De pop…

De pop…

Toen zij werd geboren kwam zij ter wereld uit liefde en wel met als doel anderen te bekoren. Haar naakte lijf werd aangekleed in de beste Schotse tradities. Lekker warm, met de kleuren die passen bij een fantasievolle clan. Zij werd opgemaakt, haar ogen omgeven door dat wat een jonge vrouw aantrekkelijk maakt. De haren gekamd, alles klopte. Daarna werd ze verpakt. In een mooie kartonnen huisje met uitzicht naar voren. En van de ene stad naar de andere verplaatst. Tot ze terecht kwam in een warm nest waar ze samen met haar gelijkvormige zussen werd uitgestald als ware zij een publieke vrouw. Als het huis werd opengesteld werd zij door de mensen die binnen kwamen uitgebreid bekeken. Soms beetgepakt en een enkele keer aangeraakt om te voelen of zij wel van voldoende kwaliteit was als real Scottish Girl. Op een goede dag werd ze uitverkoren.

Een Nederlands stel koos juist haar uit om mee te reizen richting hun eigen huis. Ze nam snel afscheid van haar klasgenoten in de winkel en verdween in een stuk papier en dan in een zak. En die zak later in een koffer. Na een paar uur heen en weer geslingerd te zijn en geen idee te hebben waar ze nu was, werd ze voorzichtig uit haar kartonnen huisje gehaald en neergezet in een glazen flatgebouw tussen allerlei lieden uit andere landen. Maar ook tussen teddyberen. Als het donker en stil was in het huis waar ze nu verkeerde spraken ze onderling met elkaar. ‘Waar kom jij vandaan? En jij? ‘. Iedereen vertelde dan zijn of haar verhaal. En zo hielden ze elkaar bezig. Geen van hen werd ouder, maar het stel dat hen had meegenomen wel. En op een dag bleef het stil in huis. Geen licht, geen lucht, gewoon stilte. En ze zagen vanuit hun glazen onderkomen hoe het huis om hen heen werd leeggemaakt. En op een dag werden ook alle medebewoners een voor een opgepakt en meegenomen. Waarheen wist zij niet. Zij zelf werd in een plastic verpakking gestopt. Ze hoopte dat ze terug zou reizen naar Schotland, maar ze eindigde op een plank in een kringloopwinkel in Almere-Haven. In vol ornaat, met haar warme kleding aan en een klein prijsstickertje om haar alsnog een nieuw onderkomen te verschaffen. Ze hoopte op een mooi leven bij iemand anders. Zette haar mooiste glimlach op en keek de passerende potentiele baasjes hoopvol aan. Zo zag ik haar ook, maar liep er toch aan voorbij….Maar hoop wel op een mooi nieuw huisje….Dat verdient ze…this flying Scotsgirl….(beeld: Prive)

Parijs…

Parijs…

Voor jullie als lezers nu denken dat ik een geweldig wervend verhaal ga schrijven over de Parijse hoofdstad kom ik met een teleurstelling. Parijs en ik lagen mekaar door de jaren heen niet zo. Ook al heb ik redelijk vaak best veel van de stad gezien, de Eifeltoren beklommen, Versailles bezocht en op leuke terrassen zitten eten. Maar echt in het hart kwam die Franse hoofdstad nooit te zitten. Zelf denk ik dat dit vooral zat in die bewoners daar. Ik vond ze over het algemeen niet zo aardig en dat zal zeker vooral ook aan mij of mijn verwachtingen hebben gelegen. De eerste keer dat ik er op bezoek was vloog ik er heen op uitnodiging van Air France dat haar faciliteiten daar wilde tonen aan de mensen (zoals ik) die konden beslissen over waar lading heen ging en met welke luchtvaartmaatschappij.

We schreven 1972 en de machine waarmee we vlogen was een toen splinternieuwe Boeing 727-200 die de aloude Caravelles moest vervangen. Dat lukte goed, alleen niet op die bewuste reisdag, want een bommelding (ja die had je toen met dank aan de Palestijnen uit die periode nog regelmatig) hield ons een paar uur aan de grond. Zonde van de tijd. Maar goed een spoedcursus ‘wat valt er te zien in Parijs’ maakte eenmaal daar wel iets goed.

De meeste keren dat ik er daarna op bezoek ging was dat omdat op het vliegveld Le Bourget tweejaarlijks een gigantische luchtvaartshow werd georganiseerd en wij daar als liefhebbers en toenmalige professionals perskaarten voor kregen om alles eens goed te bekijken. Dat combineerden we dan vaak met een paar dagen vertoeven in Parijs. In gezelschap was dat best aardig. Je keek eens hier, je at eens daar en je zocht naar winkels die niet of nauwelijks te vinden waren. Ja, die hele dure in het centrum waar wij nooit slaagden.

