Het watervliegtuig…

Het watervliegtuig…

Het is wellicht goed om terug te gaan naar de jaren dat de luchtvaart trachtte een combi te zijn tussen het moderne van het toenmalige vliegen en het klassieke van het vroegere varen. Veel van die eerste toch vrij eenvoudige vliegtuigen uit de geschiedenis hadden drijvers onder de romp of vleugels zitten en waren in staat om vanaf het water te opereren.

Voordeel daarvan, je had geen vliegvelden nodig en kon vooral op militair terrein zonder vast onderkomen aardig opereren. Ook passagiersvervoer werd op die basis opgezet. Al waren die eerste toestellen die over water naar hun bestemming vlogen toch vooral bedoeld voor transport van post en vracht. Maar in de meeste landen ontstonden na verloop van tijd toch toestellen die meer leken op vliegende klompen dan op de slanke toestellen die vanaf land opereerden. Met name de Britten kwamen daarbij heel ver met hun grote Short vliegboten. Men onderhield een flink netwerk met die stoere toestellen dat eigenlijk rond de hele wereld verbindingen legde, al moest je wel onderweg van het ene in het andere vliegtuig overstappen. Voordeel van die vliegboten was ook dat zij die er mee konden vliegen (tickets peperduur) in alle luxe konden genieten van de tochten die soms enkele uren per traject duurden.

De ingebakken tegenwind bij die vaak plompe ontwerpen hield de snelheid laag. De Amerikaanse maatschappij Pan American deed hetzelfde in het gebied van de Stille Oceaan. Met grote Sikorsky’s of Boeings vloog men later ook over de Atlantische Oceaan. De allergrootste machine van dit type was de door Howard Hughes in de jaren 40 gebouwde achtmotorige Spruce Goose, een vliegboot die in principe bedoeld was voor het vervoer van troepen en materieel voor de strijdkrachten. Het ontwikkelen van dit ontwerp duurde zo lang dat de machine uiteindelijk met Hughes aan het roer een kort vluchtje maakte van 25 seconden voor het peperdure en eigenlijk overbodige project werd gestaakt. De Fransen gingen net als de Britten na de oorlog gewoon door met de ontwikkeling van hun eigen vliegboten. Latecoere was zo’n bouwer aan Franse kant.

Haar toestellen bedoeld om tussen Frankrijk en Zuid-Amerika te opereren. Maar met de motoren van toen hadden deze enorme machines een aanloop nodig die (overdreven) vele kilometers lang was en de vlieghoogte ook aardig beperkten. De Britten bedachten een Saunders-Roe vliegboot met een hele reeks turboprop-motoren die weliswaar prima vloog maar tegelijk werd uitgebracht als de nieuwe De Havilland Comet 1 straalmachine. De nieuwe zakelijke reizigers keken nog niet met hun nek naar die vliegboot maar stonden in de rij voor het nieuwe straalvliegtuig. Al die ontwerpen voor naoorlogse vliegboten stierven dus vaak een stille dood. Vliegboten waren ineens ouderwets, inefficient en uiteindelijk veel te duur om ze te opereren.

Intussen heeft Rusland een stel van deze machines voorzien van straalmotoren en ook in de aanbieding. Gebouwd door specialist Beriev en goed geschikt voor bestrijding van bosbranden. De verkoopkansen van die machines natuurlijk tot het nulpunt gedaald door de oorlog in Oekraine. Nog even een aparte vermelding voor de Martin Mars vliegboten die bedoeld waren voor de US Navy maar door de vrede in 1945 nooit meer echt afgenomen. Een paar daarvan kwam terecht in de brandbestrijding en dobberden jarenlang op een meer in het noorden van de VS of Canada in afwachting van opdrachten. Kwamen ze dan in actie was het een majestueus gezicht om deze enorme machines hun lading bluswater te zien blussen. Onlangs is besloten om ook deze laatsten der Mohikanen naar een museum af te voeren. Het is gedaan met het concept. De moderne vliegtuigen met hun zuinige en stille straalmotoren zijn niet meer in te halen met een vliegboot. Al weet je maar nooit hoe het wordt als we in staat zijn om ook die dingen op stroom te laten vliegen. Met pakweg een lading van 10 ton accu’s aan boord is veel mogelijk. Alleen wordt geld verdienen nog best een dingetje dan… (beelden: archief Yellowbird)

