General Motors

General Motors

Voor velen is dit een soort verzamelnaam van merken, voor mij zeker ook, maar het Amerikaanse GMC (de afkorting) had ook zo haar eigen modellen in de aanbieding.

Het concern was tot pakweg de jaren rond de recente financiele crisis, het grootste autoconcern ter wereld. Opel behoorde er toe, Vauxhall, Saab, Holden, Chevrolet, Buick, Pontiac, Oldsmobile, Cadillac, Hummer, Daewoo om er maar een paar te noemen. En men paste graag batch-engineering toe waardoor sommige modellen van het concern wereldwijd werden verkocht onder een andere merknaam. Soms was dit handig, in andere gevallen minder. Men had overal wel vingers in de pap.

Ook in de Amerikaanse regering. Obama redde het concern van omvallen toen hij net was aangetreden midden in die crisis. En dat redde GMC ook al moest men intussen dan wel de nodige submerken verkopen. Bedenk je maar dat GMC nog steeds groot is, maar niet meer de grootste. Toyota en Volkswagen passeerden het merk, en de Franse PSA-groep komt er aan nu het bezig is met de overname van Fiat/Chrysler. Daarmee is GMC nog steeds geen kleintje hoor. Zeker niet. Grote belangen in groeimarkten als Rusland maken het concern niet uit te vlakken als belangrijke speler.

Men verzet alleen de bakens. En daarmee verdween het ook vrijwel uit Europa. Verkocht een paar jaar terug Opel en Vauxhall aan de Fransen, Saab aan Spyker, nam Hummer van de markt en kromp haar eigen gamma aan merken aardig in. Chevrolet werd teruggehaald naar de markten waar het wel kon scoren. Beter korte pijn dan lange, al kost het sommige groepen klanten die zo’n submerk altijd trouw zijn geweest. Het eigen logo vindt je nog steeds op sommige grote en van oudsher onder eigen naam gebouwde Pickup-trucks of zware vrachtwagens en ander bedrijfsvervoer. Was GMC altijd sterk, dus nu nog steeds. En wellicht komen de oude tijden nog eens terug. General Motors, Detroit allang verlaten, zoekend naar een nieuwe toekomst. Maar nog lang niet uitgeteld. (Beelden: Yellowbird archief)

Leven met de Vliegende Pijl – deel 42 – Pon – dat zijn wij ook!

Ik moet in het kader van dit verhaal toch ook even stil staan bij het zeer terughoudende gevoel dat we in die jaren kregen toe te behoren tot die verder uiterst succesvolle Pon-familie. Dat gevoel was er in die jaren na de overname van het Skoda-importschap (1991) als ik eerlijk ben nauwelijks. Voorschoten was kennelijk te ver weg van Leusden en nog veel verder van Nijkerk waar men indertijd als Pon Holdings zetelde, en we kregen niet de indruk dat er vanuit het kasteel daar een oekaze was afgegeven om ons vooral gunstig te bevoordelen. De Favorits waren niet te slijten geweest bij de diverse werkmaatschappijen, met de nieuwe Felicia bleek dat slechts een enkele keer mogelijk, maar dan was het meer omdat wij de vertegenwoordigers van ‘zusterbedrijven’ bijna persoonlijk chanteerden. Omgekeerd werden we wel gedwongen allerlei diensten van Pon-zusters over te nemen, wat de efficientie diende wellicht maar nooit leidde tot die soms broodnodige wederdienst. De ene hand diende de andere te wassen was ons credo en we zochten dus altijd de confrontatie als men aangaf met ‘alles te willen rijden, maar niet met een Skoda’… Het ergste was nog als men aangaf ‘al met een Seat te rijden en dat dit toch ook een VW-product was’. Het maakte soms woest maar veelal ook gefrustreerd. Dat gevoel werd er niet beter op toen bleek dat men bij Pon intern bijna een anti-Skoda-houding ontwikkelde en dit naar voren kwam tijdens de in 1994 binnen het RAI-complex gehouden ‘Pon-Familie-Dagen’. Een feestje voor alle Pon-bedrijven en een gelegenheid om je daar als Pon-familielid te presenteren aan de collegae. We moesten echt knokken om daaraan te mogen deelnemen, zelfs om er voor uitgenodigd te worden. Ons antwoord was om Felicia’s neer te zetten met het opschrift ‘PON, dat zijn wij ook!’. Dit was een afleiding van de door de organisatie zelf gebruikte kreet: ‘PON, dat zijn wij!’.

