Plof….kraak…..schade….

Bang…….. dreunde het midden in de nacht. Een klap op afstand. Wakker makend. Van enige afstand dat moest wel. Vuurwerk uit de Bijlmer? Zal wel. Maar vijf minuten later de politieheli boven de wijk. Rondjes draaiend. Zoekend. Maar de slaap won het van de nieuwsgierigheid. De volgende ochtend ontdekte ik dat de geldautomaat in Ouderkerk-Centrum was opgeblazen. En dat als altijd twee in het donker geklede daders op een scooter waren gevlucht. Vandaar die helikopter. Terwijl de daders vermoedelijk al in West of Zuidoost in hun bedje lagen vloog die heli zijn rondjes. Te laat, als altijd. Wat bleef was de totale chaos. De explosie waarmee men aan de geldlade achter de gevel wilde komen was zo hevig dat in de straat waaraan die automaat gelegen was alle ramen sneuvelden van buurpanden, overburen, winkels, woningen en zo meer.

De politie deed onderzoek en sloot daartoe de doorgaande en enige winkelstraat van dat oude dorp af. De hele dag. De winkeliers hadden daardoor de tijd om de schade op te nemen en de schok te verwerken. Die was groot. Want glas in vrijwel alle vleeswaren bij de slager, alle ramen stuk bij de drogist, de supermarkt die niet meer kon draaien omdat de drankafdeling grote schade had opgelopen en bij woningen boven de winkel alle ramen er uit lagen. Tel die schade op en je praat meteen in de tonnen. Laten we dan maar bedenken dat de daders dit niet overdenken. Immers zij zijn uit op buit. Opdat ze niet meer hoeven te werken, indruk maken, respect afdwingen. De samenleving is voor hen luilekkerland. Wat je wilt hebben steel je, desnoods met veel geweld.

Normen en waarden van dit land tellen niet voor hen. Snelle jongens die het liefst met merkkleding de show stelen. Flitsende jacks, glimmende horloges. Tof man. Weer een overval of pinautomaat op je conto. En de automaat vermoedelijk hierna niet meer terugkerend. Een dag eerder was dit het geval in Spijkenisse. In een appartementengebouw. Gewoon de boel opblazen en de bewoners met de schrik en schade laten zitten. Veenendaal, Wageningen, Rotterdam, Arnhem, enzomeer. Wie ons geen geld geeft moet maar voelen. En de samenleving gedoogt, lijdt, maar zwijgt. De politie kan het werk niet aan, te druk met (welke?)andere zaken. En dus viert de criminaliteit haar feestjes. Betaald door ons allen. Goh wat vreemd dat banken en winkels de poorten sluiten. Schande is het! Jaja!

50 jaar Bijlmermeer

Onlangs las ik ergens dat de Amsterdamse wijk ‘de Bijlmermeer’ in deze periode van het jaar precies 50 jaar bestaat. Of het reden is voor een feestje weet ik niet, maar ik zal het zeker niet meevieren. Mijn herinneringen aan die wijk zijn te zeer gemengd op dat punt. Daartoe even een stukje achtergrond. De Bijlmermeer werd in de jaren zestig gepland aan de Zuidoost-kant van Amsterdam op grondgebied van buurgemeente Ouder Amstel. Die kreeg voor de grond een aardig bedrag, maar dit besluit zorgde er meteen voor dat Amsterdam in feite een wig dreef tussen twee onderdelen van die buurgemeente zelf, Duivendrecht en Ouderkerk a.d. Amstel. Het polderlandschap waar Amsterdam haar zinnen op had gezet zou daarna in rap tempo worden omgevormd tot een grote wijk waar mensen die een wat hogere huur konden en wilden betalen zouden gaan wonen in hoogbouw die luxe moest zijn en comfortabel, maar ook omgeven door groen. Veel groen! Dat lukte aardig. De eerste bewoners woonden overigens nog een tijdje in een zandbak, maar dat schijnt niet anders te kunnen bij vaderlandse nieuwbouwwijken. Ook wij werden indertijd getriggerd door wat de Bijlmermeer te bieden had. Je kon er voor 245 gulden per maand (prijsniveau 1970) een splinternieuwe driekamerflat huren met CV, een opbergruimte op de begane grond en op termijn een parkeerplek in een van de nog te bouwen garages. (Wachtlijst voor woningen in de oude stad was op dat moment tenminste 7-10 jaar)