Urk…

Urk…

Het was aardig zomers weer in de afgelopen maanden en als de dag iets positiever verloopt dan normaal maken we direct plannen voor een tripje hier of daar heen met wat mogelijkheden tot verpozen waar nodig of nuttig. Een van die dagen bracht ons ‘op Urk’. Want zo duidt je dat aan als je deze omgeving bezoekt. We kennen het cultuurtje vooral van de bij SBS-6 uitgezonden serie over bepaalde types die daar rondhobbelen en intussen een bijpassende status van BN-er hebben verworven, maar het eiland bezochten we ooit lang geleden eerder om het kruiende ijs te bekijken en te constateren dat de lokale horeca in de winter vooral de poorten sluit en je voor wat dan ook echt in de kou stond.

Maar dit keer was het totaal anders. Urk presenteerde zich van de positieve kant. De haven vol jachten en vissersboten, de terrassen vol, in de haven een groot hotelschip t.b.v. Oekrainse vluchtelingengezinnen. Helaas bleek de befaamde vuurtoren ingepakt vanwege onderhoud. Toch een gemis. Maar wat je verder kunt bekijken maakt duidelijk dat het leven op dit eiland best bijzonder moet zijn geweest toen het daar nog echt allemaal draaide om de visvangst en men los was van het vaste land.

Nu is dat anders, door de inpoldering van de Zuiderzee werden eilanden als dit gewoon vastgemaakt aan de rest van het land en was het met de vette jaren van de visserij wel gedaan. Veel van de moderne trawlers die Urk op het water heeft met de eigen registratie van het eiland, brengen hun verse waar nu naar Friese havens waar vandaan het voorheen zwemmende spul dan per truck naar Urk worden gebracht voor verdere verhandeling. Het maakt Urk overigens tot een welvarende gemeente. Zeker ook omdat men in het zweet des aanschijns het dagelijks brood moet verdienen hier. Het geloof kent vrijwel geen grenzen, net als het aantal kerken. In tijden van nood wist men die kerken wel te vinden.

Maar ook daarna, en dat zal in de hemel vast extra plekken opleveren. Urk dus, gewoon een leuk uitje. Er zijn wat winkels (en de mensen die daar werken stuk voor stuk aardig en klantvriendelijk..) een behoorlijk brede (niet al te goedkope) horeca en ook de nodige voor toeristen bedoelde evenementen als rondvaarten over het Flevomeer. We werden blij verrast. En dat maakte dat het een leuk daggie was. Niet om de hoek wellicht, wel interessant. Ook al kwamen we niet een van die SBS-sterren tegen daar. En dat was misschien maar goed ook. Urk heeft van zichzelf genoeg te bieden.. (beelden: Prive)

De Hoep en meer…

De Hoep en meer…

Ik geef meteen toe dat ik de afgelopen drie jaar maar weinig op de fiets heb gezeten door allerlei omstandigheden. Eigenlijk doodzonde want ik ben als ik wil op die tweewieler binnen een paar kilometer gewoon buiten de grote stad in het zo fel bevochten boerengebied ten zuiden van de hoofdstad. En het zou natuurlijk tragisch zijn als juist dit gebied omwille van flauwekul-argumenten moet worden opgeofferd aan woningbouw t b v nieuwkomers. (Sorry..kan het niet laten…)

Nee, zoals het nu is, zo moet het blijven. Immers het gebied van de Ronde Hoep en Waver plus Angstel is echt een prachtige omgeving. Op nieuwe banden en met wat olie op de ketting reden we dus onlangs met wat noodzakelijke tussenstops bij mooi weer door het gebied en genoten als vanouds van wat je hier ziet en ruikt. Want de boerenlucht (mest) komt je tegemoet. Net als de dieren die nieuwsgierig als ze zijn als daar mensen lopend of op twee wielen passeren even hun neuzen laten strelen van over het hek waarachter ze meestal te vinden zijn. Onze route onlangs ging van start aan de oostkant van de Ronde Hoep, startpunt Ouderkerk a.d. Amstel, naar Abcoude waarbij je dan op enig moment de Hoep verlaat en een pad volgt naar het Abcouder Meer.