Hoe dan ook, ik was altijd weer blij als ik de stad achter me kon laten. En ja, ik weet dat er grote liefhebbers van de stad zijn die ik nu vast bijna beledig. Maar ik genoot tien keer meer in Londen of Berlijn. Om het over Praag maar niet te hebben. Dat Parijs bekoorde me minder al heeft het best veel te bieden hoor. En kijk ik vaak naar de laatste etappe van de Tour de France om dan steeds vrouwlief te vervelen met opmerkingen over waar we toen en toen liepen tijdens dat en dat bezoek. Wellicht maakte de stad onbewust eigenlijk best indruk op me, zonder dat ik het wil toegeven. Ik ging veelal met de auto die kant op. Het rijden in die stad een groot avontuur. En als je met een paar man in colonne op weg naar of van het hotel bezig bent om je weg te vinden is het extra opletten geblazen. En bedenk maar dat we indertijd nog geen navigatieapparatuur of zo kenden.

Het ging allemaal nog met de kaart op schoot en met geschat bestek. De heftigste ervaring heb ik hier al eens eerder verteld. Toen ik op weg naar de door vele honderdduizenden mensen bezochte luchtvaartsalon vrouwlief in Parijs kwijt raakte. Het was juni 1973, deze maand precies 51 jaar geleden. We vlogen naar Parijs maar kwamen per huurauto terug. En hoe dat toen ging zit me nu nog pijnlijk in de vezels. Wil je nooit meer meemaken. En zo doofde de eventuele prille liefde voor de Franse hoofdstad. Ik kwam er daarna nog wel regelmatig, maar altijd hielden we mekaar als stel in de jaren die volgden extra goed in de smiezen. Want eenmaal spoorloos in Parijs betekende echt heel lang moeten werken om dat spoor terug te vinden. Bij toeval keek ik onlangs mijn vlieglogboek weer eens na en zag die ene bewuste vlucht en datum en bedacht me hoe anders onze wereld er toen uitzag. Leek onbekommerd, was het niet. En naar Parijs reizen we al decennia lang niet meer….Je snapt nu wel waarom…. (Beelden: persoonlijk archief en ik sta nog in beeld ook)

Lesrijden…

Lesrijden…

Als een wat oudere (potentiele) klant in het dealerbedrijf waar ik vroeger beroepsmatig acteerde me vertelde dat hij al tiggggg jaren zijn rijbewijs bezat wist ik al dat ik bij een proefrit in een van onze demowagens altijd voorzichtig moest zijn. Want het bezit van een rijbewijs over een lengte van jaren was zeker geen garantie voor bijpassende rij-ervaring. Sommige van die lieden uit die jaren hadden soms een jaarkilometrage van 1000-5000 op hun naam staan en dat zei vrij weinig over inzicht en rijaardigheid. Intussen behoor ik zelf tot de generatie die kan stellen dat hij tigg jaren zijn rijbewijs bezit.

Onlangs weer vernieuwd en toen realiseerde ik me dat ik sinds mijn 18e levensjaar, toen ik dat roze papiertje behaalde, opgeteld en vermenigvuldigd een dikke 2.5 miljoen+ kilometers achter de rug te hebben. Ik reed in kleine en grote wagens, bestellers, kleine 4-tonners, handbakken, automaten, benzine, LPG, diesel en zelfs elektrisch in binnen of buitenland. En nog steeds komen we wel aan de 20.000km per jaar met allerlei zaken die ons bekoren of verleiden.

Terugdenkend aan die beginjaren weet ik nog goed hoe dat toen ging. Wij reden soms hoogst illegaal in een van LeasePa’s handel-Skoda’s, toen ik ging werken op Schiphol stond daar een Ford Taunus Combi van chef Ruud die me de juiste handelingen leerden om met die wagen op het Schiphol-terrein rond te rijden. Handig voor ritjes naar de douane of zo. Maar ik moest voor buiten die toenmalige luchthavenbubbel wel snel een echt rijbewijs behalen vond hij toen.

En dus kwam er een bijklussende collega op mijn pad van het Amsterdamse kantoor waarvoor ik op Schiphol actief was. Bij de toen bekende Mokumse rijschool Kemme (leert je rijden en remmen..) in een VW Kever. Dat bleek een ideale leswagen te zijn. Met veel flair beheerste ik dat ding heel snel en na 9 lessen deed ik examen. Rijbewijs! Met de opdracht van de examinator om iets minder snel door het verkeer te bewegen dan ik toen al deed. Daarna ging het pas echt los.