Een binnenstraat in de vaak enorme gebouwen zou de flatbewoners met elkaar in contact brengen en daarin zouden dan winkels komen waardoor je in feite in eigen omgeving alles zou vinden wat je zocht. Anno 1970 leek dat aardig te gaan lukken. Jammer dat men geen wegen aanlegde van enige importantie. De Bijlmer zou verhoogde straten en wegen krijgen, maar die waren op moment van oplevering flats nog (lang)niet klaar. Ook was er een magere buslijn naar het centrum van Amsterdam en beperkte het winkelaanbod zich tot een enkele supermarkt. En die kwamen nooit in die binnenstraten te zitten. Maar de eerste Yuppen (de term bestond nog niet, de soort bewoners wel..) meldden zich voor dit grootste avontuur op woongebied dat de stad te bieden had. Voorspoedig bouwde men de hele omgeving vol. De wegen kwamen er na enige tijd, net als de parkeergarages. De flats bleken in de praktijk aardig gehorig te zijn. Het liefdesleven (of het tegenovergestelde) van de buren was soms letterlijk te volgen. Maar de ruimte en de CV maakten veel goed. Langzaam aan verbeterde ook het winkelaanbod en kwam er wat beter openbaar vervoer. Wij settelden ons in onze splinternieuwe driekamerflat. In 1974 ruilden we die om voor een veel grotere op een andere etage van het zelfde gebouw. Vijf volwaardige kamers, een extra inpandige bergruimte die zo groot was als een slaapkamer en dan gespiegeld aan de buitenkant van onze flat nog een. Het kon niet op en het uitzicht op die negende etage van het gebouw was fabelachtig.

Tot…1975. Met de aankondiging van onafhankelijkheid van Suriname nam de halve bevolking daar per vliegtuig de benen en zocht vooral de sociale zekerheden in ons land. Een deel van hen werd opgevangen in de Bijlmer. Met huursubsidies die ons als reguliere en oospronkelijke huurders niet werden gegeven, bewoonde men soms met hele families flats en verbouwde die naar eigen behoefte. Met die intocht kwamen ook de echte problemen. Onveiligheid, criminaliteit, opvallend genoeg ook fysiek ongedierte als kakkerlakken en zo meer, die zich in die gebouwen waar het altijd warm was, nestelden alsof ze in de jungle zaten. De Bijlmer zuchtte. Veel van de eerste bewoners vertrokken. Zochten hun heil ergens anders. Voor die huur kon je immers in andere steden of dorpen rond Amsterdam een mooi eengezinshuis vinden. Veel van mijn toenmalige Schiphol-collega’s deden dat. Wij zaten het zelf nog even uit. Tot ook onze bergruimten werden geplunderd, de auto’s ontdaan van radio’s en zo meer en de politie vaste gast was in ons flatgebouw. Brand bij de Surinaamse buren, afval en tv’s die naar beneden werden gemikt, het ongedierte. Op enig moment was de maat vol en vertrokken ook wij. Richting het nieuwe land, waar je zoveel meer woongenot kreeg voor hetzelfde geld. De Bijlmer verloederde in rap tempo. Meer dan 100 nationaliteiten, drugsoverlast! Tot er een Boeing van ElAl op neer kwam in 1992 en de Gemeente Amsterdam ineens doorhad wat hier allemaal speelde. Voordien hadden achtereenvolgende colleges weggekeken en doofheid voorgewend bij rapportages over deze ‘prachtwijk’. Het resultaat werd meer reden voor een feestje. Veel economische activiteiten, afbraak van veel hoogbouw, verwijderen van al dat fraaie groen dat vooral zorgde voor veel onveiligheid, aanleg van meer normale straten en huizen. Een onherkenbare wijk waar nog steeds enorm veel van de bewoners zitten uit die periode waaraan ik niet graag herinnerd wil worden. Maar wellicht is het er nu wel weer goed toeven. Als ik er doorheen rijd moet ik trouwens goed kijken waar wat te vinden is.

De Metrolijnen maken me daarbij vaak duidelijk waar bepaalde van die vroegere plekken terug te vinden zijn. Een metro die overigens vanaf 1977 ging rijden en de Bijlmer nog eens extra blootstelde aan alle (drugs)ellende die een grote stad te bieden heeft. Ook in haar buitenwijken. Die overigens tegenwoordig meer onder eigen naam dan onder die verzamelnaam bekend staan. Zuidoost, Holendrecht, Gein, en zo meer. 50 jaar Bijlmermeer. Of hoe een stadsbestuur uiteindelijk de juiste weg wist te bewandelen om een onleefbaar gemaakt woongebied weer tot aantrekkelijk geheel om te vormen. Maar voor mij gaat dat niet meer op. Ik ben er zelf al 37 jaar helemaal klaar mee…