
Wie mij al wat langer volgt en echt leest weet dat ik als Amsterdammer af en toe even terug grijp naar een jeugd die zich voor een deel afspeelde in Oud-Zuid. De scheiding tussen onze wijk en die andere die als De Pijp bekend stond werd gevormd door de chique Ceintuurbaan die de Concertgebouwbuurt verbindt met Oost. Langs die lange straat lagen dus diverse wijken die vooral in de 19e eeuw waren ontstaan en als schillen door de tijd heen waren gebouwd langs de lijnen van voormalige vaarten en sloten van het meer agrarische Nieuwer-Amstel. Onze wijk sloot in zuidelijke richting weer aan op de buurt van Berlage die begin 20e eeuw was neergezet. Het maakte vaak nogal uit waar je vandaan kwam.

De ene buurt toch meer volks dan de andere, het nieuwere Zuid ooit het domein van beter gesitueerde Joodse mensen die helaas tijdens WO2 door de Duitse bezetter op de bekende gruwelijke wijze werden afgevoerd. Hoe dan ook, ons Oud-Zuid was een soort tussenbuurt waarin het middenstandersleven zich combineerde met veel bedrijvigheid en de nodige arbeidersfamilies die zich veelal verwant voelden met elkaar. Latere stadsbesturen besloten om al die wijken op een hoop te vegen en ze onder te brengen in nieuwe ‘stadsdelen’ waardoor het kon gebeuren dat ook onze oude woonwijk werd ingedeeld bij ‘De Pijp’ en stukken Oud-West werden toegevoegd aan ‘Zuid’.

Je kunt maar bezig zijn als ambtenaar. Hoe dan ook, over die levendige buurten die later 1 werden vond ik onlangs in Lelystad (..) een aardig boekje dat beschrijft hoe mensen indertijd grote of kleine gebeurtenissen beleefden. Het is een uitgave van Bas Lubberhuizen uit Amsterdam en is deel 6 uit de Bibliotheek van Amsterdamse Herinneringen. De uitgave uit 2005 (105 pagina’s) staat vol anekdotes die je als lezer best een glimlach op de lippen weten te toveren vanwege de herkenbaarheid. Ook het katholicisme en de grote rol die dat speelde in juist deze buurten van de Hoofdstad werd aangehaald. Ik genoot er van. Maar ja, ik ben dan ook een Amsterdammer…. Een echte! Geen import-dorpeling zoals veel van de huidige stadsbestuurders met hun linkse signatuur. Die zouden het liefst de hele geschiedenis van de stad en haar specifieke cultuur uitgummen. (ISBN 90 5937 081 3) (Beelden: Archief/prive)













Nee mensen, geen tikfout in die titel. Gewoon een begrip dat je zo schrijft, maar anders uitspreekt. Rep! Een muziekstroming die tot ons is gekomen vanuit de krochten van sommige Amerikaanse steden en vooral door de Afro-Amerikaanse artiesten werd of wordt beoefend. De bedoeling is dat je op een bepaald ritme teksten uitspreekt die min of meer rijmen en jouw gevoel van de dag of cultuur te berde brengt. Teksten die ook oppervlakkig rijmen. Dood, rood, bloot, maar kan ook doof, kloof of roof in zich houden. Rappers zijn lieden die de liefde beschrijven op een manier die veel vrouwen nu naar Metoo-verenigingen en psychiaters zouden verwijzen. Een vrouw is een ding voor veel rappers en wat je daarmee kunt doen bezingen ze (nou ja..zingen) uitgebreid. In ons land is het genre ook aangeslagen. In bepaalde kringen opgepikt en tekstueel vooral bedoeld om zaken in de samenleving aan de orde te stellen die deze lieden bezig houden.
Dat is vaak niet heel hard werken of zo, integratie, warme gevoelens, maar vooral gebrek aan respect en de altijd aanwezige frustratie over het feit dat werkgevers niet eens langs komen bij hen om dik betaalde banen aan te bieden. En zo wordt het genre omarmd door mensen die ook menen dat geld aan de bomen moet groeien, dat onze maatschappij verderfelijk is als je niet gewoon coke mag snuiven naast je boterham, of de hier rondlopende vrouwen moet zien als welwillend rond of bevallig vlees. Hoewel ik zo’n beetje elke muzieksoort kan waarderen is dat bij die rap dus niet zo. Ik heb er niks mee. Snap de status van die lui niet en ook dat er hele groepen achter aan hollen om deze lui te aanbidden alsof zij het equivalent zijn van Jezus op Aarde. Wat je vaak ziet of hoort is dat deze lui bij tijd en wijlen de draad kwijt zijn. Zeker als hun denkbeeldige spiegels en kralen worden afgepakt.