Met twee man op kantoor en veel klanten die van alles en nog wat op te halen of af te leveren vroegen was het voor ons beiden om en om rijden en op kantoor papieren klaarmaken. Later kwam er een VW bus in dienst met een bijpassende chauffeur. Die bus mocht ik dan als verst van de luchthaven wonend weer ‘s-avonds meenemen naar huis mits ik voor spoedklussen in de avonduren maar wilde uitrukken. Gebeurde wel eens.

En dat busje beheerste ik al net zo snel als die les-Kever, al maakte ik er op een matig moment na 9 dagen rijden (busje was splinternieuw) al schade mee in de drukke Warmoesstraat.. Daar zat toen een grote klant van ons bedrijf, later verhuisd naar Weesp. Hoe dan ook, vanaf 1971 mijn eerste eigen nieuwe auto gekocht en daarna nooit meer zonder gezeten. Van rijder naar dealer, van dealer naar importeur, adviseur, auteur, interviewer en trainer. En altijd maar rijden. Nog steeds met genoegen, al wordt het steeds drukker en zeker asocialer in het verkeer. Kevers zie je onderweg vrijwel niet veel meer….Bijna jammer. Maar ik haal het af en toe wel terug in de herinnering of schrijf er hier wat over. Blijft dat bijzondere ding toch in de spotlights van het heden….. Wie er ook ervaring mee heeft mag het zeggen…. En ook andere verhalen, zoals wanneer je jouw rijbevoegdheid behaalde, na hoeveel lessen en wat je er mee deed, zijn zeer welkom…. (beelden: Archief)

Kanjer-Queen..

Kanjer-Queen..

Het is alweer lang geleden dat we mekaar voor het laatst IRL zagen. Tijdens de indertijd nog populaire Weblogmeetings in Delft en omstreken. Rietz was toen al een fenomeen. Haar blogs doorspekt van plezier maken en observaties van het dagelijks leven in en om de familie. Daarna werd het een relatie op afstand. Een Queen-of-the-blogs uit het Haagse natuurlijk op enig niveau.

Tientallen andere bloggers droegen en dragen haar op handen. En steunden haar waar het kon tijdens erg lastige en verdrietige jaren tussen toen en nu. Gelukkig houdt ze het plezier overeind om er af en toe een keertje op uit te gaan en daarbij andere bloggers bij hen ‘thuis’ te ontmoeten zorgt nu weer voor erg aardige persoonlijke observaties. Ook Amsterdam stond op de agenda. Maar om allerlei redenen kwam het er even niet van, maar onlangs wel. En met veel plezier maakten we weer kennis en trokken we na een lekker bakkie bij ‘De Eerste Klas’ in het CS zelf, dwars door het centrum van Amsterdam langs alle bekende plekken, maar vooral ook die waar niet te veel toeristen hun vertier zoeken.

De Jordaan, inclusief Westertoren, het Leidsepleinkwartier, Vondelpark, Concertgebouwbuurt, de Pijp, we aten een lekker hapje bij Kwekkeboom, draaiden daarna het roer en liepen via via weer naar de Spiegelstraat, grachtengordel, namen en-passant het Begijnhof mee en de daar gelegen katholieke kerk die wel geopend was waar de Engelse protestantse haar deuren ferm gesloten hield. We aten een roomijsje bij de beste ijszaak van onze stad, v.d.Linde (echt proberen als je hier bent) aan de Nieuwendijk, en liepen over het Rokin, Dam, Damrak, en ook nog richting de Basiliek van Sint Nicolaas aan de Prins Hendrikkade. Toen we daar in alle stilte even keken hoeveel stappen we intussen hadden gezet, bleken dat er toch al 20.000 te zijn.

En dat is best veel. Zeker als je maar weinig rustpunten kent, ook al stopten we onderweg nog wel eens voor dit of dat en zeker een paar leuke fotosessies. Want de Queen kan poseren, de gulle glimlach naar de fotograaf een verrijking van een verder aardig zonnige dag. Toen zij uiteindelijk de koninklijke trein terug naar de hofstad nam liepen wij nog een stukje de stad door. Immers, het weer was fraai en de dag was erg gezellig verlopen. Ik liet de stem even op adem komen, want kwekte en kwaakte tijdens haar bezoek natuurlijk weer (te)veel, vol liefde over mijn stad. Maar later thuis constateerden we dat je met die Queen een erg fijne gaste in je eigen stad haalt en zij in staat is om vol te houden wat flink wat jongeren alleen maar kreunend en steunend ondergaan. Je bent een Queen of niet. Maar een Drama-Queen is het absoluut niet. Wel een leuke griet… (beelden: Prive)

Weesper moppen…

Weesper moppen…

Een lekkernij, vast, maar in overdrachtelijke zin toch even iets anders.

