Einde van een tijdperk…

Einde van een tijdperk…

Onlangs liep in Amerika de laatste Boeing 747 ‘Jumbojet’ van de productielijn bij die befaamde en grote vliegtuigbouwer. Een vliegtuigtype dat zo belangrijk is geweest voor de ontwikkeling van ons huidige luchtvervoer dat je domweg niet zo maar voorbij kunt gaan aan dit toch wat trieste nieuwsfeit. Ook al ben je niet eens zo’n echte luchtvaart-enthousiast zoals ik zelf al jaren. Die enorme Boeing 747 dankte zijn ontwikkeling in de jaren zestig van de vorige eeuw aan de behoefte van de Amerikaanse luchtmacht voor een strategisch vrachtvliegtuig dat tenminste drie keer zo veel lading kon vervoeren als de op dat moment grootste transportkist in dienst, de Lockheed C141 Starlifter.

Uiteindelijk won Lockheed ook die nieuwe competitie en bouwde haar ontwerp uit tot de gigantische C5A Galaxy. Maar Boeing liet het als verliezende fabrikant niet bij concept-tekeningen alleen. Men bouwde haar eigen ontwerp om tot een passagiersvliegtuig dat eind jaren zestig de afmetingen had van een uit een Science-Fictionfilm afkomstige mastodont. 450 passagiers moesten er in kunnen worden vervoerd naast ook nog eens 25 ton vracht en bagage en de machine moest ook nog in staat zijn over de Atlantische Oceaan te kunnen opereren. Hoewel de luchtvaartmaatschappijen van toen enthousiast waren over het idee moesten ze ook wel even wennen aan een vliegtuig met zoveel stoelen om te vullen.

De eerste uitvoering, de series 100 kwam in 1970 bij Pan American in dienst, KLM volgde kort daarna met de wat zwaardere -200. En vanaf dat moment ging het los. De ene order voor 747’s volgde de andere op. Er kwamen vrachtversies van de machine op de markt die o.a. Bij Seaboard World en Flying Tigers dienst gingen doen, en waarin je 100 ton lading kon vervoeren over de grote oceanen heen. Vliegvelden moeten worden aangepast om de grote machine af te kunnen handelen.

Hoewel men in eerste instantie geen geld verdiende aan die grote vliegtuigen werd dat later anders. Japanse maatschappijen lieten versies bouwen waarin ze 550 passagiers kon vervoeren over kortere afstanden en dat werd regionaal een aardig succes. Door de tarieven te verlagen werd vliegen sterker dan ooit gedemocratiseerd en voor gewone mensen ook eens bereikbaar. Er kwamen in de loop der jaren tevens uitvoeringen voor minder passagiers maar voor nog langere routes zoals de wonderlijke 747SP. Door de jaren heen moderniseerde Boeing het ontwerp uberhaupt constant. De serie 300 had zo een verlengd bovendek, en KLM liet een deel van haar vloot -200’s ombouwen naar juist die grotere uitvoering. Je kon dan op het bovendek extra passagiers vervoeren. De 747-400 verscheen eind jaren tachtig. De cockpit nu deels elektronisch en geschikt gemaakt voor slechts twee vliegers. Dat scheelde weer aardig in de kosten…

Nieuwe motoren, meer lading, andere vleugels. Het succes van de 747 werd hierdoor weer voor decennia verlengd. Ook bij KLM dat met de -400 ruim 25 jaar passagiers vervoerde. Toen concurrent Airbus met de A380 op de markt kwam, een machine die in potentie 1000 passagiers kan vervoeren, reageerde Boeing vrij laat alsnog met de series 800. Een ultiem verlengde uitvoering van het basisconcept met splinternieuwe motoren en prestaties die niet onderdeden voor die van de Airbus. De verkopen vielen echter tegen. Slechts enkele exemplaren werden verkocht aan o.a. Lufthansa en andere bedrijven, de meeste kisten uit deze reeks waren ingericht voor vrachtvervoer. Ook is de nieuwe Air Force One voor de Amerikaanse president straks van deze ultieme serie afgeleid. Maar ellendig genoeg eindigden intussen al splinternieuwe -800’s op de sloop bij gebrek aan afnemers. Boeing staakte daarop de verkoop en in december kwam dus die laatste uit de fabriekshallen. Vele honderden 747’s vliegen nog rond. De meesten als vrachtkist en dat zullen ze nog lang blijven doen. Passagiers zitten nu vaker in tweemotorige vliegtuigen met ongeveer dezelfde capaciteit. Maar het iconische van de 747 missen die toch wat. Vijftig jaar lang een waar icoon binnen de luchtvaart. En bewijs voor het feit dat op dit gebied de Amerikaanse industrie een leidende rol blijft spelen. Voorlopig nog geen afscheid van de 747 dus, maar wel een eerbetoon aan een misschien niet meteen mooi, wel toonaangevend vliegtuigtype… (Beelden: Yellowbird)

Imago en wat waar is…

Imago en wat waar is…

Een intermezzo in mijn lijstje van al dan niet verdwenen of nog actieve automerken. En dat omdat we door de linkse lobby gedwongen zitten in een transitie van normale auto’s naar die waarvan de aandrijving wordt verzorgd door elektromotoren die op hun beurt hun kracht ontlenen aan accu’s die zijn gevuld met grondstoffen die even oud zo niet ouder zijn dan olie en gas. Maar dit terzijde.