Zij vinden zich echt heel belangrijk voor de cultuur, vraag is alleen welke. Ik persoonlijk vind het niet muzikaal, het rijmt niet, het voegt niets toe aan de muziekscene die we al eeuwen kennen en het verkondigde kan me niet boeien. Toch is er een deel van de nieuwe generaties gek op.. Zoals wij door o.a. Radio Veronica waren met Elvis, The Stones of the Who. Opgevoed met Johan Strauss of de Selvera’s waren die nieuwe artiesten toch echt iets totaal anders. Maar ze waren indertijd wel gewoon muzikaal en kun teksten leken ergens op. I love you yeah, yeah, yeah…. Toch iets anders dan ‘als je me nu niet meteen seksueel bevredigt zwaait er wat’. Andere tijden, zeker! Maar daardoor niet meteen een aanwinst. Rap is voor bepaalde lieden. Ik word kennelijk oud. En dat is best confronterend…..


Neem van mij maar aan, imago is iets dat hangt aan mensen en merken vanuit het perspectief dat wij zelf of anderen er aan toe dichten. De bekende hokjesgeest waarin met name Nederlanders anderen stoppen, zorgt voor veel misverstanden of wonderlijke verwijten. Maar in autoland is imago iets wat onuitroeibaar lijkt te zijn verbonden aan ervaringen uit het verleden. Waarbij een deel van die ervaringen in de huidige tijd nog steeds op lijken te gaan. Bedenk maar eens dat wij in ons land Duitse automerken zien als oerdegelijk, daarbij voorbij gaand aan het feit dat een deel van de individuele merken en modellen helemaal niet afkomstig zijn uit dat zo gekoesterde buurland. Een merk als Opel bijvoorbeeld (nu onderdeel van Peugeot/Citroen) was jarenlang een samenraapsel van Koreaanse, Japanse, Italiaanse en Amerikaanse modellen. Op zich niks mis mee, maar liet je mensen de vergelijkbare modellen zien met de naam van de oorspronkelijke bouwer er op, schatte men die wagens meteen wat lager in.
En dat was zeker bij de Japanse productie onterecht. Japanse auto’s zijn per definitie loeibetrouwbaar en gaan ook lang mee. Japanners kunnen echt auto’s bouwen en zijn razend innovatief. Maar dat sterke imago geldt ook voor wagens die dezelfde Aziaten tegenwoordig laten bouwen in Portugal, Frankrijk, Engeland, Turkije of waar ook. En dat soort landen staat als het om eigen merken gaat meteen op een heel ander niveau. Onlangs las ik een Duits onderzoek naar hoe men bepaalde auto’s ervoer na pakweg 2 jaar rij-ervaring. Dan ging het om zaken als betrouwbaarheid, evt. storingen, reparaties etc. Zeer opvallend, van de identieke drieling (en in Tsjechie gebouwde) Toyota Aygo, Citroen C1 en Peugeot 108, scoorde de Toyota veel beter dan de Franse zusjes. Toyotarijders vonden hun compacte auto kwalitatief veel beter dan mensen die voor zo’n Franse versie gingen. Wat vreemd is want ze zijn echt volkomen en tot de laatsche technische bout en moer identiek!!
Diezelfde situatie zie je bij de in Slowakije gebouwde VW UP!, Skoda Citigo en Seat Mii. VW rijders zijn veel kritischer op hun UP! dan de vaak zeer merktrouwe Skoda- en Seatrijders. Het vooroordeel is soms hardnekkig. Net als voldoende kennis van zaken. In een globaliserende wereld is niets meer wat het lijkt. En dat wordt niet beter. Nu zijn veel merken nog uitgerust met redelijk unieke technieken. Maar als je kijkt naar elektrische auto’s is straks de aandrijflijn bij alle merken ongeveer gelijk. Je krijgt een pakket accu’s, een elektromotor en wat elektronica. Het imago zal er zeker onder lijden. Al zijn er altijd mensen die menen dat een in China gebouwde Volvo toch een superieure auto is aan een door Duitse arbeiders gebouwde Audi. Snappen doe ik het niet, maar dat zal vast komen door de beroepsdeformatie die mijn deel is na een decennium of vier in die handel. Hoe dan ook, imago zit tussen de oren, en heeft meestal weinig van doen met de werkelijkheid. Als je dat maar weet….
