De nieuwe wereldorde….

Hoewel er qua voorkeuren in de politieke arena weinig van te merken valt, opgeteld zijn de partijen aan de linker kant van het spectrum bij de laatste peilingen net goed voor een zetel of 35-40 van de 150 die de Tweede Kamer ons biedt, toch lijkt het wel of we naar een meerderheid moeten luisteren als het gaat om zaken als het milieu, klimaat of wat ook. Discussies over Zwarte Piet zijn aangeroerd door pakweg 200 mensen die zich in ons van tradities wemelende land gekwetst voelen. Protesten tegen Schiphol worden op touw gezet door 50-100 (semi)omwonenenden die constant schreeuwen en bleren. Doordat zij de media mee hebben komt het allemaal groot in het nieuws. Een discussie over stikstof in ons land wordt geinitieerd door een enkele actievoerder uit Nijmegen waar veel van deze patat..uh…protestgeneratie vandaan lijkt te komen.

Links en groen is dus zeer actief om ons allen te wijzen op wat WIJ vooral fout deden of doen. En wie het er niet mee eens is krijgt een bombardement over zich heen van wonderlijke lieden die je voor van alles en nog wat uitmaken. De nieuwste term luidt ‘Alt -rechts’, wat zoiets betekent als ‘nazi’. De sociale media loopgraven zijn bemand/vrouwd door hen die over rechts of links de discussies voeren. Het midden houdt vaak de mond en doet een beetje mee met de trend om afval te scheiden of de auto een keer te laten staan. Neemt geen standpunt in en is nog steeds de belangrijkste stem in dit land, al zwijgt die dan meestal. Ergerlijk is natuurlijk dat je ook moet oppassen met wat je doet of zegt tegenwoordig. Als je als galante vent met een beetje opvoeding een vrouw de deur openhoudt en laat voorgaan ben je tegenwoordig ouderwets, doe je aan achterstelling van de vrouw en bent bijna een dader met een ‘MeToo’ profiel.

Kijk je naar spelende kinderen omdat je dat als opa of oma vertedert ‘zal je wel pedofiele gedachten’ hebben en stap je drie keer per jaar in het vliegtuig voor een korte vakantie ben je een ‘milieuvervuiler van de ergste soort’. Zwarte mensen claimen gelijkheid, lichtgetinten willen respect en graag dat je hun geloof omarmt, Friezen willen onafhankelijkheid, Vlamingen niet bij Nederland horen en Duitsers graag alle kuilen in de stranden voorzien van hun eigen landsvlag. Het is een mijnenveld van gevoeligheden. En dat is best vermoeiend. Net zoals wat ik onlangs weer moest vernemen.

Meisjes en jongens mogen niet meer seksespecifiek worden opgevoed. Speelgoed moet genderneutraal worden en de termen ‘hij’ en ‘zij’ moeten volgens sommigen verdwijnen. Mensen worden ‘het’ omdat anders de LHGTBXYZ-ers wellicht op de tenen wordt gestaan. Het gaat mij qua begrip grotendeels voorbij. Ik doe er niet aan mee. Wie respect wil moet het maar verdienen. Wie aandacht wil moet er om vragen en nee ik ben niet van de koppeling van Zwarte Piet met een oud slavernijverleden. Ik gebruik de auto zoals het mij goed dunkt en ik fiets op korte afstanden als het mooi weer is. Zou ik willen vliegen…ik zal het niet laten. En ik eet vlees als ik er trek in heb. Laat het niet staan…al helemaal niet voor mensen die zelf vaak tankwagens vol boter op het hoofd hebben. En ik ben zeer kritisch op elk milieurapport uitgebracht door actiegroepen die bestaan uit twee man en een paardenkop. O sorry….hoofd uiteraard. Ik wilde geen enkel edel dier beledigen…..Uh..dier….o jee, schepsel….uh ook niet?! Nou…bekijk het maar..

Leven met de Vliegende Pijl – 35 – Export!

Toen we met de fabrikant na lang en intensief onderhandelen waren overeengekomen om de nieuwste varianten van de Favorit en de daarvan afgeleide stationcar Forman snel af te nemen om zo de vast zittende verkopen wat te stimuleren werd het besef groot dat we echt iets moesten doen aan die nog steeds bestaande ‘prop’ aan oudere modellen. En dus bedachten we allerlei trucs om auto’s die al erg lang bij importeur en dealers in voorraad stonden te verkopen waarvan we vrijwel zeker wisten dat de toenmalige dealers er niets mee zouden doen omdat ze nu eenmaal hun lokale markten niet proactief konden of wilden bedienen. Desnoods aan buitenlandse afnemers. In die jaren, ik schreef er al eerder iets over, was er een levendige handel in tweedehands en ingeruilde Skoda’s aan de gang. Vooral de Skoda-dealers zelf verkochten massaal hun voorraden gebruikte ‘achterwielaandrijvers’ aan Tsjechische handelaren die daartoe ons land afstroopten voor ‘buit’. Die Nederlandse wagens waren meestal goed onderhouden, voorzien van een stevige antiroestbehandeling en voor redelijk lage prijzen te koop. Ik denk dat in die jaren zo’n 70% van het rijdend Skodabestand aan oude modellen werd teruggestuurd naar het voormalige thuisland. Net zoals bij het Russische merk Lada overigens gebeurde met wagens van dat oude Sovjetmerk.