Door al die elektrificatie (overigens vooral voor de elitaire automobilist of leaserijders van de baas..) komen steeds meer samenwerkingsverbanden tot stand waardoor het voor de autokopers/gebruikers nauwelijks meer duidelijk is waar zijn of haar auto vandaan komt. En door die afkomstplek ook nog eens afwijkt van een in vroeger jaren zorgvuldig opgebouwd imago. Imago is natuurlijk wat 1) de fabrikant aan waarden benut om haar producten te bouwen 2) ervaringen uit het gebruikersvolk, zoal opleveren.

Een zorgvuldig opgebouwd imago kan volkomen in duigen vallen als blijkt dat elektromotoren eigenlijk helemaal niet specifiek zijn voor jouw gekozen merk of model. Betaal je dus een bonusprijs voor iets wat de buurman ook heeft maar dan voor minder geld. Voorheen was het simpel, Britse wagens zopen olie, Franse en Italiaanse roestten al in de folder, uit het Oosten van Europa kwam niks goeds, Amerikanen waren benzineslurpers en Duitse wagens waren per definitie degelijk. Was dat waar? Uit mijn hier geplaatste 14-daagse opsommingen van merken door de jaren heen blijkt echt van niet. Ook Duitsers maakten soms matige wagens en bij de Britten waren soms ook erg sterke en droge motoren te vinden.

Die Oost-Europeanen behoorden ooit tot hetzelfde Rijk als Porsche of Mercedes en waren best in staat iets moois te bouwen, maar een vreselijk systeem als het communisme onderdrukte elke vrije keuze of creativiteit. Italianen en Fransen leerden ook door de jaren heen dat anti-roestbehandelingen nuttiger waren als ze al in de fabriek werden aangebracht. Snelle leerlingen uit Japan maakten duidelijk dat je met goede en betaalbare wagens snel een hele markt of continent kunt veroveren. En nog slimmer, ze lieten die wagens gewoon maken in bijvoorbeeld Europa of China om zo lastige invoerrechten te vermijden.

Een paar decennia later deden de Koreanen hetzelfde. Een deel van hun producten komt uit Tsjechie of Slowakije dan wel Polen. Net zoals je ziet bij merken als Fiat of Ford. En hoe Duits is een Opel als je ziet dat dit merk onderdeel is geworden van PSA (Oftewel Peugeot/Citroen) en men onderhuids gewoon Franse motoren en platforms benut!? Imago leggen wij ons zelf op. We willen bij een club horen. We ‘kunnen het ons veroorloven’ of ‘zijn slimmer dan de rest’, dan wel ‘we hebben gewoon meer ruimte dan de buren’. Met al die elektrische wagens zal dat snel verdwijnen. De auto’s die nu dat systeem hanteren om vooruit te komen rijden veelal niet veel verder dan 350-400km op een acculading. Dat is ruim de helft van auto’s met meer normale aandrijfbronnen. Daar valt de buurman of vrouw niet meer van ondersteboven. De slimmerds denken dat je in een goedkope Dacia met accu’s echt een goede keuze doet.

Tot blijkt dat die wagen bij de strenge EuroNCAP-botsproeven NUL sterren scoort, waar andere wagens en merken gewoon 5 sterren binnen slepen. De prijs is laag, de kwaliteit dus ook. Gemaakt in India en China, in Europa met een Roemeens sausje overgoten maar puur onveilig. Ga die keuze maar eens verdedigen dan. En met de actieradius van 150km in kouder weer maak je ook geen indruk. Nou ja, wel als de buurman een verstokte GroenLinks stemmer is wellicht. Maar die hebben veelal helemaal geen verstand van zaken waar het auto’s betreft…. (Beelden: eigen archief Yellowbird)

Vurig submerk van Chrysler – Desoto!