In Abcoude namen we even rust, keken rond, vonden nergens een vrij plaatsje op een van de leuke terrassen. Jammer want juist dit plaatsje kenmerkt zich door de diverse stromen die er doorheen voeren zoals de Angstel of de Oude Utrechtse Vecht. Door dus. Ten zuiden van Abcoude bouwen ze nu op oude weilanden enorme villa’s voor de rijken, schuin tegenover de ook al zo uitbundige bouw van Vinkeveense inwoners aan de andere kant van de A2. Per fiets passeer je die via een tunnel en trekt dan langs een van de oude forten rond de hoofdstad uit het verleden naar Bon. Dat is een horeca-gelegenheid aan je linkerkant met een geweldig terras, vlak naast een sluisje dat het Amstelland verbindt met de Vinkeveense Plassen. Bij Bon valt heerlijk te eten, de parasols boven je hoofd zijn enorm en de bediening is er vlot en netjes. De prijzen goed te doen. Door weer naar de Ronde Hoep dat vanaf hier toch best een half uurtje doortrappen betekent.

Maar wat een prachtig gebied. Alles landerijen in de omgeving om je heen, mooie huizen en dito boerderijen en naast je zo’n klein kronkelend riviertje dat je als je stroomopwaarts vaart terug brengt naar Ouderkerk, de Amstel of zelfs Amsterdam. Fietsend kom je op enig moment weer uit bij een bruggetje dat je aan de zuidoostkant van de Ronde Hoep brengt waar je dan kunt kiezen om verder te gaan in westelijke of oostelijke richting. Amsterdam zie je op afstand liggen. Hemelsbreed wellicht net aan 10 km maar bij helder zicht erg dichtbij. Net als Amstelveen dat ook steeds hoger bouwt en soms de verkeerstoren van Schiphol afdekt die je bij helder zicht ook kunt zien. Het is en blijft een prachtig gebied.

Pas in de buurt van Ouderkerk wordt het dan wat drukker, en als je eenmaal daar vandaan langs de Amstel terug rijdt langs de fraaie landhuizen uit verleden en heden en voorbij wordt gestoken door Tesla’s en racefietsen weet je dat je weer in de buurt van Yuppenstad Amsterdam bent. Maar een paar kilometers terug is dus gewoon helemaal stil, groen en plezierig. Tot men ook daar in verband met de door links aangedragen stikstofflauwekul bedenkt dat je er allerlei sociale woningbouw kunt neerkwakken. De protestvlaggen en borden die we tegenkwamen wezen er wel op een bepaalde verwachte ontwikkeling. Doodzonde natuurlijk…. (Beelden: eigen archief)

Reinheid…

Reinheid…

Toen ik ooit het verhaal hoorde dat de fraaie bepoederde dames aan het Hof van Versailles hun ingewikkelde jurken en rokken met daaronder baleinen maar geen echt ondergoed, gewoon optilden als ze iets kwijt moesten uit blaas of darmen kreeg ik toch visioenen over hoe het in dat paleis moet hebben gestonken. Bij een bezoek aan dat Paleis een aantal jaren geleden zag ik wel op de trappen allerlei wonderlijke sporen, uitgebeten door…ja wat eigenlijk. Daarnaast kende men speciale stoelen op de eigen kamer waar je de darminhoud kwijt kon om daarna weer lekker te gaan slapen… De fantasie sloeg op hol. De geschiedenisboeken vertellen het verdere verhaal. Anders dan wij nu denken stonken mensen in die dagen van Louis een uur in de wind. Lekker badderen deden ze wel een keer in de fontein of zo, eens per jaar. De voeten werden nog wel door een bediende gewassen wellicht…maar verder..?. Intussen groeide en bloeide er van alles onder die op zich prachtig uitziende kleding. Men bepoederde zich, deed een pruik op de vol luizen zittende vette haren en zag er respectabel uit. Bij arbeiders was het in die tijd niet veel anders. Een toilet bestond nog niet, dus een houten emmer ergens in of achter het huis de plek om je te ontlasten. Stank en ongedierte zorgden voor een bijzondere atmosfeer, zeker bij warm weer. In sommige steden was men gewoon om die potten gewoon uit het raam leeg te mikken of desnoods in de aanwezige grachten. Het water sterk verontreinigd en wie daar van dronk wist dat zijn/haar einde snel in zicht zou zijn. Bier verving dat drinkwater dan en dat maakte na consumptie de boel niet schoner, maar de fysieke weerstand wellicht groter. Een stinkende massa mensen dus, ziekten sloegen dan ook heftig om zich heen en een wondje was al snel een heftige zweer. Pas ergens in de 19e eeuw ontdekten we dat persoonlijke hygiene wel eens van enig belang kon zijn. Zeep en tobbes warm water een keer per week luxe.

