Modelbouwer…

Modelbouwer…

Toen ik onlangs, rond 20 december vorig jaar, meldde dat ik alweer 60 jaar bezig ben met mijn verzamelingen, gaf ik niet meteen aan waar die hobby’s ooit mee startten.

Met name plastic modelbouw speelde daarbij toch een cruciale rol. Mede doordat mijn oudere broer nog wel eens in de weekenden werkte aan een oorlogsschip of een of ander vliegtuigtype werd ik geinspireerd om daar ook eens iets mee te doen. Nu kostten die eerste plastic modellen niet zo veel. De Engelse firma Airfix leverde indertijd plastic zakjes met een bouwtekening opgevouwen als afsluiter. Vouwde je die uit kon je als jong iemand al snel een Spitfire of Stuka bouwen. Maar ze hadden ook auto’s en boten in de aanbieding en dat spul kostte niet de wereld.

Met wat zakgeld kon je er mee aan de slag. Naast kant-en-klaar gekochte modellen op een wat kleinere schaal, kocht ik de meeste van die kits als puber in schaal 1:72. En schilderde dan met zgn. Humbrolverf de hele reeks in mijn eigen camouflagekleuren. Later kwamen er grotere modellen bij. Zoals dat ging in die tijd waren de meeste kits weergaven van toestellen die nog maar kort daarvoor actie hadden gezien tijden W.O. 2. En zo leerde ik ook het nodige over al die toestellen die toen elkaar bevochten. De wonderlijke Duitse toestellen, of die lichte Japanse jagers. Maar ik had natuurlijk het meeste op met de Amerikanen en Engelsen.

Aan Russen dacht ik toen nog niet. Modelbouwen werd een passie en soms kon ik er wel drie per week in elkaar zetten toen de inkomsten dat toelieten. De collectie groeide en al snel maakte ik van oudere modellen weer nieuwe door ze samen te voegen of qua beschildering te verbeteren. Was ik op school een van de slechtste leerlingen op handenarbeid-gebied, dit ging me goed af. Door de jaren heen kwamen er van overal en nergens nieuwe modellen op me af. Een echte modelbouwer heeft altijd voorraad staan en komt nooit tekort. Wat wel akelig is, op de schalen waar ik bouwde, waren die kant en klare modellen soms wel sta in de weg’s. Want een Spitfire in 1:72 is wel iets anders dan een B29, of een (latere) Tupolev 114 verkeerskist die ooit het grootste verkeersvliegtuig ter wereld was.

Op schaal steekt zo’n ding al snel een centimeter of 80 uit. Dus dat werd scharrelen om al die kisten op te slaan. En anders dan veel bouwgenoten gooide ik ze niet weg na een bepaalde periode. Nee, ik koesterde. Want er zat soms erg veel werk in en vertegenwoordigden toch een bepaalde waarde. Ik werd lid van een wereldwijde club van modelbouwers, zelfs voorzitter van de Amsterdamse afdeling van die club, maar dat was uiteindelijk toch niks voor mij. Andere mensen, vreemde mentaliteit en veel afgunst. Het duurde een paar jaar, toen was ik weer gewoon zelfstandig modelbouwer. Later heb ik ook nog wel eens auto’s gebouwd.

Dat ging prima, maar beviel me toch minder. Wat ik wel erg leuk ben gaan vinden is om oude en afgeragde automodellen weer te restaureren en ze dan als bijna nieuw weer uit te stallen. Ik combineer niet bij elkaar horende modellen die anderen weg gooiden weer tot iets aardigs. Restaureerde mijn oude Dinky Toys en geniet weer van hun glans en uitstraling. Zeker in tijden van lockdowns en erger zijn dit liefhebberijen die me bezig kunnen houden. Velen zal die lol wel voorbijgaan. Mij niet. En dan die jacht op speciale zaken. In de hele wereld gedaan. Zelfs de buitenlandse relaties moesten er soms aan geloven. Voor geplande tentoonstellingen een speciale kit mee laten nemen naar Nederland, in ontvangst nemen (na betaling), snel bouwen en schilderen en dan uitstallen. Het is me vaak gelukt. En de Tsjechen wisten het ook al. Als die malloot uit Nederland kwam moest hij ook langs bepaalde winkels….. Zij soms lachen, ik ook, van geluk. Als ik weer iets nieuws kon toevoegen wat hier niet te vinden viel. Kortom….Leuke hobby….en tijdloos, dan wel niet leeftijdgebonden. Zelf ook een hobby die al in de jeugd begon?? Ben benieuwd! (Beelden: Yellowbird collectie)

1948..

