Afkatten…

Afkatten…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: ntm8.jpg

En zo zat ik onlangs weer eens te kijken naar dat erg aardige MAX-programma ‘Van onschatbare waarde’. Daarin wordt op een leuke locatie door semi-professionele verkopers getracht dat bijzondere item vanuit een erfenis of verzameling te verkopen aan handelaren in antiek of andere spullen die kennelijk beschikken over een aardig gevulde binnenzak of nooit uitgeput chequeboek. Het spel van verkoop/koop is aantrekkelijk omdat er tussen die professionals lieden zitten die het vak van inkoper goed verstaan terwijl er ook tussen zitten die elke fout uit het boek ‘de goede verkoper’ kennelijk graag maken om hun doel te bereiken.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: sales-1.jpg

En dat doel is om het vermeende goud van de verkoper af te doen als schroot en het daarna in de eigen handel weer voor de prijs van 20-karaats diamant aan een of andere rijke onnozelaar te slijten. Immers, iets is het geld waard of niet. En iedere Jan Doedel kan op internet een beetje een beeld vormen van wat dat ‘unieke object’ waard is of niet. Hoe dan ook, dat afkatten is een fout die ook in de autowereld regelmatig wordt gebruikt. Bij inruil. Men bekijkt een in te ruilen object met een blik van ‘o jee, dat is weer zo’n gebakje’, schopt eens tegen de banden en begint dan een verhaal over dat juist deze auto zijn geld niet zal opbrengen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: voorraad-autos.jpg

Immers ‘verkeerde uitvoering, kleur, bouwjaar, dat ene deukje, kilometerstand..etc.’. Dat alles om de inkoopprijs zo laag mogelijk te maken. Grove fout als je bedenkt dat met name auto’s in het leven van veel mensen heel belangrijk zijn. Ze maken er allerlei zaken in mee. Er zijn persoonlijke herinneringen aan die of die persoon, dan wel die leuke vakantie helemaal naar zuid-Luxemburg of zo. Als mensen echt gek waren op die eigen auto zie je dat terug aan de staat waarin hij wordt aangeboden.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: p4163772.jpg

Glimt die auto, kloppen alle onderhoudspapieren, weet je dat men serieus is geweest met het eigen bezit. Is het een vuilnisbak en klopt van het onderhoud weinig tot niets (‘ik doe altijd alles zelf…’) valt er veel af te dingen op de restwaarde. Maar dan nog… Tegenwoordig stoten veel autodealers inruilers door naar de ‘handel’ als het niet hun eigen merk(cluster) betreft. Sommige wat oudere auto’s gaan door naar de export. Ook dat moet je wel met enig beleid brengen bij de nog steeds eigenaar. Immers, het idee dat jouw met zoveel liefde gewassen en gepoetste karretje straks rondrijdt in de derde wereld en daar wordt afgereden door een of andere simpele ziel die er 8 mensen en een koe in gaat vervoeren doet sommige mensen echt pijn. Dus hou dat liever maar even buiten beeld. Gaat om het bijbetalingsbedrag…toch? Nou dan… Kortom, dit gaat ook op in de handel waarover dat programma gaat. Schilderijen waren ooit heel veel geld waard, maar nu ineens niet meer, beelden zijn niet te verpatsen, een unieke collectie parfumflesjes de helft waard van wat de verkoper verwachtte en ga maar door. Soms werkt deze truc, vaak niet. Het gat tussen vraagprijs (zeg even 10 mille) en de aangeboden inkoopprijs van 1000 euro is wel erg groot. En zegt veel over die inkopers die voor dat dubbeltje op de eerste rij willen zitten. Het is en blijft business, maar naar mijn idee moet er nog veel getraind worden om altijd het juiste te doen in elke handel…. (Beeld: archief)

Auto wassen…

Auto wassen…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: la-3-kombi.jpg

In onze vroegere woonstraat was ome Jaap een fenomeen. Hij had een sigarenwinkel, een jongere vrouw, maakte van zijn winkel een mini-supermarkt toen de kruidenierswinkel naast hem de ondernemerspijp aan Maarten gaf maar ook omdat hij een auto bezat. Dat was in die tijd nog niet zo normaal als tegenwoordig. En anders dan veel Nederlanders in die tijd koos hij voor een bijzonder merk, Lloyd. Dat bouwde vooral kleine wagentjes die zuinig omsprongen met brandstof maar toch een soort van comfort en ruimte verzorgden. Niet dat ome Jaap overigens vaak reed in zijn bolide.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: triumph-mayflower-grey.jpg

