30

30

Toen ik onlangs mijn zoveelste verjaardag vierde en vanuit de steeds groter wordende wijsheid (..) even filosofeerde over hoe het zover is gekomen met de oude Meninggever, kwam ik ook via een TV-programma met daarin allemaal (mij onbekende) ‘BN-ers’ van pakweg 25-30 jaar oud tot een mijmering. Immers, wat die lui zoal bezighield en op tv oreerden maakte duidelijk dat zij heel anders in het leven stonden dan ik nu of toen ik dezelfde leeftijd bezat. Veel van de wereldgeschiedenis was ze kennelijk onthouden, wat momenteel loos is speelde wat minder een rol voor ze maar hun zelf bedachte carrieres vonden ze ultiem. En dus dacht ik even terug naar mijn eigen toenmalige leeftijd op dat niveau. Ik was toen druk, druk, druk. Werk, jong gezin, hobby’s, de toenmalige vriendenkring die vele malen groter was dan de huidige.

We waren nog vol van plannen voor dit of dat, maakten reizen binnen Europa, reden ook van hot naar her en bouwden aan dat waar we nu nog zo van genieten. Ik wist best veel, de brede interessewereld maakte dat me maar weinig ontging. Of ik allemaal alles goed verwerkte en omzette in de juiste beslissingen? Wellicht niet. Maar ik koos er wel voor om op enig moment mijn job in de luchtvaart te verlaten als broodomgeving en me in de auto’s te storten. Waarbij ik me ineens ook twee nieuwe disciplines moest eigen maken, het verkopen van auto’s en een administratieve verwerking van wat ik allemaal deed, zonder dat ik dit nu meteen vanuit een grote ervaring kon onderbouwen.

De jeugdige overmoed maakte dat ik het mezelf allemaal eigen maakte. En snel. De leerschool was hard, maar dat maakte me niet uit. Ambities stuurden het verlangen naar meer en dat volgde in de daaropvolgende jaren. Communicatief sterk paste ik toe wat ik in het verleden binnen werk en interesse had opgebouwd op de nieuwe rol die me nog heel wat jaren in die autowereld zou houden. En niet zonder succes. Als ik nu plakboeken en video’s bekijk uit die tijd was ik aardig aanwezig in kranten, bladen en zelfs op TV. De jonge Meninggever in die zin gek op aandacht, maar wel altijd voor bedrijf of merk waar ik voor werkte, nooit echt voor mijzelf. Dat hoefde niet zo nodig. Wel was ik in die jaren ook graag voorzitter van dit of dat. Of het nu de Oudercommissie op de school van zoonlief betrof, een hobby-vereniging of een Stichting ter promotie van de luchtvaartbelangen in een omgeving die ook toen al werd verpest door anarchie en halve zolen. Nu ik ruim dubbel zo oud ben kijk ik op heel wat van de toenmalige activiteiten met tevredenheid terug. Het waren wellicht tropenjaren, het aantal uren per week die ik werkend doorbracht moeten die huidige ‘BN-ers’ nog maar eens zien te bereiken. Alles overdenkend ben ik nu achteraf dus best tevreden over die 30-jarige die ik toen was. Want dat harde werken, vele leren, maar zeker ook het genieten heeft me gebracht wat ik nu zo apprecieer. Hoe is dat voor jullie lieve mensen? Als je naar jezelf kijkt en naar de eventuele persoon die je ‘toen’ was?? Laat maar ff weten….Ik sta open voor jullie nieuwe ervaringen of juist die oude….(Beelden: Prive-archief/internet)

Leven met de Vliegende Pijl – hoofdstuk 49 – Verhuizingen en meer….

Ik geef toenmalig directeur Cees Hoekstra achteraf tenminste een ding na, binnen de muren van het Pon-bastion wist hij zijn plannen aardig over de bühne te brengen. Daardoor kon een nieuwbouwplan voor onze Skoda- importorganisatie worden gerealiseerd dat er zijn mocht en voor ons merk een schitterende uitstraling zou verzorgen. Het gebouw werd onder architectuur gebouwd en stond gepland voor de toch vrij behoudende kantoren van Seat op het Pon-terrein in Leusden. Best een stevige investering, maar Pon sprak er als organisatie uiteindelijk het vertrouwen in de toekomst met Skoda mee uit. Bij Skoda in Tsjechie zelf was men daar intussen nog steeds niet zo van overtuigd. Men stuurde daarom in het voorjaar van 1998 een managementdelegatie naar Nederland die we omwille van de enorm beperkte eigen huisvesting van dat  moment toch maar liever ontvingen in het gebouw van Pon’s Automobielhandel. Daar mochten wij dan onze vijfjarenplannen presenteren, maar ook aanhoren welke wensen en verlangens men zoal voor ons in petto had. De nieuwe directeur van Skoda Verkoop, was een wat chique aandoende Duitser, de heer Detlef Wittig, en die wilde voor alle Europese Skoda-markten een marktaandeel zien van 4,5%.