In de wereld zijn diverse plekken te vinden die voor de mens eigenlijk niet geschikt zijn om zich te vestigen. Bij of op vulkanen bijvoorbeeld, of in een streek die zo dicht aan zee ligt dat de eerste de beste storm hele dorpen of steden van de kaart kan vegen. In het recente verleden zagen we dat laatste in New Orleans, New York, maar ook in Aziatische streken waar tsunami’s dood en verderf zaaiden. Ook bij uitbarstingen van vulkanen zie je grote consternatie bij de bevolking, er vallen vaak doden en gewonden, maar toch keert men weer terug naar de gronden waar men nu eenmaal was gaan wonen. Veelal met allerlei argumenten. Van vruchtbaarheid van de grond tot het aantrekkelijke economische klimaat. Hetzelfde geldt voor Nederland. Waar met name het westen door haar ligging aan zee en riviermonden vruchtbare bodem biedt voor hen die geld willen verdienen aan handel en andere zaken. En waar men werkt wil men ook wonen. Weinigen nemen de gok door in het oosten van het land te gaan wonen voor de rust en elke dag op en neer te reizen naar die werkplek in het westen. Een werkplek die vooral zijn ont/bestaan dankt aan de omgeving waarin ook Schiphol, onze nationale luchthaven, een magneetfunctie heeft.

In mijn verhaal over mijn eigen carriere beschrijf ik tweewekelijks de ontwikkelingen van dat vliegveld en wat er allemaal omheen hangt. De groei van de luchthaven ging door de jaren heen snel. En dat had weer een enorme invloed op de omgeving. Er vestigden zich allerlei bedrijven en instellingen die juist om dat vliegveld in de buurt wilden zitten. Amsterdam groeide uit haar voegen daardoor, maar dat gold ook voor buurgemeenten als Haarlemmermeer, Aalsmeer, Zaanstad en zelfs Almere. Zonder Schiphol was die groei matig geweest. Internationale handel maakt dit ook mogelijk. Maar er was nog een dingetje dat we nu graag vergeten als we behoren tot de groep van namaakomwonenden en beroepsklagers rond het lawaai van die vliegtuigen. Het Plan Schiphol, waarop het huidige vliegveld in al zijn omvang baseert, stamt al uit 1946. Werd in 1948 met meerderheid van stemmen (ook uit de omringende gemeenten) aangenomen als plan voor de ontwikkeling van het vliegveld in de jaren daarna. In dat plan stonden 6 start- en landingsbanen! Voor de luchtvaart die toen nog wat in de kinderschoenen stond was dat best ambitieus. Maar men keek in dat plan meer dan 25 jaar vooruit. Hadden de provincialen die de omliggende gemeenten bestuurden dat ook gedaan, hadden we nu minder klagers gekend. Want die gemeenten naast Schiphol  begonnen driftig te bouwen. Verstening is nu eenmaal macht, het genereert ook belastinggeld en je kunt je breder maken in provinciaal overleg. Maling aan het toch duidelijke plan voor de nationale luchthaven, men bouwde vrolijk in de aan/uitvliegroutes van de vliegtuigen die men intussen wel hoorde, maar waarvan men het idee had dat het vanzelf zou gaan wennen. Nou nee dus. De toenmalige straalvliegtuigen ontwikkelden geluidsniveau’s van 120-130dB. Best veel. Protesten het gevolg.

