Westergasspektakel…

Westergasspektakel…

Samen met onze Soester vriendjes op stap in onze stad is altijd een waar genoegen. Zeker omdat we dan een of andere bestemming zoeken met een zeker vermakelijk of cultureel genoegen als resultaat. Onlangs was dat dus weer zo en togen we vanaf het Centraal Station wandelend naar het fraaie Westerpark en daarin gelegen bijna museale Westergasfabriek-terrein. Hoewel de gebouwen daar (terecht) een historische industriele functie doen vermoeden is het nu vooral een cultureel centrum. En daar binnen werd een prachtige expositie/voorstelling gehouden die eigenlijk niet in woorden (of zelfs enkele beelden) is te beschrijven.

Stel je dan maar even voor dat je in een enorme hal terecht komt waar binnen het bewust donker wordt gehouden en waar overweldigende muziek je oren op voorhand al bezig houdt. Pink Floyd of Gregoriaanse koren… Het behoort toe aan een lichtshow die ik in mijn hele leven nog nooit heb gezien of meegemaakt. En echt, autofabrikanten maakten van dezelfde techniek gebruik op kleinere schaal bij de introductie van nieuwe modellen. Dus dat kende ik wel. Dit is echter in alles de overtreffende trap met een turbo er op. Muren van pakweg 15 meter hoog zijn ineens projectieschermen, zowel voor, achter als naast je.

Alles beweegt, popt op en verdwijnt weer en omdat men beelden benut die te maken hebben met de geniale (maar ook wat gekke) schilder Salvador Dali of de door velen als briljant geziene architect Gaudi is alles kleurrijk en bijna vloeibaar. De muziek versterkt het gevoel. Ga er wel bij zitten, want echt, het overweldigt iedereen en als je niet oplet val je ondersteboven van verbazing of omdat het psychedelische effect van die voorstellingen (opgesplitst in twee delen..) je kan doen wankelen.

De adem stokte soms in mijn keel en ik betrapte me er op dat ik echt intens en vol verbazing aan het genieten was, terwijl ik op andere momenten met name de muziek van Pink Floyd (luidkeels) ook nog mee stond te zingen (mag niet..). Maar dit terzijde. Je bent wel even zoet, want dit is niet een hapsnap-klaar gebeuren. Je wordt in twee onderdelen meegenomen en verdwijnt als toeschouwer in het geheel. En dat samen met soms een paar honderd medegasten die in de enorme ruimte overal staan of zitten en soms gewoon rondlopen. De ruimte is zo groot en de voorstellingen zodanig ingericht dat je nooit iets van het virtuele hoeft te missen. Briljant bedacht, geweldig uitgevoerd. Aan de zijkant van het hoofdgebouw nog een paar ruimtes met sub-exposities.

Waaronder een waar je in ligstoelen kunt ervaren hoe je computer gestuurd op een scherm van 10×4 meter een oud IBM letterbolletje uit een schrijfmachine kunt laten (des)integreren in kleine stukjes metaal en daarna weer kunt laten terugvloeien tot een geheel. Het is echt te gek. Aanrader voor hen die wel eens iets bijzonders willen ervaren. De voorstelling heet ‘Fabrique des Lumieres’ en kost je als volwassen bezoeker 16 euro. Maar dan krijg je ook wat. In de omgeving van het theater is van alles te eten en te drinken, en als je even tot rust wilt komen is er het erg fraaie Westerpark waar men ook nog wat kunst heeft uitgestald. Kortom…leuk bij een bezoekje Amsterdam en iets minder fraai weer wellicht…. (beelden: Prive)

Rembrandt…

Rembrandt…

Terwijl mensen massaal in de rij staan om de ongetwijfeld prachtige expositie over Johannes Vermeer te bezoeken in het hoofdstedelijke Rijksmuseum stelde het bekende Hermitage Museum aan de Amstel in onze stad daar een echt schitterende tentoonstelling tegenover over Rembrandt en zijn vrienden. Men moet het in dat vroegere filiaal van het Russische Museum in Petersburg nu doen met spullen en onderwerpen die niet uit de gigantische voorraden van de vroegere tsaren komen maar men leent nu net als elk Nederlands museum bij bevriende en bekende collectiebeheerders. Wij liepen er halverwege de afgelopen maand februari even binnen. En dat was geen verkeerde beslissing.

