Reikwijdte…

Reikwijdte…

Voor veel leken is dat wat vanuit politiek wensdenken over ons heen wordt gegooid rond ons autogebruik een waarheid als een koe. We ‘moeten over op elektrische wagens’ want die zijn beter voor het milieu en helpen het klimaat te redden. Het is maar hoe je het bekijkt. Want beste mensen, elektrische auto’s stoten weliswaar tijdens het rijden geen gassen uit via een uitlaatsysteem, ze vervuilen wel degelijk. De door linkse lieden zo verafschuwde fossiele brandstoffen of bouwstoffen zitten ook gewoon verwerkt in die accuwagens. Staal, kunststoffen, computers, banden…. Het is echt niet zo dat dat spul aan de bomen groeit al is een deel van die rubber banden dan nog net half plantaardig.

De accu’s zijn opgebouwd uit materialen die de toets der kritiek op het gebied van milieu of zelfs slavernij niet kunnen doorstaan. Maar er is nog een technisch gebrek dat bij dit soort wagens een aardige rem zet op het vermogen ons nu en in de toekomst massaal te vervoeren; actieradius! Wie in een normale benzineauto rijdt kan met een volle tank pakweg 600km ver komen. Een diesel brengt je vaak 1000 km ver.

De gemiddelde elektrische auto komt anno 2022 niet verder dan 300km, een enkeling redt het tot 400km. Maar dan moet je wel in de rechterbaan blijven en geen stroomverbruikers aanzetten. Doe je dat laatste wel kom je al snel in de problemen. Praktijktests in Duitsland en Nederland laten zien dat hij/zij die op normale wijze in het verkeer rondrijdt in dit soort wagens al snel 30% van de theoretische reikwijdte kwijt raakt. Wie 130km/u rijdt (en veel leaserijders doen dat..) is al snel 50% van zijn accucapaciteit kwijt.

En dan staan de verwarming/airco of verlichting niet eens aan. Ga je daarop laden, en dat is een frequente handeling, ben je niet zoals bij de ons bekendere aandrijftechnieken na vijf minuten weer onderweg maar heb je meteen 1,5-2 uur pauze afhankelijk van de beschikbaarheid van een laadpunt. En dat laadt dan weer 80% bij van de totale capaciteit omdat de accu’s het anders niet aankunnen. En bedenk ook maar dat die EV’s tegenwoordig niet te koop zijn onder de 35 mille. Het gemiddelde ligt qua prijs flink hoger en is bedoeld voor zakelijke rijders.

De particulier kan met wat pijn en moeite een Dacia Spring kopen met een theoretische actieradius van 200km of een Renault Zoe met ongeveer dezelfde reikwijdte maar net iets meer luxe (tegen een hogere prijs). Ook bij VW vindt je nog wel een stadsautootje voor een mille of 25. Kortom, voor de meeste particulieren is er weinig reden tot meejuichen met de groene vaandels zwaaiende gektesekte.

Elektrische auto’s zijn dus niet meteen die wonderen der techniek. Net zo min als waterstofvoertuigen. Het lijkt heel mooi, het is het niet. Wellicht als we ooit accusystemen krijgen die plat, licht, en goedkoop zijn en ook nog eens zorgen voor een normaal verbruik waardoor je niet op weg naar je vakantiebestemming of zakenadres 2-8 keer moet bijladen om er te komen. En echt, ik ben niet negatief, ik zie mezelf als realistisch. We rijden in Nederland met 9 miljoen auto’s rond, en dat neemt echt niet af. Slechts een klein percentage is nu voorzien van elektrische aandrijving. De reden daarvoor is simpel. Je betaalt de hoofdprijs, weet niet of je (op tijd) op je gekozen bestemming aankomt en krijgt er het opladen bepaald niet gratis bij. Omdat stroom in de huidige tijd net zo min gratis is als benzine of diesel. Op praatjes valt niet te rijden. En je moet ook uitkijken dat het niet leidt tot lijden. En o ja, die techniek is al meer dan een eeuw oud. En ook toen was die reikwijdte en het gebrek aan comfort het grootste probleem. Wie de geschiedenis niet kent heeft in de toekomst weinig te zoeken. (beelden: Archief)

Zonder luchtvaart staat alles stil…

Zonder luchtvaart staat alles stil…

We kunnen ons dat nauwelijks voorstellen als modern denkende mensen wellicht, maar ooit was er een tijdperk waarin mensen per schip reisden als ze van het ene naar het andere land of continent wilden komen.