Dat was vooral in het weekend het geval en dan wisten we al dat hij dit weekend ging rijden omdat dan op zaterdag middag een emmer naar buiten werd gehaald met gekookt water en zeepsop. De kleine Lloyd kreeg een verwenbeurt opdat hij op die zondag glimmend en wel kon afreizen naar het Gooi of Zandvoort. Ome Jaap was zuinig op zijn auto, net als veel andere mensen die toen een auto bezaten. Immers, het vertegenwoordigde best een kapitaal allemaal en je verhief je toch wat boven de toenmalige middelmaat uit. Veel gezinnen bezaten net aan een brommer of scooter, maar een auto was iets voor de middenstand.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img-1872.png

Grappig was dat de snoepjeswinkelier een eind verderop in de straat ook een auto bezat. Een opvallende Triumph Mayflower. En ook die werd op zaterdag uitgebreid gewassen of gepoetst voor de zondagse ritten. Die laatste figuur had een reeks kinderen en die hielpen allemaal mee. Daar kon ome Jaap niet op rekenen, hij bleef kinderloos. Dat maakte hem overigens nooit verbitterd, het was een vrolijke vent. Bij ons voor de deur stonden ook altijd auto’s. Ik verhaalde al dat mijn lease-pa ‘er in deed’ en dat hij de handel glimmend en wel voor de woonstede neerzette. Adverteren hoefde nauwelijks of nooit, klanten genoeg. De gezinsauto van dienst kwam vaak uit die handel voort.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: studebaker-commander-1953.jpg

Even testen in het weekend of gewoon omdat mijn moeder zo’n auto leuk vond of zelfs een soort trots uitstraalde als we er weer eens mee op stap gingen. Maar het werd pas link als die gezinsauto vooraf werd gepoetst. Dan wisten we bijna zeker dat ‘pa’ er een klantje voor wist. Zo herinner ik me een Skoda 438 in een fraaie bruine laktint met een licht gekleurd dak. Mijn moeder vond dat prachtig en noemde de Skoda ‘haar chocolaatje’. Had ze beter niet kunnen doen. Twee dagen later was de Skoda weg. Of ‘Pa’ het er om deed weet ik niet maar wassen was wel altijd een dingetje. Ik zelf ben uiterst zuinig op ons vervoer. Niet voor de handel, gewoon omdat ik door al die jaren in het vak vind dat je in een schone en opgeruimde auto moet rondrijden. Smerig is niet mijn ding. Dus was en poets ik het voiture voor de eigen huisdeur. Ruim alles daarna netjes op opdat de groene goegemeente er geen scheve ogen van krijgt. En opvallend, je hebt altijd aanspraak als je er mee bezig bent. Zou ome Jaap dat indertijd ook zo hebben gehad? Vast wel. Hij was er slim genoeg voor….. (foto’s: archief)

De Amstel..

De Amstel..

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: amstel-blik-naar-het-centrum-vanaf-de-berlagebrug-fotos-tru-juli-aug.2007-055.jpg

Onze stad dankt haar naam uiteraard aan die waterloop die lang geleden ontsprong uit de vereniging van de Drecht en Kromme Mijdrecht ten zuidwesten van de huidige stad Amsterdam. De stroom ging meanderend richting het laagste punt in de omgeving, wat we nu het IJ noemen. Onderwijl werden zijstromen voorzien van stromend water en zo kreeg het landschap in het veengebied rond Amsterdam haar huidige contouren.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: amsterdam-amstel-p7010190_edited.jpg

Wie nu de Amstel volgt zal ontdekken dat die al langere tijd gekanaliseerd is en tegenwoordig aansluit op de Oude Rijn bij Alphen a.d. Rijn. De oude rivier is nu een keurig kanaal geworden dat op weg naar Amsterdam een lange route aflegt via karakteristieke plaatsen als Vrouwenakker, Uithoorn en Ouderkerk/Amstelveen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: zomer-2006-div.-002.jpg