Scheepsladingen tegelijk gingen daarvan indertijd ook terug naar huis. Dealers kregen daardoor weliswaar iets van financiële ruimte, op de langere termijn hield het ook in dat ze geen werkplaatsvulling konden verwezenlijken en dat ze daardoor en bij hun uitblijvende verkoopsuccessen met de Favorits een ongewisse toekomst tegemoet gingen. Toen we de eerste nieuwe Skoda Favorit Monomotronic in huis kregen werden we helemaal enthousiast over de kwaliteit van die wagens. De nieuwe Duitse aandeelhouders gaven de wagen precies dat mee wat al eerder had moeten gebeuren. Keurige interieurs, donkerblauw tot zwart kunststof voor het dashboard, volkomen naar beneden draaiende ramen, een injectiesysteem op de motor en een veel betere bij een traditioneel merk als Skoda passende afwerking. Gewoon keurige auto’s die voor een redelijke prijs in de daarbij behorende nieuwe overzichten en catalogi kwamen te staan. Ook de lakkleuren waren nu plezieriger. Geen rare ‘Oostblokkleuren’ meer, maar frisse tinten, passend bij een Volkswagenmerk. De nieuwe wagens kregen van huis uit ook een sticker op de achterruit waaruit bleek dat Skoda nu toebehoorde aan de Volkswagen-Groep.

Die stickers alleen al waren reden om onze dealers iets enthousiaster te maken dan ze voorheen waren. Nu de klanten nog. Die waren op hun beurt nog steeds erg terughoudend naar het merk en al snel zagen we de even oplevende verkopen van die nieuwe modellen weer terugzakken naar de oude lage niveaus. De organisatie wachtte vooral af of klanten spontaan binnen stapten. En dus kwamen de contacten met de buitenlandse afnemers als geroepen. We ruimden dan als importeur maar eens op. Alles wat niet meteen behoorde tot de reeks actiemodellen die nu bij Skoda in grote aantallen van de band liepen werd in de aanbieding gedaan en verdween met truckladingen tegelijk over de grens. Veelal in een combinatie waarbij we de zeer begeerde Monomotronics aanvulden met ook altijd een reeks minder goed te verhandelen en oudere Ecotronics. Die laatsten behoorden tot de oorspronkelijke Favoritreeks. Zelfs tot in Midden-Amerika verdwenen die wagens, het zou me niks verbazen als er nog exemplaren van te vinden zijn op een van de Caribische Eilanden. Het gaf ons lucht, al moest iedereen er wel over zwijgen, want export was bij de fabriek niet echt populair. Omdat ook dealers, vooral in de grensstreek, alles aangrepen om voorraadauto’s op deze wijze weg te werken was het ‘probleem’ soms best behoorlijk. Maar in tijden van nood mag en moet men dopen, en het voortbestaan van de hele organisatie stond in feite op het spel. Wat je niet kwijt kon in ons land moest dan maar richting Europa of elders worden afgevoerd. Waren wij daarmee uniek? Nee hoor! De meeste merken met een wat terugvallende verkoop pasten deze methodiek in die jaren toe, zelfs bij VW waren heel wat dealers druk met dat exporteren. Het leverde ons in ieder geval wat legere terreinen op, dat scheelde veel geld en stilstaand kapitaal en we konden de dealers waarmee we verder wilden op termijn tenminste het laatste nieuwe van de Tsjechen leveren. Het was buigen of barsten…Of we nu wilden of niet! Wordt vervolgd! (Beelden: Yellowbird/Skoda/internet)

 

Leven met de Vliegende Pijl – 34 – Nogmaals die dealers en druk van de fabriek…

Hoe dan ook, tussen al die plannen en veranderingen door bezocht ik de mannen en vrouwen dus ook in het land en dat leidde soms tot heftige confrontaties. De lezer kan zich wellicht voorstellen dat ik bij het zien van een gesloopte nieuwe voorraadauto in de showroom, niet blij werd. Dealers deden dit vaak als ze onderdelen nodig hadden voor een pechgeval, maar ‘vergaten’ dan vaak om die van de importeur geleende en meestal door ons importbedrijf in consignatie gegeven voorraadauto’s weer aan te vullen met nieuw bestelde onderdelen. Hun eigen voorraad lieten ze vaak wel ongemoeid. Selectief en asociaal gedrag dat je bij een heel stel van die dealers tegenkwam. We kwamen ook bedrijven tegen waarvan bijvoorbeeld de toiletruimte zo smerig was dat je kon zien dat men er jarenlang nog nooit naar had omgekeken. De merkaanduidingen op de panden zagen er niet uit, maar meer speciaal was toch de bijzondere mentaliteit van die lui. Ik heb indertijd bij een aantal het dealercontract ter plekke opgezegd! Nu was dat niet altijd naar de zin van mijn chef Jaap van Rij, immers, die vond dat iedere verkochte auto er een was, maar soms kon ik echt niet anders.  Sommige van die lui maakten het echt te bont. Zo was er een die het presteerde om in zijn werkplaats voor iedereen zichtbaar een bord te plaatsen met het opschrift ‘Van service en garantie kunnen wij hier niet op vakantie’. Je snapte soms echt niet wat die mensen bezielde.