Men ging er wel wonen, maar lawaai? Nee dat wilde men niet. En dat gaat nu al 40 jaar zo. En de verantwoordelijke gemeenten blijven maar bouwen. Voor mensen die meteen gaan klagen. Want zij willen wel wonen in een grote stad, hebben toch het liefst dorpse geluiden om zich heen. De bestuurders van die uitdijende gemeenten zijn daaraan schuldig want hadden maling aan de plannen. Intussen heeft de Minister van Binnenlandse Zaken besloten dat nieuwbouw in de zones die het meest getroffen worden door geluid van vliegtuigen en overig verkeer dan wel industrie, terughoudend moet worden benaderd. Ach en wee wordt er nu geklaagd door de gemeentelijke bestuurders. Daarmee worden hun plannen net zo doorkruist als het wegennet doet dat mede zorgt voor die meetcijfers die ten grondslag liggen aan de restrictie. Het is op zich een wijs besluit. Op basis van iets dat al 72 jaar bekend moest zijn en waaraan zoveel voorgangers compleet maling hadden gehad. Spreiding van bevolking over het land het meest logisch alternatief. Met name voor die groep beroepsklagers (90% van alle klachten komt van 2-5% van de omwonenden) een prima alternatief. Ga weg uit het westen, verhuis naar het oosten of noorden van het land. Maar let wel op de plannen daar. Soms zijn die ook al heel erg oud. En doe er verder het zwijgen toe. Want zij die niet klagen maar gewoon accepteren dat het westen druk is, worden er erg moe van. (Beelden: Yellowbird archief)

58 jaar passies….

Juist in deze periode van het jaar is het weer de ideale tijd om terug te kijken. Op een bewogen jaar vol nieuwigheden, ervaringen, en in mijn geval ook nieuwe aanwinsten voor het hobbymuseum. Wie veel verzamelt komt nog wel eens iets tegen en in dat geval viel het jaar 2018 niet tegen. Maar ooit, heel lang geleden, op de 20e december van een jaar dat ver weg in de geschiedenis ligt opgeborgen, startte ik officieel mijn hobbygedoetje. Als kind, maar wel al met een missie, een visie en de daarbij behorende doelstellingen. Alles wat ik daarna deed stond op een of andere manier in relatie tot mijn hobbybeleving. Vanuit de miniatuurwereld vertaling zoeken naar de echte wereld buiten en omgekeerd. Ik leerde door die hobby’s mensen kennen die nu nog behoren tot mijn oudste en trouwste vriendenkring en dat is best knap als je bedenkt dat er soms wel meer dan een halve eeuw aan jaren zit tussen de eerste kennismaking en het hier en nu.

Natuurlijk zijn de liefhebberijen iets veranderd van opzet en uitvoering. De dingen die ik in het verleden belangrijk vond, zoals het produceren van zoveel mogelijk zelf gebouwde schaalmodellen, zijn sterk op de achtergrond geraakt, terwijl andere zaken daarvoor in de plaats kwamen. Neemt niet weg dat als ik om me heen kijk in mijn creatieve ruimte, ik zie hoe mijn leven toch deels is verlopen. Keuzes die ik ooit maakte vertaalden zich in wat ik nu zie als de invulling van een deel van mijn levensvreugde. Want voor die liefhebberijen reisde ik tot en met dit jaar heel wat af. Ieder land of stad(je) heeft wel weer iets nieuws te bieden en het moet gek zijn wil ik tijdens de strooptochten niet iets tegenkomen dat ik in de eigen omgeving niet kan vinden. Ook bij de beroepskeuze zorgde mijn liefde voor alles wat vliegt en rijdt voor carrièrestappen die een ander niet zo snel zou hebben genomen. Soms was die keuze minder gelukkig dan op andere momenten, maar geleerd heb ik er veel van en dat helpt me tot op de dag van vandaag met zo’n beetje alles wat ik doe, adviseer of uitvoer.

Zelfs de naam van mijn enige tijd geleden gesloten adviesbureau had een verbinding met die liefhebberijen uit vroeger jaren. Als je ergens het fenomeen creativiteit leert kennen dan toch wel in de branches waar ik mijn brood verdien(de). En dat alles omdat ik heel lang geleden, op 20 december van dat bepaalde jaar, koos voor een officiële status bij dat wat ik daarvoor nog als ‘speeltje’ had gezien. In 2010 vierde ik het feit dat ik nu al 50 jaar lang bezig was met mijn luchtvaarthobby. Dit jaar al weer acht jaar verder. De rest is er later allemaal aan toegevoegd. De beschrijving van al dat verzamelde fraais deel ik nu in groepen op Facebook. Gewoon omdat daar nog meer gepassioneerden rondhobbelen. Of er nog meer te vieren valt laat ik even afhangen van het fysiek. Want een ding had ik indertijd niet voorzien, dat juist in het jubileumjaar soms een kinkje in de kabel zou kunnen zorgen voor wat onzekerheden. Daar dacht ik indertijd als jong kind niet over na. Er moest een ‘bedrijf’ worden geleid…….En jullie beste en lieve lezer(s)essen, zelf ook lang geleden een geapssioneerde visie gehad die je nu nog nastreeft en die je wel of niet datgene bracht waar je indertijd voor ging? (Afbeeldingen: Yellowbird collectie)