Als het niet zo wrang zou zijn. Weesp is een buurgemeente van Amsterdam, ligt op pakweg 12 km van het centrum van de hoofdstad achter het Amsterdam-Rijnkanaal en heeft sinds een paar jaar besloten onderdeel te willen worden van de socialistische buurgemeente. Dat op zich is nog wel te snappen, net aan de overkant van het kanaal ligt o.a. Driemond en dat is al onderdeel van Amsterdam, dus de aansluiting is gevoelsmatig zo gemaakt. Nu moet ik wel even toelichten dat Weesp voor ons een bestemming is waar we al jarenlang met graagte vertoeven.

Het stadje is een beetje Amsterdam in het klein, ligt aan de Vecht, heeft via kanalen een directe verbinding met de grote buurman, maar er wonen ook de nodige oud-Amsterdammers die wel de sfeer niet de nadelen van de hoofdstad willen meemaken in hun leefomgeving. Wij komen er al meer dan 40 jaar met graagte en genieten van de kleinere winkels, de sfeer langs het water en evenementen als de Sluis- en Bruggenfeesten. Helaas is ook Weesp tegenwoordig zo duur qua woningaanbod dat een evt. verhuizing onmogelijk lijkt. Maar daar komt nu toch een groot nadeel bij, men nam de parkeergekte van de hoofdstad over en doet dat zonder enige aankondiging of duidelijke bebording. Van het ene op ander moment voerde men dat betaalde parkeren in en ging net als in Amsterdam het geval is over tot een meer dan strikte handhaving. De automobilisten die parkeerden waar het alleen nog maar betaald mocht hadden domme pech. Een dikke boete het gevolg. En ja hoor, het overkwam ons ook. Gewoon de auto neergezet aan de rand van het centrum waar we al die jaren al parkeerden en waar wij de meters niet hadden opgemerkt omdat die ergens verscholen aan het einde van de straat waren geplaatst.

Gewoon niet mee bezig. Weet je ook veel als buitenstaander. Nou dat kostte geld, want toen we een week later weer hier kwamen en de auto wilden neerzetten werden we door omstanders gewezen op dat betaald parkeren. En dat deden we dan maar, verrast, maar toch. Weesp trok te veel om dan maar over te slaan. Maar die week eerder was het bingo. Of we maar even ruim 6 tientjes naheffing (uurtarief E.1,20 en ik had volgens de beschrijving E.1,50 hebben moeten betalen..) wilde overboeken. Tuurlijk niet. Bezwaar maken en met reden. Uit de lokaal verschijnende krant bleek dat vele boetes waren kwijtgescholden omdat sommige mensen diverse bekeuringen hadden gekregen, net als wij onwetend van dit typisch Amsterdamse onheil dat ook Weesp heeft bereikt. Of we gelijk krijgen van de gemeente is de vraag, op moment van dit blogverhaal is de uitslag nog niet duidelijk. Onwetendheid als excuus?? Zal vast niet kunnen. Amsterdam is autovijandig geworden door de linkse doctrine die daar nu het stadhuis heeft ingenomen. Weesp zal die ellende wel overnemen. Als dat zo is zal het inhouden dat we het stadje aan de Vecht minder zo niet helemaal nooit meer zullen aandoen. Ondanks de aantrekkelijkheden. Maar dit beleid is niet klantvriendelijk en zonder echt veel uitleg te snel ingevoerd. Een mop kan ik het niet noemen. En door die boete kunnen we het gelijknamige snoepgoed ook niet meer betalen (..). Het kan verkeren…

Pandhouse…

Wie mij kent (of hier volgt) weet dat ik niet zo van het kamperen of logeren ben. De reden is simpel, ik slaap domweg slecht in een andere omgeving en denk als ik niet slaap te veel na over de poezen thuis die me missen of andere zaken die ik al dan niet goed heb geregeld voor ik vertrok. Uitnodigingen voor tripjes houd ik dan ook vaak wat af en beperk ze tot een minimum. Al wil een goede hotelkamer met bad en andere geneugten me nog wel eens overtuigen van nut en noodzaak. Onlangs deed dit laatste zich weer voor. Onze lieve vriendjes in de Hoeksche Waard (Thamara, blogster van het eerste uur baat daar samen met haar echtgenoot een B&B uit sinds een jaar of 1,5) drongen maar aan op een verblijf opdat we dan een ongekende ervaring zouden beleven en ook om te zien of hun formule klantvriendelijk is en deugt.