Want Rembrandt heeft iets magisch. Hij was niet voor niets d e schilder uit zijn tijd en heeft kennelijk de nodige collegae geinspireerd met zijn talenten en techniek. Bij Rembrandt krijg je die op een presenteerblaadje opgediend. Details, techniek, maar vooral zijn manier om met licht te spelen maken elk schilderij een genoegen om naar te kijken. Zijn manier van uitlichten van de onderwerpen maken sommige beelden bijna driedimensionaal. En dat is niet iedereen gegeven. Ook zijn leerlingen niet. Dat zie je meteen als je deze expositie bezoekt en op je gemak bekijkt.

En dat moet je wel doen want er is niet alleen veel werk te zien, ook de nodige audiovisuele uitleg over hoe het allemaal zo gekomen is en welke leerlingen die Rembrandt allemaal voortbracht. Isaac de Jouderville, Pieter Lastman, Ferdinand Bol, Caspar Netscher, maar zeker ook Godefridus Schalcken. Die laatste heeft het talent van die belichting wel heel erg serieus genomen. Je kijkt naar zijn werken en denkt dat er echt een lichtje achter brandt of zo. Heel knap gedaan. Dat hij ook nog hield van rondborstige dames als model maakt het plaatje voor mij wel extra af. Maar ook Jan Steen is hier te zien, met zijn heerlijke huishoudens en geweldig losbollige feesten en partijen. Rembrandt heeft deze lieden (en meer) in zijn toenmalige woonsteden als Amsterdam en Leiden veel geleerd. Maar toch…er zijn er bij die het talent van de grote meester misten. Dat is net zo goed te zien in deze verder zeer overtuigende expositie. En de keuze voor dit onderwerp is een compliment waardig voor de nieuwe directie van dit inmiddels bekende museum.

Een andere weg ingeslagen, door omstandigheden gedwongen wellicht, maar daardoor niet minder interessant. Daarbij kwam dat wij het aanwezige personeel veel aardiger vonden dan we wel eens eerder meemaakten. Men is vriendelijk, klantgericht en gewoon plezierig in de omgang. Veel uitleg over wat je waar kunt doen of vinden. De museumshop is hier tegenwoordig een genoegen om rond te hobbelen. En probeer de culturele uitingen die men daar vanuit het museum vertaalt maar eens over te slaan. En o ja, ook over Vermeer liggen er de prachtigste drukwerken. Gewoon kopen en niet naar die drukke expositie gaan in het Rijks (scherts uiteraard,,). Mag je nog jaren lang genieten van al dat fraais wat die Nederlandse schilders zo beroemd maakt in het buitenland maar ook hier. De Hermitage was toen wij er waren niet te druk, het was daardoor alleen al een waar genoegen om er weer eens te vertoeven….En met je Museumkaart is het een fluitend genoegen. (beelden: Prive)