50 jaar Bijlmermeer

Onlangs las ik ergens dat de Amsterdamse wijk ‘de Bijlmermeer’ in deze periode van het jaar precies 50 jaar bestaat. Of het reden is voor een feestje weet ik niet, maar ik zal het zeker niet meevieren. Mijn herinneringen aan die wijk zijn te zeer gemengd op dat punt. Daartoe even een stukje achtergrond. De Bijlmermeer werd in de jaren zestig gepland aan de Zuidoost-kant van Amsterdam op grondgebied van buurgemeente Ouder Amstel. Die kreeg voor de grond een aardig bedrag, maar dit besluit zorgde er meteen voor dat Amsterdam in feite een wig dreef tussen twee onderdelen van die buurgemeente zelf, Duivendrecht en Ouderkerk a.d. Amstel. Het polderlandschap waar Amsterdam haar zinnen op had gezet zou daarna in rap tempo worden omgevormd tot een grote wijk waar mensen die een wat hogere huur konden en wilden betalen zouden gaan wonen in hoogbouw die luxe moest zijn en comfortabel, maar ook omgeven door groen. Veel groen! Dat lukte aardig. De eerste bewoners woonden overigens nog een tijdje in een zandbak, maar dat schijnt niet anders te kunnen bij vaderlandse nieuwbouwwijken. Ook wij werden indertijd getriggerd door wat de Bijlmermeer te bieden had. Je kon er voor 245 gulden per maand (prijsniveau 1970) een splinternieuwe driekamerflat huren met CV, een opbergruimte op de begane grond en op termijn een parkeerplek in een van de nog te bouwen garages. (Wachtlijst voor woningen in de oude stad was op dat moment tenminste 7-10 jaar)

Een binnenstraat in de vaak enorme gebouwen zou de flatbewoners met elkaar in contact brengen en daarin zouden dan winkels komen waardoor je in feite in eigen omgeving alles zou vinden wat je zocht. Anno 1970 leek dat aardig te gaan lukken. Jammer dat men geen wegen aanlegde van enige importantie. De Bijlmer zou verhoogde straten en wegen krijgen, maar die waren op moment van oplevering flats nog (lang)niet klaar. Ook was er een magere buslijn naar het centrum van Amsterdam en beperkte het winkelaanbod zich tot een enkele supermarkt. En die kwamen nooit in die binnenstraten te zitten. Maar de eerste Yuppen (de term bestond nog niet, de soort bewoners wel..) meldden zich voor dit grootste avontuur op woongebied dat de stad te bieden had. Voorspoedig bouwde men de hele omgeving vol. De wegen kwamen er na enige tijd, net als de parkeergarages. De flats bleken in de praktijk aardig gehorig te zijn. Het liefdesleven (of het tegenovergestelde) van de buren was soms letterlijk te volgen. Maar de ruimte en de CV maakten veel goed. Langzaam aan verbeterde ook het winkelaanbod en kwam er wat beter openbaar vervoer. Wij settelden ons in onze splinternieuwe driekamerflat. In 1974 ruilden we die om voor een veel grotere op een andere etage van het zelfde gebouw. Vijf volwaardige kamers, een extra inpandige bergruimte die zo groot was als een slaapkamer en dan gespiegeld aan de buitenkant van onze flat nog een. Het kon niet op en het uitzicht op die negende etage van het gebouw was fabelachtig.