Het streek wat lieden bij Pon tegen de haren in, maar we hadden geen keuze. Skoda werd ook intern bijna genegeerd en we dienden alles op eigen houtje te regelen, maar ons wel te confirmeren aan de binnen het concern geldende normen en regels. Eenzijdig beleid dus. Voor ons MT was dit best vaak slikken. Toch scoorden we af en toe gelukkig ook wel eens een succesje. Zo kochten de automatiseerders van Pon na lang aandringen een paar PickUps, gingen er na sterk aandringen van Jaap van Rij bij Pon Holdings wat Felicia Hatchbacks naar de ‘autopool’ van Pon en namen de fleetsales- en leaselui schoorvoetend onze portfolio mee bij hun onderhandelingen. Maar verder bleef het akelig stil vanuit Leusden en Nijkerk. Het had zo geholpen als we juist toen wat steun in de rug zouden hebben gekregen. Het tegendeel werd bewaarheid toen we op enig moment te maken kregen met een fenomeen dat vanuit Duitsland en Tsjechië ook naar Nederland overwaaide. De zogeheten ‘Service-Mobiel’. Elk merk dat indertijd tot de VW-Groep behoorde bracht zo’n auto uit, bedoeld als de ultieme servicewagen voor dealers. Uitgemonsterd in een champagnemetallic lakkleur en met een opvallende oranje striping die voor alle merken gelijk was. Zeer belangrijk, de vier betrokken merken hadden hun logo van fabriekswege op die wagens laten zetten. En zo kon het gebeuren dat ook Skoda kwam met een auto van die strekking. Men koos niet voor PickUp’s, wat op zich logischer was geweest, maar voor een Felicia Hatchback. Vermoedelijk omdat de lakkleur in de fabriek van de PickUp’s niet te spuiten was of zo.

Hoe dan ook, die wagens werden aan een deel van ons MT getoond tijdens een After-Sales-Meeting in Tsjechië, waaraan ik zelf niet deel had genomen. Mij werd als verkoopleider voor Nederland na afloop daarvan door directeur Jaap van Rij te verstaan gegeven dat als we deze wagens nu eens zouden kunnen leveren aan onze dealers dit een aardige stap in de goede richting zou zijn. De wagens waren uitgemonsterd met gereedschap en meetapparatuur en je kon er elk toenmalige model van alle groepsmerken mee helpen mocht men met pech komen staan in het gebied van de betreffende dealer. Men zag bij Skoda ook een heel servicenet voor zich met moderne communicatiemiddelen en zo meer. Mijn collegae in het MT waren laaiend enthousiast, ik wat minder. Immers, onze dealers waren uiterst terughoudend waar het op naam gestelde demowagens betreft, laat staan dat ze deze relatief dure Felicia servicewagen zouden willen aanschaffen. Met donder en geweld lukte het echter toch om er een stuk of wat van weg te zetten (die logo’s deden veel voor de organisatie..) en daarover maakten we een prachtig persbericht en leverden de wagens in Voorschoten tegelijkertijd aan de betreffende dealers. Daarmee was voor mij deze zaak klaar. Maar dat was niet zoals de loop van de geschiedenis het met mij voor ogen had. Wordt vervolgd – (Beelden: Yellowbird collectie/archief/Skoda)

Werkpaleis…

Ik geef het eerlijk toe, los van wat momentjes in de tijd, ben ik geen groot fan in de breedte van de artiest Herman van Veen. Ook al snap ik wel dat er hele volksstammen achteraan lopen. Mooie teksten, komisch talent, en slimme zakenman. En dan komt door dat laatste bij mij de bewondering alsnog. Want deze man is een alleskunner. Hij staat niet alleen op het toneel om zijn kunsten te vertonen, zijn nooit stilstaande geest ziet overal creatieve mogelijkheden. Dus heeft hij ergens in de bossen van Soest, niet ver van het Militair Museum daar, een schitterend landgoed ingericht als cultureel centrum. Een prachtig wit pand, met barstens veel ruimte binnen en buiten staat beschikbaar voor Herman van Veen zelf of de vooral jonge artiesten die hij begeleidt op weg naar een nieuwe carrière.