Nieuwe dealers vinden bleek trouwens nog een heel ander verhaal in die beginjaren bij Pon. Maar soms lukte het wel en kregen we er dealerondernemers bij die je meestal ook in twee categorieën kon verdelen, goedwillende ondernemers en echte dealermensen die er voor gingen en hun zaak meteen uitmonsterden zoals we dat het liefste zagen. Maar er was nog een reden om de boel flink om te gooien in die eerste jaren negentig. Skoda kwam onder de druk van de Duitsers met een hele reeks nieuwe modellen. Men friste de Favorit op met een snelheid die zijn weerga niet kende. Leuke kleuren, getint glas, centrale deurvergrendeling. Technisch gelijk, in afwerking opmerkelijk verbeterd. En men wilde die nieuwe wagens ook in ons land op de weg zien. Logisch! Maar wij konden niet zoveel door de situatie rond die oude voorraden en onwillige of onkundige dealers. Tijd voor een grote schoonmaak dus. Vanuit Tsjecho-Slowakije kwam indertijd ook de oekaze dat de panden van dealers er anders uit moesten gaan zien wilden ze het voor ons ongelooflijk belangrijke nieuwe logo op de gevel mogen schroeven. Want in dat logo stond nu ‘Volkswagen-Groep’ en dat was volgens veel van die tot dan onwillige dealers de sleutel tot succes. En dus bedachten wij weer een nieuwe maar niet te vermijden list. De ‘Quality Standards for the Nineties’! De invoering daarvan gaf ons na enige tijd een handvat om echt eens dringend noodzakelijke verbeteringen door te voeren bij het dealerkorps. Ook al waren er heel wat dealers aardig zuur over, we kregen wel frissere winkels, leukere showrooms en uiteindelijk betere verkopen. Het duurde even, maar dan had je ook wat. Wordt vervolgd! (Beelden: Yellowbird/Skoda/Internet)

Leven met de Vliegende Pijl – 33 – Dealers!

Die eerste periode bij Pon Mobiel besteedde ik veel van mijn tijd aan het domweg wennen in de nieuwe rol die ik moest gaan spelen. Ik had daarbij een groot en goed geolied importbedrijf verwacht, met een stel enthousiaste medewerkers en dito dealers. Had me er als dealerdirecteur in de jaren voor mijn aantreden bij de importeur nooit zo echt mee bezig gehouden. Kende collega’s slechts van de diverse reizen die in die dealerjaren werden gemaakt en nam hun verhalen als uitgangspunt voor het idee dat ze veel kennis en ervaring koppelden aan een even groot enthousiasme. Dat bleek in de praktijk vaak bepaald minder het geval. In de periode dat ik nog niet bij Pon in dienst was had Jaap van Rij me al eens ingezet als mystery-shopper en had ik een paar van die dealers incognito bezocht. De verslagen die ik daar indertijd voor maakte spraken boekdelen. Vriendelijke mensen, maar weinig kennis van zaken, niet proactief, en soms in wel erg rommelige winkels gevestigd. Een proefrit maken was er vaak niet bij. Dat zorgde mede voor een moeizame verkoop. Toen ik dus in 1992 als verkoopleider aan de slag ging en het land nu intensief rond reed bleek het probleem pas echt heel groot te zijn. Veel van die lui hadden net aan een soort van showroom met een enkele auto er in, hun werkplaats was vaak een rommeltje en ze deelden vrijwel allemaal frustraties over ‘de wijze waarop de importeur met ze om was gegaan’. Dat zat hem vooral in een deal uit 1991 toen Jaap van Rij clusters van auto’s aan die dealers had geleverd, bijvoorbeeld drie Favorit Combi’s en een zwarte bijzonder fraaie hatchback die speciaal voor Nederland was gemaakt.

Die zwarte wagens waren ze meestal zo kwijt, die combi’s niet. En Pon nam ze ook niet terug zoals vele dealers graag hadden gezien. Die verkochten het liefst wat de klanten vroegen. En als dat een niet in het gamma voorkomende zilvergrijs metallic versie was met paarse stoelen en gele wielen moest de importeur daar dan maar voor zorgen! Het waren soms onmogelijke situaties. Toen wij in Mlada Boleslav en Praag dan ook nog eens de nieuwste modellen zagen die Skoda op het punt stond uit te brengen wisten we dat we daadkrachtig moesten handelen. De voorraden oude modellen, vrijwel allemaal afkomstig uit 1991, waren om en nabij zo groot als de totale verkoop van alle toenmalige dealers in een jaar tijd. Dat zorgde voor flinke stagnaties. En net als dealers bij Pon hun oudere modellen niet konden retourneren, lukte dat Pon niet bij de fabriek. En reken maar dat we dat laatste geprobeerd hebben! Er moest dus een list verzonnen worden. En die kwam al snel in beeld. Toen Jaap van Rij een korte citytrip maakte naar New York en terugkwam met vele verhalen, schoot me ineens te binnen dat we actiemodellen zouden moeten maken met bekende namen van New Yorkse wijken. In concept bedachten we toen in een ochtend tijd de Combi’s ‘Brooklyn’ en de ‘Manhattan’. Daartoe dienden we die voorraadwagens compleet binnenstebuiten te keren en zelfs de bekleding te vervangen door nieuwe.

