
Jaja lieve kijkbuiskindertjes en bloglezers, ooit had opa Meninggever geen digitale camera of smartphone om daarmee zijn plaatjes te schieten. Nee, dat ging allemaal met een camera waarin een filmpje zat. Naar gelang het type of de keuze van materiaal had je dan 24 of 36 opnamen beschikbaar en schoot je dus altijd selectief de onderwerpen die je van te voren had bedacht. Lukraak foto’s maken was er niet bij. De eerste camera’s waren een soort plastic doosjes met een lensje voorop, een cassette propte je in dat ding en met wat plastic of metalen schuifjes maakte je een foto, of zoals in mijn geval dia, en transporteerde dan de film naar het volgende potentiele plaatje. Film vol? Naar de fotozaak of centrale en hopen op goed resultaat.

In 1971 toen ik echt ging fotograferen deed ik dat op aanraden van een in die dagen goede vriend, op dia. Dan kon je later leuke voorstellingen houden in kleur en op een groot scherm geprojecteerd. Door de jaren heen maakte ik zo dik 15.000 beelden. Die heetten officieel dia-positief. Toen ik overstapte op digitale camera’s van de eerste soort, bleef de SLR van goede snit en met een scala aan lenzen voortaan in de bijbehorende aluminium koffer. In feite begon ik opnieuw met fotograferen. De latere smartphones verbreedden het aanbod van mogelijkheden.

Een nieuwe digitale SLR die ik ooit kocht inclusief nieuwe lenzen was toch vooral voor de luchtvaart bedoeld. Hoe dan ook, keurig gesorteerd in mijn op zolder staande archief bevinden zich al die dia’s. Toch zonde. Dus maar eens digitaliseren. Ik begon daar jaren her met verve mee en kwam tot ongeveer halverwege. Toen schakelde Windows van Win7 naar 10 en deed de scanner het niet meer. Dat was wel een tegenvaller. Maar ach, er zijn erger dingen. Maar het bleef jeuken. Onlangs kocht ik mij van o.a. de verkregen verjaardagsgelden een nieuwe scanner. Deze werkt op andere wijze en biedt me de kans om nog wat beelden uit die bakken vol platen en plaatjes tot eind jaren negentig te redden voor het nageslacht of gewoon mijzelf. Het vraagt tijd en discipline. Ik hoop oprecht dat die mij zijn gegeven. Want de eerste resultaten zijn bemoedigend…. Ik hoop af en toe ook hier wat te kunnen laten zien….Wens me maar sterkte… (Beelden: Archief)


