
Onlangs uitte een goede vriend in mijn richting de persoonlijke observatie dat hij het idee had dat ik ‘vaak impulsief zaken aankocht’. Hij zelf was niet zo. Was soms maanden van te voren bezig met op- of uitzoeken van details of specificaties dan wel prijzen voor een artikel of grotere aankoop. Daarmee wist hij wat hij in huis haalde of voor de deur. Ik geeft toe dat ik daar even over moest nadenken. Was dat nou echt zo? Conclusie; het viel en valt wel mee. Maar als ik iets in de bol heb ga ik in een bepaalde richting en wacht tot ik het ‘juiste gevoel’ heb naast allerlei rationele afwegingen die tot een besluit moeten of kunnen leiden. Dat juiste gevoel had ik ooit met die partner die mijn leven lang geleden alweer verrijkt(e). Maar ging ook op voor dat huis waarin we nu wonen en wat de eerste koopwoning van ons als familie ooit was. De eerste keer dat ik hier binnenstapte en even rondkeek wist ik dat het ‘goed voelde’.

De veel serieuzer zaken als financiering, verhuizing etc werden bijna bijzaak. En het huis stelde niet teleur. Gold ook voor de aankopen van hobbyzaken of nieuwe auto’s in de afgelopen pakweg 25 jaar. Je weet wat je wilt (en echt na zoveel jaren in de branche weet ik dat echt wel..), zoekt er een leverancier bij die dat gevoel ook overdraagt en hup, je doet zaken. Nooit teleurgesteld. Dat geeft toch een zeker vertrouwen.

Ook bij de keuze van nieuwe huisdieren door de jaren heen ging het zo. Goed gevoel? Leuk diertje? Aanvulling op ons gezin? Doen! Anders wordt het echter wel als ik die besluiten moet nemen namens anderen. Want dat is veel ingewikkelder. Je schat zaken wel eens verkeerd in. Nou ja, dat lost zich ook door de tijd heen wel weer op. Maar toch. Daar kleun ik wel eens mis. Bij het kopen van meubels ben ik overigens qua afstemming van gevoel op ratio ook zo…. Je gaat even proef zitten, bezoekt diverse winkels (een crime) en krijgt een bepaald gevoel of niet. Jaren geleden alweer met het huidige bankstel deden we dat ook.

We hadden een bepaald budget in de bol en beschikbaar voor dat jaar en wisten wel ongeveer wat we wilden. Hadden indertijd een oudere poes en twee jonge katers in huis. Bank moest dus tegen een stootje kunnen. Op enig moment vonden we bij een grote Brabantse meubelzaak met filiaal in Amsterdam Zuidoost een bank die heerlijk zat. De verkoopster wist van wanten en maakte een fraaie deal. We gunden haar de order. Nog even terug naar huis, uitmeten en nog eens rekenen. Kon, qua ruimte en geld, maar ook ‘die extra stoel zou handig zijn in dezelfde stijl’. Dus terug en de order aangevuld en geplaatst. Die stoel werd een met dezelfde stof als de bank uitgemonsterde fauteuil die heerlijk zat. Met lederen zijstukken… Kan dat wel met die katten? Ja hoor, gaat prima… Doe maar. De dure stoel kwam er bij. Extra-budgettair. Na levering harkte de oudste van de twee jonge katers van toen binnen een dag of wat de nodige halen in het leer… En dat is niet beter geworden door de jaren. De opvolgers voor die toenmalige katten weten of van wanten en die stoel heeft iets voor ze. Helaas. Dus dat wordt binnenkort weer zoeken. En nog wat langer nadenken en niet ‘vanuit een impuls’ besluiten. Best lastig. Maar ik heb mijn lesje geleerd…. Nou ja, op het gebied van meubels dan. De rest bevalt nog steeds prima. Daarnaast…. Kopen (shoppen) is ook best leuk…als je er van houdt? Zijn jullie, beste volgers, impulsmensen of meer van het lange nadenken en dan pas besluiten? Even los van de beschikbare budgetten, want die zijn ook bepalend natuurlijk…Ben benieuwd….. (Beelden: Prive)








Ik denk dat heel wat lezers bij het zien van dit merk geen benul hebben dat het ooit heeft bestaan. Toch was het een van de dochtermerken binnen de Chryslergroep, waartoe ook Dodge en Plymouth behoorden. Het merk had geen eigen geschiedenis. In 1928 werd het door Chrysler opgericht om een paar gaten te vullen die Chrysler zelf dacht niet op te kunnen vullen. Desoto’s waren per definitie goedkoper dan wagens van het moedermerk. Maar ze boden min of meer dezelfde techniek en uitrusting. Dus zag je na WO2 toen het merk nog een zekere bloeitijd kende wagens als de Suburban die in feite een Chrysler was maar dan met extra zitruimte achterin wat hem zeer geschikt maakte voor taxivervoer van/naar vliegvelden of hotels. In die rol zag je ze dan ook vaak rijden.