Tot…1975. Met de aankondiging van onafhankelijkheid van Suriname nam de halve bevolking daar per vliegtuig de benen en zocht vooral de sociale zekerheden in ons land. Een deel van hen werd opgevangen in de Bijlmer. Met huursubsidies die ons als reguliere en oospronkelijke huurders niet werden gegeven, bewoonde men soms met hele families flats en verbouwde die naar eigen behoefte. Met die intocht kwamen ook de echte problemen. Onveiligheid, criminaliteit, opvallend genoeg ook fysiek ongedierte als kakkerlakken en zo meer, die zich in die gebouwen waar het altijd warm was, nestelden alsof ze in de jungle zaten. De Bijlmer zuchtte. Veel van de eerste bewoners vertrokken. Zochten hun heil ergens anders. Voor die huur kon je immers in andere steden of dorpen rond Amsterdam een mooi eengezinshuis vinden. Veel van mijn toenmalige Schiphol-collega’s deden dat. Wij zaten het zelf nog even uit. Tot ook onze bergruimten werden geplunderd, de auto’s ontdaan van radio’s en zo meer en de politie vaste gast was in ons flatgebouw. Brand bij de Surinaamse buren, afval en tv’s die naar beneden werden gemikt, het ongedierte. Op enig moment was de maat vol en vertrokken ook wij. Richting het nieuwe land, waar je zoveel meer woongenot kreeg voor hetzelfde geld. De Bijlmer verloederde in rap tempo. Meer dan 100 nationaliteiten, drugsoverlast! Tot er een Boeing van ElAl op neer kwam in 1992 en de Gemeente Amsterdam ineens doorhad wat hier allemaal speelde. Voordien hadden achtereenvolgende colleges weggekeken en doofheid voorgewend bij rapportages over deze ‘prachtwijk’. Het resultaat werd meer reden voor een feestje. Veel economische activiteiten, afbraak van veel hoogbouw, verwijderen van al dat fraaie groen dat vooral zorgde voor veel onveiligheid, aanleg van meer normale straten en huizen. Een onherkenbare wijk waar nog steeds enorm veel van de bewoners zitten uit die periode waaraan ik niet graag herinnerd wil worden. Maar wellicht is het er nu wel weer goed toeven. Als ik er doorheen rijd moet ik trouwens goed kijken waar wat te vinden is.

De Metrolijnen maken me daarbij vaak duidelijk waar bepaalde van die vroegere plekken terug te vinden zijn. Een metro die overigens vanaf 1977 ging rijden en de Bijlmer nog eens extra blootstelde aan alle (drugs)ellende die een grote stad te bieden heeft. Ook in haar buitenwijken. Die overigens tegenwoordig meer onder eigen naam dan onder die verzamelnaam bekend staan. Zuidoost, Holendrecht, Gein, en zo meer. 50 jaar Bijlmermeer. Of hoe een stadsbestuur uiteindelijk de juiste weg wist te bewandelen om een onleefbaar gemaakt woongebied weer tot aantrekkelijk geheel om te vormen. Maar voor mij gaat dat niet meer op. Ik ben er zelf al 37 jaar helemaal klaar mee…

Inconsequent geklaag

Schiphol - oud beeld..Scan10213Terwijl ook ik aandacht gaf aan het eeuwfeest voor onze nationale luchthaven wil ik een aspect van een luchthaven als deze van enorme omvang toch niet onvermeld laten; geluid en de eventuele overlast die deze bezorgt aan hen die er niet ver vandaan wonen. Daarbij is het van groot belang te bedenken wat lawaai eigenlijk is en waarom sommigen mensen er wel en anderen geen last van hebben. Kijk, ik zelf vind het geluid van vliegtuigen geen enkel probleem. Logisch, ik koos immers zelf voor een woonomgeving die niet zo gek ver van die luchthaven af ligt. Altijd al in stedelijk gebied gewoond, en dat was dus nooit echt stil. In mijn buurt worden veel huizen verkocht aan nieuwe bewoners. De oudere trekken weg, gaan in appartementen wonen elders in de stad of wellicht daarbuiten. De nieuwe bewoners doen er alles aan om hun net verworven onderkomens te voorzien van voldoende isolatie.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