Vele eeuwen terug werden er diverse van dit soort plaatsen gesticht die weer het centrum werden voor de agrarische ondernemers die zich langs de oever dan de oude rivier hadden gevestigd en door het graven van gangen en sloten water benutten om dat eigen terrein vruchtbaar te helpen maken. Lieden uit o.a. Ouder-Amstel (o.a. Ouderkerk) zakten als vissers op enig moment de rivier af richting wat nu Amsterdam is en vonden daar hun broodwinning.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: wp_003976.jpg

Ze polderden in, legden droog, bouwden huizen en uiteraard kerken. Handel en wandel bloeiden en zo ontstond (ik stel het even simpel voor) Amsterdam. Een stad die ook met dank aan het harde werken van monniken en kloosterzusters samen met die eerste bewoners van het dorp Amsterdam iets opbouwden dat nu de hoofdstad van het land is. 750 jaar geleden kreeg men stadsrechten, een feit dat het huidige college aangrijpt om vooral maatschappijkritische evenementen te organiseren. Die Amstel werd intussen onderdeel van alles wat hier groeit en bloeit. Alleen heeft Amsterdam in de achter ons liggende eeuwen haar oude naamgever maar matig behandeld. Volg je de Amstel stad in kom je vanuit een schitterend brede waterweg steeds meer terecht in een fuik die eindigt bij het Muntplein.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: wp_001615.jpg

De waterweg daar omgeleid, afgesloten en niet meer in staat rechtstreeks haar water te brengen naar het IJ. Rokin, Damrak, Stationsplein…allemaal gebouwd op wat ooit de Amstel was. Aan het einde van het Damrak, net voor het Centraal Station zie je nog een klein stukje Amstel terug. Keurig netjes recht gemaakt, de oude panden van de Warmoesstraat met hun rug er naar toe. Maar iedereen die ook maar iets met de stad heeft weet waar die Amstel goed voor was en is en eenmaal buiten de stad is het tegenwoordig vooral in de zomer een geliefde plek voor hen die houden van roeien, zeilen, varen met een motorsloep en daar af en toe nog een groot binnenvaartschip tussen door vol lading. Zwemmen kan tegenwoordig ook weer. Het vergif dat met name in Uithoorn vroeger zo de rivier in ging (men kende daar een grote chemische industrie) is uitgebaggerd en verwijderd. En voor mensen die met hun jachtje een toertje Hollands-Midden willen maken is dit een geweldig uitgangspunt. Kortom, de Amstel en Amsterdam….met elkaar verbonden. Al meer dan 750 jaar. Of iemand daar nog bij stil zal staan? Geen idee. Vandaar dat ik het maar even deed…(beelden; Prive-archief)

Amsterdamse brommers…

Amsterdamse brommers…

Toen ik het in mijn verhaal over bromfietsen uit de tijd van vader of zoon een tijdje geleden in relatie bracht tot twee van die mij ooit als vervoer dienende pruttelende fietsen met hulpmotor, noemde ik al het merk Locomotief. Immers tussen andere bekendere merken was dit toch een buitenbeentje, ook al leek dat spul op van alles en nog wat dat door andere fabrikanten in die jaren werd uitgebracht en was de krachtbron vaak afkomstig van Sachs uit Duitsland. Maar de oorsprong van het merk lag in Amsterdam. Vandaar dus dat ik indertijd mijn beide exemplaren van dit bromfietsenmerk kocht bij het bedrijf van de broer van de ook al eens beschreven ‘Ome Leo’ die een bromfietsenzaak exploiteerde aan de Vinkenstraat in de Amsterdamse Jordaan.

In die volksbuurt was de brommer tot ver in de jaren 60 zeer populair, een auto voor de meeste bewoners van die smalle straten daar vaak veel te duur. Dus Locomotief viel wel in het potje. Het historische Amsterdamse merk was vooral fietsenfabrikant en startte daarmee in 1929, de exemplaren met hulpmotor volgden in 1955. Ergens in de jaren zestig stopte men er mee. De productie ging naar Simplex, wat later fuseerde met Juncker en verplaatst naar Apeldoorn. Weg Amsterdamse tintje.