Bij die Manhattan was dat zelfs echt leder. Deze operatie leidde er toe dat we ook veel positieve publiciteit kregen. De vakbladen schreven dat het toch niet gekker moest worden, ‘Skoda’s met lederen bekleding….’ De prijs was goed, de actiemodellen aantrekkelijk, de klanten ‘in’ voor iets anders, maar de dealers helaas niet. Die hadden zoveel ‘kennis’ van alle detailverschillen dat ze klanten daar zelfs op wezen. Vaak waren ze meer hobbyisten dan professionals zo leek het. En dus gingen de iets jongere Brooklyns, baserend op de goedkopere Forman L, sneller weg dan de duurdere en wat oudere Manhattans. Het verschil zat hem daarbij vooral in een hendeltje voor de opening van de achterklep die de goedkope versies wel hadden en de duurdere niet. Dealers zaten echt ingegraven indertijd en wilden slechts het laatste nieuwe verkopen. Vaak waren ze daarover geïnformeerd door Tsjechische handelaren die in die jaren alle oude en ingeruilde Skoda-modellen opkochten waarbij de motoren nog achterin zaten, en die terughaalden naar het thuisland. Wat dealers daarmee bereikten was dat hun terreinen leeg raakten, hun cashflow even verbeterde, maar dat ze op termijn geen onderhoud meer hadden in hun werkplaatsen. Waarmee, ook al door de uitblijvende verkopen, het einde voor veel van hen snel in zicht kwam. De nieuwe rayonmanagers van toen, jonge mensen met een vaak grotere verkoopervaring dan de dealers die ze bezochten, moesten soms meehelpen om bepaalde voorraadauto’s voor dealers op te ruimen. Die ondernemers waren vooral aan het sleutelen, maar mopperen ging ze ook buitengewoon goed af. TE goed!
(Beelden: Yellowbird archief/Skoda/internet)

Leven met de Vliegende Pijl – 31 – Actie voeren en Volkswagen!

Terwijl ik in 1990 dus qua werkomgeving even langs de zijlijn van de Skoda-organisatie geparkeerd stond en mijn professionele pijlen voor even richtte op een Duits/Amerikaans logistiek bedrijf met een groot intern organisatorisch probleem na twee achtereenvolgende fusies, hield ik wel via een achterdeur contact met mijn favoriete automerk. Via de importeur maar ook via een niet zover van Schiphol gevestigde kleine dealer die ik al jaren kende en met wie de samenwerking als collega’s altijd plezierig was geweest. Daar had men ook een stevig probleem met de verkopen van de nieuwe Favorit. Ook daar was de klantenkring niet gewend aan de prijs die de Tsjechen vroegen voor die nieuwe voorwielaandrijver maar men had er ook zelf niet echt de fincaniele kracht en de macht om er iets ten positieve aan te veranderen. Een wat oubollig en iets verscholen pand, langs een weg die ‘binnenkort’ zijn doorgaande karakter zou verliezen en een importeur die toch wel graag zag dat er struktureel iets ging veranderen in de aanpak. Omdat ik intussen na een gevolgde studie op gebied van communicatie had besloten om ook een eigen reclameadviesbureautje op te zetten, greep ik de geboden kans aan om voor deze dealer een aardige show op te zetten die in een bepaald gepland weekend zou plaats vinden en via reclame en publiciteit moest zorgen voor extra aandacht.

Het pand werd voor die reden extra schoongemaakt en opgeruimd, uitnodigingen verstuurd, vlaggen opgehangen en voldoende show auto’s bij de importeur geregeld. Voor klanten die iets extra’s wilden haalden we wat Daihatsu’s bij een collegadealer in Hoofddorp. Het bleek voor de betreffende dealer enorm succesvol. Ongekend veel belangstellenden kwamen in dat showweekend een kijkje nemen en er werden zelfs weer de nodige nieuwe en tweedehands auto’s verkocht. Dealer natuurlijk zeer tevreden, maar ook directeur Jaap van Rij die even langs kwam en met wie ik een praatje kon maken. ‘Kijk, dat is wat ik zo mis in de organisatie, daadkracht…!’. Het gaf me een goed gevoel. Intussen bleek al snel dat AZNP/Skoda in Tsjecho-Slowakije financieel vrijwel aan de grond zat. Gevolg van de in 1989/90 gemaakte omslag van het communistische naar het kapitalistische systeem waardoor veel interne markten weg waren gevallen. Omdat de ontwikkeling van de Favorit in de jaren daarvoor ook flink wat van de beschikbare reserves had opgeslokt kon Skoda’ s personenwagenfabriek in feite niet meer verder. Daarom gingen de productielijnen langzamer draaien en de kwaliteit werd er daardoor ook niet beter op. Al was er intussen wel een stationcar en een pick-up, de geplande sportieve coupe en de sedan op basis van de Favorit Hatchback kwamen er helemaal niet meer. De Tsjechische regering, sinds 1948 ‘eigenaar’ van alle aandelen in Skoda, zette de autodivisie van de staal- en wapenfabriek intussen te koop.

Een paar belangstellenden meldden zich al snel. Zoals Renault dat wel iets zag in de productielijnen van de Tsjechen om daar dan in licentie eigen budgetmodellen te laten bouwen. Ook Fiat kwam nog even langs, maar het meest interessant bleek toch Volkswagen. Dat concern onderhandelde stevig en goed, maar dat deden de Tsjechen van hun kant ook. Lieten zelfs werknemers meedenken bij de definitieve keuze voor een fusiepartner. En toen VW beloofde dat Skoda Automobilova als zelf scheppende industrie in stand zou worden gehouden en er een enorm bedrag (10 milard DM!)zou worden geïnvesteerd in het Tsjechische merk, ging men in Praag akkoord en kregen de Duitsers in eerste instantie 28% van de aandelen in handen. Maar ook 100% zeggenschap op gebied van techniek en vermarkten van de nieuwe auto’s. Dat was eind 1991 beklonken. Onderdeel van deze oefening was ook dat men bij Volkswagen wilde dat alle importeurs overal dezelfde zouden moeten zijn die ook al VW en Audi verkochten in hun desbetreffende landen. En dat maakte weer dat in ons land met enige spoed de meest wonderlijke onderhandelingen moesten worden gevoerd tussen de houdstermaatschappij van De Binckhorst en Pon Holdings. De eerste wilde om allerlei redenen Skoda niet kwijt, de laatste zag er weinig in een merk naar zich toe te halen dat op dat moment via ruim 80 dealers minder dan 1000 auto’s op jaarbasis importeerde en verkocht. Want zo diep was de verkoop in een korte periode wel gezonken. De meeste dealers hadden in de jaren voor de Favorit slechts ‘op prijs verkocht’ en konden de concurrentie met merken in het segment waar de Favorit nu zat, domweg niet aan. Zowel het merk, haar importeur als de dealers zaten in zwaar weer. En het was maar de vraag of men daar snel weer bovenop zou kunnen komen. Wordt vervolgd! (Beelden: Yellowbird collectie)