Reizen op de toenmalige zeilschepen duurden soms maanden met alle fysieke en geestelijke gevolgen van dien voor bemanning en passagiers. Moord en doodslag kwam nog wel eens voor, maar ook scheurbuik behoorde tot de mogelijkheden. De latere stoom- en motorschepen waren wat sneller en veelal een stuk comfortabeler, maar voor een tripje naar New York vanuit Rotterdam of Amsterdam moest je toch wel een ruim weekje inplannen. Vliegtuigen waren in het begin van hun ontwikkeling vooral door de lichte en kwetsbare constructies die lastig te besturen waren, toestellen met gebrekkige techniek. Pas na de eerste W.O. werden vliegmachines ontwikkeld die niet alleen verder konden komen dan een rondje om de kerk, maar ook in staat bleken betalende lading te vervoeren. Vracht, post, passagiers.

K.L.M. werd een van de pioniers op dit gebied, opgericht in 1919 en nu nog steeds bestaand deed men verwoede pogingen om het luchtvervoer niet alleen tussen Europese steden maar ook met het toenmalig Nederlands-Indie op poten te krijgen. Bij de zuiderburen deed de toenmalige Sabena hetzelfde door het thuisland te verbinden met de Congo in Afrika waar de Belgen heel wat zakelijke belangen hadden in die jaren. Grote namen van toen natuurlijk Fokker en Junkers, maar ook Dornier, De Havilland of Farman.

Vliegtuigen hadden per definitie vaak een enkele motor, later werden er voor grotere prestaties en veiligheid meerdere aandrijfbronnen ingebouwd. Een vliegboot van Dornier had er 12 op enig moment, was zo groot dat hij in theorie wel 100 passagiers kon vervoeren, maar dan kwam het ding nauwelijks 20 meter hoog. Toch vloog die machine ooit rond de wereld en bezocht daarbij ook New York. Dat bezoek aan de die aansprekende Amerikaanse stad kon voor W.O.2 ook per luchtschip. Nog steeds zijn er (veelal linkse) mensen die daarin geloven maar het waren in die vooroorlogse jaren toch vooral enorme drijvende en brandgevaarlijke gaswolken in verpakking.

De luxe vergelijkbaar met de toenmalige oceaanstomers, maar de snelheid ook. Een beetje luchtschip haalde de 100kmu wellicht maar door weersomstandigheden was dat vaak net zo min een pretje om aan boord te zitten als op een schip in hoge zeegang. Nee, het landvliegtuig zou uiteindelijk de strijd om de gunst van de passagiers winnen. Zeker na WO2 toen veel technologie uit die oorlog kon worden benut voor de bouw van echt potente en comfortabele passagiersvliegtuigen waarbij de ontwikkeling van motoren zo snel ging dat we binnen 15 jaar van enorme zuigermotoren via turboprops bij pure straalaandrijving terecht kwamen en de snelheden omhoog gingen naar 1000km/u. Een vlucht naar New York duurde nu nog maar (..) 8 uur. En we vlogen op 10km hoogte.

Weer tien jaar later verschenen de eerste jumbojets en kwamen ook de Supersone Concorde en Tupolev 144 beschikbaar. De reizigers konden kiezen, de prijzen van tickets afgestemd op die keuze. Voor de supersone machines werd een toeslag berekend, wie achter in een Jumbojet plaatsnam vloog voor een luttel bedrag over de oceanen. De wereld ontsloten, wie wilde zien hoe het leven in Azie of Australie was kon daar binnen een halve dag zijn.