Eind jaren zestig ging men weer over in andere handen en verdween het Mokumse gebeuren van weleer in het grote Gazelle. De brommers waren toen al lang uit de catalogus verdwenen. De door mij bereden exemplaren waren taai, betrouwbaar en met wat kunst- en vliegwerk aardig snel. Ik reed er ook best grote afstanden mee. Een ritje naar Scheveningen staat me nog goed bij, die rit, met latere vrouwlief achterop, diende een goed doel. Een op sluiten staande speelgoedwinkel aan de Neptunusstraat daar deed zijn laatste voorraden weg, en precies wat wij zochten stond er nog in de winkel. Voor zover het budget en de beperkte bagageruimte het toeliet namen wij dat spul mee terug. De Locomotief denderde toch maar mooi een kilometertje of 100 die dag met twee man op de buddyseat. Ook een ritje op en neer naar Nunspeet staat me nog goed bij. Omdat de ‘buikschuiver’ die ik toen bereed weliswaar zorgde voor plezierig fysiek contact met de achterop zittende passagiere, mijn nieuwe imago van toen vroeg toch om een ander soortig vervoer. Een nieuwe Puch was daarvoor het beoogde antwoord. In dit geval was het oude vertrouwde adres van Ome Leo de leverancier. Wat was ik er trots mee. De naam Locomotief verdween uit mijn persoonlijke vloot. En om te vermijden dat hij uit ons collectief geheugen verdwijnt schreef ik er nog even een stukje over. Doe er mee wat je wilt, maar vergeet dus niet dat het een typische Mokums merk was….Net zoals uw meninggever een oprechte en nog echte Amsterdammer is… (Beelden: Archief)

Overweging….

Overweging….

Onlangs stond in de agenda een datum die me deed terugdenken aan mijn vroegere leasepa. Een man waaraan ik vooral mixed-emotions kan verbinden. Hoewel hij me op het spoor zette van dat merk waaraan ik mijn hart heb verpand en een deel van mijn carriere besteedde was het ook iemand die leefde als God in Frankrijk en redelijk vaak maling had aan de mensen om zich heen. Tuurlijk, de oorlog meegemaakt, geleden, van de leg geraakt, gefrustreerd, maar wat daarop volgde was niet meteen een voorbeeld van hoe een ouder zou moeten optreden. Hij werd trouwens bejubeld om zijn technische kennis.

Als hij zich normaal gedroeg was hij vriendelijk, aardig, een beetje conservatief, maar zeker ook een baken. Helaas ging dat baken veel te vaak uit en ontstond een beeld dat je als kind beter niet op je netvlies wilt laten branden. Wij als kinderen bekeken de man daardoor op enig moment toch met een blik vol dedain en soms verdriet omdat hij het precies op momenten van groot belang in ons leven liet afweten. Helaas voor hem was een lang leven de man niet beschoren. 64 jaar oud werd hij en zijn lijden op het eind was verschrikkelijk.

En toch voelden we indertijd als nazaten onder een andere naam op dat moment weinig mededogen. Achteraf is dat spijtig natuurlijk. De hoofdrolspelers van toen zijn allemaal verdwenen. Ik ben ‘the last man standing’ en dat is best even een overweging waard. Anno januari 2024 was hij 100 jaar oud geweest. Niet gehaald. Ik zelf kom nu in de leeftijden dat ik er over na denk om dat eeuwfeest toch maar eens in te plannen. Duurt nog even maar toch. Best een aardig idee. Alleen wie nodig je dan uit. En heb ik zelf een historie waarin mensen zitten die me wel kunnen schieten (los van wat verwaande linkse gasten of zakenrelaties die het niet zo troffen met mijn inzichten of acties…) en zijn die er dan nog bij? Als je ziet hoe snel de wereld om ons heen verandert en hoeveel bekenden, familie, vrienden en zo meer intussen zijn gaan hemelen wordt het wel een rustig partijtje. Is het dan nog de moeite waard om de slingers op te hangen. Doen de nazaten dat dan? Ik vrees voor enige bescheidenheid tegen die tijd. En het is ook aanmatigend om er vanuit te gaan dat je die eeuw gewoon gaat halen. Dan moeten alle seinen wel op groen blijven staan. Nou, dan moet ik maar aan de slag. Intussen ben ik benieuwd hoe jullie daar naar kijken, of je zelf ook de 100 of meer wilt gaan halen of dat je denkt dat het op die of die leeftijd wel klaar is en mooi geweest. Intussen doe ik even wat aan de conditie en lees later…… (beelden: archief/internet)