Daarnaast is dit een expositiecentrum voor zijn kunst en die van evt. andere creatieve geesten. Waar je kijkt, je ziet iets wat kunstzinnig bedoeld is of het in onze ogen ook echt is. Van smeedijzeren vogels tot nagemaakte krokodillen, een olifant of een van metaal gemaakte hond. Het pand kent een reeks van kamers, barstensvol kunst. Maar ook ruimten waar men workshops geeft. En heel veel uitingen van wat Van Veen in ons land voor de kunstsector betekende of nog doet. Je staat er als onbevooroordeeld meninggever echt paf van. De avonturen van Alfred Jodocus Kwak zijn daar maar een onderdeel van. Er is zoveel. In boekvorm of op cd, als kunstwerk aan de wand of in beeldvorm.

Ontelbaar, en zeer indrukwekkend. Beneden in het pand word je met grote warmte ontvangen, in ons geval door de maestro zelf. Geen sterallures, gewoon even een welkom en dan weer verder met wat die dag moest gebeuren. Het schitterende witte pand kent ook een terras waar we even in de buitenlucht, het was een prachtige nazomerdag toen wij daar waren, genoten van de omgeving. Die natuur eromheen zal ik later nog even beschrijven. Dat helpt hier zeker mee om de kunstzinnigheid te stimuleren. Zonder dat het op enig moment als een troep overkomt. Niks van dit alles. Glad, professioneel, plezierig.

Dat is de sfeer hier. Naast het grote pand nog wat kleinere waarin men tijdens ons bezoek driftig oefende op stukken klassieke muziek. Ook een kapel doet mee aan de ambiance, de bellen van de toren van dat gebouw klinken helder en luid. Maakt het extra grappig allemaal. Mocht je in de buurt van Soest zijn, neem eens de tijd om deze omgeving te verkennen. Neem ook even de kunst in ogenschouw, en als je een fan bent van het werk van Herman van Veen, is dit een eldorado. Weg gaan zonder dat je iets in de shop koopt is vrijwel onmogelijk dan. En ik snap dat. Zelfs als niet zo’n grote liefhebber…ja zelfs dan! (Beelden: Yellowbird Photo)

Van krekels en mieren…

Mijn tante Hannie, jongere zus van mijn moeder, was een noeste en hardwerkende vrouw. Samen met haar in  mijn ogen volkomen nutteloze man, mijn aangetrouwde Ome Jan, kreeg ze vier kinderen maar was meteen ook hoofdkostwinster. Ze had een grote mond, was stevig van postuur en daardoor meteen zeer geschikt voor een leidinggevende rol op wat lager niveau. Zoals zij op enig moment voorvrouw was bij een schoonmaakbedrijf dat bedrijfsgebouwen elke dag spic-en-span verzorgde. Zij liep daar dan in een witte jas in de rondte en deelde orders uit, controleerde of het werk wel goed werd gedaan en was bij vlagen meedogenloos voor werknemers die er de kantjes vanaf liepen. Ook thuis had zij de wind eronder, al moet ik zeggen dat ze wel buitengewoon vergevingsgezind was voor haar man die echt nergens voor deugde. En man van dertien ambachten en even veel ongelukken. Niets in zijn leven lukte. Of hij nu als vertegenwoordiger aan de slag ging voor van die automatische olifantjes of ander vee dat werkte op een ingeworpen kwartje, horecazaken trachtte te exploiteren of in auto’s handelde. Altijd eindigde het in narigheid en ellende. Oorzaak, anders dan mijn tante was hij te lui om te werken eigenlijk. Hij had wel altijd hele verhalen waarom het hem niet lukte.