De verspreiding van culturen over de wereld werd er ook door beinvloed. Niets was meer ondoorgrondelijk of geheim. Arme mensen reisden naar rijkere streken en rijke toeristen bevorderden de economie van de arme landen. Het gevolg was de ontwikkeling van het massa-toerisme. Alles bereikbaar voor een betaalbaar bedrag. Sommige landen kwamen helemaal boven Jan daardoor, en de gemiddelde toerist van waar ook droeg bij aan de globalisering van alles wat met handel en wandel van doen heeft. Vliegtuigen als ruggengraat voor ons wereldwijde vervoer. Bedenk maar eens dat we dat nog met zeilschepen zouden moeten doen, of met andere vormen van vervoer zoals olifanten zoals Hanibal ooit deed.

Nee, die luchtvaart hoort bij onze tijd zoals (in de meeste situaties)mannen bij vrouwen en slechte zomers bij Nederland. Wie terug wil naar de oude tijden verlangt dus kennelijk naar een wereld waarin we weer achter de dijken verkeren en geen blik op de wereld mogen werpen. Waarin reizen iets vies is en alleen voor een zekere elite weggelegd. Verdomming van de bevolking zal het gevolg zijn. Maar ik kan me niet voorstellen dat het ooit zover zal komen. Daarvoor is die luchtvaart echt te essentieel geworden voor ons voortbestaan. Ook al kent het ook wat nadelen natuurlijk…Maar die wegen nooit op tegen de voordelen. (Beelden: archief)

Werken op Schiphol – 18 – Charters

Zaten we normaal in de wereld van de normale lijnvliegerij, zowel vrachtvluchten als passagiers vervoerende vliegtuigen die op strak schema van a naar b vlogen, soms was dat niet voldoende om bepaalde lading met een grote spoed ergens heen of vandaan te krijgen. Bedenk maar eens dat we indertijd te maken hadden met een andere wereld dan nu het geval is. Zo had je een zeer onrustig Verenigd Koninkrijk waar arbeidsonrust en stakingen aan de orde van de dag waren. Probeer dan de lading voor klanten maar ergens heen te dirigeren. Schepen gingen niet, havens dichtgetimmerd door de zeer felle vakbonden, en dus bleven vliegtuigen over. Bij grote ladingen of onderdelen die ergens met spoed heen moesten huurden we dan in dat laatste geval nog wel eens een klein toestel in dat even op en neer vloog naar of van Schiphol. Omgekeerd lukte dat ook wel eens. Zo hadden we op enig moment een lading pijpen die naar Midden-Engeland moesten in opdracht van de olie-industrie. Toen een machtige sector in dat gebied. We huurden een De Havilland Dove in om dat spul op te halen en naar Engeland te vliegen. Onze VW Bus haalde de lading op in Rotterdam en dat paste allemaal maar net. Omdat het nauw luisterde en dat Britse kistjes geld kostte, deden Ruud Breems en ik samen de coordinatie en lieten chauffeur Jaap Kunst het eerste fysieke werk doen.

De kist kwam op tijd binnen, de VW bus een half uurtje eerder bij de douane. We regelden pasjes voor het platform en een fles koffie voor de piloten. Daarna deden we zelf de belading van die machine. Tot groot genoegen van zowel de crew als chauffeur Jaap liep uit een van die pijpen de nodige roestige vloeistof over de schoenen en sokken van baas Ruud. Het kon verkeren. Maar de kist werd geladen en die vertrok weer op tijd. Klant tevreden en wij ook. Smaakte naar meer en al snel wilden we in dit speciale onderdeel van de handel ons eigen plekje waarmaken. En dat lukte. We kregen charters met levende dieren naar o.a. Parijs, we vlogen tomaten met drie DC-6-vliegtuigen naar Engeland (1 van Martinair, twee van Transavia) we deden een charter per Moormanair DC-3 naar Tennerife en kwamen zo ook in de wereld terecht van de hulpgoederen voor o.a. Biafra. Dat was overigens wel een linke wereld. Want melkpoeder versturen lijkt saai, de oorlog in dat Afrikaanse land leidde tot heel wat gesmokkelde waar, die met gecamoufleerde oude propliners, ook van Nederlandse maatschappijen in het pikkedonker naar airstrips in Biafra werd gebracht.

