Jennen…

Jennen…

Voor hen die niet zoals ik uit Amsterdam komen of er zijn geboren en getogen zal het begrip jennen, ik beschreef het hier al eens eerder in het verleden, niet veel bellen doen rinkelen. Maar de echte Mokummer herkent het meteen. Het is immers een hoofdstedelijke volkssport. Snelle en scherpe opmerkingen, mensen op het verkeerde been zetten, je zelf relativeren en al te serieuze types even op hun nummer zetten. Vooral zij die zichzelf zien als het centrum van de schepping of samenleving kunnen aardig van de leg raken als ze met het fenomeen in aanraking komen. En schieten dan meteen in een of andere kramp. Immers, zij voelen zich aangevallen. Terwijl het voor de ware Amsterdammer gewoon een vorm van humor is die hem/haar het gevoel geeft dat het van de andere kant wel een ‘tandje minder mag’. Wie mij echt leerde kennen weet dat ik er (on)bewust regelmatig gebruik van maak. Zelfs op momenten dat het wellicht minder gepast lijkt kan ik het niet laten.

Een zeker ironie is daarbij niet vreemd. Daarnaast is het zodanig ingeburgerd bij die echte Amsterdammers dat ze zo bij gebrek aan humor of acceptatie van de andere kant weinig begrip hoeven te verwachten. Zeker in de provincie zijn Amsterdammers door hun rechte humor en eerlijkheid vaak niet zo geliefd. Daar praat men liever recht wat krom is of om de hete brei heen. Ik merk dat ook vaak bij import-Amsterdammers die vanuit de provincie komend maar niet kunnen wennen aan dat gebruik om kritiek te leveren op…. Nee, dan was het in hun geboorteplaats toch plezieriger. Daar hield men de mond en wees achter de ramen naar hen die de regels overtraden/treden. Amsterdammers in het zakenleven zijn ook vaak aardig direct.

Doelgericht en stop dus maar met alle flauwekul. Even doorbijten en we maken een zaak goed en voor ons beiden plezierig af. De eeuwenoude handel met verre gebieden in de wereld is ons in de genen doorgegeven. En anders dan de altijd mekkerende lieden die denken dat we als steedse samenleving rijk werden van de handel in of het vervoer van slaven, is er nieuws. Eeuwen daarvoor voeren de handelsschepen vanuit Amsterdam al naar de Baltische Staten en Scandinavie. Wie zijn geschiedenis niet kent heeft in de toekomst niets te zoeken. Dat jennen is dus een verhaal van een mengelmoes van de oer-Amsterdammer en de beste joodse tradities. Opgeteld valt er veel bij en om te lachen. En zag ik dat ooit ook bij Marokkaanse kooplieden met een Amsterdams accent op een van de stadsmarkten in West. Amsterdammers geworden, handelaren en uiterst bedreven in jennen. Het kan echt…als je er voor open staat…..zeker in onze stad! En voor hen die dat niet kunnen, wellicht dat je er na deze uitleg van… mee mee kunt leren leven?? Dankjewel…Je bent te goed…(Beelden: prive)

Kookgenot…

Volgens de normen die opgeld deden in haar jeugd was ze niet meteen de knapste van de klas. Onder vriendinnen was ze vooral bekend als ‘gezellig’ en ‘lieve vriendin’ maar als de meiden uit haar straat op stap gingen namen ze haar vaak niet mee. Of het moest zijn als chaperonne voor een van de knappere dames uit de buurt. Slim was ze wel en een goede studie was aan haar wel besteed. En zo deed ze op wat latere leeftijd nog steeds allerlei cursussen, waaronder een uitgebreide waarbij ze zichzelf de schone kunst van het betere koken liet uitleggen. Ze was intussen uitgegroeid tot een dame met een stevig voorkomen. Alles aan haar was omvangrijk. Al was het maar omdat ze genot peurde uit het zelf opeten van wat ze zoal had gekookt of gebakken. Haar liefdesleven was intussen ingewikkeld. De mannen die op haar vielen hadden vaak iets met ‘dikkere dames’ of bleken een of andere seksuele afwijking te bezitten. Ze had heel wat bijzondere nachten moeten doorstaan. Dat bracht haar weinig eigen genot. Maar als ze een viergangenmaal kreeg voorgezet gaf haar dat na afloop een bevrediging die haar daarna goed deed slapen. Niet meteen bevorderlijk voor een actief liefdesleven. Maar ja, lichamelijk genot was haar nooit aangeleerd, dat koken wel. En zo leefde ze voort. Huurde een mooi appartement, werkte als kok in een restaurant, kreeg complimentjes om haar geweldige gerechten die ze keer op keer op tafel kon toveren, maar ging wel alleen naar huis. Daar lag ze dan vaak met een schaal lekkere hapjes op de bank, flesje er bij, de kat naast haar, ook al een slagje te dik. Spiegels had ze verbannen, daar keek ze niet meer in. Op een dag merkte ze dat ze haar kookschort niet meer goed aan kon doen. Het was te klein geworden. Net als haar broeken. Haar borstomvang was al niet meer te meten en erger nog, haar buik stak nog verder uit. Ze moest er echt eens iets aan gaan doen….Ze nam er nog maar een glaasje op. Toen ze het tweede inschonk werd ze ineens duizelig.. Daarna viel ze om…Het duurde vier dagen voor men haar vond. Toen was ze al van deze Aarde verdwenen. Haar lichaam kon met moeite worden geborgen. Haar familie weende om haar dood. Maar waren wel blij met alle gerechtenboeken die zij ooit vol had geschreven. De kok van het kookgenot was niet meer….Haar gerechten werden legendarisch….Toch nog geliefd…