Snelle jongen…

Altijd gehad. Die behoefte aan snelheid. Op zijn driewielertje vroeger al, altijd razen, door de kamer, of in de hal van hun best grote huis van zijn ouders. Tuurlijk wel eens een bult op zijn bol opgelopen als hij ergens tegenop reed of omviel. Maar daar werd je hard van, zo vond zijn vader. Gelukkig wreef zijn moeder dan over de pijnlijke plek of legde er een nat lapje op. Huilen deed hij zelden. Hard moest hij zijn. En dat werd hij. Op de fiets, de scooter, motor en later in de auto. Haantje de voorste in het verkeer, de bekeuringen zijn fanmail. Maar elke auto die hij weer kocht als opvolger voor dat waaraan hij eerder een tijdje verknocht was geweest, bleek opnieuw sneller te kunnen. Hij gaf veel geld uit aan verfraaiingen, aan tuning van de motor, het onderstel, en steeds weer was hij de snelste van de straat, zelfs het dorp waar hij leefde toen hij eenmaal het huis uit was gegaan. Zijn liefdes kwamen en gingen net zo snel als zijn auto’s. De meeste meiden niet zo blij met zijn rijstijl. Die wilde gewoon dat hij lief voor ze was, kluste in huis of in de tuin. Maar hij zag meer in die racemonsters van hem. De kick die het gaf als hij er iemand uit reed bij het verkeerslicht of net even sneller een rotonde over kon dan anderen. Nooit deed hij echt onvoorzichtig, rijden kon hij wel, bekeuringen zeiden op dat punt weinig tot niks vond hij. Op een avond reed hij weer naar huis vanaf zijn werk. Een afstand van 25 km, deels langs het kanaal. Het was donker, regende en het zicht was matig. Toch ging het gaspedaal weer diep omlaag, want zijn nieuwste liefde wachtte op hem thuis. Een lieverd die hem verwende en ook hield van zijn passies. Tuurlijk, je mocht hier maar 80km/u maar ach, dat was niks, dus hup, 120km/u moest ook kunnen. Had hij zich aan de snelheid gehouden had hij dit verhaal persoonlijk naverteld, nu zag hij te laat die trekker met aanhanger van rechts de weg opdraaien voor hem. De bestuurder schatte zijn snelheid veel lager in dan hij echt was, de klap die volgde was zo heftig dat zijn auto in twee brokken brak. De kracht van de aanrijding maakte dat dat deel waar hij zat totaal verfrommelde tegen de stevige landbouwaanhanger…Het licht ging voor altijd uit. Toen het weer aan ging vroeg Petrus aan hem wat hij op Aarde zoal had gedaan en hoe hij werd gezien door anderen….. Met moeite kon hij nog uitbrengen..’een snelle jongen’. En daarna werd het donker…..

Kunstgekte…

Kunstgekte…

Kunst is altijd iets persoonlijks. De een houdt van klassieke werken uit de Gouden Eeuw, de ander vindt het gekladder van Appel de ultieme vorm van schilderen. Ik ben meer van de verstilde scenes van Hopper of de mensen die dat later fotografisch nog eens kopieerden. De fantasie vrij de loop latend. Het is kunst…en kunst kent geen grenzen. Er zijn genoeg liefhebbers voor graffiti waarbij vooral openbaar domein moet worden beklad met kreten of kleuren die niemand snapt behalve de (in mijn ogen)half criminele incrowd waartoe de makers horen. Vanuit dit denken moet je kijken naar wat in de Hermitage, inmiddels niet meer verbonden met de Russische moeder in Petersburg, medio maart te zien was onder de titel ‘Museum van de geest’.

Alle wanden vol gekladderd met verf of viltstift, wat video-art, een paar wonderlijke installaties en muziek en lichtflitsen die de geest van een oude meninggever aardig onder druk zetten. Al snel was ik door de diverse ruimten heengesneld en zocht naar adem happend de uitgang. Niks voor mij. Maar er lopen ook mensen rond die het prachtig vinden en met bewondering al dat gekledder bekijken. Ik was blij dat ik er uit was. Een van de aardige dames die de expositie kennelijk hadden helpen inrichten ving me buiten op. ‘En, wat vond u er van?’ vroeg ze enthousiast…..

Ik gaf haar mijn eerlijke mening. Niks voor mij, teveel impulsen, en als het aan mij had gelegen had ik de boel daarbinnen afgebroken…. ‘Nou, nou meneer, zo erg was het toch niet, kinderen vinden het prachtig….’. Het zal vast wel, maar aan mij is het niet besteed was mijn intussen stevig neergezette mening. Kunst moet ergens over gaan, herkenbaarheid in zich hebben, maar kledderen om het kledderen heeft op mij geen positieve vat. ‘Gaat u ook nog naar de Amsterdamse expositie?’ vroeg de dame lief. ‘Ja zeker, daar verheug ik me op…’, ‘ik zou dat meteen bezoeken meneer, komt u vast van bij, en dan komt u ook tot rust….’. Ze had gelijk….. Maar daarover een andere keer meer…(Beelden: Prive)

Kerstgroet….