Jennen…

Jennen…

Voor hen die niet zoals ik uit Amsterdam komen of er zijn geboren en getogen zal het begrip jennen, ik beschreef het hier al eens eerder in het verleden, niet veel bellen doen rinkelen. Maar de echte Mokummer herkent het meteen. Het is immers een hoofdstedelijke volkssport. Snelle en scherpe opmerkingen, mensen op het verkeerde been zetten, je zelf relativeren en al te serieuze types even op hun nummer zetten. Vooral zij die zichzelf zien als het centrum van de schepping of samenleving kunnen aardig van de leg raken als ze met het fenomeen in aanraking komen. En schieten dan meteen in een of andere kramp. Immers, zij voelen zich aangevallen. Terwijl het voor de ware Amsterdammer gewoon een vorm van humor is die hem/haar het gevoel geeft dat het van de andere kant wel een ‘tandje minder mag’. Wie mij echt leerde kennen weet dat ik er (on)bewust regelmatig gebruik van maak. Zelfs op momenten dat het wellicht minder gepast lijkt kan ik het niet laten.

Een zeker ironie is daarbij niet vreemd. Daarnaast is het zodanig ingeburgerd bij die echte Amsterdammers dat ze zo bij gebrek aan humor of acceptatie van de andere kant weinig begrip hoeven te verwachten. Zeker in de provincie zijn Amsterdammers door hun rechte humor en eerlijkheid vaak niet zo geliefd. Daar praat men liever recht wat krom is of om de hete brei heen. Ik merk dat ook vaak bij import-Amsterdammers die vanuit de provincie komend maar niet kunnen wennen aan dat gebruik om kritiek te leveren op…. Nee, dan was het in hun geboorteplaats toch plezieriger. Daar hield men de mond en wees achter de ramen naar hen die de regels overtraden/treden. Amsterdammers in het zakenleven zijn ook vaak aardig direct.

Doelgericht en stop dus maar met alle flauwekul. Even doorbijten en we maken een zaak goed en voor ons beiden plezierig af. De eeuwenoude handel met verre gebieden in de wereld is ons in de genen doorgegeven. En anders dan de altijd mekkerende lieden die denken dat we als steedse samenleving rijk werden van de handel in of het vervoer van slaven, is er nieuws. Eeuwen daarvoor voeren de handelsschepen vanuit Amsterdam al naar de Baltische Staten en Scandinavie. Wie zijn geschiedenis niet kent heeft in de toekomst niets te zoeken. Dat jennen is dus een verhaal van een mengelmoes van de oer-Amsterdammer en de beste joodse tradities. Opgeteld valt er veel bij en om te lachen. En zag ik dat ooit ook bij Marokkaanse kooplieden met een Amsterdams accent op een van de stadsmarkten in West. Amsterdammers geworden, handelaren en uiterst bedreven in jennen. Het kan echt…als je er voor open staat…..zeker in onze stad! En voor hen die dat niet kunnen, wellicht dat je er na deze uitleg van… mee mee kunt leren leven?? Dankjewel…Je bent te goed…(Beelden: prive)

Speeltoren…

Speeltoren…

Voor ons als mensen uit de hoofdstedelijke periferie is het Waterland ten noorden van de stad natuurlijk relatief simpel bereikbaar. En het is daar plezierig vertoeven. Met name de kleine stadjes aan de oude Zuiderzee zijn het bezoeken meer dan waard. Daar zie je nog de geschiedenis van ons op handel ingestelde landje vertaald in vaak prachtige historische panden, kerken en havens die qua omvang doen verbazen. Een daarvan is Monnickendam. Tijdens ons bezoek tijdens de laatste dagen van afgelopen meimaand was het er rustig.

En dat is een verademing. Dus bezochten we wat kerken, maar ook het erg aardige Speeltoren Museum. Gevestigd in…de zeer kenmerkende Speeltoren die best boven het stadje uitsteekt. Met zijn heel bijzondere uurwerk dat met name op hele uren bezoekers vermaakt met ronddraaiende figuurtjes en een op een bazuin blazende engel.

