Als jong mens had ik zoveel interesse voor alles wat van doen had met het vervoer vanuit die jaren dat ik o.a. ook het tramverkeer van toen aardig bestudeerde.

Zo waren er de blauwe trams van de hoofdstedelijke GVB waarmee je voor relatief kleine prijsjes dwars door de stad kon reizen. Overstappen was een fluitje van een cent en je kon er mee tot elke uithoek van de stad komen. Slechts het noordelijke deel van de stad bereikte je uitsluitend per boot, pont en bus. Het railverkeer kwam daar niet. Daarnaast was Amsterdam voorzien van een uitgebreid regionaal tramlijnennet waarvan de blauwe NZH-trams de meest bekende exponent was. Daarmee reisde je bijvoorbeeld vanaf het Spui naar Zandvoort, al dan niet met overstap in Haarlem. Veel van die regionale tramlijnen werden in de jaren waarin ik opgroeide overigens opgevolgd door busverbindingen met een hogere graad van op tijd rijden en dito comfort.

De stedelijke verbindingen bleven gewoon door trams ingevuld. Amsterdam een van de weinige steden in ons land waar men consequent voor dat type railvervoer koos. Elders in het land vond men de bus ‘toch handiger’. In onze buurt reden veelal blauwe spitsneuzen die o.a. op Lijn 3 en 4 opereerden. Voor de wat luxere Stadionbuurt en het chique Zuid koos men voor de relatief nieuwe drieassers met hun gesloten passagiersruimten en comfortabeler inrichting. Lijn 24 en 25 de exponenten daarvan. Na 1956 startte men met de vervanging van ouder materieel via de gelede trams. In Nederland gemaakte wagens met veel meer comfort en wat zwaardere motoren.

De bestuurders nu in een soort cockpit voorin, waarbij het aloude draaiwiel voor bediening van de elektrische aandrijving in eerste instantie was vervangen door een soort sidestick die je naar voren of achteren bewoog naar gelang de behoefte van accelereren en remmen. Een verbeterde versie van die nieuwe tram was de dubbelgelede die een extra tussenstuk kreeg en twee scharnierende onderdelen die met een soort rubber blaasbalg waren afgesloten. Al snel werd dat de standaard tram van het GVB en verdwenen de ‘blauwen’ steeds vaker uit het straatbeeld. Door de jaren heen kwamen er steeds meer tramtypen in gebruik. Er werd een verbinding aangelegd met Amstelveen. Ook daarvoor zette men bij het GVB nieuwe trams in.

Een mengelmoes van typen was het gevolg. De ene tram wat succesvoller dan de andere. Begin deze eeuw kregen we de Combino’s. Prachtige in Duitsland gebouwde trams met een bijna metro-achtige inrichting en uitstraling. Oudere trams verdwenen daarop vaak naar het buitenland. O.a. naar Polen waar ze nog jaren dienst zouden doen. Van de oude blauwen bleef een klein aantal over om door liefhebbers vol liefde rijdend gehouden te worden. Intussen zijn er weer nieuwe trams bijgekomen.

Met prachtig gestroomlijnde neuzen, terwijl men op de Amstelveenlijn wederom aparte trams inzet die tegenwoordig geen last meer hebben van gelijkvloerse kruisingen. Het comfort op hoog niveau, maar helaas geldt dat ook voor de gevraagde tarieven. Het mag kennelijk wat kosten, dat O.V. Opmerkelijk is dat men nu ook de Amstelveenlijn gaat doortrekken naar Uithoorn. Terug naar de tijden van de vroegere stoomtrams die Amsterdam verbonden met omliggende gemeenten.

Efficient, duurzaam en snel. Waarmee ook de typische regionale forens kan kiezen voor een ander vervoermiddel dan de voor de hand liggende auto of fiets. Ook de nieuwe verbinding naar IJburg kreeg een tramverbinding waarbij men twee Combino’s aan elkaar koppelt, waardoor een soort stadstrein ontstaat. Het succes van de tram meteen bewezen. In de stad een groot succes. En zo hoort het ook. Net als toen. En voorbeeld voor vele steden waar men maar blijft vasthouden aan die bussen die toch net even minder efficient zijn. En o ja, Amsterdam kent intussen ook een metronet met maar liefst vier lijnen. Zowel boven- als ondergronds actief. En zo weten we uit eigen ervaring, heel erg praktisch om snel vanuit de buitenwijken of periferie naar het centrum te komen of omgekeerd……. En dat dan gezien vanuit het perspectief van een echte autoliefhebber zoals ik dat ben. Maar daarover schreef ik al vaker…. (beelden: eigen archief/collectie)