In de 20e eeuw kregen stedelingen de beschikking over badhuizen in hun eigen buurt. Voor een kwartje even douchen met heet water en alles een keer goed poedelen. Naaktheid kon weer. In de jaren zestig de echte kentering. Douches kwamen ook bij normale arbeidershuizen in zwang, aardgas maakte dat warm water geen luxe meer was, en de dagelijkse reiniging van lijf en leden een verplichting. Daarmee samenhangend toch ook een steeds langere levensduur. In ons huidige tijdsgewricht zie je weer de adviezen om ten behoeve van ‘het klimaat’ vooral minder te douchen, wassen bij sommigen weer een soort luxe die eens per week of maand zou moeten. Gas onbetaalbaar, de alternatieven niet in staat om een zekere mate van comfort te garanderen. Gaan we nu dus weer op weg naar die tijden van Louis? De wereld redden door onszelf te kort te doen en een uur in de wind te stinken. Als ik soms in winkels rondloop krijg ik wel de indruk. De geur van ongewassen oksels en meer hangt soms een meter om bepaalde mensen heen. Ingepakt, maar zelden uitgepakt laat staan gereinigd. En wie daarbij ook nog rookt maakt de stankkring nog wat groter. Ik vind het vies, vond het in Versailles al onvoorstelbaar dat iemand zo ooit wilde leven.

Maar anno 2022, bij een beetje warm weer….? Dus, hup, wassen die hap en schone kleding aan. En stop ook meteen eens met dat vreselijke gerook…. Zeker als ik in de buurt ben…. Zij die zich overigens omwille van wat ook ook maar een keer in de maand poedelen…laat maar weten. En zeker als je ook nog een ton voor de behoeften achter het huis hebt staan…… Ben benieuwd… (beelden: internet)

Heksen…

Heksen…

Pak er een beetje sprookjesboek bij en al snel wordt duidelijk dat wij zijn opgevoed met het idee dat heksen vooral eng zijn en goede, veelal brave mensen betoveren of kinderen opsluiten dan wel koken in een pot met boskruiden.

Veel van dit soort verhalen komt voort uit de geschiedenis waarin we door het geloof geindoctrineerd op zekere wijze aankeken tegen mensen die anders leefden of handelden. Beetje vergelijkbaar met in onze tijd hoe mensen met een afwijkende mening t.a.v. klimaatverandering worden behandeld, dan wel zij die menen dat Covid19-vaccinaties de regering bevoordelen. Zie daarvoor mijn blog van 3 augustus jl. nog maar even. Hoe dan ook die heksen uit de oudheid hadden het best lastig. Zeker als ze helemaal geen heks waren, maar gewoon leefden op een van de toen geldende christelijke normen afwijkende manier.

Tijdens de vroegmoderne tijden, net na de Middeleeuwen, werden naar schatting een 50-100.000 mensen op verdenking van hekserij afgeslacht na meestal een afgrijselijke periode van folteringen en zo meer. Tot in de 18e eeuw werden nog soortgelijke ‘processen’ gevoerd in Engeland en zelfs de Duitsers waren tot laat in de 18e eeuw bezig met opsporen van hekserij. Ook in ons land was men niet vies van een al dan niet valse beschuldiging. Veelal totaal onschuldige vrouwen, vaak niet bereid zich over te geven aan de vleselijke lusten van een of andere rijke boer of kerkelijk leider, werden beschuldigd en zonder al te veel morele bezwaren voor een godsdienstelijke rechtbank gevoerd. En bekennen deden ze veelal al snel want daar had men zo de methodes voor. Men kraakte die arme dames (en enkele heren) op trekbanken waardoor de botten braken of bewerkte ze met brandmerken. Dan bekenden die arme zielen al snel. En dat leidde dan tot een doodvonnis dat veelal werd uitgevoerd op de brandstapel. In de oud-christelijke boeken van toen vond men rechtvaardiging.