En wie dat niet doet kijkt weleens boos naar boven. Als er weer een vliegtuig of politie-heli voorbijkomt. ‘Al dat lawaai…’. Dat is opmerkelijk want wie in deze omgeving verkiest te wonen heeft altijd wel lawaai om zich heen. En moet dan niet gaan klagen. Je ziet hetzelfde bij mensen die ervoor kozen vlakbij de uitvalswegen van een stad te gaan wonen of niet te ver af van doorgaande snelwegen. Die klagen als ze thuis zitten over dat verkeerslawaai, maar maken wel gebruik van diezelfde wegen om er hun zakelijke of sociale leven mee op gang te houden. Geldt ook voor spoorwegen, of zelfs voor het wonen aan een kanaal of rivier waar schepen voorbijkomen. Wel eens langs gezeten? Als het een beetje druk is hoor je heel wat gestamp van motoren of geklots van de (boeg)golven. Klagen zit veel mensen in het bloed en Nederlanders klagen al over het weer dat het een lieve lust is.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Daarbij snap ik niet dat overheden en ontwikkelaars in het verleden wel in staat zijn gesteld om bebouwing toe te staan in de omgeving van lawaai of andere overlast producerende bedrijven of infrastructuur om daarna via allerlei procedures weer bezig te gaan om die overlast te beteugelen. Bouw er dan niet zou ik denken. Overigens zijn er natuurlijk ook woonbuurten waar diezelfde overheid snelwegen, treinenbanen of wat ook vlakbij aanlegde waardoor een voorheen stille buurt ineens barst van het lawaai of de stank. Dat je dan protesteert snap ik eerder dan in die eerdergenoemde situatie. Dat er dan ook nog wat vage en soms leugenachtige actiegroepen of zelfs politieke partijen streven naar een wereld zonder lawaai, het liefst een zonder tastbare economie, maakt het probleem niet kleiner. Ooit hadden wij hier buren die stemden op GroenLinks. Opvallend waren de posters bij hen aan de ramen, tegen Schiphol en de lawaaiproductie, maar beiden maakten zowel zakelijk als privé wereldreizen naar mooie oorden of plekken waar arbeid weinig hoefde te kosten. En dat meerdere malen per jaar. Kijk, tegen zoveel inconsequentie kon zelfs ik niet op. Maar vrienden werden we nooit. Al was het maar omdat ze er ook nog twee auto’s op nahielden van de aardig vervuilende soort. Kortom, van die steen en vrij zijn van zonden speelt dan ook een rol. Zelf wel last van overlast? Zin om daar iets over te schrijven in dit verband? Kom maar op!

Over leugens en verkeerde conclusies…

EHAM in de sneeuw. foto van dia CJvR Scan10765Overdrijven is een vakgebied apart en als je aandacht wilt voor jouw ‘zaak’ of passie moet je vooral de meest wonderlijke of uit het verband gerukte conclusies voortkomend uit een ‘onderzoek’ in de media brengen. Onlangs wond ik me weer eens op over zo’n conclusie. Breed gebracht in de vaak erg weinig kritische media en als waarheid opgevoerd. Die conclusie luidde dat als de wind uit het zuidwesten waait (hoe kom je er op) de fijnstofbelasting in Amsterdam groeit door de invloed van de startende en landende vliegtuigen op Schiphol. Milieu Defensie had deze conclusies gehaald uit een of ander TNO-onderzoek, maar het was allemaal weinig gefundeerd. Natuurlijk stortte ik me er op, omdat het allemaal uiteraard de grootst mogelijke kolder is. Het waarom kom ik zo op. Maar de reactie die ik kreeg vanuit de kring van de milieugroepen was dat men al jaren bezwaar had tegen de vliegerij als zodanig en dat we allemaal in de trein dienen te stappen op de korte tot middellange afstanden. En dan voer je een onderzoek op waarin jouw gelijk naar jouw mening wordt bewezen.

KLM aircraft at EHAMKijk, koren op mijn molen! Want dan verdraai je dus conclusies om zo tot je gelijk te komen? Weten we meteen hoe die lui werken bij die actiegroepen. De luchtvaart is relatief gezien een van de kleinste milieuvervuilers op de planeet. Ook al zullen die vliegtuigen veel mensen irriteren door hun lawaai of de ingenomen openbare ruimte voor hun vliegvelden, dan nog is het bepaald niet de grote vervuiler die MD ons wil doen geloven. Dat zijn wij zelf, als mensen en consumenten, dat zijn koeien, industriële complexen, noem maar op, maar niet de luchtvaart. Daarbij komt dat wij maar niet willen leren dat als je stil en schoon wilt wonen, je niet met al je nieuwbouwplannen steeds dichter bij zo’n luchthaven moet gaan zitten. Dat nu deden de meeste steden nu juist wel. Net zoals ze gaan bouwen langs een snelweg om daarna te mekkeren over lawaai en uitstoot.