Gescheiden onderwijs..

Gescheiden onderwijs..

Onlangs was het weer eens in het nieuws.

Een Islamitische school wilde slechts onderwijs verzorgen als de jongens en meisjes die aan hun ‘zorgen’ werden toevertrouwd gescheiden zouden worden voorzien van bij hun sekse passende scholing. Uiteraard vanuit die zo geliefde doctrine. Ik ben daar, het zal niet verbazen, fel op tegen. Onderwijs is in dit land goed verzorgd en een recht voor iedereen die zich min of meer Nederlander voelt. Bij het lezen van dit soort berichten weet ik direct zeker dat zij die dit oreren Nederland zien als een plek om vooral geld binnen te harken maar dat de samenleving hier ze gestolen kan worden.

Veel te liberaal dat Nederland en niet geschikt voor hen die achter de profeet aanlopen. Kijk en dan kom je toch tot de kern van waar alle ellende in de samenleving vaak vandaan komt. Waar het recht van de een begint eindigt dat van de ander. Ik zelf stam uit een tijdperk waarin dat scheiden van jongens en meisjes nog in zwang was. De katholieken en protestanten van toen (islam was totaal onbekend nog) hielden niet van katten op het spek binden en al knepen ze die katjes nog wel eens in het donker, je moest niet te vroeg kunnen beginnen met voortbrengen van nageslacht en nieuwe zieltjes. Nee, wat wel goed werkte, het onderwijs deugde. De indoctrinatie ook. Kathechismus en Bijbel werden er in gestampt, maar je wist ook dat 1 en 1 leidde tot de uitkomst 2 en dat Groningen niet in Limburg te vinden was.

De geschiedenis was een verplicht en goed uitgelegd vak. Maar je kreeg meteen ook mee dat christenen in de jaren 900-1200 optrokken tegen de barbaren die zich vestigden in het heilige land en dat de Moren doordrongen in Spanje en Portugal of de Otomanen tot Wenen doorgedrongen waren tot we als christelijke machten eindelijk een dam wisten op te werpen voor deze heidense horden. Dat al die gebeurtenissen gevolgen hadden voor later moesten we maar in de praktijk zelf zien terug te vinden. Wat ik deed. En dat geloof ging er vanaf. Te veel ballast om mee te nemen voor een jong en toch al wat revolutionair ingesteld type. Als ik dan lees dat al die op godsdienst baserende scholen opnieuw de indoctrinatie voorop stellen en het vrijzinnig/liberale karakter van dit land verafschuwen krijg ik toch de kriebels.

Gemengde scholen bleken/blijken een prima plek om te wennen aan het feit dat mannen en vrouwen gelijk zijn of zouden moeten zijn. Dat verplicht ‘in de kast’ blijven zitten een slechter alternatief is voor open en eerlijk uitkomen voor je geaardheid. Dat je dus geen flauwekul meekrijgt over een geloof dat nog altijd niet te duiden is met of via wetenschappelijk bewijs. En ook zeker dat mannen op geen enkele wijze superieur zijn aan vrouwen. Ook al vinden veel culturen nog steeds dat dit wel zo is. Achterlijkheid is ook geen wetenschap. En we moeten voorkomen dat meiden in de toekomst op achterstand worden gezet omdat de achterlijken onder ons menen dat dit de juiste weg is. Die weg sloten wij in Nederland (en de rest van de beschaafde wereld) rond 1965/70 voorgoed af. En terecht. Zij die daarnaar terugverlangen moeten we afremmen of monddood maken. Want het leidt tot ellende. Voorspelbaar. Hoef je niet gelovig voor te zijn of te worden. Weg ermee dus. Desnoods door een geloofsverbod. Ik hoor of lees wel welke mening hier leeft. Al kan ik me er iets bij voorstellen….. (beelden: internet/archief)

Anders…

Anders…

Onlangs filosofeerden we met lieve vrienden over het leven, missies, dromen, verlangens, en dat alles in relatie tot de emoties die toch vrij komen als je een naaste verliest of pakweg een nieuwgeborene zich meldt.