Voor het meer normale kopersvolk was er de vergelijkbare Custom die een normale inrichting te bieden had. Uiterlijk kon je deze wagens slechts via de grille onderscheiden van een Chrysler. En zo ging het met DeSoto verder tot 1952, toen Chrysler toestond dat ook een Desoto geleverd kon worden met een V8-motor wat de verkopen direct deed stijgen. En om dat feit te vieren kregen Desoto’s voortaan type-aanduidingen waarin het woord Fire werd opgenomen. Firedome, Fireflite etc. Vanaf 1955 kreeg je ook de optie dat men de auto in twee kleuren kon spuiten, een jaar later verschenen ook bij dit goedkopere Chryslermerk kleine vleugels op de achterschermen.
Het einde kwam al in zicht voor het merk toen men de Firesweep uitbracht, een extravagante auto die in feite niet veel meer was dan een Dodge met een wat aangepaste buitenkant. Ook gebouwd op de productielijnen van Dodge trouwens. Diens opvolger was zo mogelijk nog uitbundiger van vormgeving, kreeg vleugels als van een vliegtuig en motoren die bij de 300pk aan vermogen leverden. Maar onderhuids was het gewoon allemaal Chrysler en ook de prijsverschillen waren minimaal. Fireflite heette de auto en voor liefhebbers van klassieke Amerikanen was het prachtig voorbeeld van een tijdperk waarin het maar niet op kon in de VS.
Maar voor Desoto was het einde in zicht. Chrysler onderkende dat de toegevoegde waarde van het submerk te klein was om er een aparte divisie voor op de been te houden en sloot in 1961 de productielijnen. 32 jaar had het bestaan. Nu is het nog een voorbeeld van hoe in autoland ‘badge-selling’ voordelen biedt, maar zeker ook nadelen heeft. En een merk zonder echte geschiedenis toch altijd een wat gemaakt imago zal houden. Overigens zijn oude Desoto’s nog best in trek bij klassieker-liefhebbers die er grif geld voor betalen. Moet je wel even rekening houden met de dorst van die wagens natuurlijk. Want daar lette men indertijd wat minder op. (Foto’s: Internet)
Ik schreef al eerder iets over de huidige Selfiecultuur. Het is en blijft verbazingwekkend dat we (algemeen bedoeld) als we ergens zijn waar het mooi, leuk of spannend is de smartphone of camera pakken en vooral ons zelf in beeld brengen. Alsof ons lijf en dat beetje hersens dat elk individu is gegeven, het centrale focuspunt in het heelal is. Opmerkelijk! Ik behoor er zelf niet zo toe. Als ik op de foto kom te staan is het bij toeval en in 90% van de gevallen door anderen.. Ik heb thuis een spiegel en die vertelt veel zo niet alles over waarom het handiger is niet steeds in beeld te staan. Kijk als je een prachtige jonge vrouw bent met alle pluspunten die daarbij horen of een vent met een sixpack en een filmsterrenkop moet je het vooral doen. Maar de rest van ons gewone schepselen (99,99%) moet m.i. vooral oog hebben voor alles wat zich om ons heen afspeelt. Bedenk maar eens dat die Aarde van ons naar menselijke maatstaven buitengewoon groot is, bijna 10 miljard mensen telt, en heel wat heeft te bieden voor de al dan niet getrainde hobby-fotograaf. Een beetje stad biedt je al de kans je Smartphone-camera volkomen te laten verslijten als je er oog voor hebt.
Neem je een professionele camera mee zijn duizenden foto’s te maken die je later eventueel met veel plezier met anderen kunt delen. Zelfs de veestapel thuis is een lolliger onderwerp dan steeds weer jezelf in beeld te brengen met een namaakgrijns veroorzaakt door die uitgestrekte arm waarmee we die ‘ene’ foto moeten maken van ons zelf voor……..ja wat eigenlijk? Doen die mensen dat ook thuis in bed? Vast wel. Jonge mensen komen niet voor niets vaak in de problemen. Ze leggen bijna analytisch vast hoe hun lichaam er uit ziet in die en die pose. En vallen die beelden na het delen op digitale wijze in handen van kwaad willende lieden ben je in de aap gelogeerd. Of je bent zo overtuigd van de schoonheid van het eigen lijf dat je het ziet als reclame. Kan! Op mijn leeftijd is dat selfiegedoe eerder vermakelijk dan boos makend hoor. Daar niet van.
