Kanjer-Queen..

Kanjer-Queen..

Het is alweer lang geleden dat we mekaar voor het laatst IRL zagen. Tijdens de indertijd nog populaire Weblogmeetings in Delft en omstreken. Rietz was toen al een fenomeen. Haar blogs doorspekt van plezier maken en observaties van het dagelijks leven in en om de familie. Daarna werd het een relatie op afstand. Een Queen-of-the-blogs uit het Haagse natuurlijk op enig niveau.

Tientallen andere bloggers droegen en dragen haar op handen. En steunden haar waar het kon tijdens erg lastige en verdrietige jaren tussen toen en nu. Gelukkig houdt ze het plezier overeind om er af en toe een keertje op uit te gaan en daarbij andere bloggers bij hen ‘thuis’ te ontmoeten zorgt nu weer voor erg aardige persoonlijke observaties. Ook Amsterdam stond op de agenda. Maar om allerlei redenen kwam het er even niet van, maar onlangs wel. En met veel plezier maakten we weer kennis en trokken we na een lekker bakkie bij ‘De Eerste Klas’ in het CS zelf, dwars door het centrum van Amsterdam langs alle bekende plekken, maar vooral ook die waar niet te veel toeristen hun vertier zoeken.

De Jordaan, inclusief Westertoren, het Leidsepleinkwartier, Vondelpark, Concertgebouwbuurt, de Pijp, we aten een lekker hapje bij Kwekkeboom, draaiden daarna het roer en liepen via via weer naar de Spiegelstraat, grachtengordel, namen en-passant het Begijnhof mee en de daar gelegen katholieke kerk die wel geopend was waar de Engelse protestantse haar deuren ferm gesloten hield. We aten een roomijsje bij de beste ijszaak van onze stad, v.d.Linde (echt proberen als je hier bent) aan de Nieuwendijk, en liepen over het Rokin, Dam, Damrak, en ook nog richting de Basiliek van Sint Nicolaas aan de Prins Hendrikkade. Toen we daar in alle stilte even keken hoeveel stappen we intussen hadden gezet, bleken dat er toch al 20.000 te zijn.

En dat is best veel. Zeker als je maar weinig rustpunten kent, ook al stopten we onderweg nog wel eens voor dit of dat en zeker een paar leuke fotosessies. Want de Queen kan poseren, de gulle glimlach naar de fotograaf een verrijking van een verder aardig zonnige dag. Toen zij uiteindelijk de koninklijke trein terug naar de hofstad nam liepen wij nog een stukje de stad door. Immers, het weer was fraai en de dag was erg gezellig verlopen. Ik liet de stem even op adem komen, want kwekte en kwaakte tijdens haar bezoek natuurlijk weer (te)veel, vol liefde over mijn stad. Maar later thuis constateerden we dat je met die Queen een erg fijne gaste in je eigen stad haalt en zij in staat is om vol te houden wat flink wat jongeren alleen maar kreunend en steunend ondergaan. Je bent een Queen of niet. Maar een Drama-Queen is het absoluut niet. Wel een leuke griet… (beelden: Prive)

De kunst van het jennen…

Als geboren en getogen Amsterdammers ergens goed in zijn is het wel jennen. Een vorm van plagen met een onderliggende humorvolle kant. Niet ontbloot van zelfspot, maar zeker ook wel gericht op anderen. Jennen is volgens de Grote van Dale een milde vorm van plagen en pesten, maar daarmee doen we het begrip te kort. Het echte jennen zorgt er ook voor dat mensen uit hun schulp kruipen of van hun ivoren toren afdalen naar beneden en een vorm van discussie aangaan. Amsterdammers zijn dus jenners. En dat is overal terug te vinden. Ik heb het hierbij niet over mensen die menen dat ze Mokumers zijn zodra ze in onze stad wonen of werken. Ze zijn het ook niet als ze afkomstig zijn uit een totaal andere cultuur. Nee, je bent een Amsterdammer als je ook de kenmerkende (soms Joodse)humor van de stad met de paplepel ingegeven kreeg. Plaats van handeling meestal de kroeg, het sportveld, de biljartclub of binnen de familie. Het plagen met de glimlach is een onschuldig tijdverdrijf en mag niet worden verward met de veel zwaardere arrogantie die de grachtengordel ook zo kenmerkt.

Jennen is om mensen uit de regio Rotterdam een beetje op de kast te krijgen zonder ze meteen te beledigen. Al was het maar omdat wij Amsterdammers weten dat ons havengebied in geen verhouding staat met de economische bedrijvigheid van een van de grootste havens ter wereld. Maar jennen mag. Wij hebben tenslotte Schiphol…toch een luchthaven zonder weerga. En een oud centrum vol allure. Zoiets. De frustraties van anderen uitnutten tot op het bot hoort daar ook bij. Volgens mij is dat jennen ook geperfectioneerd voor de Tweede Wereldoorlog toen de Joodse bevolking nog zo dominant was in onze stad. Maar de geschiedenis heeft dat veranderd, niet doen verdwijnen. Joodse mensen onderling waren overigens indertijd in staat elkaar aardig de maat te nemen en dan nog te glimlachen. Na de oorlog zag je die humor nog wel terugkomen, maar werd hij ook door de ‘christelijk/katholieke’ Amsterdammers overgenomen.

