
Terwijl ik dit opschrijf is er weer een regio in ons landje waar de schoolvakanties zijn uitgebroken en hele gezinnen bepakt en gezakt richting een of ander leuk oord vertrekken. Sommigen kiezen voor de auto als pakezel en rijden dan in een rechte streep naar het zuiden (dan wel met tien tussenstops ivm elektrisch rijden)of een enkeling met gezin richting het noorden. Nog wat grotere volksstammen stappen in het vliegtuig en staan binnen een paar uur op de plek van hun dromen. Een deel van het volk neemt de trein, want dat is zo leuk nostalgisch en voldoet aan het beeld dat slechts de trein groen verantwoord zou zijn. Als ze dan na 8-12 uur reizen verkreukeld aan zijn gekomen zien ze daar hun buren of familie die veelal op efficienter wijze dezelfde kant op kwamen binnen 1-2 uur.

Maar dit terzijde. Vakantie zorgt ook voor minder files in eigen land en dat maakt de voor mij interessanter uitjes een stuk plezieriger. Als ik in normale omstandigheden rijd is het vaak wel erg rekening houden met de drukte. En met achterlijke mafketels die zich van god noch gebod iets aantrekken en je naar het leven staan als je het waagt op hun (..) linkerbaan te rijden dan wel min of meer volgens de geldende snelheidsregels in dit land. Maakt het rijden er niet leuker op. Hoe dan ook, vakantie. Vroeger was dat echt pure luxe.

Als kinderen kregen we indertijd 6 weken vrij in de zomer. We vermaakten ons dan wel op de diverse plekken in en net buiten de stad, maar de ouders hadden ook vaak nog wat geld bij elkaar gesprokkeld om met een goede uit de handelsvoorraad afkomstige auto van dees of geen merk een trip te maken naar Limburg. Dat was toch de favoriete bestemming voor mijn moeder en het was waar, als je eenmaal Roermond voorbij was veranderde het landschap totaal. Hoge bergen naast de kolenmijnen en in het zuiden van de provincie die prachtige groene heuvels tussen Valkenburg en Vaals.

Spannend de illegale tochten naar Belgie of bij het Drielandenpunt en dan even drie stappen zetten in Duitsland. Als kinderen genoten we. Want wat thuis normaal niet kon of mocht, ging hier in dat Limburgse land en op dat moment wel. Lachende ouders, ontspannen sfeer, en altijd die weemoed als we weer terug reden richting hoofdstad. Waar je toen als echte vakantieganger nog best een uitzondering was. Want schoolvakantie….en weg geweest. Was niet iedereen gegeven. Nu zijn de thuisblijvers uitzondering en de reizigers de norm. En terecht. Zo lang het nog kan en mag, doen! Elders leer je veel over andere culturen en gewoontes. Nou hoef je daar niet perse voor naar het buitenland want dat is inmiddels naar hier getrokken. En in onze stad valt qua eten zowat elk buitenland ook hier te proeven. Maar die patat die wij altijd aten in Roermond op de terugreis, met een zalige knakworst als extraatje, doet me nog steeds het water in de mond komen… Lijkt overdreven, is het niet. Geldt ook voor vlaaien daar. Nou ja, wie gaat wens ik een fijne vakantie. Wie blijft….ook! (beelden: archief/prive)

