Maar ik kijk er met verbazing naar. Dat je thuis honderden foto’s van jezelf gaat zitten bekijken, het heeft iets vreemds. Maar ieder voor zich en de camera voor ons allen hoor. Doe wat je wilt, maar zie je iemand met opgekrulde lippen naar je kijken wordt dan niet boos. Zoals mij onlangs overkwam toen ik in de paskamer van een bekende kledingketen zat te wachten op hoe vrouwlief haar te passen kledingstukken aan mij zou showen. Een jong grietje van wellicht Surinaamse herkomst kwam uit een belendend hokje en bekeek zichzelf met welbehagen in de spiegel. Zij had een broek aan die haar gegoten zat. Met overal scheuren enzo.
Hoort er bij kennelijk. Het zelfbeeld beviel haar zo dat ze er een foto van maakte. Zichzelf als middelpunt van de sessie makend. En toen ineens mij ziend. Boos keek ze me aan. Hoe ik het kennelijk waagde naar haar te kijken. Ik trok de wenkbrauwen op en deed ook een poging te glimlachen. Zij nog bozer kijken. Ik had haar vermoedelijk in een intiem moment geobserveerd. Ze slenterde heupwiegend terug haar pashokje in. En ik schaterde in mijzelf. Wat een wicht. Aan wie zou ze die foto sturen? Aan vriendinnen? Waarschijnlijk sta ik er dan ook op. En zal ze terugdenken aan dat moment dat uw meninggever, toch een soort van bekende Nederlander, achter haar observeerde hoe zij haar passessie aan het wereldwijde web toevertrouwde. Of zoiets….Hoe dan ook, alleen dit jaar al zijn diverse mensen van rotsen gevallen, van balcons, van de kant in het water of van hun paard omdat ze zo nodig een selfie moesten maken. Het is maar dat je dit als lezer weet….. Risky business…. (Beelden: Internet)
En terwijl het in het vorige blogje nog ging over Fokker en haar rol in de wereldluchtvaart, dit keer wil ik het hebben over een min of meer verwant onderwerp; reizen. Want uit een recent onderzoek van de ING-Bank onder 8000 Nederlanders bleek dat tijdens de afgelopen vakantie mensen die een vakantie boekten in eerste instantie in meerderheid eerst keken naar een bestemming, daartoe besloten onderweg te gaan en pas later keken of ze wel een toereikend budget hadden voor die trips. Pas veel later keek men ook hoe lang men eigenlijk weg wilde blijven. Dat houdt in dat veel mensen min of meer ‘als een kip zonder kop’ een reis boekten. ‘Maakt niet uit wat het kost, ik wil op vakantie en graag ver weg’. Kan niet schelen wat de prijs is voor dat tripje, gaan met die banaan.
Dit gedrag staat zover af van mijn eigen idee over vakantie, dat ik het opmerkelijk genoeg vond om er even een verhaaltje over te dichten. Immers, ik geef toch even meer aandacht aan het besteedbare budget dan aan wat ik eigenlijk zou willen. Nooit schulden maken voor grote uitgaven zit er nogal in gebeiteld bij me, en dat zorgt nog steeds voor grote terughoudendheid als het even niet uitkomt. Liever sparen en genieten dan lenen en lange tijd moeten bloeden voor iets wat je al snel vergeten bent. OK, lijkt ouderwets, maar zo zijn wij opgevoed. Met als voorbeeld ouders die vaak de eindjes bij elkaar moesten leggen om uiteindelijk van vakanties te kunnen genieten. Bij ons thuis ging dat zeker zo. Al waren het dan geen verre bestemmingen, dan nog. Een week volpension in Limburg was het ultieme dat de soms zo hardwerkende ouders voor mekaar konden brengen. Maar dan moest het geld er wel zijn. Want als we gingen dan bezuinigde men niet. Hapjes, drankjes, uitstapjes, het moest allemaal gedaan worden. En die tripjes zitten nog aardig in de bol.
Geldt ook voor de plekken waar ik zelf in de loop der jaren heen ging. Altijd comfortabel, beetje shoppen, cultuur, reizen per vliegtuig of een snelle trein, soms met de auto. Maar nooit op de bonnefooi of op basis van geleend kapitaal. Het past me niet, ik zou er kriebelig van worden. En als ik dit onderzoek dan lees weet ik zeker dat ik van een andere generatie begin te worden. We lenen weer wat af tegenwoordig en alles moet kunnen. Van de grootste auto (als die niet van de zaak is), tot het meest luxe huis, de nieuwste smartphone en/of computer, en natuurlijk een paar keer per jaar op vakantie. Logisch, want ‘we werken er hard voor’. Alsof ik dat ook niet deed. Maar goed, andere discussie. Ben wel benieuwd hoe jullie hier nu naar kijken. En o ja, die reisduur…..ik denk aan mijn drie vierpotige huisgenoten en vind direct twee dagen weg al lang. Dat mag je die beesten niet aan doen toch???