Hekserij en tovenarij was verboden en volgens de toenmalige wetgevers werk van de duivel, dus de straffen bijpassend. Ketters wist men al snel ook op die wijze te berechten. En je leest je gek als je ziet wat men zoal bedacht aan beschuldigingen om tot berechting te komen. Eten van kinderen was er maar een van, copuleren met de duivel een andere. Rampjaren zorgden voor extra wijzende vingers. Naast joden, Roma, melaatsen of andere bijzondere types(..) uit die periode waren heksen de aangewezen schuldigen voor al dat onheil. Beproefd (zie Oudewater) was de methode om een eventuele heks te wegen. Kwam diens gewicht onder een bepaald vastgesteld niveau was ze te licht bevonden en hup, bewijs geleverd.

Ook de waterdompeling was er zo een. Heksen zouden blijven drijven was het toenmalige idee, dus werden ze vastgebonden onder water gehouden. Veelal met de verdrinkingsdood tot gevolg. Jammer, maar helaas. In onze tijden kom je echte heksenvervolgingen nog steeds tegen. In landen als India, op het Afrikaanse continent maar ook in de Islamitische wereld waar men juist dit onderdeel van het christelijke geloof kennelijk graag overnam. In 2009 moest een mensenrechtenorganisatie nog pleiten voor het sparen van het leven van een Libanese man die in Saudi-Arabie werd veroordeeld tot de dood wegens hekserij. Maar ook de Indonesiers zijn er nog gek op waarbij de islamitische regering veelal wegkijkt. Heksen krijgen in ons land een wat positiever imago omdat er zelf verklaarde ‘goede’ heksen bestaan. Die leven graag van de natuur en geven advies aan hen die dat nodig menen te hebben. Maar als je die geschiedenis leest zou je anno 2021 toch even nadenken voor je jezelf tot heks verklaart. De veranderingen in de samenleving zouden zomaar ineens een andere kijk op dat feit kunnen werpen. En dan is je leven ineens een stuk minder zeker…(Beelden: eigen archief/Oudewater)

Lekkere Dordtse hapjes…

Onze Zuid-Hollandse vriendjes namen ons op een mooie dinsdag in augustus mee naar het altijd leuke centrum van Dordrecht. Leuke winkeltjes, havens, oude schepen en dito panden. Zeer de moeite waard. Een van hun tips volgden we met veel plezier. Een bezoek voor koffie en iets lekkers bij de in Dordrecht bekende maar ook befaamde patisserrie & lunchroom v.d. Sterre. Gelegen in een zijstraat van het centrum, de Vriesestraat, zit deze zaak op nummer 97. Relatief bescheiden aan de buitenkant, verrassend ruim van binnen. Ook in deze lastige tijden met dat heersende virus en zo, meteen welkom geheten en een tafel uitgezocht die paste voor ons viertjes. Geen echt gedoe. Men serveert hier de meest lekkere hapjes, maar hun specialiteit is een zelf bedachte lekkernij, de Appelmarijn.

Een krokant gebakken taartje met appelsmaak. Bedacht door eigenaresse Marijn v.d. Sterre. Althans zo is het verhaal. Ik nam als enige de variant met slagroom, zalig, maar het kan ook nog met ijs er bij. Je eet er de vingers bij op. Ook de andere gebakjes waren heerlijk zo bleek wel uit het commentaar van de tafelgenoten. Thee en koffie van goede kwaliteit. Toiletten keurig verzorgd, een winkel om trots op te zijn en ook nog eens met een klantvriendelijke en plezierige bediening. Kijk, naam en faam bouw je zo op, het vasthouden is een extra ding en dat hebben ze hier in Dordrecht goed begrepen. De zaak dateert al van 1891. Dat zegt ook wel iets. Goede kwaliteit, prima service, redelijk van prijs. We hebben dat in Dordrecht wel eens anders beleefd. Aanrader dus! Als je daar een keertje bent, gewoon even Googlen en genieten. Zelfs in deze lastige tijden een dik verdiende 9,5! (Beelden: Yellowbird archief)

Aantrekkingskracht…

Tuurlijk, het ligt aan mij. Mijn observaties zijn uiteraard puur persoonlijk en vol van fantasie. Ik deelde al eerder in de afgelopen blogjaren wat ik zoal om me heen zie en welke conclusies mijn (soms verdorven)geest dan daarbij maakt. Ik zie vaak matig communicerende paren, chagrijnige uitstraling tentoonspreidende mannen en vrouwen, ouders die hun kinderen niet in bedwang houden en zo meer. Ook zie ik soms heel liefdevolle taferelen waarvan ik al doordenkend hoop dat die ergens op een verborgen plekje vervolg krijgen. Mensen zijn een zeer interessante en vooral onuitputtelijke voedingsbodem voor mijn blogfantasie. Ik kijk, zie, maar bedenk toch iets anders. Niet zo lang geleden, we zaten ergens op een leuk en warm terras aan het water, stopten er twee mensen van een jaar of 45, om hetzelfde te doen.