De vragen werden gesteld in een stichtelijke sfeer en we kwamen individueel tot de slotsom dat je als mens best soms door omstandigheden of ambities tot keuzes komt die je achteraf gezien wellicht niet had gemaakt. Andere keuze qua opleiding of beroep, misschien zelfs al dan niet vroeg in een relatie treden dan wel het krijgen van weinig of veel kinderen. Kan ook zijn dat de keuze voor een woonomgeving ineens anders wordt bekeken dan je het indertijd deed. Leeftijd speelt daarbij natuurlijk een rol. Elke tien jaar toegevoegd aan een mensenleven geeft meer inzicht in hoe je naar bepaalde zaken kijkt. Wijsheid noemt men dit wellicht, maar het kan ook komen doordat mensen soms doodongelukkig zijn geworden door de keuze die ze (al dan niet onder dwang van derden of omstandigheden) indertijd maakten.

Zo herinner ik mij dat ik in een speciale trainingssessie die ik samen had opgezet met iemand die daartoe een aardige formule had ontwikkeld en wij als pilot uitrolden over een aantal relaties die zochten naar een nieuwe uitdaging in hun leven, dat een van de kandidaten zich in een van die sessies tot in tranen geroerd toonde bij beschrijving van zijn huidige situatie. Hij was nu accountant, had een goed inkomen en zo meer, maar echt gevraagd naar wat hem gelukkig zou maken was het antwoord, ‘onder de koeien zitten, net zoals mijn vader en opa ooit deden’. Maar juist zijn Pa had aangedrongen op studeren opdat hij een beter bestaan zou krijgen dan de man zelf. Kortom, een voorbeeld van verkeerde beslissingen. Een verkeerde partner, een huis op de verkeerde plek, foute baan die ongelukkig maakt, te lang vasthouden aan geloof of wat ook.

Misschien te lang blijven roken of te vet eten, dan wel in de jeugd geen aandacht voor anderen maar alleen het eigen geluk gezocht en daardoor later toch tot het inzicht komende dat dit niet zo handig was geweest omdat er zoveel moest worden ingehaald. Het zijn lastige vragen…en toch! Ik stel ze ook hier. Heb je als je er nu op terugkijkt zelf iets van ‘dat had ik graag toch anders gedaan’. Kan een structurele situatie zijn, maar ook een onderdeel van je leven waar je nu spijt van hebt en over zou willen doen? Altijd al willen zeggen…… Dat had ik moeten doen….. Stom! Zoiets! Maak van het hart geen moordkuil, en vertel. Ik beloof dat het in alle stilte wordt geplaatst……:) (Beelden: Internet)

Niveau..

Wat is niveau lieve of beste lezers? Is dat een hoog gehalte aan scholing of  opleiding? Of is het iets uit je opvoeding? Je afkomst? Niveau wordt vaak gekoppeld aan kennis. Maar er zijn genoeg mensen met een hoge opleiding, een hoop interesses en wellicht een opvoeding die er toe doet, die eenmaal los van de basis laten merken dat ze vanuit de genen dat niveau missen. Dat vindt je dan terug in gedrag. IQ als tegenpool voor EQ. Onlangs liet een goede vriendin merken dat ze zich soms zorgen maakte over haar eigen niveau. Zij twijfelde enorm daaraan. Omdat ze zichzelf niet slim genoeg achtte voor sommige mensen om zich heen. Of dat nu familie, vrienden of buren betrof. Ik werd er een beetje boos over. Zij is juist een voorbeeld van niveau ook al zal ze dan wellicht niet de Relativiteitstheorie van Einstein kunnen ontleden. Is dat een voorwaarde voor dat niveau dan? Ik vind van niet en heb dat ook laten merken.

Zelf houd ik overigens wel van mensen met een wat bredere interesse. Die niet alleen kunnen praten over een enkel onderwerp, maar echt ongeveer alles opzuigen wat ze aan informatie en kennis tegenkomen onderweg. Wellicht omdat ik deze wonderlijke gave zelf ook heb en daardoor een afstemming zoek van gespreksfrequentie . Handig als die informatie ook ergens blijft plakken natuurlijk. Kennis is macht, en maakt ook dat je weet dat bepaald gedrag handig is in de omgang met anderen. Dat je ook voldoende onderwerpkeuze hebt om met die ‘anderen’ te kunnen communiceren. Heb je ook wel een beetje nodig dat je maling hebt aan hen die je graag willen betrappen op een foutje. Zeker als je meer breed nadenkt dan diep komt dat wel eens voor. Ik kan in dat kader bijvoorbeeld duiden wat in geloofsgebonden (m.u.v. de koran die ik weiger te lezen) geschriften zoal staat op het gebied van normen en waarden, maar als je me vraagt wie Leviticus was en wanneer die leefde moet ik het antwoord schuldig blijven. Omgekeerd zijn er maar weinig mensen die me kunnen vertellen wat de datum van uitbrengen van een bepaald vliegtuig-of autotype is of wanneer de Amerikanen tijdens de Korea-oorlog werden overlopen door het Noorden…

