Meetingpoints..

Onlangs waren we voor de twee keer dit jaar onderweg met de gele rupsen. AH was de leverancier van onze dagtripkaartjes en omdat je daarvoor een bepaalde prijs betaalt is het handig om dan niet te dichtbij in de buurt van de hoofdstad een bestemming te kiezen. Vaak, zoals nu, stappen we dan in een trein die ‘ergens’ heen gaat en besluiten onderweg wat te doen. We kunnen overstappen in Utrecht, maar ook doorreizen naar Venlo, of,of, of. Het werd Den Bosch. Vaker geweest, maar altijd gezellig en daarnaast voorzien van een paar aantrekkelijkheden. Zoals de bijster fraaie St.Jan-kathedraal of de geweldige horeca. Mijn ooit zo favoriete modelwinkel Ottens nog even bezocht, maar die sla ik voortaan over. Weinig over van het geweldige aanbod van vroeger en een zeer chagrijnige verkoopster ontnamen de lust daar Euro’s te besteden. Deden we wel op een terrasje aan de Markt.

Met een drankje en de onvermijdelijke Bossche Bol van Jan de Groot. Wie niet weet wat dat is, moet maar even Googlen op de naam van deze landelijk bekende banketbakker. Waar altijd mensen in de rij staan (soms tot ver buiten de winkel) om iets van hun lekkere-trek-gading te vinden. Opvallend bij die bezoekjes en dat even zitten is dat je uit heel Nederland mensen tegenkomt die hetzelfde doen als wij, een ‘dagje Den Bosch’. Maastrichtenaren en Groningers. Allemaal op zoek naar die gezelligheid. En wie zoekt zal dat vinden. Wij maakten een wandelronde, en togen toen weer naar het station voor vervolg van onze reis. Dat werd (eerste trein die vertrok) Nijmegen. Een fraaie nieuwe Sprintertrein.

Die wel 12 keer of zo stopte onderweg, maar veel goed maakt met een fraai interieur, uitschuifbare treeplanken, een oplaadpunt onder je zetel voor mobiele telefoon etcetc. Nijmegen is een stad die rondom het station bijna onherkenbaar is veranderd. Alles is nieuwbouw daar en dat oogt niet onprettig moet ik zeggen. Het centrum is nog steeds zoals ik het me van een paar jaar geleden herinner. Mix van modern en historisch. De verloedering van voorheen aardig stopgezet en de stad opgewaardeerd. Lekker eten deden we bij Pinot in het centrum aan de Grote Markt. In het zonnetje tussen veel (jonge) gezellige mensen maakte de maaltijd extra goed te verteren.

Ook in deze stad aan het water maakten we weer een wandelrondje en liepen toen weer heuvelaf richting station. Met die kortingkaartjes moet je voor 4 uur inchecken, of anders wachten tot half 7 en dat vonden we toch wat laat. Dus weer op weg naar huis. Via Arnhem en Utrecht, die trein deed dat in 1,5 uur. Prima tripje, twee leuke steden gezien, nodige beelden geschoten en weer even genoeg voor deze periode van het jaar. Treinen is leuk maar ook vermoeiend….Maar wat een leuke mensen ontmoet je op zo’n dag….

Dagtripje; Dordrecht!

We hadden weer eens een paar kaartjes gekocht voor een dagtripje, de lente leek in zicht en de behoefte om weer eens iets aardigs te ondernemen verdrong de weerstand om weg te gaan. Dus togen we na enig overleg naar Dordrecht. Een stad die we al een paar maal eerder bezochten, maar nu eens uitgebreid wilden verkennen. De trein die ons bracht reed via een stuk of wat tussenstops (het was een Intercity, maar leek wel een Sprinter…) binnen 1,5 uur naar de Dordtse eilanden. Waar het gezellig druk bleek te zijn. Mooi weer, maar flink frisse wind. De ligging aan het vele water zorgde voor kilte. Nam niet weg dat we al snel een leuk ogend koffietentje vonden. Maar het bleef bij ogen. Zelden zo’n chaos in de bediening meegemaakt (en vooral ook gehoord).

En de prijs/kwaliteitsverhouding was daarbij compleet zoek. Ach, kniesoor. Lopen maar weer, rondkijken, de prachtige oude panden bekijken, de grachtjes, en de verrekte aardige winkeltjes waarvan veel gevuld met ‘antiek’ of spullen die daarop lijken. Dordrecht barst trouwens ook van de horeca. En anders dan die eerste indruk was het daar in tweede termijn prima toeven. Waar dat ook zo was, het Museum van Dordrecht, waar men een reeks aardige collecties onder dak heeft en waar je daardoor best een paar uur kunt doorbrengen. Het was er gezellig druk. Prachtige tuin trouwens en een goed gevuld restaurant. Aanrader als je daar een keer bent. Wij liepen verder.