Maar wij wisten aan onze kant van de familie wel beter. In de steun leven was een stukje handiger en minder vermoeiend dan altijd maar zoeken naar een stukje inkomen door hard te werken. Dus deed mijn tante het werk. En hoe! Werken was bij ons in de familie een belangrijk onderdeel van het leven. Met werken verkreeg je een stukje welvaart. Denk maar eens aan een nieuwe tv, of je kon zomaar een week op vakantie. Dat maakte je toch vrolijker in die jaren. En dus werkten wij altijd. Dat deed de hele familie. En soms kwamen die zaken bij elkaar. Zo heb ik nog eens een tijdje, samen met mijn oudere broer, voor mijn tante Hannie gewerkt. In de vakantieperiode, gewoon even wat bijverdienen. Nu was ik niet zo geschikt voor het schoonmaak vak zo bleek al snel. Ik ben nogal ‘vies uitgevallen’ en was beter in het met een poetsmachine omgaan om zo de gangen van die gebouwen glimmend te maken dan om vieze prullenbakken van anderen te legen. Nog erger was het om toiletten schoon te maken. Je weet gewoon niet wat je tegenkomt. Gelukkig duurde het voor mij niet zo lang, andere (bij)banen lonkten. Maar ik leerde mijn tante meteen van haar strenge kanten kennen.

Opvallend was dat haar kinderen iets hadden van de een of de andere ouder. Twee leken sprekend op hun moeder, maar hadden het karakter van pa, de andere twee leken op niemand, maar waren qua inzet en werkinstelling precies hun moeder.  Tante Hannie en Ome Jan verschenen nog wel op onze (in het vorige blog benoemde)oorspronkelijke trouwdag, daarna waren ze wat mij betreft buiten beeld verdwenen. Tot ze oud en krakkemikkig geworden af en toe opdoken bij mijn moeder thuis. En we er nog weleens tegen aan liepen. Tante Hannie was een lieve oudere maar ook fysiek vermoeide dame geworden. Niets meer over van haar strenge voorkomen uit de jonge jaren. Voor Ome Jan gold dat die nog steeds niets deed. Het was hem aan te zien. Ze overleden kort na elkaar. En bleken, naar verluid, tot op hoge leeftijd gek op elkaar te zijn gebleven. Het maakt dus niks uit of je hard werkt of niets doet. Daar gaan die persoonlijke emoties aan voorbij…zeker binnen die ouderwetse huwelijken…

Aanpakken die lui…

afpakfun01g16Steeds vaker is te horen dat wij vanuit het westen wel even de boel in het Midden-Oosten moeten opruimen. De chaos die daar is ontstaan is simpel op te lossen door met militaire middelen partijen uit te schakelen die ons niet welgevallig zijn. De luchtaanvallen op doelen van IS zouden een bijdrage leveren aan het tegenhouden van de opmars van die barbaarse heidenen. Maar werkt het zo simpel als je ziet dat meer dan de helft van Syrië nu in handen is van IS en ook in andere landen waar de ‘Arabische Lente’ doorheen trok IS-gelieerde groepen aan een opmars bezig zijn? Is het de taak van het westen om juist daar op te treden? Oliebelangen in het geding zoals in Irak? Dan zou je het nog begrijpen. Maar Syrië is best een brug verder. Het land was nooit echt op het westen gericht en gold tot de taaiste tegenstanders van Israël in het Midden-Oosten. Het Syrische leger had voldoende in huis om het de Israëlische troepen lastig te maken en men had ook betere strategen in huis dan bijvoorbeeld de Egyptenaren en Jordaniërs.

1z3mrk2Stel je een invasie voor van Syrië zoals het nu bestaat. Los van het feit dat het optuigen van militaire macht in dat gebied vele weken zo niet maanden zou duren, welke partij moet je dan gaan zien als onze bondgenoten? De Koerden komen nog het dichtste bij, maar die hebben zo hun eigen agenda en wat daar in staat wordt door de Turkse dictatuur niet gewaardeerd. Het regime van Assad wat daar al decennia aan de macht is heeft ook niet veel op met het westen. Het is al die tijd georiënteerd op Rusland en Poetin zal niet aflaten om zijn modernste strijdmiddelen aan Damascus te leveren om zo westerse expansie te voorkomen. En dan zijn er de diverse strijdgroepen. Bedenk maar eens dat ook Iran en Saudi Arabië, maar ook Qatar allerlei vage maar fanatieke rebellen voorzien van geld en wapens om hun eigen doelen na te kunnen streven. Geloofsconflicten uitvechten over de rug van de bevolking. Christenen, joden, sjiieten, soennieten etc. Een smeltkroes van geloven waarvan IS de barbaarse en meest heidense tak vertegenwoordigt en zichzelf het meest in de kijker plaatst.