De een vindt dit onderwerp interessant en een ander weer iets totaal anders. Interesse opbrengen in alles wat je tegenkomt op dit gebied is nodig om dat kennisniveau te bereiken waarnaar de lieve vriendin streefde. Die trouwens in gesprekken zelden onder ligt, goed kan koken, een dosis humor bezit waaraan veel mensen niet kunnen tippen, zichzelf kan relativeren (kan ik niet zo goed bijvoorbeeld….) en in haar directe omgeving meer dan gewaardeerd wordt. Over niveau gesproken! Maar  niveau is naar mijn mening ook dat je weet hoe het hoort, je ook gewoon kunt gedragen  en hoffelijk bent richting anderen. En wie meent dat niveau iets anders is dan ik hier schetste mag het even zeggen uiteraard. En anders maar eens wat stevige formules gaan oplossen. Zoals die rond het aantal wolken daar voorbij drijft in de lucht, delen door het aantal stoeptegels in het trottoir waarop je loopt. Wie dat kan heeft pas echt niveau. Daarvoor buig ik diep….en neem de pet af…..

Zieleroerselen…

Het was toen ik het verhaal schreef over die man die zijn geest kon verplaatsen en uiteindelijk op de foute plek terecht kwam, dat ik eigenlijk wat dieper na ging denken over de scheiding van lichaam en geest. De ziel die eeuwig doorleeft, het lichaam dat tot stof zal vergaan. Het vroegere katholieke geloof heeft ook bij mij haar sporen nagelaten. Gelovigen neigen er zonder twijfel toe uit te mogen gaan van die scheiding. Je verwisselt het aardse voor het hemelse en als je niet braaf was, de hel. Zo wordt het je als gelovig opgevoed kind allemaal bijgebracht en er bestaan hele handleiding in de vorm van de Bijbel en zo meer, hoe dat proces zal verlopen. Omdat wij mensen maar niet kunnen uitgaan van die definitieve dood. Nee, de mens leeft eeuwig door. Over hoe dat dan zal gebeuren maken we ons hooguit illusies, maar de wetenschap is er nog nooit in geslaagd te bewijzen dat er iets onstoffelijks bestaat als een ziel.

Wat wel bijzonder blijft, mensen zijn in staat na te denken, te communiceren, we ontwerpen van alles, we maken muziek, reizen in de Ruimte. Er zijn geen diersoorten bekend waar die evolutie ook plaats heeft gevonden. Dat denkvermogen maakt ook dat we over de zin van ons bestaan zelfstandig kunnen nadenken. Al weet ik niet zeker of mieren dat wellicht ook doen, maar kunnen wij dat denkproces helemaal niet opvangen. Mensen zijn dus vreemde wezens. Vanaf de eerste momenten dat wij rechtop zijn gaan lopen en ons vestigden in holen en later plaggenhutten denken we ook bewust na. Over alles. Het geloof vindt zijn oorsprong in die oerbewoners die elke boom, vulkaan, zon of planeet aanzagen voor ‘goden’ die boven hen werden geplaatst. Over de hele wereld was het eigenlijk nergens anders.

Of je nu naar het klassieke China kijkt, de Zuid-Amerikaanse Indianen bestudeert of het houdt bij de ons meer bekende volken in het Midden-Oosten, aanbeden werd er. En dat moet toch ergens vandaan komen. Dat duidt op een sterk zelfbewustzijn en een gevoel dat dit er niet voor niets is. Dieren vreten elkaar op in de natuur na de dood. Wij begraven. Voortgekomen uit de gedachte dat we ooit zullen opstaan uit diezelfde dood als de ‘Verlosser’ voorbijkomt en ons weer verenigt met ons oude stoffelijke lichaam. Wellicht dat gecremeerden dan ook weer uit hun eigen stof ontstaan, maar dat is mogelijk een brug te ver. Spirituele en niet meteen gelovige mensen, denken dat we na de dood als ziel weer worden geplant in het lichaam van een nieuw leven. Kan een kat zijn, een ezel of een ander mens. Voor sommigen is dat een wens, anderen zien dat toch als angstdroom. Een violist die terug moet komen in het lijf van een slang krijgt het heel erg lastig. Maar er zijn vast mannen die wel eens vrouw willen zijn en omgekeerd. En die elkaar dan in dat nieuwe leven weer tegen het lijf lopen en datgene doen wat ze in hun eerdere leven ook deden, maar dan van de andere kant benaderen. Wie weet hoe leuk dat is. Mits je natuurlijk terug mag komen in een land als het onze waar we nog in vrijheid leven. Je zult maar worden onderdrukt en je eigen karakter hebben meegenomen uit dat Hollandse boerenkoollandje. Krijg je toch problemen. Kortom, veel om over na te denken. Overigens was ik nog niet van plan die splitsing van lichaam en geest nu al door te voeren hoor. Maar er over nadenken kan geen kwaad toch? Hoe denk jij als lezer over deze kwestie. Laat eens weten of ik me alleen de kop zit te breken over dit onderwerp….