Op een dag kregen wij een charterkist uit Canada binnen. Een schitterende maar donkerblauw gespoten Super Constellation van Canairelief. Tussenlanding op Schiphol voor hij door zou gaan naar Afrika. Wij laadden er een ton of twee en een half blikjes melkpoeder bij. Die klaarden we keurig uit, alleen wilde de betrokken douane-ambtenaar die kist wel eens zien op dat vrachtplatform. Hij maakte luiken open en vond….wapens. De Super Connie had zijn buik vol met dat spul. Hulp werd indertijd nog een beetje anders bekeken dan nu wellicht. Hoe dan ook, baas Ruud moest op kantoor komen bij de douane. Maar wij waren echt onschuldig. Geen idee hoe dat spul aan boord kwam. Gelukkig kon alles worden recht gepraat, zeker toen de wapens van boord gingen en in beslag genomen werden. De machine vertrok, vermoedelijk met een grommende bemanning aan boord. Maar dat herinner ik me niet meer. En zo werden wij chartermensen. Ik zou het tot mijn laatste maanden bij dat bedrijf blijven uitoefenen als leuk vak. Kostte wel een hoop extra tijd trouwens. Maar daarover later.(Foto’s Yellowbird)

Die simpele economische wetten…

Wat was het leven soms simpel vroeger. Nou ja vroeger, een aantal jaren geleden. Steeg de rente was er economisch iets loos. Dat gold ook voor de grondstoffenprijzen. Doken investeerders in goud of zilver dan wist je dat er ergens een conflict kon uitbreken. Zo maakte ik ooit mee dat tijdens een receptie ter ere van het zilveren bedrijfsjubileum van mijn toenmalige chef, diverse hooggeplaatsten (..) spraken over de enorm gestegen olie- en textielprijzen op de wereldmarkten. Ze hadden zorg om dit ontwikkelingen. Immers, dat had effecten op de handel en wij zaten in een business waar die handel cruciaal was voor het voortbestaan. Het bleek een paar weken later te kloppen. De oorlog (ik weet niet eens meer welke) tussen Israël en de Arabische buren brak uit en die spanningen zorgden voor investeerders en aandelenhandelaren die nerveus werden van dat oorlogsgeweld. De olieprijs was heel lang een graadmeter voor onze economie. Hoge olieprijzen zorgen namelijk voor enorm hoge productprijzen omdat wij als consumenten maar nauwelijks snappen hoeveel invloed olie heeft op ons bestaan.

Immers, zonder olie geen chemie, en zonder chemie geen plastic, cosmetica, geen benzine, diesel of gas, geen kleding, geen…nou ja wat niet eigenlijk. Maar sinds een aantal jaren is die olieprijs buitengewoon laag. Van schaarste lijkt geen sprake, de oliepompen in de OPEC-landen en Rusland draaien op hoge toeren, de markt is verzadigd, daardoor geen prijsdruk omhoog maar omlaag. Voor de kust van Rotterdam en Scheveningen liggen tankers vol met dat spul te wachten op betere tijden. Want die oliebedrijven gokken soms op prijsverhogingen van enkele centen per vat olie om hun lading te laten lossen. Verdienen ze nog wat voor de aandeelhouders. Ook de rentevoet voor lenen of sparen bepaalde vroeger nog weleens onze welvaart. Maar banken kunnen nu bij de ECB voor o,o% geld lenen en zetten dat dan weg tegen minimale percentages in een van de crisis herstellende Eurozone. Het zorgt voor een flink stijgende economie die mensen aan het werk helpt en huizeneigenaren aan gunstige hypotheken.