Ze reden op de fiets, waarbij de man de indruk maakte dat hij was voorbereid op een plotselinge sneeuwbui, de vrouw liet zien dat zij nog behoorde bij de aantrekkelijken dezer Aarde. Ik observeerde haar kledingkeuze, de designer-zonnebril, de strakke broek. Zag er als totaalpakket goed uit, mede doordat haar kapsel zat alsof ze zo van de kapper was gekomen. En dat terwijl ze vast een stuk hadden gefietst. Ze streken naast ons neer. De lichte parfumgeur van haar combineerde met een wat vreemde zweetgeur van zijn kant. Alles aan de man was naar mijn idee saai en grauw. Ook zijn gezicht toonde weinig aantrekkelijks. Toch waren ze al snel innig in gesprek, ze dronken een wijntje, keken naar dat wat zich afspeelde rond het terras en spraken zacht tegen elkaar als twee jonge geliefden. Ik snapte het niet. Ik zag de klik niet, de smaak van de vrouw voor een toch wat ‘bijzondere’ man. Omgekeerd prees ik hem in mijn gedachten wel om zijn smaak. Mooie vrouw, aantrekkelijk en dartel pratend. Sophisticated. Zou dat met geld van doen hebben? Moest wel.  De fietsen waren van de wat duurdere soort, een goed bekend Nederlands merk met echt alles er op en aan. Het mocht wat kosten. Vermoedelijk reed hij normaal in een lease-Mercedes, zij in een leuke Mini of zo. Maar nu op de fiets. Toen wij vertrokken van dat terras zaten zij er nog. Hand in hand, genietend van de zon en elkaar. Zeer gegund. Maar niet begrepen…Uw meninggever moest er even over nadenken…… En schreef daarom dit blogje….Kan iemand het me uitleggen wat de een in de ander ziet en waarom??? Ben benieuwd naar de reacties…(Beelden: Internet/archief)

Leven met de Vliegende Pijl – 43 – Pon – bleken wij toch niet echt….

Op een vrijdagmiddag laat ging de telefoon. Bij toeval was ik nog op de zaak en nam die centrale telefoon aan. Het bleek de secretaresse van de Heer H. R.* te zijn. Nu was dat voor mij iemand op grote afstand, maar hij was indertijd wel de grote baas van het autohuis van Pon waar men VW en Audi verkocht. De dame in kwestie vroeg me of ik verantwoordelijk was voor die Service-Mobielen en het persbericht. ‘Ja’ antwoordde ik oprecht. ‘Wilt u dan als de bliksem zorgen dat er een correctie op het persbericht uitgaat?! En ook dat de logo’s van VW en Audi van die door u geleverde servicewagens worden gehaald!?’. Mijn antwoord was dat ik dit toch wel even eerst met mijn ‘baas’ wilde overleggen. Dat het echter ‘nu vrijdag was en ik de man niet kon bereiken‘. ‘Ik geef u namens de heer R. de waarschuwing en opdracht om dit alsnog NU te doen’…dreigde de dame. Ik nam het verder maar even ter kennisgeving aan. Maandag was vroeg genoeg. Het bleek in dit geval te laat. Hoewel mijn directe chef Jaap van Rij er na horen van dit verhaal niets voor voelde om die logo’s van de auto’s te laten halen en al helemaal niet om het persbericht te herzien had deze affaire voor mij persoonlijk een paar vervelende gevolgen. Dat bleek op enig moment tijdens de Bedrijfsauto-RAI 1996.