Kerstgroet….

Moge het voor alle lezers en lezeressen, hun familie en vrienden, maar zeker ook huisdieren, een prachtige Kerst worden in een ondanks de corona-ellende plezierige atmosfeer en zonder gedoe! Het feest van het licht, de omslag naar de komende lente alweer merkbaar… Na de Kerst gaan we ook hier weer verder met wat interessant en leuk is en natuurlijk mijn mening…..:)

Kerstmis…

Kerstmis…

Voor de christenen is Kerstmis het feest van het licht. Veroorzaakt door de geboorte van het Christuskind! Voor anderen een reden om te vieren dat de dagen weer lengen, dat we teruggaan naar licht, warmte, herstel.

In deze tijden wel een extra aanleiding om een plezierig feestje te vieren. Al doen we dit dan binnen de gestelde adviezen van de diverse regeringen. Blijf thuis, was je handen en gebruik beschermingsmiddelen als je dan toch perse bij elkaar moet zitten. Voor ongelovigen is het vooral de Kerstman die de sfeer moet brengen. Met zijn slee en altijd vrolijk, voor de sponsor lurkend aan een koele Coca Cola, strooiend met cadeautjes….

Tot er weer iemand roept dat ook dat niet kan en die presentjes niet alleen bronnen van besmetting zijn maar ook een decadente vorm van milieuvervuiling. Want mekkeren moet kennelijk anno 2020. Zelfs of juist rond die van oorsprong christelijke feestdagen. Ik ga omwille van de sfeer maar niet verder op het fenomeen in. Het zal wel. Volgend jaar zien we wel wat over is van al onze door COVID19 aangetaste oude tradities.

Wel weet ik dat ik Kerstmis altijd een leuk familiefeestje vond en vind. Versierde bomen, lichtjes, cadeautjes, een hapje en drankje…gewoon genieten. En dat gun ik eenieder in mijn leesomgeving ook uiteraard. Maak er een mooie Kerstmis van en blijf vooral veilig. Hoe je dan die heerlijkheden die bij het feest horen naar binnen moet krijgen is een raadsel. Maar we vinden vast een oplossing.

Heel fijne Kerst!!!

Smiley-geluk…

Amerikaanse formule voor een tv-serie…..Je pikt iemand uit om een grap mee uit te halen en doet bijvoorbeeld net of een levend iemand in een doodskist naar het crematorium wordt gebracht, deze daarop verwoede pogingen doet om uit die beperkte ruimte te komen voor het echt fout gaat en de hoofdpersoon daarbij alles en iedereen beweegt om de procedure te stoppen. Op het allerlaatst lukt dat, die hoofdpersoon zowat in shock en met een  half hartinfarct achter latend. ‘Smile…you’re on Candid Camera’. En dan allemaal lachen. Want we moeten altijd vrolijk en gelukkig zijn. Whatever happens. Nou, dat is niet iedereen gegeven. Zelfs de meest chronische optimisten zijn soms een keer somber. Ik ben er zo een. Eigenlijk altijd op zoek naar oplossingen of het positieve van een situatie. En ik heb heel wat van die momenten gekend dat het optimisme even plaatsmaakte voor ….wat moet ik nu? Of dat de lach plek maakte voor tranen. Dips waren voor mij regelmatig gewoon in het verleden. Meestal op maandag, de meest ellendige dag van de week, zonder overigens een aanwijsbare oorzaak. Soms, als ik nog wel eens (zeldzaam geworden) somber heb ik een paar uur nodig om de weg terug te vinden op het pad naar de lach of het licht.