Het museum is opgebouwd in lagen. Elke verdieping (in het torengebouw) biedt weer iets anders aan voor de bezoekers. Je kunt er films bekijken over de geschiedenis van het Waterland. Het trammetje dat voorheen vanuit Amsterdam-Noord de verbindingen tussen al die plaatsjes verzorgde, maar ook de drooglegging van de polders in dit gebied. Men heeft aandacht voor de lokale nijverheid en handel, maar ook de scheepsbouw die naar traditie in de haven is terug te vinden.

Ooit had dit stadje een levendige vissershaven met alles wat daarbij hoorde. Je ziet hoe vooral monnikenwerk leidde tot de welvaart die voortkwam uit nijverheid en handel. Wie er lol in heeft moet vooral doorklimmen naar de bovenste etage van de toren. Daar vindt je het klokkenspel, helemaal mechanisch met die eerder genoemde uiterlijkheden van die toren. De afdeling waarin dit allemaal staat opgesteld staat ook vol met andere uurwerken die tikken in dat tempo dat paste bij een samenleving waarin orde en vlijt nog van toepassing waren voor het gewone volk. Men heeft overigens ook aandacht voor de helden van de drooglegging in dit gebied en de gevolgen voor de natuur in deze omgeving die er sterk door werd verrijkt.

Het museum kost relatief gezien een habbekrats, duurste kaartje is 5 euro per persoon, maar met een gezinskaart van 12 euro heb je lol voor veel. Museumkaarthouders hobbelen gratis (..) naar binnen. De uitleg door een vriendelijke dame op de begane grond was uitgebreid en plezierig, er zijn toiletten en een kleine museumshop. Voor hen die trappen zien als obstakel, er is ook een lift in de toren, maar helaas was die stuk op de dag van ons bezoek. Maar alles is maakbaar. Zoals dit museum dat onlangs nog een uitgebreide modernisering doormaakte waardoor het echt een zeer aan te raden museum is. Ben je in Monnickendam, doen! (beelden: eigen archief)

Handel…

Handel…

Kinderen waren wij slechts toen de handel van leasepa nog floreerde.

Met Skoda als centraal automerk waarmee hij soms goede sier kon maken kwamen er ook heel wat andere merken voorbij. Ik schreef daar al eens eerder over in mijn verslagen over het leven met de Vliegende Pijl. Mijn leasepa deed overal zijn zaakjes, veelal ook bij en met autobedrijven in de woonomgeving. Daar kocht hij dan een stuk of wat ingeruilde auto’s in, testte ze, pakte ze echt beet, reviseerde waar nodig of spoot over, en verkocht weer met winst. Op een dag had hij met het tegenover ons huis gelegen garagebedrijf een deal gesloten om een Skoda over te nemen die daar een tijd lang in de verhuur had gelopen en nu werd verkocht. Pa kocht hem min of meer ongezien.

Had hij beter niet kunnen doen, want het ding bleek ‘krom’. Vast door een of andere aanrijding, maar ja, de prijs was ook lager dan hij gewend was. ‘Daar kwam wel weer een baasje voor’ zo dacht hij. En dat bleek ook. Via een tip wist hij iemand te vinden die in de (toen) nieuwe woonwijk Osdorp woonde en een grote Opel had staan waar hij graag vanaf wilde, maar ook wilde omruilen voor een kleiner en goedkoper model. Dat trof, want die kromme Skoda zocht een baasje. Wij moesten als kinderen mee op die missie, want dat maakte de handel optisch minder schimmig. Pa deed zich graag voor op dit soort ritten als een normale particulier…. In het donker reden we naar Osdorp. Het was een beetje regenachtig weer, de Skoda glom als een spiegel daardoor en Pa wist een ding zeker, die klant zou niet zo nauwkeurig inspecteren….

Bij de betreffende mensen voor de deur, de tegenpartij bleek een gezinshoofd die omstandig uitlegde dat die grote Opel Kapitan echt te duur voor hem was geworden en die Skoda hem prima zou bevallen qua kosten. Bij een bakkie koffie en nog een neutje werd de deal beklonken. Pa kreeg nog wat geld toe ook, want hij had omstandig uitgelegd dat die Opel moeilijker te verkopen was dan de best populaire Skoda in die jaren. Sleutels en papieren werden uitgewisseld en hup wij stapten in die grote Opel en reden weg. Pa lachte in zijn vuistje. Die deal was goed gegaan en de Opel zou best zijn centen opbrengen.