Maar ook een veel betere klanttevredenheid bij de dealers, een nieuwe signalering aan de gevels en de nodige pilotdealers die een gebouw zouden neerzetten dat wat leek op het door ons als importeur geplande. Of was het nu zo dat wij ons gebouw hadden aangepast aan wat er in het internationale dealerland leefde? Het zal een combi zijn geweest. Vast staat dat deze delegatie tijdens het bezoek ook nog even rond wilde langs de toenmalige Nederlandse dealers. Dat bleek een op sommige plekken ‘interessante’ oefening. Oude en nieuwe dealers werden bewust opgezocht. Bij sommige oude wilden de Duitse managers van het merk met de vliegende pijl niet eens uitstappen. Soms werd in een aantekeningenboekje vermeld dat wij deze dealers binnen de kortste keren alsnog zouden opzeggen. Bij anderen had men wat twijfels. Sommige dealers uit die periode presenteerden zich persoonlijk overigens geweldig en kregen dan het voordeel van die zelfde twijfel.

Opvallend daarbij was het optreden van een van onze combidealers in het oosten van het land. Een man die zich kennelijk had vastgeklampt aan het feit dat we die Octavia kregen en de rest van het gamma maar bijzaak vond. Hij deed ook in een relatief klein Japans merk. Begon tijdens het bezoek aan zijn overigens nette winkel tegen Internationaal Marketingmanager Alfred Rieck een hele verhandeling over wat Skoda allemaal verkeerd deed. Zo zou er absoluut een driedeurs-versie moeten komen van de Felicia, ‘die kon hij wel verkopen’. Het was na het weer instappen direct ‘einde oefening’ voor de man. ‘Je leeft van het hele varken’ was de gedachte die Alfred Rieck er op nahield en kritiek op wat aangeboden werd was toen wel echt een doodzonde. Zo hard werd het spel intussen gespeeld en dat kostte opnieuw wat spaanders links en rechts. In ieder geval werd wel duidelijk dat we er als importeur een paar uitdagingen bij hadden toen de heren vertrokken. De druk werd verhoogd, de aanpak moest anders. Mijn rol werd meer die van de vent die landelijk de publiciteit en reclame en daaraan verbonden het imago van het merk voor elkaar moest brengen. Ik kreeg een collega voor de verkoop, en die omringde zich al snel met een aardig maar ook vrij groot team medewerkers die hem het werk uit handen moesten nemen. Ik zelf was als breed verantwoordelijke gewend geweest te werken met een enkele assistent, nu ging het er even anders aan toe. Mijn collega die administratie had gedaan, stamde nog uit de tijd dat het bedrijf onder De Binckhorst viel, kreeg boven zich een ‘controller’, jonger dan hij zelf, maar die moest de cijfers leveren waarmee Hoekstra de fabriek en directie van Pon kon overtuigen. We kregen ook een directiesecretaresse afkomstig uit de Pon-gelederen, en er kwamen mensen bij die de onderdelenstromen konden automatiseren en aansluiten op het Pon-denken.

Binnen de kortste keren zaten we met een groep van iets van 25 mensen in een tijdelijke nieuwe huisvesting.. Dat was een soort Portacabin voor meerdere mensen, met een toilet en keuken. Beter dan het voorheen was, nog steeds verre van optimaal. Maar we keken wel uit op de bouwplaats van het nieuwe gebouw en dat gaf hoop op betere tijden. Skoda werkte intussen aan een opwaardering van de Felicia. Die auto kreeg het nieuwe gezicht van Skoda, met een grote verchroomde grille en onderhuids de nodige verfijningen. De geweldig scorende Octavia kwam er nu ook als combi aan en dat bleek een gouden greep. Fijne auto’s met een breed gamma motoren en gek genoeg nu wel ruimhartig leverbaar. Al snel ontdekten veel zakelijke rijders dat er zoiets als het merk Skoda bestond. Onze buitendienstmensen gingen zelf ook heel snel over in die nieuwe wagens zodat we er als organisatie reclame mee reden en we testten ook nieuwe campagnes. ‘Skoda geeft iedereen de ruimte’ werd een begrip. Via radiospotjes ventten we dit uit en lieten verenigingen profiteren van wat we te melden hadden. De verkopen stegen, actieve dealers deden zelf een duit in het zakje en zij die als altijd afwachtend waren in hun marktbewerking profiteerden soms zelfs ook nog mee van de nieuwsgierigheid onder nieuwe kopers. Maar ik vond ook dat we een nieuwe weg in moesten slaan. Die van de sponsoring van min of meer uit de media bekende ambassadeurs. Die moesten dan in ruil voor wat we hen te bieden hadden (vaak een jaarcontract voor rijden in een Skoda)optreden in promotiecampagnes tijdens evenementen die we landelijk nog steeds organiseerden. We hadden nog veel uit te leggen over Skoda en dat kon niet alleen via de dealershowrooms of de actieve RAI-stands eens in de twee jaar.