50 jaar Bijlmermeer

Onlangs las ik ergens dat de Amsterdamse wijk ‘de Bijlmermeer’ in deze periode van het jaar precies 50 jaar bestaat. Of het reden is voor een feestje weet ik niet, maar ik zal het zeker niet meevieren. Mijn herinneringen aan die wijk zijn te zeer gemengd op dat punt. Daartoe even een stukje achtergrond. De Bijlmermeer werd in de jaren zestig gepland aan de Zuidoost-kant van Amsterdam op grondgebied van buurgemeente Ouder Amstel. Die kreeg voor de grond een aardig bedrag, maar dit besluit zorgde er meteen voor dat Amsterdam in feite een wig dreef tussen twee onderdelen van die buurgemeente zelf, Duivendrecht en Ouderkerk a.d. Amstel. Het polderlandschap waar Amsterdam haar zinnen op had gezet zou daarna in rap tempo worden omgevormd tot een grote wijk waar mensen die een wat hogere huur konden en wilden betalen zouden gaan wonen in hoogbouw die luxe moest zijn en comfortabel, maar ook omgeven door groen. Veel groen! Dat lukte aardig. De eerste bewoners woonden overigens nog een tijdje in een zandbak, maar dat schijnt niet anders te kunnen bij vaderlandse nieuwbouwwijken. Ook wij werden indertijd getriggerd door wat de Bijlmermeer te bieden had. Je kon er voor 245 gulden per maand (prijsniveau 1970) een splinternieuwe driekamerflat huren met CV, een opbergruimte op de begane grond en op termijn een parkeerplek in een van de nog te bouwen garages. (Wachtlijst voor woningen in de oude stad was op dat moment tenminste 7-10 jaar)

Een binnenstraat in de vaak enorme gebouwen zou de flatbewoners met elkaar in contact brengen en daarin zouden dan winkels komen waardoor je in feite in eigen omgeving alles zou vinden wat je zocht. Anno 1970 leek dat aardig te gaan lukken. Jammer dat men geen wegen aanlegde van enige importantie. De Bijlmer zou verhoogde straten en wegen krijgen, maar die waren op moment van oplevering flats nog (lang)niet klaar. Ook was er een magere buslijn naar het centrum van Amsterdam en beperkte het winkelaanbod zich tot een enkele supermarkt. En die kwamen nooit in die binnenstraten te zitten. Maar de eerste Yuppen (de term bestond nog niet, de soort bewoners wel..) meldden zich voor dit grootste avontuur op woongebied dat de stad te bieden had. Voorspoedig bouwde men de hele omgeving vol. De wegen kwamen er na enige tijd, net als de parkeergarages. De flats bleken in de praktijk aardig gehorig te zijn. Het liefdesleven (of het tegenovergestelde) van de buren was soms letterlijk te volgen. Maar de ruimte en de CV maakten veel goed. Langzaam aan verbeterde ook het winkelaanbod en kwam er wat beter openbaar vervoer. Wij settelden ons in onze splinternieuwe driekamerflat. In 1974 ruilden we die om voor een veel grotere op een andere etage van het zelfde gebouw. Vijf volwaardige kamers, een extra inpandige bergruimte die zo groot was als een slaapkamer en dan gespiegeld aan de buitenkant van onze flat nog een. Het kon niet op en het uitzicht op die negende etage van het gebouw was fabelachtig.