Ik ben in mijn hart nog van de ouderwetse uitverkoop. Van die acties bij winkelbedrijven waar de suggestie werd gewekt dat je met enorme voordelen op de gekochte artikelen de deur uitwandelde. Zo was er niet ver van ons vroegere woonhuis, ik refereer nu aan een periode uit mijn eerste jeugdjaren, een lampenwinkel in de belendende winkelstraat op de hoek waar vroeger mijn kleuterschool te vinden was. ‘Het Lampenpaleis’ heette die winkel. Normaal kon je daar het hele jaar door lampen en armaturen kopen tegen modale of bovenmodale prijzen, maar een keer per jaar hielden ze een super-uitverkoop. Lampen voor 1 gulden of zo. Wie het eerste kwam had de grootste kans zijn slag te slaan. En dat deden de mensen uit de buurt met liefde. Ze stonden halverwege de nacht al voor de deur. Het succes was groot. Maar op enig moment werd de concurrentie dat ook en was het gedaan met die lampenzaak. Failliet! Zo verging het V&D onlangs ook. Ondanks acties als het Prijzencircus en zo meer was het bedrijf niet in staat haar klantenkring vast te houden. De redenen vast bekend.
Een van die redenen het bestaan van zgn. ‘kortingsketens’ die met constante lage prijzen in staat blijken hele stromen klanten aan zich te binden. Denk maar eens aan de Action en soortgelijke bedrijven. Daarnaast zie je dat die uitverkoop niet meer zo is geregeld dat het een of twee keer per jaar plaatsvindt. Nee, bij sommige bedrijven is het een kwestie van altijd uitverkopen van die overbodige spullen en sommige ketens noemen dat dan ‘outlet’winkels. Altijd voordeel. Altijd uitverkoop. Het romantische overnachten voor de deur van een zaak is nu voorbehouden aan de verkooppunten van mobiele telefoons of Games. Daar wil men nog wel wat moeite voor doen, zeker als er iets nieuws verschijnt. Voor de rest is het een kwestie van uitzitten. Uitverkoop is het overal en kennelijk altijd. Van/voor. Maar wel goed opletten wat de oorspronkelijke prijs ook al weer was. Want als je soms goed kijkt zie je dat die bruto/verkoopprijs gewoon wordt opgeschroefd en dan daarna weer met een kortingspercentage afgewaardeerd.
Waardoor je uiteindelijk de normale prijs betaalt. Met een uitzondering. De Prijzenmepper. Dat is een keten die als een soort pop-up-store verschijnt in de winkelstraten door het hele land en dan uitverkoopt wat o.a. bij Kruidvat en Trekpleister in de schappen bleef liggen. Tegen ramprijzen. Waarover je aan de kassa nog eens korting krijgt. Is men eenmaal leeg verkocht is het weer over en uit en verdwijnt de winkel weer naar elders. Leuke formule. En toch…ik mis dat Lampenpaleis. Vast een nostalgisch trekje van me. (Foto’s: Internet/FlickR)
We waren zeer benieuwd hoe het eten er zou zijn en zeker ook de vaak door andere bezoekers geroemde ambiance. Ron Gastrobar in Ouderkerk a.d. Amstel is een van de vestigingen van deze door meesterkok en prima ondernemer Ron Blauw opgezette keten. Befaamd om de goede keuken, in dit geval een Indonesische. Meester Ron Blauw zelf was tijdens ons bezoek aan deze vestiging niet te vinden in het restaurant. Het wordt gedreven door een team van zijn gespecialiseerde chefs. Deze zaak is te vinden aan de Amstelveense en zuidelijke kant van Ouderkerk, vlak bij het vermaarde Groot Paardenburg en Loetje. De entree doet niet vermoeden dat hier een redelijk ruim restaurant achter ligt. Dat is in een soort T-vorm opgezet, waarbij de bovenste streep van de T aan de achterkant te vinden is. Mooi ingericht dat restaurant, weinig mis mee. Dat geldt ook voor de menukaart, al is dat meer een folder dan een echte kaart. De gerechten zijn interessant, maar de prijzen ‘stijf’. De grote rijsttafel die wij bestelden was nog wel te doen, maar alles wat je extra bestelde kostte geld. Een fles water (zonder bubbels) zelfs 6 euro. De wijn, van behoorlijke kwaliteit, 22 Euro. Toetjes zijn allemaal 9 Euro. Dat zijn geen budgetprijzen.