Als je echt veel geld wilt verdienen moet je naar mijn mening als arts in welke vorm ook gaan werken. Beetje doorleren en een richting kiezen en dan na een aantal jaren studie cashen. Althans zo lijkt het te gaan als ik kijk naar de tarieven van o.a. dierenartsen. Maar ook tandartsen kunnen er wat van. Zo bleek me onlangs toen ik per mail een offerte kreeg toegestuurd die er niet om loog. Wat wil het geval? Mijn aloude tandarts, zij onderhield mijn ivoren boeltje met regelmaat over een periode van intussen 23 jaar, stopte er om gezondheidsredenen mee. Akelig, vervelend, en net nu ik toe was aan een ‘controle’. Geen nood. Lieve vriendin meldde me dat ze erg tevreden was over de manier waarop zij was behandeld door een tandarts die zetelde in het in onze wijk gelegen medisch centrum. Alles fonkelnagelnieuw en geen enkele angst meer. Voor haar een heel statement, zij onderging de behandelingen van mijn oude tandarts kennelijk als gruweldaden, ik heb dat nooit zo meegemaakt.
Hoe dan ook, toch maar ingeschreven, je moet toch wat als er plotseling iets zou gebeuren. Na transfer van alle behandelgegevens van de oude naar de nieuwe praktijk wachtte ik af tot ik zou worden opgeroepen voor controle. Dat hoefde ik niet lang te doen, want ‘kraaaakk’, een hoektand brak ongelukkig af op een hard broodje. Dus moest ik een noodoproep doen, welke zonder problemen snel werd ingelost. De behandeling was pijnloos (aan verdoving doe ik in 99% van de gevallen niet)en de nieuwe tand niet van oud te onderscheiden. Alleen viel me op dat ik in een zodanig positie lag dat ik constant tegen mijn voeten aan keek die ver boven mijn hoofd uitstaken. Ongemakkelijk en bij het opstaan voelde ik me of ik half dronken was. Maar goed, je bent blij dat je geholpen bent. Een paar maanden later kwam er een mail. Ik kon een afspraak maken voor een controle. Via een menu in de website van de tandarts was het een kwestie van aanklikken wat je wilde. Simpel! Controle! De datum en tijd werden geprikt en op het moment supreme meldde ik met een (zoals dat altijd gaat) vier keer goed gepoetst gebit bij de praktijk.
Door de vakanties geen receptioniste maar een assistente die me welkom heette en even liet wachten. Bij het binnenkomen vroeg ik de t.a. of zij wellicht die behandelplek zodanig kon instellen dat ik mijn voeten niet meteen hoefde te zien. Het verzoek viel kennelijk verkeerd. ‘Nooit klachten over gehad’, ik was de uitzondering. En de controle die ze deed maakte duidelijk dat ik de verkeerde patient op de foute plek was. Ze vertelde me dat ik ‘niet had opgegeven dat het hier ging om een kennismakingscontrole, daar nam ze altijd extra tijd voor, en nu was ik verkeerd ingepland?!’ Hoezo verkeerd?? Ik ben de klant, hoezo doe ik iets verkeerd? Daarna moesten er foto’s worden gemaakt en zou ik een behandelplan krijgen voor een kies die zij als ‘verdacht’ typeerde. Op de foto bleek daarvan overigens niets, maar ik zou een mail thuis krijgen. Die was er ook. Met een offerte. De totale behandeling van die kies ging me 770 euro kosten.
En de sneer dat ‘ik verkeerd had afgesproken stond ook nog in de mail’. Het viel me helemaal verkeerd, en de stoom kwam bij kans uit mijn oren. Was dat mens nou echt zo wereldvreemd? Daarna heb ik meteen een andere tandarts gezocht. Een met een vriendelijk gezicht en wat meer inzicht in mijn klantbehoeften. Ik wil controles, reparaties waar nodig, maar geen idiote behandelingen. Als die kies raar gaat doen laat ik hem desnoods trekken. Beter korte pijn dan lange. Net als in die relatie met een dame die weliswaar veel geld wil en mag verdienen. Maar niet over mijn rug. Zijn ze nou helemaal….(Beelden: Internet)
Veel zo niet alle mensen zijn in feite vrij egocentrisch ingesteld. Of ze nu bloggen, Facebooken, Twitteren of wat ook. Ze stellen zichzelf centraal in het leven en nemen anderen mee als decor voor hun eigen al dan niet interessante bestaan. Wie meent dat dit niet zo is moet toch maar eens gaan kijken in de wereld om zich heen. Mensen zijn juist tegenwoordig heel erg bezig met zichzelf. Misschien nog wel meer dan een paar decennia geleden. Ons spiegelbeeld bepaalt hoe we ons voelen. We steken massaal de Selfiesticks in de lucht om niet (alleen) de omgeving vast te leggen met foto- of filmcamera dan wel de Smartphone, maar vooral ons zelf. Ik moest vroeger altijd enorm lachen als ik Japanse toeristen tegenkwam. Die renden door Europa, deden soms zeven dagen over zo’n toer en kwamen dan thuis met zichzelf voor alle vrijwel alle bezochte belangrijke plekken. Ingebakken in die cultuur. En het begint ook bij ons al vroeg.
De Selfiecultuur is in opmars. Bloggen om de tekst, werd Vloggen om het beeld. En bij 9 op de 10 vloggers staan ze zelf prominent in beeld en imiteren de journalist of nieuwslezers van de TV. En dat leidt weer tot volgers die het leuk vinden wat ze zien en direct ook dromen van een eigen carrière als zodanig. Ik zelf ben niet zo van de foto’s en plaatjes waar ik zelf op sta. Hooguit als ze oud zijn en ik in niets meer lijk op dat figuur dat mij voorstelt in het grijze verleden. Mij gaat het dan toch wat meer om de bredere inhoud. Als ik filmpjes plaatste op bijvoorbeeld YouTube dan ging het over een onderwerp, nooit over mijzelf. Op de sociale media mijd ik als het even kan mijn eigen imagobeeld. Niks aan. Niet interessant voor anderen. Bescheidenheid troef. Al slaat dat dus niet op de mening schrijverij van de afgelopen jaren. Die inhoud vind ik veel belangrijker dan hoe ik (of iemand anders) er uit ziet. Ik wil ook niet figureren bij anderen in hun accounts.
Geen beelden van mij plaatsen zonder mijn toestemming s.v.p. en die toestemming geef ik in 99% van de gevallen echt niet. Opgevoed in typische Nederlandse stijl van ‘doe maar gewoon, dat is al gek genoeg’ mijd ik egocentrische beelden. Maar zie wel om me heen dat ik eerder de uitzondering dan de regel vertegenwoordig. Mensen zien meestal zichzelf erg graag. Ik herken daar niets in. Al loop ik echt als de Klokkenluider van de Nottre Dame in de rondte, er zijn miljoenen mensen die wel in beeld moeten komen. Maar ik niet. Toen ik het vorige boek opleverde, over de familie Pon, besloten wij als auteurs om twee wat kolderieke tekeningen te laten maken die ons geen echt recht deden, maar ook zorgden voor een zekere onherkenbaarheid. Het lelijke van elk gezicht uitgemeten in een schets die vertelde hoe wij het onderwerp als veel belangrijker zagen dan de auteurs. Ook al vreemd gedrag, want veel auteurs zijn juist graag in beeld. Kortom, ik gedraag me in veel opzichten atypisch. Zal wel een afwijking zijn dan. Toch eens laten nakijken. Als ze dan maar niet beginnen met het maken van een foto, want dan ben ik meteen weg…



