Tot…1975. Met de aankondiging van onafhankelijkheid van Suriname nam de halve bevolking daar per vliegtuig de benen en zocht vooral de sociale zekerheden in ons land. Een deel van hen werd opgevangen in de Bijlmer. Met huursubsidies die ons als reguliere en oospronkelijke huurders niet werden gegeven, bewoonde men soms met hele families flats en verbouwde die naar eigen behoefte. Met die intocht kwamen ook de echte problemen. Onveiligheid, criminaliteit, opvallend genoeg ook fysiek ongedierte als kakkerlakken en zo meer, die zich in die gebouwen waar het altijd warm was, nestelden alsof ze in de jungle zaten. De Bijlmer zuchtte. Veel van de eerste bewoners vertrokken. Zochten hun heil ergens anders. Voor die huur kon je immers in andere steden of dorpen rond Amsterdam een mooi eengezinshuis vinden. Veel van mijn toenmalige Schiphol-collega’s deden dat. Wij zaten het zelf nog even uit. Tot ook onze bergruimten werden geplunderd, de auto’s ontdaan van radio’s en zo meer en de politie vaste gast was in ons flatgebouw. Brand bij de Surinaamse buren, afval en tv’s die naar beneden werden gemikt, het ongedierte. Op enig moment was de maat vol en vertrokken ook wij. Richting het nieuwe land, waar je zoveel meer woongenot kreeg voor hetzelfde geld. De Bijlmer verloederde in rap tempo. Meer dan 100 nationaliteiten, drugsoverlast! Tot er een Boeing van ElAl op neer kwam in 1992 en de Gemeente Amsterdam ineens doorhad wat hier allemaal speelde. Voordien hadden achtereenvolgende colleges weggekeken en doofheid voorgewend bij rapportages over deze ‘prachtwijk’. Het resultaat werd meer reden voor een feestje. Veel economische activiteiten, afbraak van veel hoogbouw, verwijderen van al dat fraaie groen dat vooral zorgde voor veel onveiligheid, aanleg van meer normale straten en huizen. Een onherkenbare wijk waar nog steeds enorm veel van de bewoners zitten uit die periode waaraan ik niet graag herinnerd wil worden. Maar wellicht is het er nu wel weer goed toeven. Als ik er doorheen rijd moet ik trouwens goed kijken waar wat te vinden is.

De Metrolijnen maken me daarbij vaak duidelijk waar bepaalde van die vroegere plekken terug te vinden zijn. Een metro die overigens vanaf 1977 ging rijden en de Bijlmer nog eens extra blootstelde aan alle (drugs)ellende die een grote stad te bieden heeft. Ook in haar buitenwijken. Die overigens tegenwoordig meer onder eigen naam dan onder die verzamelnaam bekend staan. Zuidoost, Holendrecht, Gein, en zo meer. 50 jaar Bijlmermeer. Of hoe een stadsbestuur uiteindelijk de juiste weg wist te bewandelen om een onleefbaar gemaakt woongebied weer tot aantrekkelijk geheel om te vormen. Maar voor mij gaat dat niet meer op. Ik ben er zelf al 37 jaar helemaal klaar mee…

De W van werken…

In de periode waarin ik nog kind was en opgroeide naar jonge volwassenheid was werken iets wat voor de meesten van mijn generatie gewoon in het verschiet lag. Wanneer je dat ging doen werd niet bepaald door het aanbod vanuit werkgevers, nee het zat meer in de wijze waarop jij je studie had geregeld. Nou ja ‘jij’. In de meeste gevallen werd dat gedaan door de school waar je op zat. Aan de hand van criteria als inzet, vlijt, slimheid, maar ook afkomst en mogelijke ervaringen met eerdere kinderen uit hetzelfde gezin. Wie door wilde leren had de toestemming nodig van het schoolhoofd en dat kreeg je maar bij hoge uitzondering. De rest ging als het een beetje mee zat richting ulo of lts. Gelukkig bleef dat laatste me bespaard. Het gebrek aan kluskracht bleek al snel uit mijn cijfers voor handenarbeid. Echt een voldoende haalde ik zelden. Maar ik had voor taal, rekenen, geschiedenis en dat soort dingen altijd bovengemiddelde cijfers. Dat gaf wel een beeld. Nu was er indertijd ook nog zoiets als avondonderwijs.

Een vorm van extra zware belasting voor hen die al vroeg aan het werk gingen. Het inkomen van kinderen speelde indertijd een grote rol in de gezinnen die na de oorlog werkten aan heropbouw en een beetje comfort. Mijn geluk werd bepaald door een meneer van een bankinstelling die actief jongelieden ging werven om toch vooral naar de bancaire wereld over te stappen. Mits je bereid was jarenlang in die avonduren te gaan studeren. Ik was er zo een. Samen met nog wat mensen met wie ik klas of school deelde. En zo kon het gebeuren dat mijn eerste werkkring vooral werd bevolkt door mensen van katholieken huize die elkaar ook nog eens kenden van school. Het bleek een goede greep. Ik kreeg meer gevoel voor discipline dan ik al had gehad voordien, ontdekte hoe leuk werken is, zag ineens voor me welk carrierepad ik zou kiezen en wat ik daarvoor zou moeten doen.