Waar Skoda voor het eerst weer eens acte-de-presence gaf en voor een prikkie in een bescheiden stand Felicia PickUp’s en VanPLussen uitstalde. Op enig moment bleek er een rel te zijn uitgebroken waarbij de heren R*. en Van Rij over die Service-Mobiel-affaire kibbelden en R*. mijn ‘hoofd wilde laten rollen’. Ik had immers zijn expliciete via zijn secretaresse gegeven opdracht naast me neergelegd. ‘Ja zeg, het moet niet gekker worden’, was mijn antwoord toen ik hoorde wat ‘die malloot uit Leusden’ over mij afriep. Wilde men echt van mij af omdat ik niet bereid was geweest mijn baan op het spel te zetten door tegen de wil van mijn eigen directeur in te gaan? Hoe moest ik dan functioneren als Verkoopleider? Ik mocht dus kiezen uit twee kwaden? Ontslag of ontslag! Prima, maar dan zou het ook hard tegen hard gaan. Het eerste telefoontje naar mijn toenmalige advocaat bracht uitkomst. Er was geen grond voor ontslag, ik was immers loyaal naar mijn eigen directie en het zou toch te gek zijn als een andere directeur dan de mijne me een dergelijke sanctie zou kunnen opleggen. En ik stond strak en stijf achter ons merkbelang.

Goed voor mijn stemming of gemoedsrust van dat moment was het allemaal niet. Het leek wel een wespennest waarin wij ons bewogen en mijn PON-gevoel, voor zover al aanwezig, was compleet verdwenen. Het liep ogenschijnlijk met een sisser af allemaal, de partijen kwamen tot een compromis. Maar R*. vergat mijn naam nooit meer en toen hij later zelf verder klom in de hiërarchie van Pon nam hij op subtiele wijze wraak. Zijn wil was wet in de bubbel waarin hij toen qua mentaliteit verkeerde. Het gaf eens te meer aan dat wij met Skoda wel erg veel strijd moesten leveren. Zelfs intern bij Pon. En van een familiegevoel was dus weinig te merken. Dat kwam later pas, stukje bij beetje. Overigens scoorden we tijdens de bewuste BedrijfautoRAI nog best goed ook. O.a. het bekende hoofdstedelijke autoverhuurbedrijf Ouke Baas kocht met dank aan mijn persoonlijke relatie met de eigenaar/directeur van dat bedrijf, een aardig aantal Felicia PickUp’s en die werden jarenlang probleemloos door de Gemeente Amsterdam gebruikt. Dat compenseerde het negatieve gevoel dat PON me persoonlijk indertijd bezorgde tenminste nog een beetje. Wordt vervolgd! (Beelden: Yellowbird archief/Skoda/Pon Mobiel – *)naam omwille van privacy weggelaten)

 

Dagtripje; Dordrecht!

We hadden weer eens een paar kaartjes gekocht voor een dagtripje, de lente leek in zicht en de behoefte om weer eens iets aardigs te ondernemen verdrong de weerstand om weg te gaan. Dus togen we na enig overleg naar Dordrecht. Een stad die we al een paar maal eerder bezochten, maar nu eens uitgebreid wilden verkennen. De trein die ons bracht reed via een stuk of wat tussenstops (het was een Intercity, maar leek wel een Sprinter…) binnen 1,5 uur naar de Dordtse eilanden. Waar het gezellig druk bleek te zijn. Mooi weer, maar flink frisse wind. De ligging aan het vele water zorgde voor kilte. Nam niet weg dat we al snel een leuk ogend koffietentje vonden. Maar het bleef bij ogen. Zelden zo’n chaos in de bediening meegemaakt (en vooral ook gehoord).

En de prijs/kwaliteitsverhouding was daarbij compleet zoek. Ach, kniesoor. Lopen maar weer, rondkijken, de prachtige oude panden bekijken, de grachtjes, en de verrekte aardige winkeltjes waarvan veel gevuld met ‘antiek’ of spullen die daarop lijken. Dordrecht barst trouwens ook van de horeca. En anders dan die eerste indruk was het daar in tweede termijn prima toeven. Waar dat ook zo was, het Museum van Dordrecht, waar men een reeks aardige collecties onder dak heeft en waar je daardoor best een paar uur kunt doorbrengen. Het was er gezellig druk. Prachtige tuin trouwens en een goed gevuld restaurant. Aanrader als je daar een keer bent. Wij liepen verder.

Wilden wat zien van de havens. Want die heeft Dordrecht. De ligging aan het water maakt dat de stad niet alleen kwetsbaar is voor storm en hoge waterstanden, maar ook dat je daar schepen en boten ziet in alle soorten en maten. Het befaamde stoomfestival geeft die haven extra aantrekkingskracht. En van die oude schepen liggen er een stel in de fraaie havenkommen waar omheen de nodige oude panden de sfeer geven van eeuwen terug. Kwekkkerdekwek met inwoners is ook simpel.