Het geeft je ook een bestaansbevestiging. Lol hebben om de ander, scherper zijn, sneller, verbaal sterk. In de rest van het land staan wij Amsterdammers al snel bekend als ‘grootkoppen’ ‘schreeuwers’ en mensen die alles beter weten. Zoals wij mensen van buiten de stadsgebieden hier zien als ‘boertjes’. Ben je daarmee een minder mens? Vast niet. Je moet ertegen kunnen. En ik weet als geen ander ook dat echte Amsterdammers maar heel lastig ver weg van de Westertoren kunnen wonen en leven zonder af en toe even terug te gaan naar ‘hun stad’. Ook al is die door alle demografische veranderingen allang niet meer die stad die hij in pakweg 1970 nog was. Net zomin als in Rotterdam alleen maar hardwerkende havenarbeiders wonen. Die tijden zijn voorbij. Nu maar hopen dat het begrip jennen dat niet is. Aan mij zal het niet liggen. Heel wat ‘afvalligen’ en ‘Rotterdommers’ weten wel wat ik daarmee bedoel…toch?? Ojajoh?

De commissaris die schrijver werd….

WP_20160611_013Stom toevallig besloten we om die nieuwe boekwinkel in Weesp eens te gebruiken om niet alleen de culturele behoeften, maar ook het verlangen naar een ‘bakkie’ te bevredigen. Die winkel is relatief nieuw en kwam in de plaats van een ouderwetse zaak die een paar jaar terug failliet ging. Deze nieuwe winkel zit heel anders in elkaar en heeft zoals vaak tegenwoordig, ook een koffiehoekje waar men even lekker kan vertoeven. Aardig mensen ook. Gezellig druk. Tussen alle bezoekers en teamleden die we niet kenden een bekend gezicht. ‘Verhip…dat is toch die commissaris’ zei ik nog. Namen ben ik zo slecht in, maar gezichten vergeet ik nooit. ‘Ja, van Riessen’ zei mijn vrouw stellig en die heeft een ijzeren pot qua geheugen. Verdraaid ja, dat was hem. Zou die ook in Weesp wonen als ‘Amsterdammer’? We filosofeerden wat. De hoofdpersoon in ons raadsel kwam even later ook de koffiehoek inlopen. Kreeg een lekkere espresso en wat water. Spontaan ontstond er een gesprek tussen ons drie. Hij schoof aan bij onze tafel. Binnen de kortste keren werd het een geweldig leuk gesprek.

WP_20160611_009We begrepen dat hij hier niet woonde maar zijn boeken kwam promoten. De winkel had een hoekje ingericht voor dat evenement. Joop van Riessen is auteur van inmiddels acht boeken met Anne Kramer als hoofdpersoon. Die Anne Kramer is, niet verbazingwekkend, commissaris van politie in de drukste stad van ons land, Amsterdam. En Joop van Riessen gaf haar een stukje van zijn eigen (spontane) karakter mee, maar modelleerde haar verder op zijn dochter. Zelfde leeftijd en een echte vrouw. Hij rolde na zijn pensionering eigenlijk bij toeval in het schrijversvak. Baantjer was op leeftijd en de behoefte aan de menselijke maat binnen dit soort lectuur trekt nog steeds veel lezers. De uitgever zat hem echt achterna om er mee te starten en toen hij eenmaal bezig was kon hij zelf eigenlijk niet meer stoppen. De verhalen komen uit zijn laptop zoals hij ze vertelt. Vlot, soms indringend, spannend! Als je in een jaar of acht/negen tijd acht boeken op de markt brengt heb je talent. En juist  omdat Joop van Riessen zoveel heeft meegemaakt als echte Amsterdamse misdaadbestrijder, want dat is hij toch geworden in die 45 dienstjaren, is het zoeken naar onderwerpen geen grote moeite voor hem.

WP_20160611_010Tijdens de presentatie in die boekhandel daar in Weesp bleek ook dat de man breder kijkt naar de maatschappij dan in simpele termen van ‘zwart’ of ‘wit’, maar de ogen niet sluit voor de kwaden die woekeren in de moderne maatschappij. Een link tussen het familieverleden (in zijn laatste boek ‘Moord op de Tramhalte’ trekt hij al een sluier weg van die persoonlijke geschiedenis) maakt zijn boeken nog intrigerender. Zelf is hij geboren in Overveen, niet ver van Haarlem. Woont nu deels in zijn oude omgeving en werkt een ander deel vanuit een leuk appartement onder de schaduw van de Westertoren. Het was geweldig om deze toevallige ontmoeting mee te maken. Natuurlijk kochten we een boek, hij signeerde het persoonlijk en ik gaf hem mijn kaartje. Want ja, auteurs onder mekaar…moet kunnen. Alleen snap ik wel dat ik niet in de schaduw kan staan van een man die elk jaar een boek op de markt brengt. Ik ben al blij als het mij dit jaar nog lukt om nummer drie uit te brengen. In een even lange periode! Met een beetje extra inspiratie moet dat lukken. En dat kreeg ik toch ook van Joop van Riessen. Al was het maar om de manier waarop hij naar dat schrijven kijkt. Geen last maar lust. En dat scheelt veel denk ik. Aanrader mensen! Anne Kramer als hoofdpersoon, Joop van Riessen als schrijver. Bij de betere boekhandel te koop! Zoals die in Weesp! Of te bestellen bij uitgeverij De Kring!  Voor E.18,50 een hoop plezier!