saimage0801281m14e4453lk3En wat dat betreft moet je het ergste vrezen voor soldaten die in handen van dit soort extremisten valt. De Conventie van Geneve zal zeker geen garantie bieden voor hen die zich al dan  niet gewond overgeven. Oorlogsmisdaden van de ergste soort zijn er al gepleegd door die lui, die zullen ‘Westerse kruisvaarders’ met plezier een kopje kleiner maken. De wereld is er dus niet gezelliger op geworden. Het zijn rampen die zich daar voltrekken. Niets doen is geen optie, zeker niet, maar laarzen op de grond brengt ook niet veel. Wat blijft is diezelfde oorlogsmisdaden toepassen die de extremisten op die voor hen heilige grond ook benutten. Met kleine strijdgroepen. En als dat niet helpt……’Let’s Nuke them’. Maar dat is iets voor militaire strategen om over na te denken. Want zo door gaan als nu is ook geen optie. Daarbij, de halve Syrische bevolking is al naar Europa getrokken. Dus de kans dat je onschuldigen raakt is niet zo groot….Benieuwd hoe jullie als lezers hier naar dit verhaal kijken….

Vasthoudend

Omarming....Kijk, als je jong bent, gek op mekaar, niet zonder de ander kunt of wilt zijn, is het logisch dat je elkaar constant wilt vasthouden. Let maar eens op bij veel jongelui, die kunnen echt niet van mekaar afblijven. Je krijgt er pas bedenkingen bij als dat niet meer gebeurt. Is de relatie ontwikkeld en zijn er intussen kinderen uit voort gekomen is dat vasthouden kennelijk niet meer zo vanzelfsprekend. Ik zie genoeg paren om me heen als ik onderweg ben, waar dat niet meer plaatsvindt. Doet men het nog wel vertelt het wel iets over de band die men tot elkaar voelt. Noem het liefde, kan ook zijn je lekker voelen bij en met elkaar. Sommigen trekken dat heel ver door en lopen zelfs op hoge(re) leeftijd nog hand in hand te scharrelen. Logisch, want je hebt vaak op oudere leeftijd niet zo heel veel meer over dan elkaar. Het huwelijk is geconsumeerd, de spaarrekening gevuld, het huis afbetaald, de kinderen al lang uitgezworven over land of wereld. Dan heb je elkaar nodig, zoals yin en yang, zwart of wit. Het blijft me boeien als ik paren zie die zo door het leven gaan. Kijk, ook wij lopen na al die jaren nog wel hand in hand hoor.

Relatie - 1Het geeft meestal een goed gevoel. Je bent vertrouwd met elkaar, ook al ben je het dan niet altijd met mekaar eens of je dan samen links- of rechtsaf zult slaan. Maar dat zijn kleine oprispingen in een verder toch redelijk gefundeerde relatie. In veel huwelijken of samenwonende relaties is dat momentje van vasthouden verdwenen. Kijk in winkelstraten maar eens vanaf een terrasje naar de mensen die voorbij komen. Je moet wel erg in de stemming zijn wil je van de oudere echtparen mogen verwachten dat ze elkaar nog koesteren kennelijk. De echte sjeu is er vanaf, al kan men dan toch nog vaak niet zonder mekaar verder. Los van de praktische kanten van een eventuele splitsing. Probeer dat maar eens voor mekaar te krijgen, en dan nog leuk verder te leven ook.  Mensen met een enorme Midlifecrisis willen zich daar nog wel eens aan wagen, maar de kermis is meestal aardig fris als ze daar eenmaal in de draaimolen zitten.