Ik denk dat heel wat lezers bij het zien van dit merk geen benul hebben dat het ooit heeft bestaan. Toch was het een van de dochtermerken binnen de Chryslergroep, waartoe ook Dodge en Plymouth behoorden. Het merk had geen eigen geschiedenis. In 1928 werd het door Chrysler opgericht om een paar gaten te vullen die Chrysler zelf dacht niet op te kunnen vullen. Desoto’s waren per definitie goedkoper dan wagens van het moedermerk. Maar ze boden min of meer dezelfde techniek en uitrusting. Dus zag je na WO2 toen het merk nog een zekere bloeitijd kende wagens als de Suburban die in feite een Chrysler was maar dan met extra zitruimte achterin wat hem zeer geschikt maakte voor taxivervoer van/naar vliegvelden of hotels. In die rol zag je ze dan ook vaak rijden.

Voor het meer normale kopersvolk was er de vergelijkbare Custom die een normale inrichting te bieden had. Uiterlijk kon je deze wagens slechts via de grille onderscheiden van een Chrysler. En zo ging het met DeSoto verder tot 1952, toen Chrysler toestond dat ook een Desoto geleverd kon worden met een V8-motor wat de verkopen direct deed stijgen. En om dat feit te vieren kregen Desoto’s voortaan type-aanduidingen waarin het woord Fire werd opgenomen. Firedome, Fireflite etc. Vanaf 1955 kreeg je ook de optie dat men de  auto in twee kleuren kon spuiten, een jaar later verschenen ook bij dit goedkopere Chryslermerk kleine vleugels op de achterschermen.

Het einde kwam al in zicht voor het merk toen men de Firesweep uitbracht, een extravagante auto die in feite niet veel meer was dan een Dodge met een wat aangepaste buitenkant. Ook gebouwd op de productielijnen van Dodge trouwens. Diens opvolger was zo mogelijk nog uitbundiger van vormgeving, kreeg vleugels als van een vliegtuig en motoren die bij de 300pk aan vermogen leverden. Maar onderhuids was het gewoon allemaal Chrysler en ook de prijsverschillen waren minimaal. Fireflite heette de auto en voor liefhebbers van klassieke Amerikanen was het prachtig voorbeeld van een tijdperk waarin het maar niet op kon in de VS.

Maar voor Desoto was het einde in zicht. Chrysler onderkende dat de toegevoegde waarde van het submerk te klein was om er een aparte divisie voor op de been te houden en sloot in 1961 de productielijnen. 32 jaar had het bestaan. Nu is het nog een voorbeeld van hoe in autoland ‘badge-selling’ voordelen biedt, maar zeker ook nadelen heeft. En een merk zonder echte geschiedenis toch altijd een wat gemaakt imago zal houden. Overigens zijn oude Desoto’s nog best in trek bij klassieker-liefhebbers die er grif geld voor betalen. Moet je wel even rekening houden met de dorst van die wagens natuurlijk. Want daar lette men indertijd wat minder op. (Foto’s: Internet)

Levert vooral andere merken; Isuzu!

In mijn recente blogs over imago en zo meer heb ik al eens uitgelegd dat grote autoconcerns soms meesters zijn in het delen van hun platforms en/of technieken met andere merken, waardoor de ontwikkelingskosten voor een bepaald model worden uitgesmeerd over een zo breed mogelijke periode of hogere aantallen verkochte auto’s. Dit fenomeen tref je aan bij vrijwel alle grote jongens in automotiveland en levert ze bepaald geen windeieren op. Bij General Motors kent men ook een paar merken die we hier nauwelijks (meer) kennen maar die wel een grote rol spelen bij de productie van modellen die onder de naam van een ander concernmerk worden vermarkt. Denk maar eens aan de Opels die eigenlijk afkomstig zijn uit Korea en gebouwd werden bij Daewoo dat in onze streken op enig moment Chevrolet moest heten.

In Japan heeft GM ook zo’n merk, Isuzu. En ook dat bedrijf vervulde vooral een productierol. Al moet gesteld worden dat Isuzu een van de eerste Japanse automerken was die het ook bij ons probeerden. Met erg aardige personenwagens als de Florian of Bellel en Bellett die in bepaalde vorm zelfs taxichauffeurs overhaalden er een of meer te proberen. Toch trok General Motors de stekker uit dit avontuur en liet Isuzu later vooral bedrijfswagens bouwen die onder de merknaam Opel via de achterdeur ook Nederland bereikten. Denk maar eens aan de stoere Frontera 4×4 die heel wal Opelrijders het gevoel gaven dat ze in een stevige Duitser rondreden terwijl de auto toch echt uit Japan kwam. Het gescharrel met merken door GM had ook een nadelig effect, er werd ook driftig gekopieerd.