Het werk werd relatief slecht betaald, maar je had wel een echt inkomen. Waarvan ik een deel gebruikte om een bijdrage te leveren aan het gezinsinkomen, maar ook om alvast wat sparen voor ‘later’. Zo was dat in die jaren. Daarnaast bleek na een jaar of twee dat we niet meer op zaterdagochtend hoefden te werken. Er bleef wat vrije tijd over en die werd weer besteed aan een bijbaan links en rechts. O.a. in de brommerhandel van een bevriende relatie van mijn ‘pa’ waardoor ik weer wat extra geld kreeg dat natuurlijk werd besteed aan zaken die me mobiel hielden of bij de tijd. Het kon allemaal en je deed daarnaast dus ook nog de studie in de avonduren, het huiswerk dat niet mis was en je had zelfs ook nog tijd voor andere zaken. Toch was die bank niet zo mijn ding. Het avontuur miste ik, het was allemaal te veel geregeld, te ambtenaar achtig.

En net toen ik besloot om te vertrekken richting mijn toenmalige passie, Schiphol, kwamen bij de bank grote ‘Hollerit-machines’ in gebruik. Voorlopers van de latere computers. Het zorgde voor veel opwinding, maar ook voor afbouw van banen. Van de afdeling waar ik ooit begon (groot 65 mensen) bleek na enige tijd weinig meer over. De mechanisatie van de arbeidsplekken was volop in ontwikkeling. Maar toen werkte ik al weer in een andere job, bij een totaal ander bedrijf en leerde ik iets over vele zaken die ik gewoon leuk vond. Nederlandse taal, in al haar facetten. Of hoe je een vliegtuig moest afhandelen als het grondpersoneel dat niet voor mekaar kreeg. Kwam het toch nog goed met die bromnozem die zijn blikken altijd op de toekomst richtte. Doe ik nog steeds, maar niet meer voor het werk. Dat is nu wel voorbij. Mogen anderen intussen doen.

Lesjes in diervervoer…

aerospatiale-caravelle-vin-i-daxi-sam-rome-0573-k25-scan10202Het was mijn passie voor vliegtuigen die mij als jong mens deed besluiten een ‘carrière’ bij een grote bankinstelling op te geven en te gaan voor een baan bij een luchtvrachtkantoor op Schiphol. Het werk daar was wel iets heel anders dan wat ik gewend was geweest op dat grote bankkantoor in hartje centrum Amsterdam. Omdat we maar met twee mensen ons bedrijf (met hoofdkantoor in Rotterdam en een groot kantoor met loodsen in Amsterdam) in de luchtvaart vertegenwoordigden moest je ook echt alles zelf doen. Dus na een dagje vrachtbrieven maken en manifesten plus de benodigde paperassen voor de douane hier of elders, moest je dan de dozen of kisten die mee moesten met de bestemde vluchten zelf voorzien van de benodigde stickers en dat spul dan uitklaren en aanbieden bij ofwel het afhandelkantoor van KLM of Aero Ground Services. Je liep of reed daarbij over het platform van Schiphol en dat was in de zomer leuk, in de winter wat minder. Mijn toenmalige chef deed overigens precies het omgekeerde.

oud-schiphol-in-tje-60-s-211520Hij was altijd meer een importman geweest en deed nu het werk van een declarant. Maar dat kantoor werd door onze inspanningen uit de klei getrokken en al snel groter en groter. Binnen de kortste keren werd er voor dat importgedeelte een man aangetrokken die de declaraties zou doen, en voor het loodswerk kregen we een ‘vrijmaker’ in dienst. Iemand die goed kon omgaan met de douane en de afhandelaars. Voor de export was er intern niet zoveel belangstelling. Niet dat het niet liep hoor. Het was ook op dat deel van het bedrijf gewoon druk. Dat kwam nu volledig op mijn nek terecht. En dat was soms best zweten. Nu hadden we door actief verkopen al snel een breed klantenbestand. Waaronder een bedrijf in Nijverdal dat dieren verhandelde. Van kanaries tot bruine beren. En die eigenaar daar had weinig op met kantooruren. Als hij bedacht dat er iets vandaag naar een klant moest dan meldde hij dat meestal pas tegen de avond. Dáág thuisdiner. Vanuit Nijverdal kwamen de kisten of dozen met dieren dan (hopelijk op tijd) per Spoorexpresse (jaja toen nam de NS nog vracht mee in haar treinen) aan op het Amsterdamse CS, waar ik het spul dan als export-verantwoordelijke op haalde, voorzag van de voor luchtvracht benodigde labels, en transporteerde naar Schiphol, waar het uitklaringsproces kon plaatsvinden en de tijdige aanlevering bij de KLM. Vaak bestemd voor de Swissairvlucht die heel laat in de avond naar Bazel vertrok. Een andere keer moest het mee met de Japan Air Linesmachine naar Tokio.