Een eerste toepassing van dat principe werd ons eigenlijk via de toenmalige Haarlemse dealer op een presenteerblaadje aangeboden. Miss Nederland, of beter gezegd de toen verantwoordelijke man achter de organisatie van dat fenomeen, Hans Konings, meldde zich. Dat zorgde na wat vrolijke gesprekken voor veel publiciteit en een hoop plezier. We konden er zelfs een tweetal Felicia Fun Pickup’s op kwijt die voor de promotieteams bij onze dealerdagen of actiematige presentaties werden ingehuurd. Lekker gestriped bleken het prima reclamedragers te zijn. Het hielp de volgens ons eerder als ‘onverkoopbaar’ aangeduide geel gespoten en aantrekkelijk uitgemonsterde Felicia Pick-up’s aan een onverwachte omzet. En dealers kregen soms echt schitterende dames in hun omgeving die maar wat graag bereid waren folders uit te delen of een praatje te houden over ons merk. De echte sterren kwamen later…We maakten een stroomversnelling mee. En dat werd tijd!  Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird archief/Skoda)

 

Leven met de Vliegende Pijl – 28 – Reclame maken…

In de jaren die vooraf gingen aan de grote successen met onze merken in de lokale markt, deden we op reclamegebied precies wat de importeurs van ons vroegen. Af en toe voegden we wel iets toe aan die landelijke campagnes. De importeurs belastten ons voor een bijdrage in het reclamebudget per geleverde auto. En daarvoor kreeg je dan een soort communicatieve eenheidsworst. Het systeem was ook bekend bij andere merken, niets nieuws onder de zon. Maar als je moest roeien met de riemen die je bezat en de concurrentie o.a. van mede-merkdealers kwam die ook graag hun aandeel wilden leveren aan het verkopen van die merken in de (of jouw) regio, moest je wel iets bijzonders presteren op reclamegebied. En dat wilde ik als eerzuchtig en communicatief mens graag. Ik liet wel eens wat produceren door de vertegenwoordigers van de toen nog dominante kranten in de regio. Als je maar adverteerde bij die lui kreeg je veel voor elkaar. Maar het bevredigde toch niet helemaal. Ik was, ben en zal altijd zijn, een voorstander van reclame op dealerniveau waarbij die dealer ook vertelt wie hij is en wat hij als toegevoegde waarde te bieden heeft.

Een via via verzorgd contact met een toen fris opgestart Zaans reclamebureau bracht een oplossing. Een nieuwe huisstijl, slogan en opvallende reclames. Elke week iets anders. En opvallen met wat we te bieden hadden. Zowel voor Skoda als Daihatsu deden we dit en we vermeden zoveel als mogelijk was de standaard-uitingen. ‘De Vriendelijke Professionals’ werd ons handelsmerk. En dat kwam goed aan. Ook al kostte het intern heel wat pijn en moeite om het bijbehorende gedrag ook voor elkaar te krijgen. Er zaten mensen in de leiding van het bedrijf die hier helemaal niet mee bezig waren. Het ging hen vaak om extra geld of bestuursmacht, niet om het belang van klanten. Het botste daardoor binnen het MT vaak stevig. Maar toen ik besloot om een brochure te maken waarin we uitlegden wie we waren, welke gezichten hoorden bij welke naam en we ook nog eens visitekaartjes met dat principe lieten drukken, wilden al die lui ineens wel graag met hun kop op de foto. Men zag het voordeel echt wel maar wilde niet te veel moeite doen! Dat was het gewoon. Ik liep daarmee toch wat te ver vooruit op de troepen. Maar die folders gingen als broodjes bij de bakker de deur uit.

Goed voor mailings en ook gaven we ze mee als mensen gewoon folders kwamen halen voor hun evt. aankoop-overwegingen thuis. Dan wisten ze meteen bij wie ze die auto zouden kopen. Geen van onze concurrenten kon of ging mee in die reclameslag. En die reclame viel op. De vakpers pikte de trend op en gaf ons duidelijk complimenten. Trots makend. Want wie opvalt kan rekenen op klandizie. En dat werkte ook zo. Het kostte wat, maar dan kreeg je ook iets. Verder werd alles wat we deden aangepast aan de slogan. We hadden een verjaardagskaartensysteem. Een ingehuurde jonge dame haalde uit ons klantenbestand de mensen die over twee dagen jarig zouden zijn en die stuurden we een leuke kaart. Er lag altijd een cadeautje voor hen klaar. Van alles wat. Gescheiden voor de beide merken. T-shirts, service-aanbiedingen, schaalmodellen. En..klantencontact bracht heel vaak extra werk met zich mee. Daar deden we het tenslotte ook voor.