Fat people 5Nee, dan kun je maar beter houden wat je hebt en er het beste van maken….. Maar ik chargeer enorm natuurlijk. In de meeste gevallen houdt men oprecht van elkaar, ook al lijkt dit soms naar buiten toe niet zo te zijn. En wordt op termijn het met elkaar kunnen praten en door een deur gaan belangrijker dan al het fysieke gedoe dat meer past bij de jongere generaties. ‘Kopkluiven’ noemde een oude bekende dat altijd, en hij stoorde zich er vaak aan. Van mij mag het allemaal hoor. Al ben ik dan meer voor die uitingen van vertrouwd zijn met elkaar, respect hebben voor elkaar en verder willen met de ander. Daarmee maak je pas een statement. Onlangs hoorde ik dat ene Kim Khardasian, iemand van grote name and fame in de VS, haar man elke week tot 15 daden van grote extase bewoog om zo te tonen dat ze van hem hield. Prachtig voor de man natuurlijk. Maar zouden ze ook samen hand in hand lopen als ze gaan winkelen? Ik denk het niet.  En jij?

Watersnoodmuseum; indrukwekkende aanrader!

WP_005851Het was dat lieve vrienden ons even de weg wezen, anders hadden we dit museum never-nooit gevonden. Het bestaan er van was mij zelfs tot gisteren niet bekend en ik ben toch best wel een museumliefhebber. Zeker als het relaties heeft met de vaderlandse geschiedenis die bij steeds meer mensen toch een onbekende factor is of (b)lijkt.  Hoe dan ook; je moet er even voor rijden naar het Zeeuwse, waar op het eiland Schouwen-Duiveland, niet ver van de Zeelandbrug, het plaatsje Ouwerkerk is gelegen. Waar ook in 1953 de bekende watersnoodramp enorm heeft huis gehouden. Door puur toeval, er bleven wat caissons over die men niet meer nodig had om de dijken te dichten, kwam dit verder zeer bescheiden plaatsje aan haar grootste trekpleister, het Watersnoodmuseum dat men op slimme wijze in die overgebleven caissons vestigde. Half ondergronds, fraai ingericht, goed op temperatuur.

De toegang is niet gratis, acht euro p.p. ben je zo kwijt, (Museumjaarkaarthouders gratis toegang!)maar dan krijg je wel een heel goed inzicht in hoe heftig die watersnoodramp indertijd eigenlijk huis heeft gehouden. WP_005847Je ziet ook hoe hard o.a. de Zeeuwse bevolking heeft moeten knokken om terug te komen op het oude welvaartsniveau van voor de ramp. Dat gold ook voor grote delen van Zuid-Holland en stukjes elders overstroomd gebied in ons land. De ramp van 1953 was bepaald niet voorbehouden aan de Zeeuwen qua rampjaar, maar daar vielen wel de meeste van de  1800 slachtoffers. Herstel van de dijken in Schouwen Duiveland vond plaats met die van de vroegere geallieerden overgenomen betonnen caissons die men kant-en-klaar in Engeland van de dump kon kopen. Daardoor was het mogelijk om een relatief snel begin te maken met het befaamde Deltaplan.

Al die facetten kom je tegen. De machines, dijklichamen, Scandinavische noodhuizen en zo meer, het is allemaal uitgestald in dit bijzonder aardige museum. Naast krantenkoppen uit die tijd, films, fotoboeken, en de nodige andere zaken. Goed en modern ingericht museum dus met daarnaast de charme om door de buiken van die grote betonnen dijklichamen heen te kunnen wandelen. WP_005865Er is ook een horecagelegenheid, wel gezellig, niet zo efficiënt van bediening, maar als je een tijdje hebt doorgebracht in dat betonnen omhulsel wil je wel even iets tot je nemen. Buiten is er nog het een en ander te zien, bij mooi weer zeker de moeite waard. Wij troffen het helaas op weergebied niet zo. Regen en wind waren als vaak in het Zeeuwse land, spelbrekers. Passend bij de uitstalling in dit museum. En ook een waarschuwing voor de dingen die op waterrampgebied zo maar komen kunnen als de omstandigheden in ons klimaat ooit eens op fatale wijze zouden veranderen. Maar dat moet je zelf maar even gaan bekijken in dat erg aardige Zeeuwse museum met die trieste aanleiding. Voor de deur is het aardig toeven overigens. Picknickplekken te over. Maar dan heb je wel goed weer nodig….Zeldzaam in dit land…