Leven met de Vliegende Pijl – 27 – De laatste loodjes voor de achterwielaandrijvers…

Terwijl al snel duidelijk was dat er in Tsjecho-Slowakije bij ons oudste merk iets aan de gang was wat zou kunnen leiden tot een compleet nieuwe reeks personenwagens, sleutelde men daar intussen nog eens driftig aan de bestaande reeks. Vanaf bouwjaar 1987 kregen alle modellen, ook de goedkoopste, tandheugelbesturing, wat de spoorgevoeligheid ook bij de budgetmodellen sterk verbeterde. Daarnaast deed men het nodige aan geluidsisolatie, werkte het interieur bij en voegde een paar voor de fabrikant belangrijke nieuwe reeksen toe aan het gamma. Zo kwam de 120L nu met een standaard vijf-versnellingsbak wat veel scheelde in geluid en verbruik. De 130GLS kwam in de showrooms van ons dealers, een auto met een ruim 60pk leverende 1300cc motor die ook een vijfversnellingsbak kende. Dat lagere verbruik was belangrijk, ook toen al, ook al kostte dat goedje in vergelijking met de moderne tijd een luttel bedrag. Bij die meest luxe versie kreeg je ook een toerenteller en nog wat aardige zaken die de wagen duidelijk luxer en comfortabeler maakten. In feite zette men nu de sedan technisch op hetzelfde niveau als de duurdere en wat exclusievere Rapid Coupe.

De prijzen waren ook wat wel steviger voor een Skoda in die dagen en erg veel van die meest luxe wagens zouden wij niet meer verkopen. De goedkopere Skoda’s deden het in die zin nog best goed, al was het maar omdat ze nu ook meer uitgerijpt bleken en best plezierig om mee te rijden. Maar het concept van die motor achterin was intussen echt wel neo-klassiek en overleefd. Hoe zeer men bij importeur De Binckhorst ook inventief omging met reclame en promotie. In die jaren zette men ook in ons land een rallyteam in om met een door de fabriek geleverde Skoda 130LR deel te nemen aan wat landelijke kampioenschappen. En het was met verve dat men zich in die wereld stortte. Aangestuurd door Dick van Yperen, in feite de technische manager bij De Binckhorst, maar zeer thuis in de wereld van het sportieve. Het deed veel goed voor het imago, al wilden veel anti-Skoda-‘kenners’ nog wel eens badinerend doen over al die successen. Men kon het vaak niet zo goed verwerken dat die snelle Tsjechen binnen de eigen klasse op sportief gebied in staat bleken zo’n beetje alles te winnen wat er te winnen viel.

In een auto die toch door de zelf benoemde ‘echte’ journalisten een paar jaar eerder nog met de grond gelijk was gemaakt. Bleek dat ding ineens hard en goed te rijden. Lastig accepteren. Reken maar dat die successen werden uitgemeten in die zelfde pers. De importeur deed er ook het nodige mee en trok intussen alles uit de kast om de laatste achterwielaandrijvers op de markt te zetten. We moesten nog even geduld hebben, men wist dat er in Tsjecho-Slowakije grootse dingen gebeurden. Dingen waar ik al het een en ander over wist, ik had er wat correspondentievrienden zitten die me al jaren lang op de hoogte hielden van al het nieuws dat daar wel en hier niet bekend was. En een specifiek nieuwtje sprak mij bijzonder aan. Daarover in een volgend hoofdstuk meer. Intussen bewerkte men bij De Binckhorst de markt nog eens extra met actiemodellen. Een vaal groene 105S kreeg een lichtgroene onderkant en vreselijke wieldoppen en moest als actiemodel nieuwe klanten trekken. Men overtuigde ons van de noodzaak er een voor in de showroom aan te schaffen, maar die wagen was zelfs mij te lelijk voor woorden. Het duurde maanden voor we een koper konden vinden die de smaak van de uitvinder bij de importeur deelde. Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird Photo/archief/Skoda)

Leven met de vliegende pijl – 10 – Afscheid van Englebert…

Het waren echt hectische tijden tussen 1979 en 1981. Er werd van alles en nog wat door de gevoerde merken gedaan om die toch wat achterblijvende verkopen omhoog te krijgen, maar de situatie was in Nederland economisch gezien niet zo rooskleurig. Ook toen was sprake van een fikse economische dip, grote bezuinigingen, veel werkloosheid, hoge rentestanden en voor ons als autodealers ook nog eens sprake van een fikse concurrentie. We hadden auto’s in huis met prijskaartjes tussen zeven en 15 mille (in guldens) en eigenlijk voor iedereen wel iets te koop, zij het dat de merken niet meteen tot de bovenkant van het wensenlijstje van prospectkopers behoorden.