Nou over dat laatste hoeven ze zich geen zorgen te maken. Hun appartement ligt op de bovenste etage van het pand dat zij zo liefdevol en met veel inzet verbouwden van kerkgebouw/ontmoetingsruimte tot woonhuis. Dat appartement heeft een eigen opgang, is voorzien van drie kamers, een aparte badkamer, keuken en alle comfort nodig voor een aangenaam verblijf. Sinds hun start als B&B eigenaren is het ook een aardig succes. Heel wat gasten uit binnen- en buitenland vonden hun weg naar deze streken en als ik het vanuit mijn marketing-achtergrond bekijk is het een onverwacht succes.

Immers, je verwacht niet dat mensen op de kop van de Hoeksche Waard hun intrek nemen als ze bijvoorbeeld in Rotterdam moeten werken. Of tripjes maken tot in Brussel al toe. Maar dat zit toch anders in elkaar. Voor veel mensen zijn die afstanden waar wij Nederlanders tegenaan kijken peanuts en de omgeving van het Pandhouse (zoals de B & B is gedoopt) biedt rust, winkels, vrij parkeren en gezellige horeca. Handig als je hier wilt vertoeven.

Wij verbleven onlangs in het Pandhouse tijdens een vliegende zomerstorm (Francis) maar zelfs dat was een avontuurlijk genoegen. Ook voor de Meninggever. De boel is smaakvol en ruim ingericht, een goede en hete douche.., keuken met alle benodigde faciliteiten, kortom, je zou het hier best een paar weken kunnen volhouden. En dan het uitzicht….je kijkt vanuit het voorraam over de stad Oud-Beijerland heen en zeker 15 kilometer ver weg.

Het (extra reserveren..) ontbijt was overdadig en heerlijk. En voor de goede orde werd ons geserveerd vanuit de gedachte dat wij doorsnee gasten speelden die hier onze daagjes doorbrachten, anders was het niet eerlijk. Gastvrouw/heer zijn echt in hun rol gegroeid. Hebben in de praktijk van alle dag veel zaken moeten leren, doen dat nog steeds, maar snappen heel goed waar het over gaat in deze gastvrije business. Ik geef hen alleen daarom al een rapportcijfer 10, al is dat lichtelijk bevooroordeeld natuurlijk. Het appartement is ook een tien waard, domweg door de beschikbare ruimte en het thuisgevoel dat je meteen bekruipt. Is het geschikt voor mensen die wat slechter ter been zijn? Nee! Want je moet via een buitentrap best een stukje klimmen. Maar sportieven en gezonden onder ons zullen deze ‘hindernis’ met liefde nemen. Wil je in het centrum vertoeven en genieten van het leuke en bij velen onbekende historische stadje Oud-Beijerland, 2 minuten lopen en je staat er in het oude en gezellige centrum.

De haven ligt er achter, je zou b.w.v.s. zo op je boot kunnen stappen. Wij deden dat niet, maar stapten na dit geweldige verblijf in de rode bolide op weg naar huis. In de zekerheid dat het Pandhouse voor ons nog wel eens vaker een slaapplek zou kunnen zijn. En dat wil in mijn geval iets zeggen. Via Booking.com is een overnachting te reserveren. Al moet je wel even vooruit plannen, want het succes zorgt voor een redelijke bezettingsgraad. Een ontbijt bijbestellen (geringe meerprijs) is mogelijk. Zou ik doen…zeker als je iets te vieren hebt. En wat dat laatste betreft; na 12 uur ‘s-nachts wordt je wel geacht een beetje rustig aan te doen. Want er wonen mensen onder natuurlijk…… Rapportcijfer: 9,5! Meer dan verdiend…Maar is eigenlijk gewoon een 10 natuurlijk! Dat halve puntje zit hem vooral in die bereikbaarheid voor hen die slecht trappen kunnen klimmen. Detail!   (Beelden: Thamara)

Bossen vol geheimen…

Toen Nederland nog bang was voor ‘de Russen’ werkte men zeer nauw samen in NAVO-verband aan haar verdediging. En die verdediging was stevig, vrijwel zonder beperkingen op materieel en financieel gebied. De Amerikanen hielpen ons met een soort ijzeren paraplu tegen de nucleaire regen, tot we met onze Koninklijke Luchtmacht een vliegtuig in huis kregen dat elke vijand van dat moment aan zou kunnen, de F16. Tot die tijd hielp een Amerikaanse squadron supervliegtuigen het land verdedigen. En die waren gestationeerd op Vliegbasis Soesterberg. Naast wat Nederlandse toestellen was het 32e Fighter Interceptor Squadron van de USAF een van de best bewaarde defensiegeheimen van die tijd.