Sleutelhangers werden aangepast en zo meer. Die campagne werd ook doorgezet toen we al op drie verschillende lokaties actief waren. En dat verspreidde onze dealer-merknaam over de hele stad en regio. En ik leerde zelf heel veel over wat wel en niet op dit gebied kon of werkte in die jaren. Iets wat ik later nog met veel plezier zou toepassen bij mijn werk voor de latere importeur van Skoda. Waar het ook weer bewondering zou oogsten bij de een en verguisd door de ander.  Zonder reclame en goede PR kom je er echter niet. Zonder een eigen imago ook niet. En ik kan in ieder geval stellen dat ik daaraan ook in mijn dealerjaren keihard heb gewerkt. Al kostte me dat meer dan alleen wat inspanningen…..veel meer! – Wordt vervolgd! (Beelden: Yellowbird Photo/archief)

Schrijven; niet altijd even eenvoudig…

BookCoverJaapVanRij_2Al eerder beschreef ik via mijn meningblog de ingezeepte helling die het schrijverschap nu eenmaal (b)lijkt te zijn als je besluit om bepaalde verhalen uit te brengen waarvan jijzelf als auteur overtuigd bent dat anderen het moeten lezen. Dat schrijfproces op zich is voor mij zelf niet zo ingewikkeld. Als ik er echt voor ga zitten, afhankelijk van het onderwerp, schrijf ik zo drie hoofdstukken achter mekaar op. Daarna herlees je dat nog eens, corrigeert en zet soms wat zinnen om. Maar dan is het ook klaar. Hoe meer je moet wijzigen, hoe slechter het verhaal. Als het een verhaal is met veel inhoud, moet je ook research plegen rond feiten. Zit het wel echt zo of is/was het net even anders? Na enige tijd kom je dan tot de ontdekking dat je min of meer klaar bent met je verhaal en dat de afwerking van het geheel moet worden gedaan. Ik geef eerlijk toe dat ik die fase de minst leuke vind. Komt bij dat je het dan moet gaan onderbrengen bij een uitgever of POD-drukker. Als dan de eerste proeve van bekwaamheid op de mat ligt en je jouw levenswerk in gedrukte vorm oppakt is het dan wel weer even opwindend. Je leest in die vorm (of digitaal voor de liefhebber van dat soort schrijfsels) wat je met flink wat inspanning of discipline allemaal uit de creatieve kop en bijbehorend toetsenbord hebt laten vloeien.

Ponboek - Martinairboek Scan10530Familie en vrienden mogen dan vaak even meelezen en dan komen vanzelf de complimentjes. Afbraak van het geheel komt in die kring maar zelden voor. Men zou eens moeten durven…. Volgende fase is de daadwerkelijke verkoop. Bij een beetje uitgever gaat het boek dan ook richting Centraal Boekhuis, Bol.com en AKO/Bruna-ketens. Ter bestelling, lering of vermaak. En wie een leuk boekje schreef mag dan rekenen op verkopen tussen de 50-500 exemplaren. Wie het voor het geld doet kan beter besluiten tot het bedenken van een aardiger en vrijblijvender hobby. Je moet wel Saskia Noort of Heleen van Royen heten om naar de grotere getallen te komen hoor. Specialistische boeken of pure verhalen die komen uit de eigen (vaak zeer gemiddelde) levens van de auteurs hebben het lastig. Of je moet er dan wel zelf mee van deur tot deur gaan om ze ‘weg te zetten’.

Skoda - oerlogo indianentooiGeen BN-er? Dan zijn de kansen klein dat je aandacht krijgt in de media of je moet die publiciteit zelf kopen. Handiger is het dan om op zoek te gaan naar schrijfklussen die worden gesponsord. In opdracht schrijven geeft een stukje zekerheid, op vrijwel elk terrein. Moet je wel binnen bepaalde deadlines kunnen werken. Mijn derde boek is nu net af. Ik moet nu nog schaven en vijlen en dan richting uitgever en markt. Het tweede boek kende juist zijn Engelse vertaling en ging o.a. richting Amazon. Maar de plannen voor het vierde en zelfs vijfde boek dienen zich achter de horizon al aan. Anders van opzet, minder inzet nodig, maar even leuk. Leuke klus voor de donkere maanden van herfst en winter. En als ik dan even niks te doen heb moet ik dat boek wat nu klaar ligt maar eens gaan verkopen….ook hier!