Wilden wat zien van de havens. Want die heeft Dordrecht. De ligging aan het water maakt dat de stad niet alleen kwetsbaar is voor storm en hoge waterstanden, maar ook dat je daar schepen en boten ziet in alle soorten en maten. Het befaamde stoomfestival geeft die haven extra aantrekkingskracht. En van die oude schepen liggen er een stel in de fraaie havenkommen waar omheen de nodige oude panden de sfeer geven van eeuwen terug. Kwekkkerdekwek met inwoners is ook simpel.

En voor de liefhebbers zijn er bij die haven ook nog wat aardige kringloperige winkels te vinden. Wij vonden er niks van onze gading, maar dat kwam ook doordat we ons zelf wat discipline oplegden voor we vertrokken. Met een anker lopen slepen voor in de tuin is onhandig als je nog terug moet in zo’n gele rups. Wat we uiteindelijk na flink wat gewandel in de loop van de middag deden. We wilden voor de spits zou beginnen thuis zijn.

Daarbij hebben die kortingkaartjes ook wat beperkingen t.a.v. reistijden. Voor vieren en anders wachten tot na half 7. En dat werd ons te laat. Maar laten we wel zijn, dat Dordrecht is een aardige plek om te vertoeven. Het mist maar weinig van de aantrekkelijkheden die andere steden zoveel mensen doen trekken. Deze parel lijkt nog niet ontdekt. Ook al ligt het nog zo dicht bij Rotterdam. Voor de sfeer is dat maar goed ook denk ik. We komen er zeker nog eens terug!

De treinbestuurder…

Langzaam maar ook meteen secuur strikte hij zijn das. Zijn uniform zat hem verder als gegoten. En zo hoorde het ook in zijn eigen beleving. Daarna stapte hij in zijn cabine. Aaide over alle besturingsmiddelen met grote liefde. Drukte op de knoppen om alle meters te laten bewegen. Stak de verlichting aan, dempte die ook meteen om zijn uitzicht niet te bederven. Voor hem lag het traject waarover hij zijn trein met alle inzittenden zou gaan laten rijden. Hij keek op zijn klokje.  Nog een halve minuut. Schema’s waren er niet voor niets. Hij had dat wel van zijn vader geleerd die ook bij het spoor had gewerkt. Die liefde voor dat spul kwam dus niet uit het niets in zijn geval. Via de achteruitcamera’s kon hij zien dat passagiers instapten en de conducteur controleerde of iedereen dat wel op de juiste wijze deed. Hij checkte nog even of zijn trein wel helemaal in orde was. Ging toen goed in zijn stoel zitten, schakelde daarna de extra lucht en stroom in die alle wagons qua remmen en verlichting met elkaar verbond. Daar hoorde hij het fluitje van de conducteur en wist dat hij weg kon rijden. Bij het sein op groen was hij er klaar voor. Langzaam drukte hij de hendel naar voren die de trein zou doen bewegen. En het uitzicht om hem heen vertelde dat hij ook daadwerkelijk reed. Eerst nog even rustig aan. Hij moest nog op het juiste spoor komen. Naar Utrecht. Via het Amstel Station, maar als je dan een wissel verkeerd nam stond je voor je het wist in Weesp.

Met beperkte snelheid rijden dus, en al klikklakkend over al die wissels en rails de seinen in de gaten houden. Buiten stonden die voor hem op de juiste stand. Binnen deden alle apparaten wat ze moesten doen. Toeters en belsignalen gaven aan waar de veiligheidssystemen hem van blok naar blok loodsten. Uiteindelijk reed hij nu met 80km/u over de spoordijk langs Amsterdam-Oost, passeerde links het Muiderpoortstation en zette koers naar het Amstel Station. Daar moest hij volgens schema over precies een minuut aankomen. Ging lukken. Alle seinen op groen. Bij de Tugelaweg nam hij snelheid terug. Langzaamaan. Want schokkend rijden was niet aangenaam voor de reizigers. Hij keek op zijn dashboard. Alles volgens schema. Alles onder controle. Langs het perron van het station stonden heel wat reizigers op hem te wachten. Jonge mensen vaak. Deze lijn was een drukke. Daarom hield hij er zo van. Hij stopte precies op tijd en wachtte tot alle passagiers waren in- of soms uitgestapt. Net toen hij het signaal hoorde snerpen van zijn conducteur ging er een rood licht branden boven zijn hoofd. ‘He….net nu, ik ben net zo lekker bezig’. Maar hij wist wel hoe laat het was. Zijn vrouw had de koffie klaar en verwachtte dat hij naar beneden kwam. En dus zette hij zuchtend zijn apparatuur af, stapt vanuit zijn zetel de zelfgebouwde cabine uit en sjokte de trap af. Hij moest straks maar zien dat hij het programma in zijn simulator even terugstelde op de tijd waarin hij wilde rijden naar Utrecht. Nu even pauze. Zijn vrouw wachtte hem op. Met een stukje cake en een warm kopje koffie. Het leven was goed. Zeker als gepensioneerde marineman met een passie voor treinen….