Maar ik realiseer me tegelijkertijd dat veel mensen niet zoveel reden hebben om te lachen. Gezondheid kan een reden zijn om je vrijwel altijd zorgen te maken. Of een diepe economische depressie die zorgt voor werkloosheid of onzekerheid. Rond deze coronacrisis kan zelfs een combi van deze ellende veroorzaken at de gemiddelde lacher toch even de hoop verliest op betere tijden. Op TV komen ook andere series voorbij. Sommigen daarvan laten mensen zien die van 30-50 euro in de week rond moeten komen. Veelal met een gezin. Oorzaak zijn schulden of scheidingen. Bij veel van die lui zie ik dat men doffe ogen heeft van het zoeken naar kleine stukjes geluk. Veelal eerder voor hun kinderen dan voor zichzelf. Geluk dus niet standaard voorhanden, je moet er voor werken. Je moet er geluk voor kennen, maar niet iedereen is voor het geluk geboren. Gouden lepels of wiegjes met gouden dekens zijn slechts aan weinigen voorbehouden.

Kortom ook met minder moet dat geluk te vinden zijn, mits je mensen om je heen hebt om van te houden, dieren om te knuffelen, en net voldoende geld om de boel draaiend te houden zonder zorgen. En dat alles in goede gezondheid. Dat staat los van karakterstructuren natuurlijk. Want je hebt ook geboren pessimisten. Elke wolk aan de hemel zorgt voor regen bij hen die zo geboren zijn. Zij weten ook zeker dat de hele wereld tegen hen is en doen al op voorbaat negatief over alles wat op hun pad komt. Ook op sociale media kwam en kom ik die mensen zeker tegen. En als ze al geen kwalen vertonen bedenken ze die wel om  maar ongelukkig in een hoekje te kunnen wegkruipen. Soms zou je willen dat al die lieden eens kennis konden maken met die Amerikaanse tv-makers….Smile….You’re on Candid camera. Wie zich herkent mag het zeggen. Ik blijf echt glimlachen. Zolang ik dat nog kan want optimisme maakt toch gelukkiger dan al dat negatieve gedoe… (Beelden: INternet)

Giga-verrassing….Dortmund Kerststad!

Zoals naar traditie ieder jaar intussen, bezoeken we samen met onze Soester vriendjes een Duitse stad voor de Kerstmarkten daar en voor wat extra gezelligheid samen. We deden al eens eerder (2x)Dusseldorf, Essen, Duisburg, Aken, Keulen, dit jaar viel de keuze op Dortmund. Vanaf Utrecht gezien zo’n beetje de verst gelegen stad in het Ruhrgebied, maar dat mocht de pret niet drukken. Nu was ik samen met echtgenote zelf al eens een paar dagen in Dortmund te gast geweest, een jaar of zeven eerder, en ik vond het toen wel een aardige maar ook wat grauwe stad. Enorm veel nieuwbouw en ook de nodige lopende bouwprojecten. Maar goed. Ons (heel bijzondere) hotel bleek in het centrum te liggen dit keer, en de ingang naar een van de zes met elkaar verbonden kerstmarktlokaties lag letterlijk op 50 meter afstand om de hoek van dat nachtelijk onderkomen. En het aanbod aan lekkers en leuks was hier in Dortmund enorm.

Net als de grootste kerstboom van Duitsland die maar liefst 45 meter hoog reikt en 170 ton zwaar is met het fundament meegeteld. Opgebouwd uit 1700 sparrenbomen uit het belendende Sauerland, voorzien van bewegende engelen, 48.000 (LED)lampjes en met een opbouwtijd van 4 weken is dit op de Hansa-Platz een waanzinnig trekpleister natuurlijk. Men heeft hier in Dortmund ook podia staan tussen de vele stallen en huisjes, waar om de zoveel tijd iets wordt opgevoerd of gezongen of gespeeld. Ook een reuzenrad deed haar werk. De sfeer is in Dortmund gemoedelijk, en het aantal bezoekers aan die kerstmarkten groot. Opvallend daarbij, niet te veel Nederlanders. Die kom je in andere steden rond deze periode wel veel tegen.