scan10592Nu had ik wel rijervaring met de bedrijfsauto (een Ford Taunus) maar nog geen rijbewijs. Dus dat vervoer van huis naar CS en tussen CS en Schiphol moest ik dan maar op eigen gelegenheid regelen. In de praktijk hield dat in; op de brommer! Mijn toenmalige chef keek niet zo nauw. Vooral in de winter geen pretje. En hoe ik die diertjes in hun smalle behuizing door de ook toen vaak schrale wind mee wist te nemen is achteraf gezien een veiligheidswonder. Was de missie dan gelukt reed ik op dat zelfde brommertje in de donkerte en koude weer terug naar huis en stapte volkomen verkleumd in bed bij mijn toen nog piepjonge echtgenote die me gelukkig vaak weer wist op te warmen tot meer normaal menselijk niveau. Mijn geklaag over deze wel erg geimproviseerde situatie deed chef Ruud besluiten om niet alleen mijn rijbewijs te laten verzorgen (in 9 lessen behaald via een collega die er als instructeur bij beunde) maar ook een nieuwe VW Bus aan te schaffen die ik daarna mee naar huis kreeg als er weer een dierenzending aan kwam. Het scheelde veel. Al bleef ik er wel op mopperen. Maar ik leerde er echt veel van. Problemen oplossen, hoe groot de uitdaging ook was. Lukte altijd. Nog profijt van. Alleen ga ik daarna niet meer met de Puch naar Schiphol. Toen dat VW Busje mijn vaste vervoer werd, ging die de deur uit. Daar heb ik lang spijt van gehad. Maar ach, je kunt niet alles bewaren. Ben al blij met de herinneringen…

Loopkunsten

leo-schaduw-voor-kruidvat-weesp-wp_004695Mensen onderscheiden zich van de gemiddelde hond, aap, kat of mier door een paar extra vermogens die maken dat wij ons zelf als superieure wezens in de ‘schepping’ of evolutie beschouwen. Zo denken wij (in veel gevallen) na over wat we doen, maken muziek, bouwen hele steden of landen, voeren oorlogen en zijn in veel gevallen tevreden met slechts een enkele partner. Maar wat ons ook onderscheidt van de dieren om ons heen, wij kunnen lopen. Op twee benen wel te verstaan. Een kind wordt al beoordeeld op het vermogen zo snel mogelijk op die twee pootjes te kunnen rond hobbelen en als het wat groter en halfvolwassen is op denkbeeldige exemplaren zelfstandig het leven in te gaan. Dat lopen lijkt dus vanzelfsprekend maar is het bepaald niet. Om te zien hoe bijzonder dat vermogen is moet je eens op een terrasje gaan zitten kijken naar wat er zoal voorbijloopt. En dan vooral naar het hoe!

wp_000084Elk mens heeft zijn eigen stijl. Je ziet schuifelaars, wijdbeners, x-beners, heupwiegers, mensen met een kromme rug, anderen met een rechte en de nodige zwaaiende armen. Er lopen er tussen met een vorm van chimpanseegedrag, armen wijd en een soort opvanghouding voor alles wat om hen heen beweegt. Mensen hobbelen, hinken, rennen of wat voor vorm van voortbeweging je ook maar wilt bedenken. Het is het gevolg van de evolutie. Want wij stammen allemaal af van een naakte aap of oermens die op handen en voeten liepen. We klommen in bomen, we deden allerlei zaken die we nu als primitief beschouwen. En de vrouwtjes showden met dat wat hun mannetjes kon aantrekken. De billen en later borsten, showen, pronken, dus aantrekken maar. Wie nu in het rond kijkt ziet dat gedrag nog steeds. De billen worden geaccentueerd door de vrouwtjesmensen die op zoek zijn naar erkenning, de borsten pront vooruit, de lipjes getuit. Kleding daarop aangepast.

 

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Maar het grootste wonder blijft toch dat wij mensen op die twee benen rondlopen. Best een kunstje en als je er lang naar kijkt soms gênant. Als je ziet dat er exemplaren tussen zitten die dat lopen min of meer bij toeval hebben geleerd en niet verfijnd. Waar de schoenzolen telkens snel versleten zijn omdat ze de voeten verkeerd neer zetten. Of waar de gewrichten door overbelasting stuk gaan en op termijn aan vervanging toe. Lopende mensen, het blijft bijzonder. En toch is het onderdeel van de evolutie. Waarin geleerden theorie na theorie bedachten waaruit zou moeten blijken dat wij mensen voortkomen uit een dolfijnensoort die ooit in de oersoep die de Aarde bedekte lekker rond robberde, en met elke tegenvoeter van het andere geslacht de voortplanting regelde. Tot we uit het water kwamen en gingen kruipen en later lopen. Toen werd het pas echt saai in de wereld. Behalve voor hen die op dat terras zitten en observeren. Die hebben de grootste lol. Nou ja, tot we zelf weer in de benen komen natuurlijk. (Beelden: Archief)