Rijdend op de hoofdstedelijke Johan Huizingalaan hoorde we uit het achteronder van de grote Duitser een hoop gebonk. En dat werd niet veel beter toen we bijna thuis waren. Er klapperde iets onder de auto en dat klonk mechanisch. Pa’s humeur zakte aardig in. Morgen maar eens kijken wat er loos was. Het bleek een cardanas die kapot was. Een dure reparatie. Dat handeltje zou alleen maar geld gaan kosten. Maar, handel is handel, dezelfde man die hem die kromme Skoda had verkocht zag de Opel staan en vond dat wel iets voor hem als vertegenwoordiger van dat verhuurbedrijf. Over de prijs werden ze het snel eens, en garantie zat er niet op voor dat geld. De Opel verdween, de relatie met het verhuurbedrijf daarna wat bekoeld, maar mijn leasepa trok zich daar meestal weinig van aan. Hij leerde wel om zelf ook wat beter op te letten bij zaken doen met particulieren. Want die beduvelden de boel nog eerder dan die garagisten die hij kende. In mijn latere carriere in dat mooie vak maakte ik dat ook nog wel eens mee. Al was ik intussen wel door de wol geverfd. Die avond met die Opel nooit vergeten. Vandaar hier even gememoreerd…. (beelden: Yellowbird archief/Internet)

Autojeugd…

Autojeugd…

Een paar van mijn trouwe lezers/essen reageert nog wel eens op mijn autoverhalen met een opmerking dat zij er weinig mee hebben en dat ik beter ander dingen kan beschrijven wat hun betreft.

Nou als je me al wat langer volgt weet je dat ik in de afwisseling van onderwerpen de aantrekkelijkheid van het schrijven zoek. Maar zoals al uit mijn opgeknipte verhalen over jeugd, werk en carriere schreef, auto’s en vliegtuigen zaten diep in de jeugd al verankerd in mijn observaties en zeker ook genen. Met name dat laatste speelt een belangrijke rol heb ik wel door. Immers afkomstig uit een gebroken gezin, waarvan de natuurlijke vader ‘in de auto’s’ zat, diens opvolger in ons gezin steevast aangeduid als Leasepa omdat ik een hekel heb aan de term ‘stief’, deed in hetzelfde vakgebied zijn eigen specifieke dingen. Dan ben je als piepklein jochie al snel gewend aan de achterbank van het toenmalige vervoer.

Daarbij woonden we (zie inleiding Leven met de Vliegende Pijl 240618 en 010718) in een straat waarin auto’s een belangrijke rol speelden. Garagebedrijven, verhuisbedrijf, middenstanders met eigen vervoer, en om de hoek van onze straat een grote doorlopende laan vol verkeer. Al snel onderscheidde ik het ene merk van het andere, kon auto’s (net als vliegtuigen) herkennen aan hun specifieke geluid en had ik als vriend van een van de zonen van de eigenaar van dat grote garage/verhuur/transportbedrijf tegenover ons huis, toegang tot alles wat daar jaarlijks werd aangeschaft of vervangen.

Tel daarbij op de ook al eens beschreven Ome Leo met zijn Amerikanen, Ome Karel en zijn Scania Vabis truck of Citroen Avant en je snapt dat gemotoriseerd vervoer mij veelal aardig intrigeerde. En dat ik dit als kind dus veel kopieerde. Dinky Toys waren duur maar hielpen wel om als jong ventje de grote wereld samen met de toenmalige vrienden te imiteren. Daar bovenop kwamen dan die vliegtuigen die over ons heen trokken, de trams die in die grote lanen en straten om me heen voorbij reden en de nieuwsgierigheid om van alles wat ik op dat terrein zag hobbymatig te leren, of later om te zetten in de praktijk door te gaan werken in die branches en nog dichter bij die onderwerpen te zijn of blijven.

Daar komt het dus allemaal vandaan en ik ben dankbaar dat ik in de gelegenheid was om zoveel tot me te nemen dat ik als een vat vol verhalen kan berichten over auto’s van vroeger en nu. Het is om die reden dat ik er over schrijf. In de breedte, de diepte past meer bij gespecialiseerde websites of hobbyclubs. Voor dat ‘ene’ merk maak ik een uitzondering natuurlijk. Maar dat heeft u als lezer intussen wel meegekregen….En zo niet komen daar nog wel eens wat sappige verhalen over voorbij….. Het water loopt nu eenmaal naar het diepste punt. Of moet ik zeggen, de benzine of dieselolie?? (Beelden: Archief)

Rob….