En voor de liefhebbers zijn er bij die haven ook nog wat aardige kringloperige winkels te vinden. Wij vonden er niks van onze gading, maar dat kwam ook doordat we ons zelf wat discipline oplegden voor we vertrokken. Met een anker lopen slepen voor in de tuin is onhandig als je nog terug moet in zo’n gele rups. Wat we uiteindelijk na flink wat gewandel in de loop van de middag deden. We wilden voor de spits zou beginnen thuis zijn.

Daarbij hebben die kortingkaartjes ook wat beperkingen t.a.v. reistijden. Voor vieren en anders wachten tot na half 7. En dat werd ons te laat. Maar laten we wel zijn, dat Dordrecht is een aardige plek om te vertoeven. Het mist maar weinig van de aantrekkelijkheden die andere steden zoveel mensen doen trekken. Deze parel lijkt nog niet ontdekt. Ook al ligt het nog zo dicht bij Rotterdam. Voor de sfeer is dat maar goed ook denk ik. We komen er zeker nog eens terug!

Beschermengel…

Volgens een ooit geraadpleegde (ex)collega van het toenmalige werk waar ik van wist dat hij ‘speciale gaven’ bezat, was mijn beschermengel een wat oudere Chinese man die mij weerhield van al te bruuske stappen in het leven en me net beetpakte als het weer eens dreigde fout te gaan. De betreffende collega ‘zag’ die man achter me staan. En eerlijk gezegd gaf me dat wel een prettig gevoel. Immers je wilt graag beschermd worden. Als kind door je ouders, in een relatie door je partner(s), en als je later het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt hoop je dat al die beschermers op je staan te wachten. Al dan niet uitgerust met vleugels en een warme glimlach. Het oude katholieke denken is toch niet helemaal verloren gegaan bij me. Want in die godsdienst is er altijd wel ergens een of andere engel of heilige te vinden die iets voor de gelovigen doet. Overigens komt dit dan weer voort uit veel andere geloven waar men voor ieder doel wel een of andere god bedacht die je kon helpen op het gebied van de strijd, liefde of zelfs de oogst.

Toch ben ik wel overtuigd dat ik af en toe een engeltje op de schouder heb gehad. Ik beschreef al eerder dat ik onlangs van de trap kegelde. Pijnlijk, alles bont en blauw, maar zonder al te veel ernstige gevolgschade. Ik ben trouwens als kind zijnde al een paar maal aan de dood ontsnapt. Avontuurlijk kind als ik was liep ik nog wel eens in een sloot of wat tegelijk. Figuurlijk, maar zeker ook letterlijk. Drijfzand was twee keer in mijn jonge leven een ernstige bedreiging voor mijn voortbestaan en gelukkig werd ik er in beide gevallen op het laatste moment uitgehaald. De omgeslagen kano in het Almeerse Weerwater en de zwemtocht voor het leven die daarop volgde is bij mijn omgeving sinds de jaren tachtig waarin dat speelde, een bekend en huiveringwekkend verhaal. De dood in de ogen kijkend kwam ik toch net op tijd aan de kant nadat ik echt dacht dat het nu dan zo maar over was. Ik heb op mijn toenmalige fietsen en brommers dingen meegemaakt die achteraf gezien best heftig waren en hadden kunnen leiden tot veel ernstiger schade dan dat van het jeugdig trotse maar ook gedeukte imago.

Immers, niemand reed zo goed op die tweewielers als ik. Maar de vele crashes die ik meemaakte gaven toch te denken. Gek genoeg heb ik dat met vierwielers zelden of nooit meegemaakt. Al stond ik nog een keer achterstevoren op de snelweg toen een van de remmen van mijn toenmalige Oldsmobile aan een kant vastsloeg en de auto 180 graden deed draaien. We vlogen tussen het omringende drukke verkeer door en eindigden naast de vangrail zonder ook maar een enkel schrammetje. Die oude Chinees had het er maar druk mee. En als je dat lijstje zo ziet verdient hij dus ook een compliment. En een oprecht bedankje. En moge hij nog maar niet met pensioen gaan voorlopig…