De FSO Polonez bleek in feite niet veel meer dan een 125P met een nieuwe jas, die weliswaar qua (Italiaans)ontwerp goed oogde, maar net zo beroerd was afgewerkt als zijn oudere en vooral goedkopere zusjes. Op uitnodiging van de importeur maakte ik nog eens een trip naar Warschau om de bouw van die wagens te aanschouwen. Wat ik zag was voldoende om het dealercontract ter plekke op te zeggen. Wat een bende bij die Polen! Bij Skoda was er vanuit de oude tradities nog enige vorm van organisatie in die communistische jaren, maar bij die Polen… Hyundai leverde een leuke vierdeurs sedan in de vorm van de Pony, voor een leuke prijs ook, maar met een kofferbak waar je net aan een boodschappentas in kwijt kon, een interieur dat echt nog voor kleine Aziaten was gemaakt en een wegligging die niet zo heel veel beter was dan die van de wagens die de Oost-Europeanen aanboden.

Wat wel beter was, en dat was een verademing, de technische kwaliteit van het gebodene was duidelijk op ander niveau. Met uitzondering dan weer van de roestwering, want die was bij die Koreanen in die periode, net als het spuitwerk, niet goed, zeg maar slecht, verzorgd. Net zo min als de levering van bepaalde kleuren. Liet je in de showroom een GLS zien met blauwe bekleding bij een zilvergrijze buitenkant, was de kans groot dat de klant er een geleverd kreeg met paarsrode bekleding. Men hield in Korea niet zo van individuele koperswensen in die tijd en dat zou op dat punt nog voor veel discussies en ellende blijven zorgen. Skoda deed intussen haar best om met de Estelle-reeks klanten aan zich te binden. Om het imago omhoog te halen gingen de Tsjechen ook weer eens aan de slag om sportieve prestaties te leveren. Dat deden ze door de aloude Coupés om te toveren tot zeer potente race- en rallywagens die werden aangeduid als S-120LR of S-130RS. Ook op het circuit van Zandvoort reden die in een Europese competitie en dat deden ze bepaald met succes.

Zowat alles binnen de klasse waarin ze streden werd voorbij gereden en het Westerse (en ook Nederlandse) publiek was er danig van onder de indruk. Dat leidde tot contacten tussen de toenmalige importeur en de indertijd succesvolle en bekende coureur Rob Slotemaker. Die had een slipschool in Zandvoort en reed daarnaast met grote Chevrolet Camaro’s mee in de diverse races die op het Zandvoortse circuit in die jaren werden gehouden. Rob Slotemaker zou volgens opgesteld plan in een door de fabriek geleverde Skoda van het sportieve type gaan rijden, en dat moest dan een positieve uitstraling hebben richting kritische Nederlandse kopers. Dat was best pikant overigens, want diezelfde Slotemaker fakkelde begin 1977 een Skoda 120L nog compleet af in opdracht van Autovisie. Maar dit terzijde. Helaas kwam het nooit zover dat hij zijn negatieve woorden om kon zetten in iets promotioneels. Slotemaker verongelukte tijdens een race in een Chevrolet Camaro voordat de Skoda-campagne goed en wel was gestart. Nu was goede raad niet zo heel duur, want de vroegere blonde slipkoning had een maatje in de persoon van Jan Lammers, indertijd een zeer talentvolle en door Slotemaker opgeleide coureur in juist dit type wagens van Simca en die nam al snel het vervangende voortouw in een reeks aanbevelingen richting Skoda-importeur en publiek. Een van de beste daarvan was de ‘tip’ om een zeer sportief uitziende Skoda te gaan leveren. Zwart van lak, mooi racestuur, fraaie velgen. Spoilers voor en achter, sideskirts en de nodige rode striping. Het nieuwe model werd als ‘Black Arrow’ aangeduid en baseerde zich op de net nieuwe S120LS, die ‘maar liefst’ 58 PK en een toerenteller als extra’s mee had gekregen van de Tsjechen. Later leverde Skoda ook een soortgelijk pakket voor de duidelijk minder presterende 105-reeks om zo de prijs omlaag te kunnen brengen voor het toen zo veeleisende maar op de centen zittende koperspubliek.

Het dealerkorps was erg enthousiast over die zwarte auto, het grote publiek uiteindelijk toch wat minder. Er zijn denk ik maar heel weinig van die Black Arrows verkocht. Met suggestie alleen kom je er niet. Ik heb zelf indertijd een soortgelijke set ook los te leveren spoilers van die actie-auto en zo meer op mijn privé-120L laten zetten en dat maakte die auto wel erg sportief. Van uiterlijk, dat spreekt. Maar toch! Het Black Arrow-avontuur was het laatste kunstje van importeur Englebert. Medio 1981 viel het doek voor het legendarische importbedrijf dat o.a. ook Packard had verkocht, en naast Skoda en de andere Oostblokmerken ook International Harvester importeerde uit de VS. Ook banden en radio’s zaten in het gevoerde assortiment. Maar de wegvallende inkomsten bij Skoda en de vele, vele garantieclaims voor de gevoerde merken deden het bedrijf wellicht de das om. Dealers bleven met een kater achter. Geen importeur meer, geen uitgekeerde garantieclaims, geen service. Zo leek het. Gelukkig bleek dat Skoda nog lang niet over haar aantrekkingskracht heen was….Een paar nieuwe kandidaat-importeurs meldden zich al snel in het Tsjechische Mlada Boleslav en Praag om te dingen naar de import van het Tsjechische merk, inclusief overname van het bestaande dealerkorps. Maar in alle eerlijkheid, dat jaar 1981 staat me nu nog bij als een waardeloos en verloren jaar. En dat werd pas ergens in 1982 ietsjes beter, ook al zou ook daarin het nodige plaatsvinden dat ons verder ook weinig vrolijk stemde. Wordt vervolgd – (Beelden: Yellowbird Photo/Skoda – Alle teksten eigendom van de auteur!)