Men gebruikte toestellen die onze KLu zich niet kon of mocht veroorloven. Zoals de North American Super Sabre, of de fantastische F-102 Delta Dagger van Convair. Later kwamen er F-4 Phantoms naar Soesterberg en weer een paar jaar verder als ultiem verdedigingstoestel, de McDonnell-Douglas F-15 Eagle die al omhoog stijgend door de geluidsbarriere heen kon breken. Laat de Rus maar komen, hij komt van een koude kermis thuis! Die Amerikanen leefden in Soesterberg en omgeving, veelal in speciale wijken van die plaats en bemoeiden zich weinig tot niet met de Nederlandse bevolking. Er waren eigen winkels op de vliegbasis, de spullen daarvoor werden ingevlogen via Schiphol of met speciale transportkisten die de Amerikaanse luchtmacht in Europa gebruikte om haar vele bases te bevoorraden. Ik was als jeugdig spottertje maar ook later in mijn Schipholse werkleven, regelmatig te gast op Soesterberg. Die kisten, die sfeer, al die geheimen.

Geheimen die je slechts kon bevroeden. Niemand wist precies hoe het echt zat daar. Intussen is de basis met dank aan Minister van Defensie Kamp al enige jaren gesloten. De vijand wordt geacht zich te wenden tot de Luchtmachtfilialen op Leeuwarden of Volkel als men even wil sparren. Soesterberg is nu de thuisbasis voor het Militair Museum, er zal op een deel van het terrein worden gebouwd en men stelde de bossen open. En juist die laatste opening is waarover mijn verhaal nu gaat. Welk een prachtig gebied. Gelegen naast de Paltz waarover ik al eens eerder een blogverhaal schreef. En midden in die fraaie groene omgeving (wandelen en fietsen) vindt je nu ondergrondse en bovengrondse bunkerstelsels. Indrukwekkend veel zelfs. Munitiebunkers, met speciale (enorme dikke)deuren en daken die er vanaf kunnen springen bij een onverwachte explosie.

Vaak zit er nu iets kunstzinnigs in, zoals je bij meer forten in ons land tegenkomt. Cultuur als tegenwicht voor militarisme. Het ‘parkgebied’ is heuvelachtig, er zijn bekkens voor drinkwater (vroegere bluswaterbakken) en er loopt en vliegt al het nodige rond dat in een beetje oerbos niet zou misstaan. Heuvelachtig, uitkijkplaatsen waar je een paar trappen voor op moet, en simpele verbindingen met Soest en Soesterberg. Ik liep er met dubbele gevoelens. Ik ben denk ik toch te veel van de goede defensie, zeker in tijden als nu, van de supervliegtuigen en de wetenschap dat die oude paraplu van toen niet in de schuur hoort te staan naast kunst maar uitgeklapt tegen alles wat een eventuele vijand over ons kan uitstorten. Hoe dan ook, en alle meninggeefblognostalgie terzijde schuivend, een prachtig gebied en een aanrader om er eens heen te gaan. Maak dan van de gelegenheid gebruik om ook dat prachtige militaire museum te bezoeken. Waar nog een deel van de oude Amerikaanse vloot te zien is ook. Zeker als die corona-ellende achter de rug is, een uitstapje met een uitroepteken. (Beelden: Yellowbird)

Over Japanners en onze Selfiecultuur…

Waar ik ooit geweest ben op plekken waar ook toeristen kwamen, altijd viel me op dat er een groep mensen was die elk monument of prachtig kunstobject vastlegde op foto of film met zichzelf of een van de familieleden er voor. Kom je thuis zie je Yamamoto of diens vrouw voor dat object staan. Ten bewijze van het feit dat men ‘daar en daar’ geweest was. Als ik indertijd fotografeerde vond ik het onderwerp toch echt 100 keer interessanter om vast te leggen dat die meninggever die er met zijn koppie voor moest gaan staan. Ik vond en vind mijzelf niet zo fotogeniek en heb meer bevestigingsdrift door de mening dan door mijzelf vast te leggen op de digitale beelddrager. En als ik dat ook zou doen (een enkele keer laat ik mij vast leggen voor een mooi vliegtuig of zo..) plaats ik het weer niet op de sociale media. Hooguit als het echt relevant is voor een verhaal. Zoals mijn persoonlijke vervolgverhaal. Dan past het. Maar dan zijn het vaak beelden die door een ander zijn geschoten.