Noemde computerproblemen als oorzaak, maar later bleek dat men toch echt onderuit was gegaan. Nagegeven, men betaalde uiteindelijk wel de uitstaande schulden. Wij waren aan het klooien met onze toen nog maar zo jonge kater Punkie. Dat arme diertje redde het niet en moest helaas aan zijn eind geholpen worden. Wat een emoties. 1,5 jaar oud geworden. En de oorzaak? Een auto-immuunziekte die zijn hele gestel aantastte bij gebrek aan eten en drinken na zijn geboorte. Zo triest. Tijd heelt vele wonden, het dempt tenminste de scherpste pijnen. Het regende ook in die bewuste week drie jaar terug. Maar dat weerhield niet om een paar dagen later in de trein te stappen en Roermond weer eens te bezoeken. Leidde af. En blijft een lekkere stad aan de Maas.
Zou er nu niet eens over nadenken. Niet om die stad, wel om het gedoe in het OV. Zo’n trip van 2 uur met een mondkapje op in een gele rups vol mensen waarvan je niet weet wat ze allemaal hebben gedaan aan preventie, of juist niet, het bekruipt me nu, toen totaal niet. Blijft toch vreemd niet? Sommige zaken zullen nooit meer helemaal hetzelfde worden. Ongedwongen ergens heen is nu best een dingetje geworden. Niet omdat je zelf de regels niet volgt of accepteert, meer omdat je weet dat er lieden zijn die er toch wat onbeholpen naief mee omspringen. Een bezoekje aan een supermarkt vertelt het verhaal. Men kruipt je in de nek, ook het daar werkende personeel, het deed me toen niks, nu wel. In drie jaar tijd veranderde de wereld. Zowel in het groot als in het klein. En wij allemaal hebben er mee van doen. Of we nu willen of niet. (Beelden: Yellowbird collectie)
Ook daar was een tweetal heren verantwoordelijk voor het draaiend houden van die operatie, beide in de functie van procuratiehouder en er omheen hing een aardige staf aan kantoormensen, aangevuld door loodsmedewerkers en chauffeurs die actief waren in de loodsen die het bedrijf in Amsterdam-Oost onderhield. Ons Schipholse kantoor was eigenlijk min of meer een vooruitgeschoven verkenningspost in dat bijzondere wereldje van de luchtvracht. Een wereld die voor de beide hoofdkantoren toch een beetje buiten hun aandachtsveld viel qua meedenken en dat leidde vaak tot bijzondere gesprekken tussen ‘baas Breems’, zelf ook procuratiehouder, en die aanvoerders van de traditionele vervoersvormen. Elke pen of andere aankoop moesten we zien te verantwoorden en men was meer van de administratie dan van de omzet en winst. Men wilde inzicht in het proces en dus werden we genoodzaakt om onze administratie te doen op de bij de andere kantoren bekende wijzen.
Wat inhield dat we in enorme boeken onze zendingen moesten registreren, met zowel de inkoop- als verkoopprijzen. En dat alles met de hand en pen, plus rekenmachine. En dan moest je ook nog factureren. Zowel nationaal, internationaal als met de overheid, die haar invoerrechten en accijnzen veilig stelde middels stevige heffingen. We waren er als kleine staf maar druk mee. En eigenlijk was dit doodzonde van de tijd in die opbouwfase. Afstemming met onze kantoormanager Ruud Breems vond vaak plaats doordat een van de hogere heren even langs kwam. Met name de naamgevende directeur uit Rotterdam was een man die vrij kritisch kwam kijken of we wel voldoende deden op Schiphol en of we de procedures wel volgden. Af en toe een schouderklopje kon er net vanaf, maar vaker werd gewaarschuwd tegen die altijd weer opdoemende ‘wolken aan de horizon’ die de transportbranche nu of in de toekomst konden treffen’. Dat klopte zeker voor die traditionele kantoren, wij hadden alleen maar van doen met groei. Maar dit systeem van werken zou op den duur toch leiden tot ellende. Maar dat wist ik aan het einde van de jaren zestig nog niet. Wij knokten door en behaalden successen. Zonder echte steun uit Rotterdam of Amsterdam. Een eiland. En dat geeft toch een bepaald gedrag van de bewoners. Waarvan ik er een was…(Beelden: Yellowbird archief)
Toen ik een paar weken terug het Oostduitse merk IFA even onder de aandacht bracht van de lezers hier, vermeldde ik al dat daar nog een aardig persoonlijk verhaal over te schrijven viel. Dat werd al een keer aangetipt in mijn vervolgverhaal over dat leven met de Vliegende Pijl. Maar hier dus nu wat uitgebreider. In die jaren waarover ik spreek deed mijn leasepa in auto’s. Altijd wel een paar verschillende merken voor de deur die moesten worden verkocht, en voor eigen gebruik dan even een paar weken een auto die op naam werd gezet voor uitstapjes en korte vakanties. Mijn wat oudere broer was toen in de leeftijd dat hij al brommer mocht rijden en die had een exemplaar gekocht bij de ooit hier ook al eens gepasseerde ‘Ome Leo’, een goede vriend van de ouders met een eigen fietsen- en brommerzaak naast een investeringsbedrijf voor panden in hartje centrum Amsterdam.
De brommer van mijn broer was overtuigend van lijn en kleur, leek het meest op een TT-racer met 50cc blokje en was voor normaal gebruik uitgevoerd met een bagagedrager achter de buddy-seat. Broerlief, helemaal 16 jaar oud, besloot om op dit ding samen met een aantal vrienden met soortgelijke vehikels naar Limburg af te reizen voor een feestelijke vakantie. Best avontuurlijk natuurlijk. De diverse ouders waren niet al te enthousiast maar broerlief had een karakter dat nog eens extra eigenwijs was door de situatie thuis, dus uiteindelijk mocht en vertrok hij. Leasepa richtte intussen zijn pijlen op de handel. En kocht zich een IFA Stationwagen in een muisgrijze kleur die in meer dan goede staat van dienst verkeerde, maar qua banden wel een opknapbeurt verdiende. Maar ja, handel….dus dan was dat niet het eerste wat je verving.




Een jaar later aan de Nederlandse kust, mijn broer en schoonzus waren indertijd uitbaters van een strandtent en wij waren in de buurt, zag ik precies hetzelfde beeld. Scheppen en voetjes in de zee. Om daar nu dat hele eind voor te vliegen…. Toch heb ik wel mooie herinneringen aan gemaakte reizen hoor! Zoals een rondreis door West-Turkije om maar iets te noemen. Prachtig! Een trip door Florida! Geweldig! Onze reizen naar en door Schotland, de al eens eerder genoemde trip over Gran Canaria per bus om zo aan de bakover in het zuiden te ontsnappen. Geweldig was ook de trip naar Barcelona, paar jaar terug. Heerlijke stad. En natuurlijk de vele, vele, vele keren dat ik in Praag te vinden was. Met de auto of per vliegtuig.
We zagen veel, we aten vaak heerlijk en dronken over het algemeen in goede sfeer een lekker drankje. Snoven vaak de cultuur van zo’n land of stad! Maar dat gevlieg, beter, het gereis in het algemeen staat me nu steeds meer tegen. Rijden is ook zoiets. Ik vind het nu nog wel mooi om een uur of vier achter mekaar door te moeten rijden. Maar langer niet. Toch reden we vroeger in een klap naar Parijs, Praag, Frankfurt. Deden daar ons ding en reden weer terug. Moet er nu niet aan denken. Plezier heb ik aan korte stedentrips. Met onze lieve vriendjes links en rechts. Kerstmarkten in diverse steden, gewoon toeristische tripjes in NL en B. Je ziet of beleeft soms zaken die je nooit eerder had bedacht.