En zo kon het voorkomen dat een jaar of wat geleden ineens een kloon van die Isuzu verscheen onder de Chinese merknaam Landwind. Had een uiterlijk dat wel heel goed ‘gejat’ was. De veiligheid was men bij de Chinezen echter vergeten en dat avontuur stopte al snel. Maar Isuzu bouwde intussen vrolijk verder. Maakte o.a. de Gemini. In eerste instantie een op de Opel Kadett C van toen gebaseerde compacte auto die bij Isuzu meteen een stevige 1,8 liter motor geleverd kreeg die 110pk’s beloofde. Wel een heel andere auto dan de wat suffige Opels die we hier kenden. Isuzu paste de motoren in 1977 zodanig aan dat deze voldeden aan de milieunormen van toen. GM liet de Isuzu ook verkopen als Chevrolet Gemini, Buick Opel, Holden Gemini, Opel Gemini en Saehan Gemini. Om maar een idee te geven van dat ‘batch-selling’ idee wat men bij GM hoog in het vaandel heeft zitten. De opvolger van die Kadettkloon was een eigen ontwerp dat over de hele wereld verkocht moest kunnen worden.

En zo werd de Gemini dan ook verkocht als Chevrolet, Pontiac, Holden en kon zo op vrijwel elk continent worden gevonden. Gek genoeg niet in Europa, bij Opel zag men weinig handel in de nieuwe Japanner. Dat maakte ook dat we hem hier nooit zagen rijden, of het was een grijs geïmporteerde versie. Aan het einde van de jaren negentig staakte Isuzu te productie van haar eigen personenwagens nadat het eerder nog een tijdje een Hondamodel had aangeboden als Isuzu. Om het ingewikkeld te maken…. Tegenwoordig dus vooral achter de schermen werkend en het moederconcern bedienend met bedrijfswagens en suv’s. Maar daardoor niet minder belangrijk in autoland. En meteen ook een voorbeeld van hoe het in autoland toe gaat. Kijk maar eens naar je eigen auto en bedenk dat die wel eens heel ergens anders vandaan kan komen dan je zelf dacht. Best confronterend.

Mad Max in 3D

Mad Max Twitter37cca33Onlangs nam de jongere generatie ons als traktatie mee naar de film. Niet thuis zoals wel vaker, maar naar de bioscoop. Nu ben ik zelf niet zo’n bezoeker van die enorme kijktempels. Tussen popcorn kauwende en Cola slurpende lieden zitten kijken naar een of andere film die ik ook op DVD of zo kan bekijken is niet meteen mijn ultieme idee van genoegens of genot. Maar goed, gegeven paarden en bekken waar je niet in moet kijken maakten dat ik overstag ging. En dat was eigenlijk wel gelukkig want wat we voorgeschoteld kregen was een enorm heftige ervaring. We zaten in een Pathe-bioscooppaleis, waar men o.a. 3D films biedt i.c.m. IMAX-beeld en geluidskwaliteit. Het resultaat is dat je dan een bril op moet zetten om alles (met diepte) te kunnen volgen en je ook nog een instructiefilmpje te zien krijgt waarin het geluidseffect (audio komt overal vandaag, van voren, opzij en van achteren) uitlegt. Maar goed ook, want toen de film begon hapten we voor het eerst naar adem. Het script deed de rest.

mad_max_fury_road_posterMad Max Fury Road heette dit meesterwerk van regisseur/producent George Miller en ik kan je verzekeren, van moment een tot de laatste seconde zit je op het puntje van je comfortabele bioscoopstoel. Wie de Mad Max-serie niet kent, Mel Gibson is er ooit groot mee geworden en Tina Turner deed in deel 4 of zo een keer mee. Maar deze nieuwe film maakt van alles wat daarvoor onder deze titel werd aangeboden gehakt. Geweldige rol van Charlize Theron, die in haar krachtige personage mooier is dan ooit en met de wat zwijgzame Max, gespeeld door Tom Hardy een prima tegenspeler heeft. Het verhaal is actie, actie, actie en je moet niet op zoek gaan naar referentiekaders. Speelt ergens in een wonderlijke toekomst. Voor liefhebbers van het genre een ultieme film, voor mensen die iets hebben met gemotoriseerd vervoer zeker ook.

Mad Max PHtUU7CcvAfFxu_1_mToen het spektakel na twee uur was afgelopen en we buiten liepen moesten we even op adem komen. Komt zelden voor als we thuis naar de minibios kijken. We snapten wel iets van de vijftien jaar voorbereiding en werk aan dit filmverhaal. Zo’n IMAX-film is overweldigend. En we kregen een paar soortgelijke films in trailervorm te zien die ook interessant genoeg zijn om na te denken over een wat frequenter bezoek. 3D is geweldig, het geluid in dat IMAX-deel van het theater overweldigend. Ligt de bekering dan toch op de loer? De 3D bril mocht mee naar huis. Ligt al klaar voor een volgende gelegenheid.