Korting zelf terughalen…

Ik ben zelf van de duidelijkheid. Dus kan me gek storen aan verkoopacties die zodanig in elkaar zitten dat je als consument bijna niet meer snapt hoe het in elkaar zit. Kennelijk bedoeld om verwarring te saaien en mensen in feite te dwingen af te zien van deelname. Om zo de nodige kortinggelden in eigen huis te houden. Nu lopen wij zelf niet zo op al die kortingen hoor, maar als ze zich voordoen gaan we er ook niet voor uit de weg. Een leuke aanbieding die echt duidelijk is pakken we zeker mee. Zonder dat we naief zijn. Ook wij weten dat een jeansbroek van E.149,00 voor E. 99,00 vermoedelijk een week eerder gewoon voor E. 109,00 in het vak hing, maar wij hem toen niet opmerkten. Voorbeeldje… Ik ben gek op ketenwinkels die me gewoon iets bieden wat goed is van kwaliteit voor een meer dan betaalbare prijs. Lidl en Aldi waren en zijn daar sterk in, maar zeker ook de alle concurrentie inpakkende Actionketen. Zelfs de ons bekende budgetketens uit Duitsland leggen het op prijsniveau af tegen de Action. Mogen we best trots op zijn, al is niet alle kwaliteit van die lui even goed. Maar dit terzijde.

Onlangs kwamen we voorbij een actie in een van de grotere tuincentra van het land waar ook het dierenleven met alles wat daarbij hoort centraal staat. Royal Canin, een groot voedselmerk in deze handel, bood verpakkingen aan met 25% korting. Grote prijskaarten op de betreffende vakken maakten dat nog eens duidelijk. Met piepkleine lettertjes stond ergens onderaan dat je dat via een of ander cashback-programma zou krijgen teruggestort. Moest je de kassabon scannen en gebruiken ten bewijze van. Ingewikkeld en naar mijn idee ook onnodig. Maar ja, dat spul is aardig aan de prijs en het wordt letterlijk door onze huispoezen ‘gevreten’. Ook voor de lieve kat van schoonmama een verpakking meegenomen. Dat scheelt toch al snel een aardig bedragje. Maar ja, dan moet het wel duidelijk zijn hoe en bij wie je die korting terug kunt halen. Bij de fabrikant van het spul lukte dat niet, ook niet bij de winkelketen. Beide websites zwegen in alle talen.

Dus dan de klantenservice van het betreffende tuincentrum maar eens benaderd. Die belden keurig terug overigens. Met de mededeling dat we bij ‘Scooty’ (naam aangepast)onze cashbackkorting moesten halen. Na een kwartiertje of drie lukte het vrouwlief om dat voor elkaar te krijgen. Omgerekend in arbeidsuren alsnog een dure actie. Het geld stond na twee dagen op de rekening. Allemaal keurig. Maar waarom zo nodeloos ingewikkeld?? Geef die korting gewoon aan de kassa en verreken het even intern met de fabrikant. Of ging het om vergaren van persoonlijke gegevens?? Want we moesten uiteraard NAWT-informatie prijsgeven voordat men upberhaupt tot cashback over ging. Kijk, en dan ben ik er eigenlijk wel klaar mee. Stop met die flauwekul en doe wat de Action doet. Korting geven op het artikel. En dure acties bewaren voor leuke feestjes met de aandeelhouders. Die daar jubelend over straat gaan. Elk jaar meer omzet, meer filialen, meer klanten. Rara hoe dat zou komen….   (Beelden: Internet)

Hufters uit 2009

In 2009, intussen dus 9 jaar geleden, schreef ik op mijn toenmalige weblog (www.altijdeenmening.com) een verhaal over acties vanuit de reclamewereld tegen huftergedrag. Als je het nu leest zie je dat die acties maar weinig hebben geholpen. Integendeel. De wereld is sindsdien in een stroomversnelling gekomen wat huftergedrag betreft. En wie niet wil geloven dat dit zo is, moet af en toe toch even de kranten beter lezen. Maar ook hoe ik me al in dat jaar 2009 kritisch opstelde t.a.v. de doelstellingen uit uitgekozen onderwerpen…

‘Sire, een organisatie van reclamemakers met een maatschappelijk doel, komt met een campagne tegen huftergedrag. Ik ben het daar van harte mee eens, maar vrees toch dat men er geen Effie’s mee gaat verdienen. Voor hen die dat misschien niet weten, de reclamewereld geeft zich zelf het hele jaar door allerlei prijzen, slechts een mag zich verheugen op enige realiteitszin, de Effie. Die prijs wordt verstrekt op basis van effectiviteit van de boodschap en het gevolg op gedrag van de ontvangers. Ik kreeg er een in 1998 toen we een nieuwe auto introduceerden met zoveel reclameflair dat we direct in de leveringsproblemen kwamen, zoveel vraag was er naar die nieuwe auto ontstaan. Ziet u in dat kader zelf al de effecten onder hufters? Mensen die vanuit hun ego redenerend in feite een last zijn voor de samenleving?