Wie weet nog dat we ooit (1978) 12,9% betaalden voor onze leningen? En dat we voor spaargeld iets van 11% rente mochten verwachten en nog wat meer als we deposito’s vastlegden voor een bepaalde periode. Wat was dat allemaal simpel. En wat mopperden we allemaal op die rentes die we moesten betalen. Nu is dat mopperen verlegd naar de olieprijzen. Want ondanks die lage rentestanden betalen we aan de pompen nog steeds bespottelijk hoge literprijzen. Met dank aan de inhalige overheid die overal geld uithaalt om dat via een achterdeur weer terug te geven aan hen die het verdienen. Of om windmolens te subsidiëren die zonder dat geld helemaal niet zouden draaien. Kortom, het is allemaal ingewikkelder geworden. We kunnen niet meer zomaar wat aflezen uit prijsbewegingen. En dat is eigenlijk best link. Want zelfs een oorlog tussen de VS en Noord-Korea zien we daardoor niet aankomen. Lijkt me best een akelige gedachte….

Van paarden en kolenboeren…

Mensen van mijn leeftijdscategorie hebben heel soms de neiging om terug te kijken naar een tijd waarin de wereld nog simpel was en ongecompliceerd. Zo ook ik. Onlangs had ik met iemand een gesprek over paarden. Paarden? Jij? Ja…paarden! Niet omdat ik nu per definitie zo houd van die beesten, maar wel omdat in mijn jeugd paarden nog gewoon dienstdeden als voor karren met lading lopende dieren die daarna in een loods werden opgeborgen die gewoon in onze woonstraat te vinden was. Schillenboeren waren er gek op, net als de lokale voddenman. Vandaar ook dat we in onze straat een echte smid hadden zitten. Waar men nog ouderwets (toen al) hoefijzers op de benen van die hardwerkende dieren aanbracht. Het rook heel specifiek en ik weet nog dat die smid en zijn maatje ook in zijn loods rond lopende ratten op wrede wijze te lijf ging. Hij sloeg ze tot moes met zijn gereedschap. Paarden en ratten, het hoort sindsdien voor mij bij elkaar.

Onze woonstraat was een heel normale straat en dus had je in die jaren op verschillende plekken middenstanders zitten die hun nering nog aardig wisten uit te nutten. Van snoep tot melk, van sigaretten tot serviezen. Alles wat je nodig had als gezin was om je heen gevestigd. Een van die ondernemers zetelde in een kelder onder de woonhuizen en deed in kolen. In wat? (Jonge generatie heeft geen idee meer..). Ja in kolen. Steenkolen. Uit Limburg! En dat spul stookten we vrijwel zonder uitzondering in de huizen en winkels van die periode. Meestal bunkerden we van tevoren een paar mud van dat spul in voorraad. Steevast in een kolenhok dat op de etage waar we leefden naast de ingang naar de kamer was gelegen. En als je echt veel geld en ruimte had, kwam er een hele berg op zolder te liggen. Maar dan moest je wel steeds met je kolenkit naar boven om de voor de warmte van de dag benodigde voorraad te halen.