Mijn oudere broer Rob is overleden. Onlangs, na een heel akelige en best lange periode van ziekte en pijn. Mijn broer verdwenen van deze aarde. Het is bijna niet te geloven. Ook al was het contact in de afgelopen jaren niet meteen dagelijks om het netjes uit te drukken, we wisten van elkaar’s bestaan en als we dan samen waren was het allemaal direct goed. Zijn leven door het verschil in leeftijd en de andere wijze waarop ons ouderlijk gezin vroeger functioneerde, verschillend verlopen dan het mijne. Hij koos al snel en op jeugdige leeftijd voor zelfstandigheid, werkte zich daarbij van baan tot baan, ontwikkelde intussen een behoorlijk grote kennis op het gebied van antiek en curiosa. Verdiende daar zeker later goed de kost mee. Werd onderdeel van een veilingbedrijf maar had ook zijn eigen handel in wat je maar denken kunt. Zijn persoonlijke leven was er een met flink wat up’s en downs wellicht maar hij kwam er altijd beter uit.

In 1988 was daar ineens een bijna-dood-ervaring. Open hart operatie bleek nodig die hem uiteindelijk het leven redde. Een wonderbaarlijk herstel daarna. Liefhebber van Franse vakanties in caravan of camper. Oog voor schoonheid om zich heen en familievader en later zelfs grootvader. Op enig moment wrongen onze levenslijnen zich uit elkaar. Oorzaak en gevolg onbekend maar zo ging dat nu eenmaal in onze familie. Geen verwijten, geen reden, maar gewoon….een keer per jaar desnoods contact. Als we dan weer eens samen iets aten of dronken was het goed. Terugkijkend naar die wonderlijke jeugdjaren, de beschadiging die we opliepen door dat wat in de jeugd allemaal speelde en hoe we dat totaal verschillend beleefden. Hij bleef mijn oudere broer, en bleef me daardoor alleen al wijzen op dingen die ik anders zou moeten doen of waar ik van moest leren houden. Zoals bridgen, wat hij geweldig kon samen met zijn echtgenote maar waarin ik geen enkele aantrekkingskracht vond.

Hij was van de spelletjes, ik totaal niet. Ooit schaakten we veel, hij kon schaakmat staan maar moeilijk verwerken. Nog een partijtje….soms tot diep in de nacht. Ook bij Monopolie door gaan tot het nachtelijke gaatje. Ik lag dan al in bed. Rob, oudere broer, leermeester (ik leerde door hem steppen, fietsen en brommen o.a.) soms raadsman, dan weer gewoon maatje in de strijd tegen de in onze en vooral zijn ogen al te autoritaire ouders. Of tegen de Katholieke kerk. Hij hielp me met loskomen van die wonderlijke instelling. Altijd lag er wel een nieuw avontuur voor hem, en vaak zag hij daar dan weer de handel of zeker de lol in. Verhalenverteller, avonturen beleven in binnen- en buitenland. Auto’s, zijn gezin, de dieren in huis, want familiemensen als we zijn houden we daarvan, altijd was er wel een mooi verhaal te vertellen. Die gave deelden we zeker. Corona zorgde voor onverwachte ellende. Niet direct maar indirect. Die andere ziekte trof hem als een mokerslag, onverwacht, de hoe en waaromvraag. Uitgestelde zorg door dat verrekte virus, dus te laat op controles, en dan het oordeel. De beul sloeg toe. Maar Rob gaf niet meteen toe. Paste niet bij zijn karakter. Knokken, verzet, net als hij vroeger deed bij werkgevers of mensen die hem te na kwamen. Nooit toegeven aan je verlies. Maar uiteindelijk toch verloren. Het lot keerde zich tegen hem. En wij bleven achter. Koesteren wat was en hopen dat hij in eigen kring altijd zal worden herinnerd. Wij doen dat zeker. Al was het maar door dit blogverhaal dat ik toch vol emoties uitwerkte. U wilt me wel vergeven…..