Toch apart. Dortmund is bij ons niet zo bekend kennelijk. Onterecht want er is naast die kerstmarkten genoeg te doen. Enorme winkelpaleizen, leuke lokale winkels die typisch zijn voor Duitsland, aardige kroegjes, eetzaken met de heerlijkste gerechten, bedenk het en het is er. Wij genoten van dit alles in goed gezelschap. Om o.a. in de donkere avonduren te zien hoe dit fenomeen ‘Weinachtsmarkt’ een echt begrip is in die Duitse steden. Hele teams van bedrijven komen bij elkaar met een verlichte muts op de bol, drinken zich een glas en kakelen over alles wat in stad of land speelt.

Dortmund verraste ons dus. En zeer positief. Deze kerstmarkten en wat er omheen zat waren opgeteld leuker dan we de afgelopen jaren meemaakten in steden die op dit gebied een grotere naam hebben opgebouwd en via slimme promotie ook veel Nederlanders of Belgen weten te trekken. En je moet wel erg ongevoelig zijn voor het fenomeen van die Kerstmarkten wil je niet iets aardigs op de kop kunnen tikken wat in ons land echt nergens te vinden is.

Dortmund is zoals gesteld wel een stukje rijden. Je kunt er trouwens wel goed in de binnenstad parkeren, kost niet te veel (Dagkaart 12 euro) en veel van het aantrekkelijke ligt op loopafstand van de vele parkeergarages. Verwacht geen oud centrum met mooie vooroorlogse panden.

Die zijn hier door de oorlog schaars. Maar de sfeer is er niet minder om. En voor shoppers is het toch een paradijsje, zonder de dure chique van Dusseldorf of het wat kitscherige van Keulen. Aanrader voor liefhebbers! En bij ons met grote stip bovenaan het lijstje geplaatst. (Beelden: Yellowbird)

Op stap in Keulen…

Zoals elk jaar reisden we ook dit keer weer met onze Soester vrienden richting een van de Duitse steden om daar van de altijd aardige Kerstmarkten te genieten. De aankleding van die steden is ook altijd warmer en leuker dan waar ook in Nederland en de combinatie met de altijd goed gevulde winkels maakt die trips het onthouden waard. Dit jaar viel de keuze op Keulen. Prachtig gelegen aan de Rijn, gezellig, en met diverse kerstmarkten die verspreid over deze stad te vinden zijn. Ons hotel lag wat buiten het centrum aan de andere kant van de Rijn, dus waren we aangewezen op het Openbaar Vervoer. En dat functioneert in Keulen toch wat anders dan in andere steden die we bezochten. Het was vrijwel ondoenlijk om een kaartje voor vier personen uit de automaten te halen die in de voertuigen te vinden zijn.

Het menu bleek onbegrijpelijk. Maar met wat hulp (..) van een controleur van dat OV lukte het ons om een kaartje te kopen. Daarna moesten we dat kaartje op vier plekken afstempelen. Onze oude strippenkaart in het kwadraat. Na zes halten waren we dan in het centrum, stonden op de Neumarkt en waren meteen in het kerstgewoel. Want op de Neumarkt staat een van die genoemde kerstmarkten. En meteen ook een leuke. Het centrum van Keulen bruist er omheen. Alle bekende grote winkels zijn er te vinden, er zijn diverse overdekte promenades, en er is de Dom. Wie in Keulen is moet daar even gaan kijken.

De grootste kerk van Duitsland en eenmaal binnen zie je pas hoe groot dat gebouw is. Alles is daar gratis te bezoeken, maar de bijbehorende schatkamer kost geld. Geen geld kost het om je heen kijken. Devotie komt in alle vormen, kleuren en maten zagen we, zeker in de buurt van het befaamde Maria-altaar, waar een zee van kaarsjes brandt. Wij deelden mee in die lichtopbrengst, want er zijn altijd mensen die het lastig hebben (gehad) en dan mag een extra prevelementje wel even. Naast de Dom ook weer een kerstmarkt. En zo bezochten we er meer. De sfeer is er top, de stalletjes gevuld met allerlei kunstzinnigheden en niet met braderiemeuk zoals we dat hier zo vaak zien. Keulen is een leuke stad. Druk ook. Heel anders dan we wel eens meemaakten in andere steden rond deze tijd. Er hangt een zekere chique zonder de protserigheid die Düsseldorf ons een paar keer bood. Leuke bestemming. Bedenk wel waar je wat wilt eten overigens, want de horeca is er bepaald niet voordelig. Een glas (goede) rode wijn voor bijna 10 euro schenkt men zo maar voor je in als je niet oplet. En dan dat OV….Maar verder?? Aanrader die stad aan de Rijn.