Voor een echte grootstedeling is alles wat ”van buiten komt’ al snel aardig ‘provinciaals’. Voor sommigen bestaat zelfs de uitdrukking ‘boeren’ als het daarover gaat. Buitengewoon onaardig natuurlijk. Maar bij mijn vele rondreizen door het vaderland werd me wel duidelijk dat tegen ‘het westen’ vanuit de provincie ook aardig werd gescholden en bleek men daar net zo al dan niet bewust bevooroordeeld. Wij ‘wisten alles beter’ (voor de provincie maakte het niet uit waar je vandaag kwam, de Randstad was ‘een’), waren ”arrogant, eigenwijs en snapten niets van hoe het in de provincie (welke ook) ging’. In het zakendoen leerden wij dat je met noorderlingen erg aardige afspraken kon maken die zelden werden geschonden, en met zuiderlingen even zelden tot een sluitende overeenkomst kon komen. Veel van deze ervaringen zaten ook in de hoek van de vooroordelen. Op etniciteit vanuit het provinciaalse of grootstedelijke denken ingedeeld. Is dit beledigend? Nee, niet echt, maar vleiend is anders. In sommige voetbalkringen worden deze beweringen nog eens extra uitvergroot. Alle AJAX-fans zijn voor tegenstanders ‘Joden’ en dat is niet alleen feitelijk onjuist, maar ook nog eens akelig voor de mensen die wel die afkomst kennen.
Maar niemand die zich daar meestal echt druk om maakt. Waarom dan die gevoeligheid als het in ons land gaat om het benoemen van problemen of gevaren die dreigen vanuit de hoek van inwoners met een migratieachtergrond (..) die zijn oorsprong had of heeft in Turkije en Marokko. Waarom ligt dat zo gevoelig? Waarom mag je de opgedane ervaringen met lieden uit die groepen niet benoemen? Waarom mag je niet vinden dat mensen die onze vrije mening en media de mond willen snoeren hier niets te zoeken hebben. En dat alleen omwille van bijvoorbeeld de boodschap van een geloofsgestoorde dictator die zijn grijpgrage fikken onze kant uitsteekt. Zoals een Fries die naar de hoofdstad komt om zich daar te vestigen, zich maar beter kan aanpassen aan dat specifieke Amsterdamse of Utrechtse gedrag en bijbehorende humor, geldt dat ook voor die migranten. Toch? Of zie ik nu iets over het hoofd. Als je de politiek correcte elite mag geloven is iedereen hier welkom, of men nu een bijdrage levert aan de samenleving of niet. En hoeft men kennelijk helemaal niet te integreren, de taal niet te leren, geen notie te nemen van onze gebruiken en is zelfs de (Grond)wet voor hen niet geschreven.
De niet aangepakte problemen met jongeren met een migratieafkomst lijken daar ook op te duiden. Sommige buurten compleet overgenomen door deze lieden die bij het minste of geringste fysiek en vooral verbaal geweld niet schuwen. Wat zit daar toch achter? En waarom is men zo bang voor de reactie van een grote meerderheid van het Nederlandse volk tijdens de komende verkiezingen?? Is populisme een groter gevaar dan wegkijken en bedreigingen niet benoemen? Realisme ontbreekt bij de elite en dat komt altijd een keer aan de orde als de getergde burgers zich wenden tot hen die met een paar zinnen hele massa’s weten aan te spreken. En wie dat niet wil moet vooral komen met daadkracht en de boel eens gaan schoon bezemen. Een herhaling van de jaren dertig is helemaal niet ondenkbaar. Wie dat wel weet heeft niet goed opgelet. Het kan twee kanten opvallen als we niet uitkijken. De foute en de foute. Een tussenweg lijkt door de huidige politieke partijen niet voorzien van nieuw asfalt. En dan krijg je bijna onafwendbaar ongelukken. Die uitsluitend komen op het conto van hen die maar niet hebben willen zien wat er nu werkelijk mis ging in de maatschappij. Alleen horen we dat straks niet in hun diverse campagnes. Het zal wel weer gaan over de economie en de zorg of zo. Zij die opletten luisteren daar niet meer naar. Die weten wel beter….toch? Het realisme verdient een kans! Laten we stoppen met dromen! Voor we in een nachtmerrie eindigen…
En dat maakt mijn plezier in de achterliggende jaren toch een stuk minder groot. Ooit, in een grijs en ver weg gelegen verleden, begon ik met deze liefhebberij door op de fiets vanuit mijn woonhuis of school naar het toenmalige Schiphol te fietsen en daar dan over de heg te kijken naar die startende en landende vliegtuigen. Dat werd later weer wat anders. Zomer en winter, warm of koud, altijd een paar uurtjes per week zitten op een van de toenmalige terrassen met een bakkie warme chocolademelk en dan maar kijken naar al die vertrekkende en aankomende vliegtuigen. De meeste daarvan nog voorzien van zuigermotoren en propellers. De eerste jets maakten het de oren in die tijd best wel eens lastig. Want die kisten van toen waren nog niet van de milieuvriendelijke soort. Met de brommer later ook wel eens naar de andere vliegvelden die vanuit Amsterdam binnen redelijke tijd bereikbaar waren. Hilversum, Soesterberg, Rotterdam-Zestienhoven. Zag je weer eens iets anders dan het standaardwerk. Wist ik veel in die tijd.





