringen bij in het grote boek met levenservaring en lessen. Ik keek onlangs eens terug naar de afgelopen tien jaar. En dan met name naar de wisseling in onze dierenstal die deze periode heeft plaatsgevonden. Tien jaar geleden nog maar hadden wij drie poezen in huis (nou ja, twee poezen en een kater) die toen nog aardig in de bloei van hun leven waren.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

En we hadden Purdy, onze stoere boeren Fox. Door die dieren had ons leven een bepaalde dynamiek, een ritme dat mede werd bepaald door de verzorging van die dieren. Wilden we ergens heen voor een paar dagen moest er altijd het nodige georganiseerd, en last minute besluiten voor een tripje was er niet bij. In de loop van de daarop volgende jaren veranderde dit beeld snel. De oudste poes werd nog in 2006 ziek, en moesten we daardoor helaas redelijk onverwacht laten inslapen. Vier jaar later was onze hond aan de beurt en in de jaren die volgden ook de andere twee poezen. Resp. 16, 16,5, 15 en 15,5 jaar oud geworden. Mooi gemiddelde. Begin vorig jaar kwam Pixel in ons huisgezin.

WP_20150711_009Een nog bescheiden zwarte kitten met een fluwelen huid die ons volledig inpakte. Maar intussen zo aan ons hangt dat een dagje weg wederom zorgt voor veel verdriet. Want als we dan wegrijden zit hij steevast voor het raam en kijkt ons na met een blik van ‘’waarom…….???’. Dat breekt je hart bijna. Dus eind vorig jaar maar een tweede minipoes gehaald. Uit het asiel, met een heel verhaal, ik heb het hier al verteld. De poes bleek uiteindelijk, bij controle door de aangewezen dierenarts, ook een katertje en die noemden we dan maar Punkie. Groeien doet die kleine vooral door veel te eten. Schransen als een bootwerker, maar nog steeds zo slank als een den. Slungelig, maar ook al zo’n lieverd die graag op schoot ligt of anders in zijn klimpaal voor het raam. Zo kan hij dan de vogels in de tuin bespieden die hier altijd komen bunkeren.

WP_20160223_008Pixel is nu de jongvolwassene en leert de kleine trucjes. Samen hebben ze lol. Soms wat minder. Dan is Pixel het gedoe zat en spring te kleine in zijn nek om hem met wat stevige beten bij te brengen dat respect ook hoort bij het ouder zijn. Maar wat een plezier hebben we aan die twee, beste lezers…..De overige veranderingen die we sinds 2006 over ons heen kregen zal ik u in het kader van het verhaal nog maar even onthouden. Maar neem van mij aan dat het er veel waren. Tien jaren is niet niks. Het is een hele periode en soms kom je dan heftige zaken tegen, in andere gevallen ook emotionele. Een mens wordt nu eenmaal als alles goed gaat ouder, maar ook wat wijzer. En in die wijsheid vervangen we nu de nodige meubels en ruimen wat overbodige zaken op. En nu geef ik mijn aandacht even aan de poezen. Er wordt uitgebreid gesnord naast me….