En die dan door een serie spotjes aangesproken worden en daardoor hun gedrag veranderen? Ik niet! Zo cynisch ben ik wel. Een uurtje rijden over de vaderlandse wegen en je weet direct dat daar al een aardige dwarsdoorsnede te vinden is van wat Sire hufters noemt. Snijden, bumperkleven, links blijven rijden, geen richting aan geven, een deur openmikken zodat de achterop komende fietsers zich lens schrikken en ga maar door. En wat dat openmikken van die deuren betreft, het werkpaard heeft er weer een deukje bij. Opgelopen doordat een of andere hufter in zijn (hogere) suv zijn vette lijf kennelijk niet uit een iets bescheidener doorgang kon persen en dus die deur tegen die van mijn werkpaard liet rusten. Dader natuurlijk gevlogen, maar dat geldt niet voor het bewijs voor zijn daad. Stap je in het openbaar vervoer zie je dat de daar gratis beschikbaar gestelde krantjes na lezen worden achtergelaten. Niet op een zitplaats of op de plek waar ze voor het oprapen liggen, maar het liefst op de vloer. Net als etensresten, verpakkingen daarvan en kauwgum. Het mobiele telefoontje kan net zo goed worden afgeschaft, want mensen schreeuwen zo hard in zo’n ding tijdens een gesprek dat je de man/vrouw aan de andere kant van de verbinding ook ‘zo’ had kunnen toespreken. Hetzelfde geldt voor die leuke mp-3 spelers of iPod. Vaak staan die zo hard dat je via de vette oortjes van die apparaatjes de dito beat van de gedraaide nummers zo kunt volgen.

Hufters zitten ook onder de voetbalhooligans die het gebied rond de Amsterdam-Arena (en vermoedelijk alle andere voetbalstadions) het aanzien geven van een of andere achterstandswijk in Sarajevo. Bushokjes en abri’s gesloopt, talloze bierblikjes en andere troep over de grond en in de brand gestoken vuilnisbakken. En dan heb ik het nog niet over de wonderlijke vernielzucht in achterstandswijken, het opgefokte gedrag tegen hulpverleners als ambulancebroeders en wat dies meer zij. ‘Huftergedrag zit in ons allemaal’, zo laat Sire ons weten. En daarbij wijst men op een paar voorbeelden van zaken die daarmee van doen zouden hebben. Die voorbeelden staan niet in mijn lijstje. Echte hufters zijn zij die ik hiervoor al noemde, zonder respect voor de spullen van anderen, zelfs niet voor het bestaan van anderen. Echte hufters hebben geen respect voor anderen en laten we maar tot de conclusie komen dan dat ze dit dus ook zelf niet verdienen. Dat besef alleen al maakt dat de actie van Sire wel als geslaagd mag worden gezien als hij weer van de buis en uit de ether verdwijnt. Maar een Effie? Nee, daarvoor zit de hufterigheid al veel te diep verankerd in onze samenleving’.

Wie nu, anno 2018, nog wat wil aanvullen moet dat vooral niet laten hoor…..

De U van Uitverkoop!

Ik ben in mijn hart nog van de ouderwetse uitverkoop. Van die acties bij winkelbedrijven waar de suggestie werd gewekt dat je met enorme voordelen op de gekochte artikelen de deur uitwandelde. Zo was er niet ver van ons vroegere woonhuis, ik refereer nu aan een periode uit mijn eerste jeugdjaren, een lampenwinkel in de belendende winkelstraat op de hoek waar vroeger mijn kleuterschool te vinden was. ‘Het Lampenpaleis’ heette die winkel. Normaal kon je daar het hele jaar door lampen en armaturen kopen tegen modale of bovenmodale prijzen, maar een keer per jaar hielden ze een super-uitverkoop. Lampen voor 1 gulden of zo. Wie het eerste kwam had de grootste kans zijn slag te slaan. En dat deden de mensen uit de buurt met liefde. Ze stonden halverwege de nacht al voor de deur. Het succes was groot. Maar op enig moment werd de concurrentie dat ook en was het gedaan met die lampenzaak. Failliet! Zo verging het V&D onlangs ook. Ondanks acties als het Prijzencircus en zo meer was het bedrijf niet in staat haar klantenkring vast te houden. De redenen vast bekend.

Een van die redenen het bestaan van zgn. ‘kortingsketens’ die met constante lage prijzen in staat blijken hele stromen klanten aan zich te binden. Denk maar eens aan de Action en soortgelijke bedrijven. Daarnaast zie je dat die uitverkoop niet meer zo is geregeld dat het een of twee keer per jaar plaatsvindt. Nee, bij sommige bedrijven is het een kwestie van altijd uitverkopen van die overbodige spullen en sommige ketens noemen dat dan ‘outlet’winkels. Altijd voordeel. Altijd uitverkoop. Het romantische overnachten voor de deur van een zaak is nu voorbehouden aan de verkooppunten van mobiele telefoons of Games. Daar wil men nog wel wat moeite voor doen, zeker als er iets nieuws verschijnt. Voor de rest is het een kwestie van uitzitten. Uitverkoop is het overal en kennelijk altijd. Van/voor. Maar wel goed opletten wat de oorspronkelijke prijs ook al weer was. Want als je soms goed kijkt zie je dat die bruto/verkoopprijs gewoon wordt opgeschroefd en dan daarna weer met een kortingspercentage afgewaardeerd.

Waardoor je uiteindelijk de normale prijs betaalt. Met een uitzondering. De Prijzenmepper. Dat is een keten die als een soort pop-up-store verschijnt in de winkelstraten door het hele land en dan uitverkoopt wat o.a. bij Kruidvat en Trekpleister in de schappen bleef liggen. Tegen ramprijzen. Waarover je aan de kassa nog eens korting krijgt. Is men eenmaal leeg verkocht is het weer over en uit en verdwijnt de winkel weer naar elders. Leuke formule. En toch…ik mis dat Lampenpaleis. Vast een nostalgisch trekje van me. (Foto’s: Internet/FlickR)