Selfies vind ik eigenlijk niks. Alsof het universum slechts draait om hem of haar die een smartphone of camera zodanig weet vast te houden dat alleen jij en jij alleen er op komt te staan als je op de knop drukt. Al eerder besprak ik het fenomeen. Vloggers die zgn. beroemd worden omdat ze zichzelf als focuspunt van hun bestaan zien. Niets zien van de rest van de mensheid. Voorbij gaande aan wat er allemaal te zien of te bleven valt. En dat is triljoen keer zo interessant als elke dag weer een stapel beelden van jezelf. En dat mijn gelijk wordt bevestigd door gedrag blijkt wel uit het feit dat die lui ook altijd met zichzelf zijn ingenomen. Hun haar, kleding, koopgedrag, eten, drinken, vrienden, de katten, honden, vakanties. Alles met dat ene uiitgangspunt; IK! Zoals ik ooit in NLP-cursussen leerde, de belangrijkste mens in jouw bestaan ben je zelf! En dat klopte. Want als mensen die deze cursus ook volgden politiek correct waren gaven ze vaak het antwoord ‘mijn vrouw, moeder, zoon, dochter’ etc.

Maar in dat mijn zit ook IK besloten. En in die periode waren smartphones nog niet in. Kennelijk zijn sommige cursisten in het digitale tijdperk helemaal los geslagen. Ik, ik, ik, en tegen de rest zeg ik als selfist ‘stik’. Tuurlijk, ik chargeer het iets, maar toch. Let maar eens op. Men is zo bezig met het eigen leven(tje) dat men helemaal voorbij gaat aan de omgeving. Het wordt werken via al dat geselfie of gevlog, en bij een enkeling leidt dit nog tot inkomen ook. Knap gedaan. Wordt je toch nog een ster in je eigen leven. Maar is dat een verdienste? Kijk, dat belangrijke mensen iets van zichzelf laten zien is voor mij ok. Maar mister of miss nobody? En allemaal met dezelfde wens….beroemd worden. Thuis op de bank. Met filmpjes over zichzelf. Hoe bedenk je het. Nee, dan waren die Japanners toch een stuk hun tijd vooruit. En soms ook leuker. Want die kwamen er thuis pas achter wat ze onderweg niet zagen. Omdat ze met hun rug naar object of historie stonden. Net als die selfiemensen, die staan met hun rug naar de samenleving. Nou, daar heeft uw meninggever geen last van. Nog lang niet. Geen beelden van mij hier. Of er moet echt iets heel belangrijks te melden zijn. Zoals dat ik even moet stofzuigen…. (Beelden: Internet/Yellowbird photo-archief)

Amsterdam – het blijft mooi….

Hoewel ik soms wellicht de indruk wek dat de stad Amsterdam minder mooi is dan ik hem echt dagelijks voor ogen heb, ik blijf er toch zeer van houden. Daar helpt geen rood/groen afbraakbeleid tegen. En toch wandelen we vaker door een stad als pakweg Weesp of Sassenheim dan door de eigen geboorteplaats. Dat anti-autobeleid van de huidige linkse stadsbestuurders is daar zeker debet aan. Want om nu een harinkje te halen bij de favoriete visboer en dan daarvoor eerst tussen de 4 en 7 euro te betalen aan parkeergeld is me echt te overdreven. En zo verlegden we in het verleden onze winkel- en wandeltochten naar plekken buiten de eigen mooie stad. Maar soms trekt het toch te erg en doen we precies wat de milieufreaks graag van ons zien, we gaan per metro naar het centrum van Mokum en lopen vandaar uit dwars door de stad heen in redelijk marstempo en intussen toch lekker ontspannen terug naar het oorspronkelijke uitgangspunt.

Dat kan soms een afstand zijn van vijf, acht of tien of meer kilometers. Uiteraard met een camera om de nek of een smartphone in de hand en ook genietend van alle mooie plekjes die Amsterdam nu eenmaal te bieden heeft. Net als toeristen, maar dan met de wetenschap en kennis rond alle straten, stegen en buurten die een Amsterdammer nu eenmaal heeft. Om telkens weer te ontdekken dat er grote culturele verschillen zijn tussen Nieuw-Zuid, Oud-West of Oost. Zeker veroorzaakt door de verschillende culturen die zich in de afgelopen decennia in Amsterdam vestigden en daarmee een stempel zetten op de wijze van leven en de uitmonstering van o.a. winkels. Als je probeert om de grote en bijna onherstelbare schade door de megalomane bouwprojecten te vermijden, is er nog heel veel stadschoon te zien in mijn stad aan de Amstel.