SPL Airport somewhere in the 70's...Wie rust wil moet gewoon in de Noordoostpolder of Oost-Groningen gaan wonen, daar is alles pais en vree al is er verder  behalve een aardbevinkje af en toe, helemaal niets te beleven. Vliegtuigen zijn in de afgelopen pakweg 30 jaar tientallen procenten schoner, zuiniger en stiller geworden. De industrie past zich steeds meer aan, maar verzorgt ook tienduizenden banen, vervoert miljoenen passagiers en maakt dat voor clubs als MD subsidies te halen zijn waarmee ze hun rapporten kunnen schrijven en uitdelen die werken als een rode lap op een stier. Een hond die in de hand van de baas bijt is vermoedelijk vals. Net zo vals als de uitkomsten van dit soort rapporten. En dus moeten we in deze tijd maar doen wat het meest handig is met deze rapportages en conclusies. In de open haard er mee en ons dan maar schamen over de uitstoot die dan weer onze schoorstenen verlaten zal.

Stadsdeelamateurisme…

WP_20141104_008Amsterdam is soms net de UdSDR (Unie der Socialistische DeelRaden). Het onzalige plan om de centrale stad op te knippen in 12 of 13 deelraden met een eigen bestuur en ambtenarenapparaat heeft de stad en haar bewoners meer ellende dan goeds gebracht. Zeker omdat, ik oreerde het al eerder, nogal wat provincialen hier worden gedropt om zich eens lekker met het stadsdeelbestuur te bemoeien. Dat doet men vanuit de meestal groenlinkserige of rozerode beginselen van het politieke denken. Wat inhoudt dat men stelselmatig tracht de delen van de stad die onder het eigen bestuur vallen om te vormen tot kopietjes van de vroegere dorpse gemeenschap waar men vandaan komt. Zonder in- of tegenspraak worden zaken doorgedrukt die op termijn de UdSDR voorgoed uit de aandacht van bijvoorbeeld toeristen of investeerders doen geraken. Zo pest men de automobilist de stad uit, en als hij daar niet voor voelt, wordt hij uitgeperst. De parkeertarieven zijn zowat de hoogste ter wereld. Lukt het niet met beprijzen, hef je gewoon parkeerplekken op. Bij elke onderhoudsbeurt aan een straat of buurt weet je op voorhand al dat men de stoepen verbreed en de wegen versmald. Parkeervergunningen worden niet meer verstrekt. We zullen ze krijgen….

WP_20141104_013Er voor in de plaats is een stad gekomen die vaak wordt verziekt door veel te veel fietsers, door chaos en onveiligheid. Dat komt deels ook doordat die stadsdeelbestuurders niet met elkaar overleggen over op te breken straten. Gaat lukraak en dan het liefst op vier doorgaande routes tegelijk. Dat houdt tenminste de boel een beetje op. Als men niet met onderhoud bezig is dan wordt er wel weer vergunning verstrekt aan een kabelaar om straten en stoepen op te breken. Je moet als bezoeker van de stad dan maar zien hoe je van de ene naar de andere plek komt. En o ja, dan is er nog dat openbaar vervoer. De zgn. Noord-Zuidlijn, een metro die volgens plan ergens in 2018, tien jaar na de geplande datum, gaat rijden, van niets naar niets. Geen verbinding met Schiphol, geen aansluiting op een trein in Noord-Holland. Nee, gewoon een miljardenlijn die zo nodig moest van die malloten in het stadsbestuur. De befaamde en vroeger zo gezellige Ferdinand Bolstraat is nu al sinds 1998 afgesloten voor alle verkeer. Ook voor de tram. Een grote bouwput en dat heeft zijn gevolgen gehad voor o.a. de befaamde Albert Cuypmarkt. Nog maar een schaduw van wat het vroeger was. Jammer maar helaas…. Gelukkig lijkt het einde der tijden voor die stadsbesturen in zicht.

WP_20141104_018Voortschrijdend inzicht geeft me gelijk. Onwerkbaar, onpraktisch en vooral veel te politiek linksig ingesteld. Tijd voor wederopbouw van een stad die zoveel te bieden heeft. Maar die ook door de politiek kapot dreigt te worden gemaakt. Laten we nu eens trachten om goed na te denken en alle obstakels weg te halen die normaal leven zo verhinderen nu. Gewoon grote parkeerplaatsen bouwen aan de rand van de stad, geen autoverkeer meer in de binnenstad, geen vrachtwagens meer, geen grootschalige projecten, laten we ook die hopen fietsen eens opruimen, en zorgen dat veiligheid weer een stukje prioriteit krijgt. Dat is pas sociaal. En al die groenige linkse plannetjes in de Amstel mikken. En o ja, stel weer een coördinator aan voor het uitvoeren van wegwerkzaamheden……wel zo handig.