Die kolen gingen er bij (toen nog vaak voorkomende) strenge winters snel doorheen. En dan moest je soms voorraad bijhalen. En daar was dan die ‘kolenboer’ goed voor. In zijn kelder verkocht die niet alleen jute zakken vol van dat goed brandende spul, maar ook kleinere papieren zakken. Die waren meer voor het kleinverbruik, maar daarom niet minder zwaar. Mijn lease pa tilde drie van die zakken op zijn schouder en liep dan terug naar huis, ik kon er met twee uit de voeten en dat was voor een puberaal jong best trots makend. De kachel moest roken, en dat deed zo’n ding ook. Mits steeds bijgevuld en opgepookt.  Vooral als hij door onoplettendheid was uitgedoofd en je dus uit je altijd koude slaapkamer kwam in een huis waar de ijspegels zowat aan de ramen hingen. Een hele kunst om de boel dan weer brandend te krijgen. Maar eenmaal gewend lukte dat binnen een kwartier. En dan maar even bijkomen voor je naar school ging. De kolenboer hield het nog redelijk lang vol. Tot ook in die oudere woonbuurt olie en gas gingen zorgen voor een heel ander soort verwarming en kolen uit het dagelijks leven verdwenen. Net als al die andere spullen die je toen bij al die winkeliertjes kon kopen. Nu is diezelfde straat gewoon een woonstraat. Met een enkele uitzondering zijn alle bedrijven verdwenen. Net als de paarden. Als er al eens een door die straat rijdt is het er een van de politie. Maar verder?

Mongoolse Barbaren…

Mongolen 4Hoe komt het toch dat tussen de oude historie van de grote beschavingen langs Eufraat en Tigris zo weinig is overgebleven en we slechts Barbaarse voorbeelden zien van wat men daar verstaat onder godsdienst of cultuur. Wel, je hoeft maar een jaar of 800 terug te gaan in de tijd en je komt uit op de basis van waar we nu mee van doen hebben. Indertijd waren de beschavingen bekend als de Seleucia, Ctesiphon of Babylon. Bagdad was een belangrijke culturele hoofdstad en daar bloeide de kunst en cultuur die nu nog wel eens worden aangehaald als de wortels voor de hedendaagse beschaving (..) in die hoek. Op 10 februari 1258 echter namen de Mongolen uit het Verre Oosten met veel geweld deze hoofdstad en haar omgeving in bezit. Geen enkel leger was in staat gebleken deze Barbaarse horden tegen te houden. Huiveringwekkend was het lot voor de inwoners. De Mongolen vermoordden de kalief, de mannen, verkrachtten de vrouwen en trokken verder. Heel Mesopotamië werd toegevoegd aan het Mongoolse rijk dat nu ook grote delen van Rusland en China omvatte.

Mongolen 1 Alleen al in Bagdad en omstreken vielen meer dan een half miljoen slachtoffers. Het Barbaarse denken stopte pas toen die lui ergens bij de Middellandse Zee halt hielden en op adem kwamen. Maar ze vestigden ook de genen voor dat wat wij nu meemaken in de 21e eeuw aan manier van denken en doen. Bagdad werd een troosteloze provinciestad zonder betekenis. Irrigatie en openbare orde verdwenen, het recht van de sterkste zegevierde. Pas na de 1e Wereldoorlog kwam er weer een beetje gang in de ontwikkeling van stad en omliggend land. Werd Irak een zelfstandige natie met Britse invloeden op de politiek, al was het alleen al om de gewonnen olie daar. In feite is dat land daar dus net in ontwikkeling. Is de beschaving die we er nu aan toe dichten slechts kort geleden ontstaan en moeten we van de mensen daar niet veel meer verwachten dan wat we er nu van zien. Moord- en doodslag zit er kennelijk in de genen en het geloof is aan de ene kant een aanjager, aan de andere geen rem.

Mongolen 3Als we nu eens kijken naar Mongolië zien we dat van die beschaving maar weinig is overgebleven. Het is een agrarisch volkje dat indertijd een buffer vormde tussen de Sovjet Unie en China. Het omvangrijke Mongoolse Rijk verloor al snel haar gewicht en sindsdien verarmde het in razend vlot tempo. Alles is relatief. Ook het denken dat alles zal blijven zoals het ooit was. Maar dat een invasie door een vreemde macht niet altijd even positief uit zal vallen is iets dat je maar eens goed tot je moet nemen. Vandaar dat ik pleit voor waakzaamheid. Al schrijft er over 800 jaar iemand wellicht een heel aardig stukje geschiedenis over het huidige jaar 2015.