En we hebben in de loop van de jaren ook heel wat vriendjes meegenomen en soms blaren op de voeten bezorgd als het weer eens te lang wandelen was voor hen. Als de gelegenheid zich voordoet gaan we zelf elke week wel een keer aan de wandel. Niet voor de boodschappen, maar gewoon voor het genieten. Bij redelijk wandelweer en met het plan om weer dwars door de stad heen te snijden om te zien wat er nu weer is veranderd, of wellicht nog leuker werd. Of hetzelfde is gebleven als je het vergelijkt met vroeger. De Westermarkt, Jordaan, Leidseplein, P.C. Hooft, Zuid, De Pijp, Amstel, Oost. Want wat men in het Kremlin aan de Amstel ook met die mooie stad aan IJ en Amstel uitspookt, hij blijft ons trekken als nostalgische katalysator van herinneringen. Daarbij, echte Amsterdammers zijn leuk in de omgang en het taaltje dat men bezigt uiterst herkenbaar. Als je de goede plekjes maar weet te vinden. Binnenkort dus weer op zoek…..genieten!!

Dagtripje; Dordrecht!

We hadden weer eens een paar kaartjes gekocht voor een dagtripje, de lente leek in zicht en de behoefte om weer eens iets aardigs te ondernemen verdrong de weerstand om weg te gaan. Dus togen we na enig overleg naar Dordrecht. Een stad die we al een paar maal eerder bezochten, maar nu eens uitgebreid wilden verkennen. De trein die ons bracht reed via een stuk of wat tussenstops (het was een Intercity, maar leek wel een Sprinter…) binnen 1,5 uur naar de Dordtse eilanden. Waar het gezellig druk bleek te zijn. Mooi weer, maar flink frisse wind. De ligging aan het vele water zorgde voor kilte. Nam niet weg dat we al snel een leuk ogend koffietentje vonden. Maar het bleef bij ogen. Zelden zo’n chaos in de bediening meegemaakt (en vooral ook gehoord).

En de prijs/kwaliteitsverhouding was daarbij compleet zoek. Ach, kniesoor. Lopen maar weer, rondkijken, de prachtige oude panden bekijken, de grachtjes, en de verrekte aardige winkeltjes waarvan veel gevuld met ‘antiek’ of spullen die daarop lijken. Dordrecht barst trouwens ook van de horeca. En anders dan die eerste indruk was het daar in tweede termijn prima toeven. Waar dat ook zo was, het Museum van Dordrecht, waar men een reeks aardige collecties onder dak heeft en waar je daardoor best een paar uur kunt doorbrengen. Het was er gezellig druk. Prachtige tuin trouwens en een goed gevuld restaurant. Aanrader als je daar een keer bent. Wij liepen verder.

Wilden wat zien van de havens. Want die heeft Dordrecht. De ligging aan het water maakt dat de stad niet alleen kwetsbaar is voor storm en hoge waterstanden, maar ook dat je daar schepen en boten ziet in alle soorten en maten. Het befaamde stoomfestival geeft die haven extra aantrekkingskracht. En van die oude schepen liggen er een stel in de fraaie havenkommen waar omheen de nodige oude panden de sfeer geven van eeuwen terug. Kwekkkerdekwek met inwoners is ook simpel.

En voor de liefhebbers zijn er bij die haven ook nog wat aardige kringloperige winkels te vinden. Wij vonden er niks van onze gading, maar dat kwam ook doordat we ons zelf wat discipline oplegden voor we vertrokken. Met een anker lopen slepen voor in de tuin is onhandig als je nog terug moet in zo’n gele rups. Wat we uiteindelijk na flink wat gewandel in de loop van de middag deden. We wilden voor de spits zou beginnen thuis zijn.

Daarbij hebben die kortingkaartjes ook wat beperkingen t.a.v. reistijden. Voor vieren en anders wachten tot na half 7. En dat werd ons te laat. Maar laten we wel zijn, dat Dordrecht is een aardige plek om te vertoeven. Het mist maar weinig van de aantrekkelijkheden die andere steden zoveel mensen doen trekken. Deze parel lijkt nog niet ontdekt. Ook al ligt het nog zo dicht bij Rotterdam. Voor de sfeer is dat maar goed ook denk ik. We komen er zeker nog eens terug!