Maakte het leger mobiel; de Jeep!

Als er een auto is die in zijn  tijd de wereld deed veranderen dan toch wel de door de Amerikaanse fabrikant Bantam ontwikkelde en gefabriceerde ‘General Purpose Vehicle’ of wel ‘GP’ wat in het Amerikaanse legerjargon weer werd vertaald in Jeep. Het Amerikaanse leger was in de eerste oorlogsjaren op zoek naar een auto die in staat zou zijn om allerlei taken te verrichten, vervoerd kon worden met de toenmalige transport- en zweefvliegtuigen en elk terrein aan zou kunnen. Later namen Willys-Overland en Ford het concept voor de oer-Jeep over van de tot dan volstrekt onbekend maar kennelijk geniale American Bantam Company. Willys-Overland kreeg voor de oer-Jeep de handen van de generaals op elkaar. De kleine fabrikant bouwde indertijd Austins in licentie voor de Amerikaanse markt en had best een probleem toen de legerleiding een eerste order uitdeelde voor 70 complete auto’s.

Acht daarvan moesten bestuurbaar zijn op alle vier de wielen. Binnen enkele maanden had Willys de eerste Jeep klaar en even later ging de bestelde reeks naar het leger. De Jeeps kwamen in latere jaren ook uit de fabrieken van Ford trouwens. De wagens werden aangedreven door een kleine 45 pk sterke benzinemotor die de schitterende naam ‘Go Devil’ droeg. In de loop van de oorlogsjaren werd de Jeep in totaal ruim 600.000 keer gebouwd en het bleek een zeer waardevol onderdeel van de Amerikaanse oorlogsvoering. Jeeps doken overal in de wereld op waar de Amerikanen actief waren. Ze werden gebruikt als vervoermiddel voor officieren, als mitrailleurcarrier, ambulance, tractor voor vliegtuigen, verkenningsvoertuig of noem maar op. De wagens, met hun karakteristiek huilende motor, werden met de eerste parachutisten meegestuurd die op 6 juni 1944, dit jaar 65 jaar geleden, in Frankrijk landden in het kader van de invasie.

Maar ze reden ook massaal de stranden van Normandie op en trokken daarna dwars door Europa heen om soms ergens in Tsjecho-Slowakije of zo te eindigen. Jeeps bleven jarenlang het standaard vervoermiddel voor heel wat legerorganisaties, ook in Europa. Een deel van de ex-legerwagens kwam ook terecht in civiele handen. In de jaren na de bevrijding was elke auto een kostbaar bezit. Handige garagebedrijven bouwden de Jeeps om tot luxe wagens, maar ook bestellers en politiewagens en er was een vruchtbare markt voor. De Jeeps werden in de naoorlogse jaren steeds verder ontwikkeld. Het leger was een grote afnemer. De wagens kregen wat sterkere motoren en rondere lijnen en ze werden ook technisch wat geavanceerder. Fiat-Chrysler is tegenwoordig de fabrikant die de merkrechten voor Jeep heeft. Een Cherokee of Golden Eagle zijn dus directe familieleden van de oer-Jeep’s die zijn naam slechts dankte aan de wonderlijke Amerikaanse gewoonte om namen af te korten voor het gemak. Decennia later gebeurde dit ook met een ander vierwiel-aangedreven icoon, de HMV, oftewel de intussen alom bekende Hummer die door de GI’s Humvee werd genoemd. Maar dat is een heel ander verhaal. (Beelden: Internet/Wiki)